NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 9 JANUARI 1926
Aan liet einde der Week
De eerste week van het jaar 1926
zette wel slecht in.
De vreeselijke overstroomingsramp,
die niet alleen in ons land maar ook
•in de meeste naburige landen geweldi
ge verwoestingen aanrichtte, toonde
opnieuw de zwakheid van het wtrk
onzer handen aan. Dijken en water-
keeringen, waarachter vele polderbe
woners zich veilig waanden, werden
binnen enkele uren door den hevigen
druk van het water vernield en uit
gestrekte landstreken onder water ge
zet.
Gelukkig is 't aantal menschenle-
vens, dat bij deze ramp verloren ge
gaan is, gering, daar men vrij alge
meen tijdig op de hoogte gebracht was
van den toestand.
Do Koningin was als een ware
Landsmoeder onvermoeid in 't troos
ten der ongelukkigen, die alles verlo
ren hadden, en haar blijken van deel
neming werden dan ook door de be
volking der overstroomde gebieden op
hoogen prijs gesteld.
De Nederlanders kunnen nu, even
als na de cycloonramp weer toonen,
dat het ongeluk van een deel van 't
volk, het.geheele volk raakt en dat al
len willen helpen elkanders lasten te
dragen.
In politiek opzicht is er van die een
heid echter nog weinig te bespeuren:
de kabinetscrisis is, niettegenstaande
de pogingen van dr. de Visser nog
steeds niet opgelost.
Ook de Duitsche kabinetscrisis
duurt abnormaal lang. Na de misluk
king van de opdracht aan den demo
craat Dr. Koch, is een pauze in de on
derhandelingen ingetreden. Maar toch
is de hoop op de vorming van een
groote coalitie nog niet opgegeven,
daar misschien cle sociaal-democraten
nog juist bijtijds zullen inzien, dat bij
een afzijdig houden van hun partij de
Duitsch-nationalen weer in de regee
ring zullen worden opgenomen.
In het ZuichOosten van Europa was
op verschillend gebied groote bewo
ging. In Griekenl. riep generaal Pan-
galos zichzelf tot dïctator uit en ver
zekert, dat het land zich met behulp
van leger en vloot tot een nieuw cn
sterk Griekenland zal hervormen,
blijkbaar als terugslag op het Bul
gaars ch-Grieksch grensincident waar
bij de Grieksche militairen op hun
vingers werden getikt door den Vol
kenbondsraad.
In Bulgarije een ministerscrisis,
waardoor de militaire regeering ten
val kwam en een gematigde aan het
bewind is gekomen.
En in Roemenië 'trad, naar het heet
0111 particuliere redenen, de kroonprins
af een daad die voor de innerlijke rust
van het land, misschien ook ernstige
gevolgen kan hebben.
Maar 't ergste is de ontwikkeling
van het valsche muntersschandaal in
Hongarije. De geheele internationale
recherche is bezig de daders uit te
zoeken. En die daders blijken te zijn:
een prins Windisch-Gratz, een hoofd
commissaris van Politie, een minister
van oorlog en vele hoofdofficieren, ja
zelfs schijnt de rijksbestuurder admi
raal Horthy niet vrijuit te gaan. Aller
lei geruchten, ais zouden de valsche
bankbiljetten dienst moeten doen om
den terugkeer van >t huis Habsburg op
den Hongaarsclien troon voor te berei
den, doen de ronder
Hongarije telt vele desperados, die
door den toestand waarin het vredes
verdrag van Troyes het land gebracht
heeft zoo verbitterd zijn, dat ze alle
strijdmiddelen, ook practijken als munt
vervalsching meenen te mogen aan
wenden om hun tegenstanders te ver
zwakken. Maar dat het velen eerder te
doen was om eigen zak te spekken is
wel zeker.
Uit het grijs verleden.
DE SEPTUAGINT.
De groote beteekenis van het optre
den van Alexander den Groote in de
wereldgeschiedenis ligt niet zoozeer in
het wereldrijk, dat hij stichtte en tïat
weinige jaren na zijn dood weer te
niet ging, doch veel meer in het feit,
dat tengevolge daarvan een nieuwe
cultuur zich ontwikkelde, die het Hel
lenisme genoemd, wordt, omdat de
Grieksche beschaving het voornaam
ste element daarin vormde.
Het middelpunt der Hellenistische
cultuur werd de Egyptische hoofdstad
Alexandria; de Ptolemeeën, die destijds
over Egypte regeerden, deden al hun
best, beroemde geleerden en dichters
naar hun residentie te trekken, waar
hun een groote bibliotheek ter beschik
king stond, terwijl zij in-het Mouseion
.(Museum) huisvesting en onderhoud
vonden.
Ook tegenover de Joden stond Egyp
te zeer sympathiek; hfct liet hun in den
tijd, dat Judea in het bezit van Egypte
was (280200 v. Chr.), volkomen vrij en
toen later de Syrische koningen, voor
al Ahtioclius Epiphanes in IVO, de uit
oefening der Joodsche religie allerlei
hinderpalen in den weg leiden, ja den
tempel ontwijdden, konden zij in Egyp
te ongestoord overeenkomstig de voor
schriften van hun godsdienst leven.
Het is dan ook niet te verwonderen,
dat in Alexandrië weldra een bloeiend
Jodenkwartier ontstond. En de daar
wonende Joden,hoezeer zij zich bewust
bleven van hun hooge roeping, dat zij
waren het uitverkoren volk van Jah
weh, ondergingen toch in meer dan
een opzicht den invloed der hun aan
alle zijden omringende Hellenistische
cultuur.
Zij namen de Grieksche taal, de
toenmalige wereldtaal, waarvan zij
zich in den oihgang met de vreemde
lingen moesten bedienen, over alsmede
vele Grieksche ideeën en gebruiken.
Langzamerhand werd het noodig in
de synagogen de in het Hebreeuwsch
voorgelezen gedeelten der Heilige
Schriften nog eens in de Grieksche taal
te herhalen, opdat de aanwezigen het
allen zouden kunnen hegrijpen. Op de
ze mondelinge volgde al spoedig een
schriftelijke vertaling, die bovendien
nog dit voordeel had, dat op die wijze
ook aan. de niet-Joodsche bevolking de
schatten der „overoude wijsheid", in
die Schriften vervat, werden toeganke
lijk gemaakt.
Deze Grieksche Vertaling des Ouden
Testaments werd de Bijbel der Joden,
die buiten Palestina woonden cn
tengevolge van het feit, dat in de ge
heele beschaafde wereld, zelfs te Ro
me, Grieksch gesproken werd te
vens die van de oude Christelijke
kerk, in elk geval van de Christenen
uit de heidenen.
Deze Grieksche vertaling wordt dio
der zeventigen of met het Latijnsche
woord voor zeventig- de Septuagin
ta genoemd.
Zij dankt dezen naam aan de over
levering, dat zij door 70 of 72 Jood
sche geleerden zou vervaardigd zijn,
die onafhankelijk van elkaar een
woordelijke gelijkluidende vertaling
zouden hebben gemaakt.
Zoo eenvoudig als de legende liet
voorstelt en zoo vlug is'het natuurlijk
in wérkelijkheid niet gegaan.
Deze vertaling is het werk geweest
van een geheele reeks van geleerden
en zij is waarschijnlijk vervaardigd
tusschen de jaren 280 .en 150 v. Chr.
Het oudste gedeelte ervan is dc Tho
ra (de vijf boeken van Mozes), hierop
volgden geleidelijk de andere geschrif
ten des Bijbels 'en omstreeks 130 v. Chr.
kon de kleinzoon van Jezus Sirach in
de voorrede tot de vertaling van de
Spreuken van zijn grootvader mee-
deelen, dat „de wet en de profeten en
de overige geschriften", (alzoo de drie
deelen waaruit het Oude Testament
bestaat) in het Grieksch waren ver
taald.
De Septuagint stond aanvankelijk
bij de Joden in boog aanzien. Zij werd
door de Joodsche gemeente te Alexan
drië officieel erkend en Joodsche
schrijvers als Philo en Flavius Jose-
phus citeeren haar uitsluitend of hij
voorkeur.
Het is voor een groot deel aan haar
te danken, dat de Joden die ver van
hun vaderland in de verstrooiing leef
den en onder wie de kennis van het
Hebreepwsch hoe langs zoo meer ver
loren ging, toch met de Heilige Schrif
ten vertrouwd bleven. Ook was zij een
machtig middel voor de Joodsche pro
paganda onder de heidenen, waardoor
zoovele proselieten werden gemaakt.
Op die wijze bereidde de Septuagint
ook den bodem voor de prediking des
Evangelies, immers deze zocht haar
aanknoopingspunten in het Oude Tes
tament. Men denke slechts aan de Jo
den te Berea, die het hun door Paulus
gepredikte woord ontvingen met alle
toegenegenheid, onderzoekende dage
lijks de Schriften, of deze dingen alzoo
waren (Hand. 17 11),
De Joodsche gemeenten in de ver
strooiing hebben een hoofdbestand
deel van de oudste Christelijke kerken
geleverd, en de Septuagint, die reeds
algemeen verbreid en bekend was,
werd door de Christenen overgenomen.
Toen dit geschied was, werden de
Joden evenwel spoedig van haar ver
vreemd, waartoe naast andere facto
ren vooral meewerkte, dat bij de me
nigvuldige twistgesprekken tusschen
Joden en Christenen de laatsten zich
dikwijls op plaatsen der Septuagint he
riepen, waaraan door de eersten alle
bewijskracht werd ontzegd.
Een der teksten, die hierbij voortdu
rend in het geding kwam, was Jesaja
7 14: „Zie de maagd zal zwanger wor
den en een zoon baren, en zal zijnen
naam Immanuel noemen".
De Christenen beriepen er zich op,
dat cle vertaling „parthenos" (maagd)
van de Joodsche vertalers zeiven af
komstig was, terwijl de Joden, met ge
lijk recht, deze vertaling als onnauw
keurig afwezen, omdat het Hebreeuw-
sclie woord, dat daar in het oorspron
kelijke staat (alma),behalve maagd,
ook „jonge vrouw" kan be.teelcenen,
zooclat deze tekst niet als bewijsplaats
voor de geboorte van Christus uit de
maagd Maria kan dienen.
DAMRUBRIEK.
Redacteur: J. Verstoep Jzn. Fred.
Hendrikstraat 37, Delft.
Om het Damkampioenschap van
Nederland.
We laten hier een tweetal partijen
volgen, gespeeld in den wedstrijd oin
liet kampioenschap van Nederland,
waaraan deelnemen: P. J. van Darte
len, I. Minkowski, A. K. W. Dmme,
I. J. de Jong, C. J. Lochtenberg, en
Herman de Jongh.
I. J. de Jong, Herman de Jongh.
(Wit). (Zwart).
1 32—28, 17—21, 2 31—26, 19—23,
3 28 x 19, 14—23, 4 26 x 17, 12 x 21,
5 33-28, 23 x 32, 6 37 x 28, 21—26,
7 36—31, 26 x 37, 8- 41 x 32, 7—12, 9
39—33, 11—17, 10 46—41, 1—7, 11 41—
37, 7—11, 12 44—39, 16-^21, 13 3731,
21—27, 14 13 x 22, 18 x 27, 15 32 x 21,
17 x 26. Wit beheerscht thans volko
men het middenbord. De wijze, waar
op de Jong thans voortzet, verdient
de aandacht. Dit brutale, opgedrongen
spel is niet zonder gevaar, maar leidt
tot interessante verwikkelingen.
16 42—37, 13—18, 17 50-44, 9—13,
18 34—30, 11—17, 19 40—34. Wit is.niet
benauwd voor de hierop volgende in
sluiting van zijn korten vleugel. Zijn
centrumstand veroorloofde hem, een
krachtigen. aanval te ontwikkelen.
19 20—25, 20 30—24, 6—11, 21 41
—40, 11—16, 22 34—30, 25 x 34, 23 40 x
29, 10—14, 24 4540, 14—20, 25 40—34,
4—9, 26 28—23, 17—22, 27 38—32, 22—
27, 28 32 x 21, 26 x J7, 29 33—28 18—
22 30 39—33, 9—14, 31 43—39, 22—27,
32, 37—32, 27 x 38, 33 33 x 42, 16—21,
34 49-43, 13—18, 35 43—38, 18—22, 36
39—33, 8—13, 37 38—32, 3—8, 38 42—
38, 13—19, 39 24 x 13, 8 x 19, 40 48—
43, 21—27, 41 32 x 21, 17 x 26, 42 28 x
8, 19 x 48, 43 8—3, 48 x 30, 44 35 x 24,
20—25, 45 2 x 20, 25 x 14. Zwart meen
de, dat het eindspel gewonnen was,
doch door den opgedrongen stand for
ceert wit nog remise.
46 43—38, 2—8, 47 33—28, 8—13, 48
2923, 1420,. En na eenige zettsir
werd het remise.
I Minkowski. C. J. Lochtenberg.
(Wit). (Zwart).
1 32—28, 18—23, 2 33—29, 23 x 32,
3 37 x 28, 1722, Ook 1924 kwam in
aanmerking: 4 28 x 17, 12 x 21. 5, 39
33, 7—12, 6 44—39, 20—25, 7 31—26. 14
—20, 8 26 x 17, 12 x 21, 9 36—31, 21—
26, 10 50—44, 26 x 27, 11 41 x 32, 20—
24 12 29 x 20, 25 x 14, 13 34—30, 11—
17, 14 30—25, 19—24, lp 46—41, 6—11,
16 41—37, 17—21, 17 40—34, 11—17, 18
34—30, 21—26, 19 30 x 19, 13 x 24, 20
44—40, 17—21, 21 32—28, 1—6, 22 38—
32. 21—27, 23 32 x 21, 26 x 17, 24 43—
38, 2—7, 25 38—32, 17—21, 26 42—38,
7—11, 27 37—31, 21—26, 28 31—27, 11—
17, 29 27—21-, 16 x 27, 30 32 x 12, 8 x
17, 31 28—22, 17 x 28, 32 33 X 22, 6—11.
33 48-42, 9—13, 34 38—32, 4—9, 35 32
—28, 26-31, 36 38—32, 24—29, 37 32—
27, 31—36, 38 27—21, 14—19, 39 21—16,
9—14, 40 10 x 7, 19—23, 41 28 x 8, 3
x 1; na eenige zetten gaf zwart op.
Eindspel WeissMolllmarcl.
De volgende stand kwam voor in 'n
partij tusschen de bekende Fransche
meesters. Mr. de Haas gaf analyses
in „Le Damier."
Wit: Weisa. Zwart: Mollinard.
f»,.
i
B te
Stand: Zwart (6) 7, 8, 9, 13, 14, 15.
Wit: (6) 23, 28, 33, 34, 35, 43.
48 23—18
Zeer belangwekkende stand Na gron
dige studie kwam ik tot de slotsom,
dat de gespeelde zet 2318 Üe sterk
ste moet zijn. Ik zou ectfter gaarne
vernemen of' t anderen gelukt een be
tere wijze van spelen te vinden.»
48.... 13 x 22.
49 28 .X 17 14—19
50 33—28 15—20
51 34—29 8—13
52 35—30 9—14
53 30—25 7—12
Er is niets beters.
54 17 x 8 13 x 2
55 28—22
4349 beloofde niets van belang.
55 27
56 22—17 19-24
57 29-23 24—29
De eenige manier om remise te ma
ken, want op 1419, Wit 25 x 14, Zw.
19 x 10, A. Wit 1318 wint, en A 19
x 28, Wit 14—10, Zwart 28—33, Wit
104 wint.
58 23 x 34 20—14
59 43—39 14—19
60 25—30
39—33 gaf mede remise door 19—23
A, 33—29, 25—20, 20—15, 24 x 33, 33—
38, 4843, 15—10 remise.
60 24 x 16
6134—29
Nog tot den laatsten zet op een fout
speculeerend. Ruilt Zwart nu uit met
19—24, 15 x 24, dan wint wit 39—34
61 15—20
62 39—33 20—25
63 33—28 25—30
64 29—23 30—34
Remise.
RECLAME.
lTllW T
Bij Scheren FUROL
Hierdoor voorkomt men het stukgaan en
het naschrijnen der huid. Leest vooral de
uitvoerige gebruiksaanwijzing. Doozen 30,60,
90 ct. Tuben 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten
GEMENGD NIEUWS.
Rotsblok omlaag gestort.
(Maandagmorgen, toen de meeste be
woners van hei dorp San Giuseppe (in
de Republiek San Marino/ nog slie
pen, brak, veroorzaakt door den re
genval der laatste dagen, een rots
blok van circa twee honderd duizend
kilo van den dérden top van het Ti
taangebergte af. Met donderend ge
raas kwam deze massa naar bene
den, met zich mede sleurend de pa
len der electrische geleidingen terwijl
verscheidene zich op de helling be
vindende huizen werden verpietLerd,
Een tienjarig meisje werd dood on
der de pukihoopen vandaan gehaa.d,
onder de zeer Vele gewonden waren
vijftien personen, die zwaar letsel be
komen hadden.
Een dievenbende aan g e h o u
den. Eenige weken geleden heeft
de politie te Den Haag een 21-jarigeii
man uit het ,Westeinde en een 22-ja.
rigen bewoner van de Cartesiusstraat
gearresteerd als verdacht van rijwiel
diefstallen. Reeds aanstonds rees het
vermoeden, dat de twee aangehoude
nen zioh aan vele rijwieldiefstallen in
eten laatsten tijd zouden schuldig ge
maakt hebben, maar zij ontkenden
talles.
Na verloop van eenigen tijd beken
den zij echter in den loop der laatste
weken vijftien rijwielen te hebben ge-
Stolen, welke meestal onbeheerd qp
Straat stonden. Het gelukte de poli
tie bij' verschillende particulieren al--
daar twaalf rijwielen in beslag te ne
men, welke door de beide aangehou
denen gestolen waren. .Voor het .groot
ste deel waren het nog zoo goed als
nieuwe fietsen. De politie meende ech
ter, dat het aantal rijwielen, dat door
beiden gestolen zou zijn, aanmerkelijk
grooter moest wezen dan'het door hen
opgegeven aantal.
Het vermoeden bestond, dat de .ge
stolen fietsen naar een opkooper ge
bracht werden.
Na lang zoeken is het gelukt ook
dezen man ft arresteeren. "Het is een
boer, die op een boerderij] ïn de pin-,
geving van Loosduinen woont. De
boerderij: stond heel eenzaam, midden'
in het land,, een heel eind van den weg]
verwijderd.
De boer kocht de gestolen fietsen en
veranderde in een schuur, die bjj' zijn
boerderij behoorde, er heV een en ander
laan, zoodat men ze niet meer kon
herkennen. Vervolgens trachtte hij! de
veranderde fietsen aan den man te
Sbrengem.; vooral in Wassenaar en on
der de tuinders van het [Westland vond
hij zijn afzetgebied.
Bij verschillende personen heeft men
rijwielen, die zij1 van den boer gekocht
hadden, in beslag genomen. In het
geheel zijin op het hoofdbureau van|
politie thans 24 rijwielen opgeborgen.
Naar aanleiding van deze ontdek
king" heeft de politie nog termen ge_
vonden aan te houden twee broers,
wonende in de Bothastraat, als ver
dacht van betrokken te zijn bij 'twee
rijwieldiefstallen.
By1 een huiszoeking ten huize van
een dezer vond .de politie daar nog
een snelweger en een schrijfmachine,
afkomstig van een inbraak, door de
zen eenigen tijd geleden gepleegd in
-een perceel in de Gallileïstraat.
Op den trein geschoten.
Op den trein, die gistermiddag te 1.27,
uur te Stadskanaal-Pekelderweg uit
Zuidbroek aankwam, is nabij' het sta
tion geschoten. De kogel verbrijzel-*
de een ruit van een coupé en vloog
vlak langs het gezicht van een rei
ziger. De politie stelt een onderzoek
naar den nader in.
Smokkelen. Kominiezen te
Bellingwolde hebben gisternacht ruim'
honderd liter spriet van smokkelaars
in beslag genomen.. De smokkelaars
zijn gevlucht.
LeidscEe Penkrassen.
Amice,
Er is heel wat gebeurd in de eer
ste week van 192G. Het nieuwe jaar
is nauwelijks begfcjnnen, maar voor
velen zal het schijnen of het al heel
wat weken geleden is,dat 1925 afscheid
nam.
Ik denk hierbij uiteraard aan de
getroffenen door den watersnood, die
zoo bange dagen en nachten doorleef
den en die deze eerste week van 1926
zeker niet gemakkelijk zullen vergeten
Ge zult misschien de opmerking ma
ken amice, dat Leiden en omgeving
door deze ramp niet zijn getroffen en
dat het dus eigenlijk niet op mijn weg
ligt daarover te schrijven. Tot op ze
kere hoogte is dat juist en ik wil dan
ook wel dadelijk zeggen, dat het aller
minst mijne bedoeling is over den wa
tersnood en deszelfs gevolgen te schrij
ven.
't Gaat me vandaag als sommige pre
dikanten die meer naar aanleiding van
een bepaalden tekst dan over een tekst
preeken. Zoo wil ik 'ook naar aanlei
ding van deze ramp enkele opmerkin
gen maken.
Daarvoor is, al zijn we hier ver van
het terrein van den watersnood ver
wijderd, zeker wel i*eden. 't Is waar wij
werden gespaard. Onze landerijen
staan niet blank, ons vee is niet ver
dronken, onze huizfen zijn niet vol ge-
loopen, onze meubelen zijn niet door
water en vuil heschadigd, en wij
behoefden niet met onze kinderen weg
te vluchten om ergens in een kazerne
of schuur, van alles beroofd een onder/
komen te zoeken.
Maar toch heeft die schrikkelijke
ramp ook ons getroffen. De menschen
die daar van alles beroofd moesten
wegvluchten en die door den water
vloed zoo zwaar bezocht werden, be-
hooren met ons tot hetzelfde Neder-
landsche volk waarvan ook wij deel
uitmaken. Dat hebben ze gezien en
gevoeld amice, toen onze Vorstin, die
zich in deze dagen weer een echte
Oranjetelg toonde, onmiddellijk gereed
stond om de bedreigde punten te be
zoeken en te terneergeslagen bevolking
te bemoedigen en op te beuren. En dat
moeten ze ook verder zien en gevoelen.
Als een lid lijdt, zegt de Bijbel, dan
lijden alle leden mede. Zoo behoort
het te zijn en van dat medelijden moet
in deze dagen weer iets gezien worden
ook in Leiden.
Naar ge gelezen zult hebben is reeds
een comité in wording, dat maatrege
len zal nemen opdat straks weer een
inzameling kan worden gehouden. Dat
moet voor ons geen reden zijn amice,
om te zuchten en te spreken van a 1
w e e r een collecte. Integendeel er
moet bij ons zijn oprechte dankbaar
heid omdat wij geven mogen, doordat
het leed dat anderen trof ops bespaard
werd.
Ik twijfel dan ook niet of een tot de
bevolking te richten oproep zal niet
zonder resultaat blijven, en er zal met
blijde harten geofferd worden om
de ellende althans zooveel mogelijk
te verzachten, en de financieele gevol
gen van de ramp zooveel mogelijk te
herstellen.
Het nieuwe jaar zet ook voor een
deel van de Leidenaars niet mooi in.
Ge zult u herinneren, dat in een
van de laatste raadsvergaderingen een
voorstel van B. en W. aan de orde
'kwam om door verlaging van de ren
ten voor verleende voorschotten of ver
strekte kapitalen de huurprijzen van
een aantal woningen eenigermate te
verlagen. Dat was, waar de huren voor
velen in verband met hun inkomen,
veel te hoog zijn een sympathieke
maatregel, temeer daar werd toegezegd,
dat getracht zou worden zoo spoedig
mogelijk nog een stapje verder te
gaan.
Maar zooals 1t meer gaat een deel
van den Gemeenteraad was met wat
voorgesteld werd niet tevreden en zoo
werd dan ook een voorstel van den
heer Dubbeldeman aangenomen om de
rente niet op 51/2 maar op 5 pet. te
stellen om zoo een verdere verlaging
te verkrijgen.
Dat was een lichtzinnig voorstel ami
ce, omdat ook bij dergelijke dingen
met de werkelijkheid rekening moet
worden gehouden, en men maar niet
willekeurig een zekeren rentestandaard
vast kan stellen. Was dat het geval,
dan was de hurenkwestie al heel ge
makkelijk op te lossen. Men dient nu
eenmaal rekening te houden met de
rente die de gemeente zelf zal hebben
te betalen, tenzij een toeslagstelsel
wordt toegepast, dat dan echter niet
alleen voor deze maar voor alle daar
voor in aanmerking komende wonin
gen zou moeten gelden.
De verwachting, dat Gedeputeerde
Staten het gewijzigde voorstel niet zou
den goedkeuren is intusschen juist ge
bleken en zoo zijn we weer even ver
als een maand geleden.
In „Het Volk" wordt nu geklaagd,
dat dit toch eeri leelijke streep is door
de rekening van de huurders, die op
huurverlaging gevlast hadden, en dat
is volkomen juist.
Maar aan wie de schuld? Hadden
de socialisten, die altijd alles afkeu
ren wat anderen doen meegeholpen
het voorstel van B. en W. aan te ne
men, dan zou nu reeds de eerste huur
verlaging een feit. zijn geweest. Men
heeft er echter de voorkeur aan gege
ven om ijdelij verwachtingen op te
wekken met het gevolg, dat niets be
reikt werd en dat de huurders die een
oogenblik in vreugde leefden de dupe
werden.
Gelukkig, dat de fout alsnog hersteld
kan worden door het oorspronkelijke
voorstel aan te nemen. Uit het feit, dat
B. en W reeds maatregelen hebben
genomen om zulk een besluit dan zoo
spoedig mogelijk toe te passen leid ik
af,dat de aanvankelijke huurverlaging
wel spoedig werkelijkheid zal zijn.
Ge zult 't wel met me eens zijn ami
ce, dat de betrokken huurders al heel
weinig reden hebben om de socialis
tische raadsleden en hen die met hen
meestemden dankbaar te zijn. 't Is wel
heel gemakkelijk mooie beloften te
doen en verwachtingen te wekken,
maar als ze dan niet verwezenlijkt
kunnen worden is de teleurstelling des
te grooter.
Ik weet niet amice, of ge dezer da
gen ,de generale repetitie of de uitvoe
ring van de Christelijke Oratorium-
vereeniging „Con Amore" hebt hijgen
woond. Als dat niet het geval is, dan
hebt ge inderdaad heel wat moois ge
mist.
Mijn bedoeling is natuurlijk niet
van deze uitvoering een verslag te gs-
ven. Ik zou het niet kunnen. Maar
een enkelen indruk wil ik toch hier,
weergeven.
Er waren aangrijpende momenten,
vooral het slot met zijn machtige hal
leluja's was indrukwekkend. Het ge
zang van het koor, voor deze gelegen
heid met een jongenskoor versterkt en
begeleid door orkest en orgel, maakte
een overweldigenden indruk.
En toch, hoe schoon ook, dit was
nog slechts menschenwerk en dies on
volkomen en niet volmaakt.
En onwillekeurig dacht ik daarbij
aan het machtige koorgezang waarvan
Openbaring 1.9 een beschrijving goeft.
Daar was een groote stem van een
groote schare zeggënde: HallelujaI Eu
de ouderlingen en de dieren vielen
neder en aanbaden God, die op den
troon zat zeggende: Halleluja!
En dan die stem uit den troon die
allen klein en groot oproept, God te
loven, beantwoord door het machtige
koor, wat Johannes hoorde als een
stemme eener groote schare en als een
stem veler wateren en als een stem
van sterke donderslagen, zeggende:
Halleluja!
En zoo heb ik gevoeld amice, van
hoeveel beteekenis het is, dat we ook
onze Christelijke vereenigingen heb
ben, die de kunst beoefenen en in het
beoefenen van de kunst ons prediken
de glorie van onzen God.
VERITAS