NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 9 JANUARI 1926 Aan liet einde der Week De eerste week van het jaar 1926 zette wel slecht in. De vreeselijke overstroomingsramp, die niet alleen in ons land maar ook •in de meeste naburige landen geweldi ge verwoestingen aanrichtte, toonde opnieuw de zwakheid van het wtrk onzer handen aan. Dijken en water- keeringen, waarachter vele polderbe woners zich veilig waanden, werden binnen enkele uren door den hevigen druk van het water vernield en uit gestrekte landstreken onder water ge zet. Gelukkig is 't aantal menschenle- vens, dat bij deze ramp verloren ge gaan is, gering, daar men vrij alge meen tijdig op de hoogte gebracht was van den toestand. Do Koningin was als een ware Landsmoeder onvermoeid in 't troos ten der ongelukkigen, die alles verlo ren hadden, en haar blijken van deel neming werden dan ook door de be volking der overstroomde gebieden op hoogen prijs gesteld. De Nederlanders kunnen nu, even als na de cycloonramp weer toonen, dat het ongeluk van een deel van 't volk, het.geheele volk raakt en dat al len willen helpen elkanders lasten te dragen. In politiek opzicht is er van die een heid echter nog weinig te bespeuren: de kabinetscrisis is, niettegenstaande de pogingen van dr. de Visser nog steeds niet opgelost. Ook de Duitsche kabinetscrisis duurt abnormaal lang. Na de misluk king van de opdracht aan den demo craat Dr. Koch, is een pauze in de on derhandelingen ingetreden. Maar toch is de hoop op de vorming van een groote coalitie nog niet opgegeven, daar misschien cle sociaal-democraten nog juist bijtijds zullen inzien, dat bij een afzijdig houden van hun partij de Duitsch-nationalen weer in de regee ring zullen worden opgenomen. In het ZuichOosten van Europa was op verschillend gebied groote bewo ging. In Griekenl. riep generaal Pan- galos zichzelf tot dïctator uit en ver zekert, dat het land zich met behulp van leger en vloot tot een nieuw cn sterk Griekenland zal hervormen, blijkbaar als terugslag op het Bul gaars ch-Grieksch grensincident waar bij de Grieksche militairen op hun vingers werden getikt door den Vol kenbondsraad. In Bulgarije een ministerscrisis, waardoor de militaire regeering ten val kwam en een gematigde aan het bewind is gekomen. En in Roemenië 'trad, naar het heet 0111 particuliere redenen, de kroonprins af een daad die voor de innerlijke rust van het land, misschien ook ernstige gevolgen kan hebben. Maar 't ergste is de ontwikkeling van het valsche muntersschandaal in Hongarije. De geheele internationale recherche is bezig de daders uit te zoeken. En die daders blijken te zijn: een prins Windisch-Gratz, een hoofd commissaris van Politie, een minister van oorlog en vele hoofdofficieren, ja zelfs schijnt de rijksbestuurder admi raal Horthy niet vrijuit te gaan. Aller lei geruchten, ais zouden de valsche bankbiljetten dienst moeten doen om den terugkeer van >t huis Habsburg op den Hongaarsclien troon voor te berei den, doen de ronder Hongarije telt vele desperados, die door den toestand waarin het vredes verdrag van Troyes het land gebracht heeft zoo verbitterd zijn, dat ze alle strijdmiddelen, ook practijken als munt vervalsching meenen te mogen aan wenden om hun tegenstanders te ver zwakken. Maar dat het velen eerder te doen was om eigen zak te spekken is wel zeker. Uit het grijs verleden. DE SEPTUAGINT. De groote beteekenis van het optre den van Alexander den Groote in de wereldgeschiedenis ligt niet zoozeer in het wereldrijk, dat hij stichtte en tïat weinige jaren na zijn dood weer te niet ging, doch veel meer in het feit, dat tengevolge daarvan een nieuwe cultuur zich ontwikkelde, die het Hel lenisme genoemd, wordt, omdat de Grieksche beschaving het voornaam ste element daarin vormde. Het middelpunt der Hellenistische cultuur werd de Egyptische hoofdstad Alexandria; de Ptolemeeën, die destijds over Egypte regeerden, deden al hun best, beroemde geleerden en dichters naar hun residentie te trekken, waar hun een groote bibliotheek ter beschik king stond, terwijl zij in-het Mouseion .(Museum) huisvesting en onderhoud vonden. Ook tegenover de Joden stond Egyp te zeer sympathiek; hfct liet hun in den tijd, dat Judea in het bezit van Egypte was (280200 v. Chr.), volkomen vrij en toen later de Syrische koningen, voor al Ahtioclius Epiphanes in IVO, de uit oefening der Joodsche religie allerlei hinderpalen in den weg leiden, ja den tempel ontwijdden, konden zij in Egyp te ongestoord overeenkomstig de voor schriften van hun godsdienst leven. Het is dan ook niet te verwonderen, dat in Alexandrië weldra een bloeiend Jodenkwartier ontstond. En de daar wonende Joden,hoezeer zij zich bewust bleven van hun hooge roeping, dat zij waren het uitverkoren volk van Jah weh, ondergingen toch in meer dan een opzicht den invloed der hun aan alle zijden omringende Hellenistische cultuur. Zij namen de Grieksche taal, de toenmalige wereldtaal, waarvan zij zich in den oihgang met de vreemde lingen moesten bedienen, over alsmede vele Grieksche ideeën en gebruiken. Langzamerhand werd het noodig in de synagogen de in het Hebreeuwsch voorgelezen gedeelten der Heilige Schriften nog eens in de Grieksche taal te herhalen, opdat de aanwezigen het allen zouden kunnen hegrijpen. Op de ze mondelinge volgde al spoedig een schriftelijke vertaling, die bovendien nog dit voordeel had, dat op die wijze ook aan. de niet-Joodsche bevolking de schatten der „overoude wijsheid", in die Schriften vervat, werden toeganke lijk gemaakt. Deze Grieksche Vertaling des Ouden Testaments werd de Bijbel der Joden, die buiten Palestina woonden cn tengevolge van het feit, dat in de ge heele beschaafde wereld, zelfs te Ro me, Grieksch gesproken werd te vens die van de oude Christelijke kerk, in elk geval van de Christenen uit de heidenen. Deze Grieksche vertaling wordt dio der zeventigen of met het Latijnsche woord voor zeventig- de Septuagin ta genoemd. Zij dankt dezen naam aan de over levering, dat zij door 70 of 72 Jood sche geleerden zou vervaardigd zijn, die onafhankelijk van elkaar een woordelijke gelijkluidende vertaling zouden hebben gemaakt. Zoo eenvoudig als de legende liet voorstelt en zoo vlug is'het natuurlijk in wérkelijkheid niet gegaan. Deze vertaling is het werk geweest van een geheele reeks van geleerden en zij is waarschijnlijk vervaardigd tusschen de jaren 280 .en 150 v. Chr. Het oudste gedeelte ervan is dc Tho ra (de vijf boeken van Mozes), hierop volgden geleidelijk de andere geschrif ten des Bijbels 'en omstreeks 130 v. Chr. kon de kleinzoon van Jezus Sirach in de voorrede tot de vertaling van de Spreuken van zijn grootvader mee- deelen, dat „de wet en de profeten en de overige geschriften", (alzoo de drie deelen waaruit het Oude Testament bestaat) in het Grieksch waren ver taald. De Septuagint stond aanvankelijk bij de Joden in boog aanzien. Zij werd door de Joodsche gemeente te Alexan drië officieel erkend en Joodsche schrijvers als Philo en Flavius Jose- phus citeeren haar uitsluitend of hij voorkeur. Het is voor een groot deel aan haar te danken, dat de Joden die ver van hun vaderland in de verstrooiing leef den en onder wie de kennis van het Hebreepwsch hoe langs zoo meer ver loren ging, toch met de Heilige Schrif ten vertrouwd bleven. Ook was zij een machtig middel voor de Joodsche pro paganda onder de heidenen, waardoor zoovele proselieten werden gemaakt. Op die wijze bereidde de Septuagint ook den bodem voor de prediking des Evangelies, immers deze zocht haar aanknoopingspunten in het Oude Tes tament. Men denke slechts aan de Jo den te Berea, die het hun door Paulus gepredikte woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dage lijks de Schriften, of deze dingen alzoo waren (Hand. 17 11), De Joodsche gemeenten in de ver strooiing hebben een hoofdbestand deel van de oudste Christelijke kerken geleverd, en de Septuagint, die reeds algemeen verbreid en bekend was, werd door de Christenen overgenomen. Toen dit geschied was, werden de Joden evenwel spoedig van haar ver vreemd, waartoe naast andere facto ren vooral meewerkte, dat bij de me nigvuldige twistgesprekken tusschen Joden en Christenen de laatsten zich dikwijls op plaatsen der Septuagint he riepen, waaraan door de eersten alle bewijskracht werd ontzegd. Een der teksten, die hierbij voortdu rend in het geding kwam, was Jesaja 7 14: „Zie de maagd zal zwanger wor den en een zoon baren, en zal zijnen naam Immanuel noemen". De Christenen beriepen er zich op, dat cle vertaling „parthenos" (maagd) van de Joodsche vertalers zeiven af komstig was, terwijl de Joden, met ge lijk recht, deze vertaling als onnauw keurig afwezen, omdat het Hebreeuw- sclie woord, dat daar in het oorspron kelijke staat (alma),behalve maagd, ook „jonge vrouw" kan be.teelcenen, zooclat deze tekst niet als bewijsplaats voor de geboorte van Christus uit de maagd Maria kan dienen. DAMRUBRIEK. Redacteur: J. Verstoep Jzn. Fred. Hendrikstraat 37, Delft. Om het Damkampioenschap van Nederland. We laten hier een tweetal partijen volgen, gespeeld in den wedstrijd oin liet kampioenschap van Nederland, waaraan deelnemen: P. J. van Darte len, I. Minkowski, A. K. W. Dmme, I. J. de Jong, C. J. Lochtenberg, en Herman de Jongh. I. J. de Jong, Herman de Jongh. (Wit). (Zwart). 1 32—28, 17—21, 2 31—26, 19—23, 3 28 x 19, 14—23, 4 26 x 17, 12 x 21, 5 33-28, 23 x 32, 6 37 x 28, 21—26, 7 36—31, 26 x 37, 8- 41 x 32, 7—12, 9 39—33, 11—17, 10 46—41, 1—7, 11 41— 37, 7—11, 12 44—39, 16-^21, 13 3731, 21—27, 14 13 x 22, 18 x 27, 15 32 x 21, 17 x 26. Wit beheerscht thans volko men het middenbord. De wijze, waar op de Jong thans voortzet, verdient de aandacht. Dit brutale, opgedrongen spel is niet zonder gevaar, maar leidt tot interessante verwikkelingen. 16 42—37, 13—18, 17 50-44, 9—13, 18 34—30, 11—17, 19 40—34. Wit is.niet benauwd voor de hierop volgende in sluiting van zijn korten vleugel. Zijn centrumstand veroorloofde hem, een krachtigen. aanval te ontwikkelen. 19 20—25, 20 30—24, 6—11, 21 41 —40, 11—16, 22 34—30, 25 x 34, 23 40 x 29, 10—14, 24 4540, 14—20, 25 40—34, 4—9, 26 28—23, 17—22, 27 38—32, 22— 27, 28 32 x 21, 26 x J7, 29 33—28 18— 22 30 39—33, 9—14, 31 43—39, 22—27, 32, 37—32, 27 x 38, 33 33 x 42, 16—21, 34 49-43, 13—18, 35 43—38, 18—22, 36 39—33, 8—13, 37 38—32, 3—8, 38 42— 38, 13—19, 39 24 x 13, 8 x 19, 40 48— 43, 21—27, 41 32 x 21, 17 x 26, 42 28 x 8, 19 x 48, 43 8—3, 48 x 30, 44 35 x 24, 20—25, 45 2 x 20, 25 x 14. Zwart meen de, dat het eindspel gewonnen was, doch door den opgedrongen stand for ceert wit nog remise. 46 43—38, 2—8, 47 33—28, 8—13, 48 2923, 1420,. En na eenige zettsir werd het remise. I Minkowski. C. J. Lochtenberg. (Wit). (Zwart). 1 32—28, 18—23, 2 33—29, 23 x 32, 3 37 x 28, 1722, Ook 1924 kwam in aanmerking: 4 28 x 17, 12 x 21. 5, 39 33, 7—12, 6 44—39, 20—25, 7 31—26. 14 —20, 8 26 x 17, 12 x 21, 9 36—31, 21— 26, 10 50—44, 26 x 27, 11 41 x 32, 20— 24 12 29 x 20, 25 x 14, 13 34—30, 11— 17, 14 30—25, 19—24, lp 46—41, 6—11, 16 41—37, 17—21, 17 40—34, 11—17, 18 34—30, 21—26, 19 30 x 19, 13 x 24, 20 44—40, 17—21, 21 32—28, 1—6, 22 38— 32. 21—27, 23 32 x 21, 26 x 17, 24 43— 38, 2—7, 25 38—32, 17—21, 26 42—38, 7—11, 27 37—31, 21—26, 28 31—27, 11— 17, 29 27—21-, 16 x 27, 30 32 x 12, 8 x 17, 31 28—22, 17 x 28, 32 33 X 22, 6—11. 33 48-42, 9—13, 34 38—32, 4—9, 35 32 —28, 26-31, 36 38—32, 24—29, 37 32— 27, 31—36, 38 27—21, 14—19, 39 21—16, 9—14, 40 10 x 7, 19—23, 41 28 x 8, 3 x 1; na eenige zetten gaf zwart op. Eindspel WeissMolllmarcl. De volgende stand kwam voor in 'n partij tusschen de bekende Fransche meesters. Mr. de Haas gaf analyses in „Le Damier." Wit: Weisa. Zwart: Mollinard. f»,. i B te Stand: Zwart (6) 7, 8, 9, 13, 14, 15. Wit: (6) 23, 28, 33, 34, 35, 43. 48 23—18 Zeer belangwekkende stand Na gron dige studie kwam ik tot de slotsom, dat de gespeelde zet 2318 Üe sterk ste moet zijn. Ik zou ectfter gaarne vernemen of' t anderen gelukt een be tere wijze van spelen te vinden.» 48.... 13 x 22. 49 28 .X 17 14—19 50 33—28 15—20 51 34—29 8—13 52 35—30 9—14 53 30—25 7—12 Er is niets beters. 54 17 x 8 13 x 2 55 28—22 4349 beloofde niets van belang. 55 27 56 22—17 19-24 57 29-23 24—29 De eenige manier om remise te ma ken, want op 1419, Wit 25 x 14, Zw. 19 x 10, A. Wit 1318 wint, en A 19 x 28, Wit 14—10, Zwart 28—33, Wit 104 wint. 58 23 x 34 20—14 59 43—39 14—19 60 25—30 39—33 gaf mede remise door 19—23 A, 33—29, 25—20, 20—15, 24 x 33, 33— 38, 4843, 15—10 remise. 60 24 x 16 6134—29 Nog tot den laatsten zet op een fout speculeerend. Ruilt Zwart nu uit met 19—24, 15 x 24, dan wint wit 39—34 61 15—20 62 39—33 20—25 63 33—28 25—30 64 29—23 30—34 Remise. RECLAME. lTllW T Bij Scheren FUROL Hierdoor voorkomt men het stukgaan en het naschrijnen der huid. Leest vooral de uitvoerige gebruiksaanwijzing. Doozen 30,60, 90 ct. Tuben 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten GEMENGD NIEUWS. Rotsblok omlaag gestort. (Maandagmorgen, toen de meeste be woners van hei dorp San Giuseppe (in de Republiek San Marino/ nog slie pen, brak, veroorzaakt door den re genval der laatste dagen, een rots blok van circa twee honderd duizend kilo van den dérden top van het Ti taangebergte af. Met donderend ge raas kwam deze massa naar bene den, met zich mede sleurend de pa len der electrische geleidingen terwijl verscheidene zich op de helling be vindende huizen werden verpietLerd, Een tienjarig meisje werd dood on der de pukihoopen vandaan gehaa.d, onder de zeer Vele gewonden waren vijftien personen, die zwaar letsel be komen hadden. Een dievenbende aan g e h o u den. Eenige weken geleden heeft de politie te Den Haag een 21-jarigeii man uit het ,Westeinde en een 22-ja. rigen bewoner van de Cartesiusstraat gearresteerd als verdacht van rijwiel diefstallen. Reeds aanstonds rees het vermoeden, dat de twee aangehoude nen zioh aan vele rijwieldiefstallen in eten laatsten tijd zouden schuldig ge maakt hebben, maar zij ontkenden talles. Na verloop van eenigen tijd beken den zij echter in den loop der laatste weken vijftien rijwielen te hebben ge- Stolen, welke meestal onbeheerd qp Straat stonden. Het gelukte de poli tie bij' verschillende particulieren al-- daar twaalf rijwielen in beslag te ne men, welke door de beide aangehou denen gestolen waren. .Voor het .groot ste deel waren het nog zoo goed als nieuwe fietsen. De politie meende ech ter, dat het aantal rijwielen, dat door beiden gestolen zou zijn, aanmerkelijk grooter moest wezen dan'het door hen opgegeven aantal. Het vermoeden bestond, dat de .ge stolen fietsen naar een opkooper ge bracht werden. Na lang zoeken is het gelukt ook dezen man ft arresteeren. "Het is een boer, die op een boerderij] ïn de pin-, geving van Loosduinen woont. De boerderij: stond heel eenzaam, midden' in het land,, een heel eind van den weg] verwijderd. De boer kocht de gestolen fietsen en veranderde in een schuur, die bjj' zijn boerderij behoorde, er heV een en ander laan, zoodat men ze niet meer kon herkennen. Vervolgens trachtte hij! de veranderde fietsen aan den man te Sbrengem.; vooral in Wassenaar en on der de tuinders van het [Westland vond hij zijn afzetgebied. Bij verschillende personen heeft men rijwielen, die zij1 van den boer gekocht hadden, in beslag genomen. In het geheel zijin op het hoofdbureau van| politie thans 24 rijwielen opgeborgen. Naar aanleiding van deze ontdek king" heeft de politie nog termen ge_ vonden aan te houden twee broers, wonende in de Bothastraat, als ver dacht van betrokken te zijn bij 'twee rijwieldiefstallen. By1 een huiszoeking ten huize van een dezer vond .de politie daar nog een snelweger en een schrijfmachine, afkomstig van een inbraak, door de zen eenigen tijd geleden gepleegd in -een perceel in de Gallileïstraat. Op den trein geschoten. Op den trein, die gistermiddag te 1.27, uur te Stadskanaal-Pekelderweg uit Zuidbroek aankwam, is nabij' het sta tion geschoten. De kogel verbrijzel-* de een ruit van een coupé en vloog vlak langs het gezicht van een rei ziger. De politie stelt een onderzoek naar den nader in. Smokkelen. Kominiezen te Bellingwolde hebben gisternacht ruim' honderd liter spriet van smokkelaars in beslag genomen.. De smokkelaars zijn gevlucht. LeidscEe Penkrassen. Amice, Er is heel wat gebeurd in de eer ste week van 192G. Het nieuwe jaar is nauwelijks begfcjnnen, maar voor velen zal het schijnen of het al heel wat weken geleden is,dat 1925 afscheid nam. Ik denk hierbij uiteraard aan de getroffenen door den watersnood, die zoo bange dagen en nachten doorleef den en die deze eerste week van 1926 zeker niet gemakkelijk zullen vergeten Ge zult misschien de opmerking ma ken amice, dat Leiden en omgeving door deze ramp niet zijn getroffen en dat het dus eigenlijk niet op mijn weg ligt daarover te schrijven. Tot op ze kere hoogte is dat juist en ik wil dan ook wel dadelijk zeggen, dat het aller minst mijne bedoeling is over den wa tersnood en deszelfs gevolgen te schrij ven. 't Gaat me vandaag als sommige pre dikanten die meer naar aanleiding van een bepaalden tekst dan over een tekst preeken. Zoo wil ik 'ook naar aanlei ding van deze ramp enkele opmerkin gen maken. Daarvoor is, al zijn we hier ver van het terrein van den watersnood ver wijderd, zeker wel i*eden. 't Is waar wij werden gespaard. Onze landerijen staan niet blank, ons vee is niet ver dronken, onze huizfen zijn niet vol ge- loopen, onze meubelen zijn niet door water en vuil heschadigd, en wij behoefden niet met onze kinderen weg te vluchten om ergens in een kazerne of schuur, van alles beroofd een onder/ komen te zoeken. Maar toch heeft die schrikkelijke ramp ook ons getroffen. De menschen die daar van alles beroofd moesten wegvluchten en die door den water vloed zoo zwaar bezocht werden, be- hooren met ons tot hetzelfde Neder- landsche volk waarvan ook wij deel uitmaken. Dat hebben ze gezien en gevoeld amice, toen onze Vorstin, die zich in deze dagen weer een echte Oranjetelg toonde, onmiddellijk gereed stond om de bedreigde punten te be zoeken en te terneergeslagen bevolking te bemoedigen en op te beuren. En dat moeten ze ook verder zien en gevoelen. Als een lid lijdt, zegt de Bijbel, dan lijden alle leden mede. Zoo behoort het te zijn en van dat medelijden moet in deze dagen weer iets gezien worden ook in Leiden. Naar ge gelezen zult hebben is reeds een comité in wording, dat maatrege len zal nemen opdat straks weer een inzameling kan worden gehouden. Dat moet voor ons geen reden zijn amice, om te zuchten en te spreken van a 1 w e e r een collecte. Integendeel er moet bij ons zijn oprechte dankbaar heid omdat wij geven mogen, doordat het leed dat anderen trof ops bespaard werd. Ik twijfel dan ook niet of een tot de bevolking te richten oproep zal niet zonder resultaat blijven, en er zal met blijde harten geofferd worden om de ellende althans zooveel mogelijk te verzachten, en de financieele gevol gen van de ramp zooveel mogelijk te herstellen. Het nieuwe jaar zet ook voor een deel van de Leidenaars niet mooi in. Ge zult u herinneren, dat in een van de laatste raadsvergaderingen een voorstel van B. en W. aan de orde 'kwam om door verlaging van de ren ten voor verleende voorschotten of ver strekte kapitalen de huurprijzen van een aantal woningen eenigermate te verlagen. Dat was, waar de huren voor velen in verband met hun inkomen, veel te hoog zijn een sympathieke maatregel, temeer daar werd toegezegd, dat getracht zou worden zoo spoedig mogelijk nog een stapje verder te gaan. Maar zooals 1t meer gaat een deel van den Gemeenteraad was met wat voorgesteld werd niet tevreden en zoo werd dan ook een voorstel van den heer Dubbeldeman aangenomen om de rente niet op 51/2 maar op 5 pet. te stellen om zoo een verdere verlaging te verkrijgen. Dat was een lichtzinnig voorstel ami ce, omdat ook bij dergelijke dingen met de werkelijkheid rekening moet worden gehouden, en men maar niet willekeurig een zekeren rentestandaard vast kan stellen. Was dat het geval, dan was de hurenkwestie al heel ge makkelijk op te lossen. Men dient nu eenmaal rekening te houden met de rente die de gemeente zelf zal hebben te betalen, tenzij een toeslagstelsel wordt toegepast, dat dan echter niet alleen voor deze maar voor alle daar voor in aanmerking komende wonin gen zou moeten gelden. De verwachting, dat Gedeputeerde Staten het gewijzigde voorstel niet zou den goedkeuren is intusschen juist ge bleken en zoo zijn we weer even ver als een maand geleden. In „Het Volk" wordt nu geklaagd, dat dit toch eeri leelijke streep is door de rekening van de huurders, die op huurverlaging gevlast hadden, en dat is volkomen juist. Maar aan wie de schuld? Hadden de socialisten, die altijd alles afkeu ren wat anderen doen meegeholpen het voorstel van B. en W. aan te ne men, dan zou nu reeds de eerste huur verlaging een feit. zijn geweest. Men heeft er echter de voorkeur aan gege ven om ijdelij verwachtingen op te wekken met het gevolg, dat niets be reikt werd en dat de huurders die een oogenblik in vreugde leefden de dupe werden. Gelukkig, dat de fout alsnog hersteld kan worden door het oorspronkelijke voorstel aan te nemen. Uit het feit, dat B. en W reeds maatregelen hebben genomen om zulk een besluit dan zoo spoedig mogelijk toe te passen leid ik af,dat de aanvankelijke huurverlaging wel spoedig werkelijkheid zal zijn. Ge zult 't wel met me eens zijn ami ce, dat de betrokken huurders al heel weinig reden hebben om de socialis tische raadsleden en hen die met hen meestemden dankbaar te zijn. 't Is wel heel gemakkelijk mooie beloften te doen en verwachtingen te wekken, maar als ze dan niet verwezenlijkt kunnen worden is de teleurstelling des te grooter. Ik weet niet amice, of ge dezer da gen ,de generale repetitie of de uitvoe ring van de Christelijke Oratorium- vereeniging „Con Amore" hebt hijgen woond. Als dat niet het geval is, dan hebt ge inderdaad heel wat moois ge mist. Mijn bedoeling is natuurlijk niet van deze uitvoering een verslag te gs- ven. Ik zou het niet kunnen. Maar een enkelen indruk wil ik toch hier, weergeven. Er waren aangrijpende momenten, vooral het slot met zijn machtige hal leluja's was indrukwekkend. Het ge zang van het koor, voor deze gelegen heid met een jongenskoor versterkt en begeleid door orkest en orgel, maakte een overweldigenden indruk. En toch, hoe schoon ook, dit was nog slechts menschenwerk en dies on volkomen en niet volmaakt. En onwillekeurig dacht ik daarbij aan het machtige koorgezang waarvan Openbaring 1.9 een beschrijving goeft. Daar was een groote stem van een groote schare zeggënde: HallelujaI Eu de ouderlingen en de dieren vielen neder en aanbaden God, die op den troon zat zeggende: Halleluja! En dan die stem uit den troon die allen klein en groot oproept, God te loven, beantwoord door het machtige koor, wat Johannes hoorde als een stemme eener groote schare en als een stem veler wateren en als een stem van sterke donderslagen, zeggende: Halleluja! En zoo heb ik gevoeld amice, van hoeveel beteekenis het is, dat we ook onze Christelijke vereenigingen heb ben, die de kunst beoefenen en in het beoefenen van de kunst ons prediken de glorie van onzen God. VERITAS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6