NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN DONDERDAG 7 JANUARI 1926
TWEEDE BLAD.
WDT DE BLADEN ZESGEH.
Revolutionair gerommel.
Met instemming nemen wij uit de
K e d e r 1. het volgende over:
Bij alwat de rechterzijde in kerkelijk
fin godsdienstig opzicht verdeelt, be-
(ïooren wij de oogen wijd open te hou
den voor de gemeenschappelijke poli
tieke gedachte, die haar verbindt, en
die zoowel in het verleden heilzame
samenwerking heeft mogelijk gemaakt
als in de, toekomst tot behoud van land
fin volk kan strekken.
Duidelijk stond ons dit weer voor
den geest, toen wij in het Januari-num-
üier van de Vragen des Tijds het
artikel van prof. Treub lazen.
Een artikel waaruit opnieuw blijkt,
dat de angel van het revolutionair be
ginsel waarlijk niet uitsluitend in de
soc.-dem. en communistische groepen
Werkt.
Wij hebben het trouwens in Duitsch-
lan,d gezien, hoe de ultra-conservatieve
j,völkische" partij in revolutionairen
kin maar weinig voor de communisten
Dnderdeed.
Prof. Treub, die over de euvelen van
pet parlementaire stelsel klaagt zco-
als dit zich onder het evenredig kies
recht heeft ontwikkeld, betoogt dat, als
het parlement zichzelf niet herziet,
),i n den uitersten nood een
staatsgreep" aanbeveling ver
dient.
Wat mr. Troelstra in November 1918
uit uiterst-linksch motief beoogde,
wordt hier door mr. Treub van uiterst-
rechtsch standpunt bepleit.
„Uiterst-rechtsch" dan genomen niet
in den zin als waarin wij hier te lande
Van de „rechterzijde" spreken, maar
uiterst-rechtsch binnen den kring vau
hen, die gezamenlijk uit de gedachte
der revolutie leven.
De hoogere grondslag van gezag en
recht, die door alle groepen der recht-
terzijde wordt aanvaard en die deze
groepen telkens weer tot elkaar brengt,
Wordt door mr. Treub evenmin erkend
als door mr. Troelstra. Dit is de oor
zaak, dat hij weerstandsvermogen mist
tegen bedenkelijke neigingen, wanneer
ft anders gaat, dan hij in het landsbe
lang wenschelijk acht. Wie geen vaster
steunpunt, noch zekerder richtsnoer in
de staatkunde kent dan zijn visie op
het algemeen welzijn, is altijd aan der
gelijke aanvechtingen onderhevig. Zoo
lang alles op rolletjes loopt, is zoo'n
principiëele stuurloosheid minder ge
vaarlijk. Maar in moeilijke tijden,waar
in de wind tegen is, en waarin juist zoo
taak over de toekomst van een volk
Wordt beslist, kan zij verderf brengen.
Niet velen van mr. Treub's naaste
geestverwanten zullen thans misschien
nog zijn artikel onderschrijven.
Maar hijzelf zal waarschijnlijk nog
kortgeleden niet vermoed hebben, dat
hij tot dusdanige uitlatingen zou ko
men. Wie zijn Kamerrede van 13 No
vember 1918 tegen mr. Troelstra her
leest, zal daarin geen woord, dat in
deze richting wijst, aantreffen.
Daarom is het niet zeker, dat zij, die
tlit dezelfde grondgedachte leven als
tar. Treub, onder alle omstandigheden
zullen weigeren hem op dezen weg te
yolgen.
De omstandigheden zijn tenslotte
sterker dan goede voornemens.
Slechts een beginsel is sterker
jdan de omstandigheden en kan,, ook
als het aanzien der dingen wisselt, het
jjuiste spoor doen houden.
Laat ons pogen aan het beginsel,
zooals dit door de rechterzijde een
stemmig beleden wordt getrouw te blij
ven en een open oog te hebben voor de
bederf werkende taak, die dit ook in cle
toekomst voor land en volk nog zal te
vervullen hebben".
/KERK EN SCHOOL.
GERÉF. GEMEENTEN.
Befroepen: Te Kampen, A. Ver-
hafce te Middelburg,
BsvMttglna, iBtndtt, Afscheid.
Het afscheid van Ds. J. H. J oinke r,
'Gerei pred. te Voorburg, zal plaats heb
ben op Zondag J Febr. a.s.
De bevestiging en intrede te Werken
dam zullen 14 Februari plaats hebben.
Als bevestiger zai optreden Ds. H.
de Bruijn te Nieuwenaijk.
Ds. G. XJ. Duiy vendak, pred.
der Ev. Luth. Gemeente te Purmerend,
nam Zondag j.l'. afscheid van zijn Ge
meente wegens vertrek naar de Ev.
Luth. Gemeente te NaardenBussum.
Tot afscheidstekst was gekozen Phil.
127a.
Ds. J. de Bruin nam Zondag
avond j.l. afscheid vaq de Chr. Geref.
Kerk van Maassluis, om na vierjarigen,
arbeid te vertrekken naar Vlaardingen.
Hij had tot tekst Fil. 127.
De zaak-Geelkerken.
Docr de heeren:
Dr. J. P. de Gaay Fortman, Den Haag
Mr. A. Goote, Amsterdam.
Drs. C. J. Honig, Amsterdam.
A. Jonkman, Amsterdam.
Dr. Rijk Kramer, Amsterdam.
Dr. W. J. A. Schouten, Kampen en
Dr. H. R. Woltjer, Leiden,
is aan de Generale Synode der Geref.
Kerken, die binnenkort te Assen verga
dert een dringend verzoek gericht te
besluiten tot:
de instelling van een commissie van
wetenschappelijke mannen op verschil
lend gebied (eventueel toevoeging van
niet-theologen aan de aangewezen de
putsten vcor den uitbouw der „Belijd©
nis", voorzoover het de aangeroerde
kwestie betreft en herziening hunner
instructie), die het vraagstuk va.11de
rechte beschouwing der Heilige Schrift
ernstig moge onderzoeken en tracht©
ons te leiden tot meerdere zekerheid
dienaangaande, opdat, waar deze vraag
etukken !de kloofden en harten van zoo
vele medelevende en over deze dingen
nadenkende leden onzer kerken, zoo
dikwijls angstig bezighouden, de Gemeen
te gesterkt en opgebouwd worde in haar
allerheiligst geloof.
De Schoolstrijd.
Bij den "uitgever H. J. Spruyt te
Amsterdam zal binnenkort verschijnen
„Bijdrage tot de kennis van den school
strijd"/door J. C. Wirtz Czn.
In het prospectus .waarin deze uit
gave wordt aangekondigd heet het o.m.
De bekende onderwijsman J. C.
Wirtz Czn heeft lang en goed meege
leefd. Hij heeft achter- de schermen
kunnen zien, want hij heeft sedert 1896
vrijwel alle vergaderingen bijgewoond
van het centraal Comité van A. R.
Kiesvereenigingen; hij was jferen lang
lid van Unie en schoolraad; hij had
driemaal zitting in het Hoofdbestuur
der Vereeniging van Christelijke On
derwijzers; hij heeft heel de behandeling
van de onderwijswet 1920 bijgewoond
en heeftr menig uur gesleten in de stu
deerkamer van Dr. A. Kuyper Sr., Jhr.
Mr. A. F. de Savornin Lobman e.a.
Ook is de heer Wirtz een goed ver
teller. Op verschillende plaatsen heeft
men hem uitgenoodigd te vertellen over
den schoolstrijd en als hij aan dat ver
zoek kon voidoen, luieterd? men met
open mond: de oüderen hoorden hun
eigen ervaringen vertellen; de jongeren
hadden nooit'geweten, welke offers het
voorgeslacht gebracht heeft.
Nu is dit #alles te boek gesteld. Tel
kens weer geeft de schrijver persoon
lijke ervaringen en daardoor tintelt het
boek van leven.
Wanneer nu de ouderen ook zeggen,
wat de dichter van psalm 78 sgiir&ei,
dan zal het thans levend geslacht der
jongeren ook gedenken, wat God ge
daan heeft".
Uit het Sociale Leven.
De Vakbeweging.
In „Het Volk" van 2 januari schrijft
de ft eer Stenhuis een artikeL over ver
leden en toekomst.
Met het verleden, zegt de „Amster
dammer" blijkt hij echter niet ad te
goed op de hoogte, terwijl hij van de
toekomst natuurlijk niets afweet. Maar
ook, doordat hij omtrent het verleden
niet goed georiënteerd is, komt hij ook
nog tot onjuiste conclusies voor de toe
komst.
De heer Stenhuis heeft het over de
l'edencijfers van het N. V. V. en die
der beide Christelijke vakcentrales.
Hij schrijft, dat de ontwikkeling van
de ledencijfers gedurende de laatste
twee jaar wijst op een vrij sterke
verschuiving; de verhoudingen worden
voor het N. V. V. steeds gunstiger.
Als bewijs voor deze_ verschuiving
geeft hij de volgende cijfers:
„Op 1 Januari 1924 telde het N.
V. V. 182.893 leden; de confessionee-
len te zamen 155.035 leden. Per 1
October j.l. was dit resp. 188.917 en
140.983."
Op grond van deze cijfers constateert
de heer Stenhuis een vrij sterke ver
schuiving in de ledencijfers en hij voegt
daaraan'toe, dat het jubileum van het
N. V. V. kan gevierd worden in de
overtuiging, dat „wij krachtig groeien
zullen, ook ten koste van anderen, mits
onze mannen aanpakken". 3.
Wij moeten de illusie van den heer
Stenhuis verstoren. Hij is niet volledig
op de hoogte. En daardoor komt hij tot
een onjuiste conclusie. Vast staat in
elk geval, dat het N. V. V. niet groeit
ten koste der Christelijke vakcentrales.
Op 1 Januari 1924 telde het N. V.
V. 182.893 leden; op 1 October j.l.
bedroeg dit 188.917. Een vooruitgang
alzo 0 111 deze zeven kwartalen met
6024 leden.
Maar in dit tijdperk sloot zich aan
bij het N. V. V. de Bond van Neder-
landsche onderwijzers. Deze Bond telde
op 1 September 1925 de kwartaal
staat van het N. V. V. per 1 October
zagen we nog niet gepubliceerd
6629 leden. Laten we dezen groei, die
toch zeker geen groei is ten koste der
„confessions ele" centrales, buiten be
schouwing, dan blijkt, dat het N. V. V.
in het door den heer Stenhuis genoem
de tijdvak niet vooruitgegaan is, maar
terugg eloop en met 605 leden.
Als de heer Stefihuis met dit feit
voor oogen meent te mogen schrijven,
dat het N. V. -V. zal groeien ten koste
der Christelijke vakcentrales, dan is hij
of buitengewoon naïf, of hij praat zijn
menschen maar wat voor, in de verwach
ting, dat zij dit zonder meer zullen
accepteeren.
Dat het N. V. V. zou groeien ten kos
te van de Christelijk© vakcentrales, is
een dwaze bewering. Wellicht heeft men
den laatst:n tijd wat ledei kunnen over
nemen van de neutrale vakbeweging, ge
lijk r eedseer een deel der syndicalis
ten naar het N. V. V. overging' Maar de
Christelijke vakbeweging, zij moge in
ledental achteruitgegaan zijn, zij ver
loor niet aan het N. V. V.
De laatste jaren is de „moderne"
vakbeweging minder sterk in leden.al
teruggeloopen dan de Christelijke. Dat
feit most erkend. Maar wan. eer we iets
verder terugzien, dan blijkt, dat b.v.
gerekend van de naoorlogsche periode
af, het C. N. V. en het R. K. W. nog
steeds staan boven hun ledental van
it Januari 1919, terwijl het N. V. V.
ondanks de aansluiting van den Bond
van Ned.rlandiChe onde. wijzere, daar
nog steeds beneden staat.
Men vergelijke slechts de volgende
cijfers.
Vak- Ledental' Ledental Meer of
centrale 1 Jan. '191 Oct. '19 minder
N. V. V. 190.950 188.900 2060
R. K'. W. 91.800 92.000 -|- 200
C. N. V. 46.300 49.000 4- 2700
Met zou zoo zeggen, dat den heer
Stenhuis wel eenige tescheldenheid pas
te. .Maar bescheiaenheid is een woord,
dat in zijn woordenboek wel niet zal
voorkomen.
Hüj z&l toch echter met de feiten
rekening moeten houden. Feiten blij
ven nu eenmaal; ondanks alle gerede
neer, feiten. En jle feiten logenstraf
fen de bewering, die de heer Stenhuis
ingang wil doen vinden, dat het N.
V. V. gegroeid is ten koste der Chris
telijke vakcentrales.
BINNENLAND.
s-Gravenhage In 1925.
Aan de nieuwjaarsrede van den bur
gemeester van s-Gravenhage is het vol
gende ontleend:
1925 was wederom een belangrijk
jaar in de geschiedenis van Den Haag.
De uitbreiding der bebouwing, aldus
spreker, schrijdt krachtig Ivoort. De
Raad hechtte zijn goedkeuring aan het
grootste stratenplan, dat ooit hier werd
ontworpen.
Het grondbedrijf nam in 1925 een
ongekende vlucht, 28.5 H.A. grond, met
een gezamenlijken canon van f 277.000,
werd uitgegeven, zijnde ongeveer het
dubbele van 1924.
Het aantal arbeiderswoningen ver
meerderde met 1579, waarvan ongeveer
1/3 gemeente woningen. Nog is er een
600-tal in aanbouw.
En terwijl zooveel tot stand kwam,
ook op het gebied der gemeentebedrij
ven, kon worden overgegaan' tot een
tweevoudige belastingverlaging, ten
opzichte n.l. van de inkomstenbelas
ting en door het niet heffen van de za
kelijke bedrijfsbelasting.
Evenals vorige jaren mag wederom
gewezen worden op den gunstigen ge
zondheidstoestand der gemeente; het
sterftecijfer was wederom zeer laag.
Wat betreft de zuigelingensterfte zal
's-Gravenhage onder de groote steden
der wereld wel bet allergunstigste
beeld vertoonen. In dit verband zij ge
wezen op de gelukkige samenwerking
die óp het gebied der gezondheidszorg
in onze gemeente bestaat.
Wat den algemeenen toestand der
gemeente betreft kan reeds nu worden
vastgesteld, dat de teekenen van eco
nomisch herstel, in 1925 zich verder
hebben geopenbaard.
Het aantal faillissementen daalde be
langrijk bij het voor afgaande jaar. De
inleg bij de spaarbanken steeg vanl924
op 1925 over de eerste elf maanden van
21.7 tot 24.3 millioen gulden.
In hetlicht dezer verheugende ver
schijnselen, aldus spr., valt des te meer
op de steeds nijpende werkloosheid
in onze gemeente. Het plaatselijk in
dexcijfer was dooréén genomen wel
iets lager dan in 1924, en niet onbelang
rijk lager dan in het buitengewoon
slechte jaar 1923, maar in volstrekten
zin toch nog altijd zeer hoog. Onder
den invloed van de beperking der uit-
keeringen daalde het bedrag, dat aan
uitgetrokken werkloozen werd uitge
keerd, over de eerste 11 maanden van
rond 693.000 tot 627.000. De andere
ondersteuningen in géld stegen even
wel, ondanks de op groote schaal voort
gezette werkverschaffingen van rond
1.105.000 tot 1.198.000, en zullen ver
moedelijk die van 1923 overtreffen.
Over het algemeen schijnt het mij, dat
in verschillende bedrijven een te veel
aan arbeidskrachten is en dat alleen
door afvloeiing hiervan een gezonde
toestand kan worden verkregen.
De uitkomsten van de visscherij zijn
inderdaad bedroevend geweest. In
hoofdzaak zijn zij 't gevolg van slechte
vangsten. De toestand der visschers,
die te weinig verdienen en te duur
wonen, is een punt van groote zorg.
Een geheel ander beeld vertoont de
tuinbouw in het afgeloopen jaar. In
Loosduinen werd voor 5.300.000 ge
veild tegen 4.400.000 in 1924. Aan de
zen bloei hadden alle tuinderijen deel,
de groote zoowel als de kleine.
Alles bijeengenomen meende spr. te
mogen vaststellen, dat het nieuwe jaar
met iets meer vertrouwen kon worden
ingegaan.
Bond van J.-V. op G. G.
Zooals men zich zal herinneren va
ceerde na het bedanken van Ds. J. E.
Vonkenberg, in Novemb. 1923, de func
tie van directeur van den Nederl. Bond
van J.-V. op Ger. Grondslag.
De vacature werd sedert nimmer ver
vuld, daar het Bondsbestuur na eeni-
gen tijd verklaarde geen geschikte,
voor de functie in aanmerking komen
de personen te hebben kunnen vinden.
Op den Rotterdamschen Bondsdag
1924 werd besloten het Bondsreglement
dusdanig te wijzigen, dat daarin niet
meer van een Bondsdirecteur werd ge
sproken. Hiermede was dus de functie
van Bondsdirecteur opgeheven. Sedert
werd de leiding van het Bondsbureau
te Amersfoort opgedragen aan een ad
ministrateur, terwijl de Redactie van
het „Gereformeerd Jongelingsblad"
voorloopig werd opgedragen aan een
commissie uit het bestuur.
Naar wij vernemen, is thans door een
der Rotterdamsche leden van den
Bond een voorstel ingediend, waarin
het Bondsbestuur wordt uitgenoodigd
over te gaan tot benoeming van een
hoofdredacteur die de verzorging van
het „Geref. Jongelingsblad" tot éénige
taak heeft.
Wordt dit voorstel op den komenden
Bondsdag aangenomen, dan zal dus de
thans opgeheven functie van directeur
in tweeën worden gesplitst. De admini
stratieve leiding van het Bondswerk
blijft opgedragen aan een administra
teur, terwijl de geestelijke leiding,
voorzoover die in het Bondsorgaan tot
uiting komt, in handéft wordt gelegd
van een dan te benoemèn hoofdredac
teur van het „Geref. Jongelingsblad".
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 7 Januari 1926
Minister Colijn heeft van zijn plooien
gladstrijkerij, die de schatkist weer op
een slordige 5 millioen komt te staan,
nog niet veel pleizier beleefd.
De tevredenen als die er tenminste
zijn houden zich stil en de niet-te-
vredenen, en hun getal is, blijkens de
berichten in de bladen, legio, steken
hunne ontevredenheid niet onder
stoelen en banken.
Nu weet ik niet in hoever de klach
ten gegrond zijn.
Als de berichten juist zijn, dat soms
ongehuwden toelagen van 50400
ontvangen en dat anderen met groote
gezinnen het toekijken hadden, dan
krijgt men wel den indruk, dat het
ideaal nog niet bereikt is.
Maar wat me bij dit alles verwondert
is, dat vele ambtenaren blijkbaar hee-
lemaal geeft notitie nemen van wai er
in het niet-ambtelijke leven zooal te
koop is en dat ze nooit eens vergelij
kingen maken met salarissen in parti
culiere bedrijven.
En wat me nog meer vei wo.-dert is
dit, dat op Nieuwjaarsdag brievenbe
stellers in de groote steden het werk
eenvoudig konden saboteeien, zonder
dat dit voor hen nadeelige gevolgen
had.
't Eenige gevolg is, dat zc vriendelij
ke telegrammen krijgen over houden
conferenties.
Worden we op die manier niet rijp
voor een Mussolini?
OBSERVATOR
Het 50-jarig bestaan van „Patri
monium."
De feestvergadering ter gelegenheid
van het 50-jarig bestaan der Amster-
damsche afdeel, van het Nederlandsch
Werklieden-Verbond Patrimonium*
wordt Woensdag 13 Januari gevierd
Het eere-comité bestaat uit de heeren
W. de Vlugt, A. I. da Costa. Prof Mr
P. A. Diepenhorst, H. W, van Marle
Jr; A. R. Ophorst en J. P. H. Spier,
Des middags van 2—3 uur wordt 'n
receptie gehouden in Maison Boer.'
Weteringplantsoen.
Des avonds 8 uur is er een feestver
gadering in het Concertgebouw, waai
het woord zullen voeren minister Co-
lijn en prof. dr. Slotemaker de Bruine
en die aangesloten zal worden op den
Hilversumschen zender.
De Nederlanscfae visscherij.
Aan de Nieuwjaarsrede van den voor
zitter van de Kamer van Koophandel
to Amsterdam is het volgende ont
leend:
Met betrekking tot de visscherij valt
op te merken, dat, voorzoover die met
trailers uitgeoefend wordt, de uitkom
sten over het afgeloopen jaar, vergele
ken met het daaraan voorafgaande
niet ongunstig waren.
Van menige zijde zijn de ongunstige
vangsten in de laatste jaren aan het
uitvisschen van de Noordzee toege
schreven, welke meening de betrokken
regeeringen aanleiding heeft gegeven
tot het in het leven roepen van een in
ternationale commissie voor diepzee-
onderzoek. Met belangstelling ziet men
de bevindingen van deze commissie te
gemoet
Bij de haringviisscherij was de vangst
buitengewoon slecht, terwijl geklaag
wordt over onbehoorlijke praktijknu
bij de verpakking van haring voor ex
port, die zeker een duurzaam belang
van dien tak van bedrijf zullen scha
den indien niet spoedig een einde er
aan gemaakt wordt.
Zilver bons.
De min. van Financiëif maakt be
kend, ter voldoening aan art. 6 dei
wet van 6 Augustus 1914, dat in de
maand December 1925 bij de Alg. Re
kenkamer zijn overgebracht: 500.000 st
onbruikaar geworden zilverbons a
f2.50 van den bij K.B. van 14 Juni "18
bepaalden vorm.
FEUILLETON.
Kathlyn Barrington.
Om hem. indien het nog niet
te laat was, te hulp te snellen,
opende ze de poort en zag twee
mannen, die over een derde gebogen
lagen. Met een luiden schreeuw vloog
ze op den dichtstbijzijnden man af, om
hem van Forsyth af te rukken. Tege-
lijkertijd evenwel kwamen nog twee
mannen te voorschijn, die in de cha-
duw bedden staan wachten Eén van
I hen greep baar beet, de ander wierp
haar een doek over het hoofd en toen
haar haiiden in de plooien van den
doek verward waren, werd ze eveneens
vlug gebonden. Slechts enkele ooger-
blikken had deze worsteling geduurd
Daar verscheen een vijfde man. ,,De
draagstoelen!" zei deze op een bevei-n-
den toon De vier eersten verdwenen in
het donker. De laatstgekomene begaf
j zich naar de plaats waar Forsyth nog
steeds bewusteloos lag en schopte ruw
tegen hem aan. ,,Zoo, Engelsche hond!
Je dreigde mij! Nu zal je er voor boe-
ten. Krimpen van pijn zal je en je zult
om je dood smeeken!"Oe vier mannen
kwamen terug, met twee draagstoelen
v vJ-egt ze er ia-" zei de mandarijn;
want hij was de vijfde man. Dit ge
beurde. Op een volgend bevel werden
de draagstoelen opgenomen en wegge
voerd
Toen Forsyth, een uur later onge
veer, tot bewustzijn kwam, hoorde hij
geklots van water. Toen hij wilde op
staan, bemerkte hij, dat zijn handen en
voeten gebonden waren. Langzamer
hand kwam de herinnering terug, van
wat gebeurd was. Hij herinnerde zich
den brief van Kathlyn, het teeken, dat
hij gegeven had en den overval bij de
poort van Barrington, waardoor hij
was overweldigd; en met onstuimigen
aandrang kwam één gedachte naar vo
ren: „Verraden." Deze overtuiging was
wel het moeilijkste van alles te dra
gen. Zijn gebonden handen schrijnden,
zijn hoofd' klopte pijnlijk zijn lichaam
scheen geradbraakt; maar 't meest pijn
lijke voor hem was wel de ondraaglij
ke overtuiging', dat Kathlyn Barring
ton hem had verraden en hem had
overgeleverd in de handen van zijn
vijanden. Deze overtuiging griefde hem
Hij rilde, als hij daaraan dacht. „God
vergeve 'thaar!" mompelde hij na en
kele oogenblikken. „God vergeve het
haar. hoe is het mogelijk, dat ze tot
zoo iets laags in staat kon _ijn!" Hij
streed met zijn eigen overtuiging. Hij
kon het nog niet gelooven. Hij herin
nerde zich haar smeekende woorden
van den vorigen middag: „Gelooft u
u me?" Gelooft u niet, dat ik zoo
slecht ben?" Haar gezicht, bleek, ver
schrikt, en om vertrouwen smeekend.
zag hij weer voor zich. Nog eens klon
ken haar woorden in zijn ooren: „Zeg*
dat u mij gelooft Denkt u toch niet,
dat ik zoo slecht hen." „Heere, help
mij,!" fluisterde hij bij zichzelf. „Ja, i);
geloof u!" zei hij als richtte hij zich
tot haar, wier gezicht hem zoo duide
lijk en helder voor den geest stond
Ja. Als ik aan u twijfelde, zou ik
voortaan aan alle goedheid en deug l
gaan twijfelen."
Hij werd kalmer. Nu deed zich meer
de pijn aan het hoofd en zijn armen
gevoelen. Ook de gedachte aan de toe
komst kwam naar voren. Wat zou er
met hem gebeuren? Hij kon het zelfs
niet vermoeden. Van de andere zijde
van het planken -schot, waartegen hij
met het hoofd lag, hoorde hij geklets
van water, en daardoor wist hij dat
hij zich in een voortbewegende boot
bevond, op weg naar een onbekende
bestemming. Daarna gingen zijn ge
dachten weer heen naar Kathlyn Bar
rington. Wat stond haar te wachten
van haar vader, die zijn ziel aan den
Mammon scheen verpand te hebben,
en van den mandarijn, die in z'n harts
tocht begeerig de hand naar baar uit
stak? Hij beefde, als hij zich de vraag
stelde en in angst riep hij smeekend
uit: .,He$re, bescherm 'haar! Wil Gij
haar Verlosser zijn en haar redden uit
dit vreeslijke landl"
(HOOFDSTUK X.
Wat Forsyth ontdekte.
Toen Dick Forsyth eindelijk weer
ontwaakte, was het morgen. Nog doe
zelig en eenigszins ontmoedigd, vroeg
hij zichzelf af, wat deze dag hem bren
gen zou. Het eerste, dat hem deze dag
bracht, was een Chinees met 'n strak,
effen gezicht. Deze kwam binnen door
de trapdeur en naderde hem met een
mes in de hand. Door de geopende
deur viel meer licht in zijn gevangenis
en bij dat licht zag Forsyth dat de
binnengekomene de uniform droeg
van den mandarijn. Zou zijn laatste
uur reeds geslagen zijn?" Was dit de
eerste gedachte, die hem door 't hoofd
ging, al spoedig stelde hij zich gerust
met de overtuiging, dat zijn vijanden
hem dan denzelfden nacht om het le
ven gebracht zouden hebben?
Goeden morgen, dokter" zei de Oos
terling. „Ik hoop, dat u het geluk go-
had,, heeft van heerlijk gedroomd te
hebben."
De toon van den spreker was eenigs
zins spottend, maar Forsyth antwoord
de kalm: ..Ik heb bet nog grooter ge
luk gehad van heelemaal niet te heb
ben gedroomd."
„Dat" antwoordde de Chinees ern
stig, „is het geluk van tevreden men
schen. Maar u zult wel hongerig zijn
verlangt u rijst?"
Forsyth, die zichzelf afvroeg, wat dit
bezoek te beteekenen had, antwoordde
even ernstig: „Rijst is altijd welkom
voor een hongerig man."
De bediende van den mandarijn boog
en glimlachte. Maar men kan met
gebonden handen niet eten; en daar
de bevelen luiden, dat u gevoed moet
worden, zal ik de eer hebben uw ban
den door te snijden."
Eni de daad bij het woord voegen
de, sneed de man de touwen door
waarmee Forsyth's handen gebonden
waren en een seconde later waren z'n
handen vrij. Vervolgens keek de Oos
terling naar de gebonden voeten van
den zendeling en glimlachte Daarmee
zullen we nog maar wat wachten; ion
der uw voeten zult ge wel kunnen
eten. Maar u moet uw banden wrij
ven, dat het bloed weer gaat stroo
men, en het gevoel terug komt De
jongens schijnen u wel wat al te vast
gebonden te hebben vannacht."
CWordt vervolgd}.