NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 7 JANUARI 1926 TWEEDE BLAD. WDT DE BLADEN ZESGEH. Revolutionair gerommel. Met instemming nemen wij uit de K e d e r 1. het volgende over: Bij alwat de rechterzijde in kerkelijk fin godsdienstig opzicht verdeelt, be- (ïooren wij de oogen wijd open te hou den voor de gemeenschappelijke poli tieke gedachte, die haar verbindt, en die zoowel in het verleden heilzame samenwerking heeft mogelijk gemaakt als in de, toekomst tot behoud van land fin volk kan strekken. Duidelijk stond ons dit weer voor den geest, toen wij in het Januari-num- üier van de Vragen des Tijds het artikel van prof. Treub lazen. Een artikel waaruit opnieuw blijkt, dat de angel van het revolutionair be ginsel waarlijk niet uitsluitend in de soc.-dem. en communistische groepen Werkt. Wij hebben het trouwens in Duitsch- lan,d gezien, hoe de ultra-conservatieve j,völkische" partij in revolutionairen kin maar weinig voor de communisten Dnderdeed. Prof. Treub, die over de euvelen van pet parlementaire stelsel klaagt zco- als dit zich onder het evenredig kies recht heeft ontwikkeld, betoogt dat, als het parlement zichzelf niet herziet, ),i n den uitersten nood een staatsgreep" aanbeveling ver dient. Wat mr. Troelstra in November 1918 uit uiterst-linksch motief beoogde, wordt hier door mr. Treub van uiterst- rechtsch standpunt bepleit. „Uiterst-rechtsch" dan genomen niet in den zin als waarin wij hier te lande Van de „rechterzijde" spreken, maar uiterst-rechtsch binnen den kring vau hen, die gezamenlijk uit de gedachte der revolutie leven. De hoogere grondslag van gezag en recht, die door alle groepen der recht- terzijde wordt aanvaard en die deze groepen telkens weer tot elkaar brengt, Wordt door mr. Treub evenmin erkend als door mr. Troelstra. Dit is de oor zaak, dat hij weerstandsvermogen mist tegen bedenkelijke neigingen, wanneer ft anders gaat, dan hij in het landsbe lang wenschelijk acht. Wie geen vaster steunpunt, noch zekerder richtsnoer in de staatkunde kent dan zijn visie op het algemeen welzijn, is altijd aan der gelijke aanvechtingen onderhevig. Zoo lang alles op rolletjes loopt, is zoo'n principiëele stuurloosheid minder ge vaarlijk. Maar in moeilijke tijden,waar in de wind tegen is, en waarin juist zoo taak over de toekomst van een volk Wordt beslist, kan zij verderf brengen. Niet velen van mr. Treub's naaste geestverwanten zullen thans misschien nog zijn artikel onderschrijven. Maar hijzelf zal waarschijnlijk nog kortgeleden niet vermoed hebben, dat hij tot dusdanige uitlatingen zou ko men. Wie zijn Kamerrede van 13 No vember 1918 tegen mr. Troelstra her leest, zal daarin geen woord, dat in deze richting wijst, aantreffen. Daarom is het niet zeker, dat zij, die tlit dezelfde grondgedachte leven als tar. Treub, onder alle omstandigheden zullen weigeren hem op dezen weg te yolgen. De omstandigheden zijn tenslotte sterker dan goede voornemens. Slechts een beginsel is sterker jdan de omstandigheden en kan,, ook als het aanzien der dingen wisselt, het jjuiste spoor doen houden. Laat ons pogen aan het beginsel, zooals dit door de rechterzijde een stemmig beleden wordt getrouw te blij ven en een open oog te hebben voor de bederf werkende taak, die dit ook in cle toekomst voor land en volk nog zal te vervullen hebben". /KERK EN SCHOOL. GERÉF. GEMEENTEN. Befroepen: Te Kampen, A. Ver- hafce te Middelburg, BsvMttglna, iBtndtt, Afscheid. Het afscheid van Ds. J. H. J oinke r, 'Gerei pred. te Voorburg, zal plaats heb ben op Zondag J Febr. a.s. De bevestiging en intrede te Werken dam zullen 14 Februari plaats hebben. Als bevestiger zai optreden Ds. H. de Bruijn te Nieuwenaijk. Ds. G. XJ. Duiy vendak, pred. der Ev. Luth. Gemeente te Purmerend, nam Zondag j.l'. afscheid van zijn Ge meente wegens vertrek naar de Ev. Luth. Gemeente te NaardenBussum. Tot afscheidstekst was gekozen Phil. 127a. Ds. J. de Bruin nam Zondag avond j.l. afscheid vaq de Chr. Geref. Kerk van Maassluis, om na vierjarigen, arbeid te vertrekken naar Vlaardingen. Hij had tot tekst Fil. 127. De zaak-Geelkerken. Docr de heeren: Dr. J. P. de Gaay Fortman, Den Haag Mr. A. Goote, Amsterdam. Drs. C. J. Honig, Amsterdam. A. Jonkman, Amsterdam. Dr. Rijk Kramer, Amsterdam. Dr. W. J. A. Schouten, Kampen en Dr. H. R. Woltjer, Leiden, is aan de Generale Synode der Geref. Kerken, die binnenkort te Assen verga dert een dringend verzoek gericht te besluiten tot: de instelling van een commissie van wetenschappelijke mannen op verschil lend gebied (eventueel toevoeging van niet-theologen aan de aangewezen de putsten vcor den uitbouw der „Belijd© nis", voorzoover het de aangeroerde kwestie betreft en herziening hunner instructie), die het vraagstuk va.11de rechte beschouwing der Heilige Schrift ernstig moge onderzoeken en tracht© ons te leiden tot meerdere zekerheid dienaangaande, opdat, waar deze vraag etukken !de kloofden en harten van zoo vele medelevende en over deze dingen nadenkende leden onzer kerken, zoo dikwijls angstig bezighouden, de Gemeen te gesterkt en opgebouwd worde in haar allerheiligst geloof. De Schoolstrijd. Bij den "uitgever H. J. Spruyt te Amsterdam zal binnenkort verschijnen „Bijdrage tot de kennis van den school strijd"/door J. C. Wirtz Czn. In het prospectus .waarin deze uit gave wordt aangekondigd heet het o.m. De bekende onderwijsman J. C. Wirtz Czn heeft lang en goed meege leefd. Hij heeft achter- de schermen kunnen zien, want hij heeft sedert 1896 vrijwel alle vergaderingen bijgewoond van het centraal Comité van A. R. Kiesvereenigingen; hij was jferen lang lid van Unie en schoolraad; hij had driemaal zitting in het Hoofdbestuur der Vereeniging van Christelijke On derwijzers; hij heeft heel de behandeling van de onderwijswet 1920 bijgewoond en heeftr menig uur gesleten in de stu deerkamer van Dr. A. Kuyper Sr., Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lobman e.a. Ook is de heer Wirtz een goed ver teller. Op verschillende plaatsen heeft men hem uitgenoodigd te vertellen over den schoolstrijd en als hij aan dat ver zoek kon voidoen, luieterd? men met open mond: de oüderen hoorden hun eigen ervaringen vertellen; de jongeren hadden nooit'geweten, welke offers het voorgeslacht gebracht heeft. Nu is dit #alles te boek gesteld. Tel kens weer geeft de schrijver persoon lijke ervaringen en daardoor tintelt het boek van leven. Wanneer nu de ouderen ook zeggen, wat de dichter van psalm 78 sgiir&ei, dan zal het thans levend geslacht der jongeren ook gedenken, wat God ge daan heeft". Uit het Sociale Leven. De Vakbeweging. In „Het Volk" van 2 januari schrijft de ft eer Stenhuis een artikeL over ver leden en toekomst. Met het verleden, zegt de „Amster dammer" blijkt hij echter niet ad te goed op de hoogte, terwijl hij van de toekomst natuurlijk niets afweet. Maar ook, doordat hij omtrent het verleden niet goed georiënteerd is, komt hij ook nog tot onjuiste conclusies voor de toe komst. De heer Stenhuis heeft het over de l'edencijfers van het N. V. V. en die der beide Christelijke vakcentrales. Hij schrijft, dat de ontwikkeling van de ledencijfers gedurende de laatste twee jaar wijst op een vrij sterke verschuiving; de verhoudingen worden voor het N. V. V. steeds gunstiger. Als bewijs voor deze_ verschuiving geeft hij de volgende cijfers: „Op 1 Januari 1924 telde het N. V. V. 182.893 leden; de confessionee- len te zamen 155.035 leden. Per 1 October j.l. was dit resp. 188.917 en 140.983." Op grond van deze cijfers constateert de heer Stenhuis een vrij sterke ver schuiving in de ledencijfers en hij voegt daaraan'toe, dat het jubileum van het N. V. V. kan gevierd worden in de overtuiging, dat „wij krachtig groeien zullen, ook ten koste van anderen, mits onze mannen aanpakken". 3. Wij moeten de illusie van den heer Stenhuis verstoren. Hij is niet volledig op de hoogte. En daardoor komt hij tot een onjuiste conclusie. Vast staat in elk geval, dat het N. V. V. niet groeit ten koste der Christelijke vakcentrales. Op 1 Januari 1924 telde het N. V. V. 182.893 leden; op 1 October j.l. bedroeg dit 188.917. Een vooruitgang alzo 0 111 deze zeven kwartalen met 6024 leden. Maar in dit tijdperk sloot zich aan bij het N. V. V. de Bond van Neder- landsche onderwijzers. Deze Bond telde op 1 September 1925 de kwartaal staat van het N. V. V. per 1 October zagen we nog niet gepubliceerd 6629 leden. Laten we dezen groei, die toch zeker geen groei is ten koste der „confessions ele" centrales, buiten be schouwing, dan blijkt, dat het N. V. V. in het door den heer Stenhuis genoem de tijdvak niet vooruitgegaan is, maar terugg eloop en met 605 leden. Als de heer Stefihuis met dit feit voor oogen meent te mogen schrijven, dat het N. V. -V. zal groeien ten koste der Christelijke vakcentrales, dan is hij of buitengewoon naïf, of hij praat zijn menschen maar wat voor, in de verwach ting, dat zij dit zonder meer zullen accepteeren. Dat het N. V. V. zou groeien ten kos te van de Christelijk© vakcentrales, is een dwaze bewering. Wellicht heeft men den laatst:n tijd wat ledei kunnen over nemen van de neutrale vakbeweging, ge lijk r eedseer een deel der syndicalis ten naar het N. V. V. overging' Maar de Christelijke vakbeweging, zij moge in ledental achteruitgegaan zijn, zij ver loor niet aan het N. V. V. De laatste jaren is de „moderne" vakbeweging minder sterk in leden.al teruggeloopen dan de Christelijke. Dat feit most erkend. Maar wan. eer we iets verder terugzien, dan blijkt, dat b.v. gerekend van de naoorlogsche periode af, het C. N. V. en het R. K. W. nog steeds staan boven hun ledental van it Januari 1919, terwijl het N. V. V. ondanks de aansluiting van den Bond van Ned.rlandiChe onde. wijzere, daar nog steeds beneden staat. Men vergelijke slechts de volgende cijfers. Vak- Ledental' Ledental Meer of centrale 1 Jan. '191 Oct. '19 minder N. V. V. 190.950 188.900 2060 R. K'. W. 91.800 92.000 -|- 200 C. N. V. 46.300 49.000 4- 2700 Met zou zoo zeggen, dat den heer Stenhuis wel eenige tescheldenheid pas te. .Maar bescheiaenheid is een woord, dat in zijn woordenboek wel niet zal voorkomen. Hüj z&l toch echter met de feiten rekening moeten houden. Feiten blij ven nu eenmaal; ondanks alle gerede neer, feiten. En jle feiten logenstraf fen de bewering, die de heer Stenhuis ingang wil doen vinden, dat het N. V. V. gegroeid is ten koste der Chris telijke vakcentrales. BINNENLAND. s-Gravenhage In 1925. Aan de nieuwjaarsrede van den bur gemeester van s-Gravenhage is het vol gende ontleend: 1925 was wederom een belangrijk jaar in de geschiedenis van Den Haag. De uitbreiding der bebouwing, aldus spreker, schrijdt krachtig Ivoort. De Raad hechtte zijn goedkeuring aan het grootste stratenplan, dat ooit hier werd ontworpen. Het grondbedrijf nam in 1925 een ongekende vlucht, 28.5 H.A. grond, met een gezamenlijken canon van f 277.000, werd uitgegeven, zijnde ongeveer het dubbele van 1924. Het aantal arbeiderswoningen ver meerderde met 1579, waarvan ongeveer 1/3 gemeente woningen. Nog is er een 600-tal in aanbouw. En terwijl zooveel tot stand kwam, ook op het gebied der gemeentebedrij ven, kon worden overgegaan' tot een tweevoudige belastingverlaging, ten opzichte n.l. van de inkomstenbelas ting en door het niet heffen van de za kelijke bedrijfsbelasting. Evenals vorige jaren mag wederom gewezen worden op den gunstigen ge zondheidstoestand der gemeente; het sterftecijfer was wederom zeer laag. Wat betreft de zuigelingensterfte zal 's-Gravenhage onder de groote steden der wereld wel bet allergunstigste beeld vertoonen. In dit verband zij ge wezen op de gelukkige samenwerking die óp het gebied der gezondheidszorg in onze gemeente bestaat. Wat den algemeenen toestand der gemeente betreft kan reeds nu worden vastgesteld, dat de teekenen van eco nomisch herstel, in 1925 zich verder hebben geopenbaard. Het aantal faillissementen daalde be langrijk bij het voor afgaande jaar. De inleg bij de spaarbanken steeg vanl924 op 1925 over de eerste elf maanden van 21.7 tot 24.3 millioen gulden. In hetlicht dezer verheugende ver schijnselen, aldus spr., valt des te meer op de steeds nijpende werkloosheid in onze gemeente. Het plaatselijk in dexcijfer was dooréén genomen wel iets lager dan in 1924, en niet onbelang rijk lager dan in het buitengewoon slechte jaar 1923, maar in volstrekten zin toch nog altijd zeer hoog. Onder den invloed van de beperking der uit- keeringen daalde het bedrag, dat aan uitgetrokken werkloozen werd uitge keerd, over de eerste 11 maanden van rond 693.000 tot 627.000. De andere ondersteuningen in géld stegen even wel, ondanks de op groote schaal voort gezette werkverschaffingen van rond 1.105.000 tot 1.198.000, en zullen ver moedelijk die van 1923 overtreffen. Over het algemeen schijnt het mij, dat in verschillende bedrijven een te veel aan arbeidskrachten is en dat alleen door afvloeiing hiervan een gezonde toestand kan worden verkregen. De uitkomsten van de visscherij zijn inderdaad bedroevend geweest. In hoofdzaak zijn zij 't gevolg van slechte vangsten. De toestand der visschers, die te weinig verdienen en te duur wonen, is een punt van groote zorg. Een geheel ander beeld vertoont de tuinbouw in het afgeloopen jaar. In Loosduinen werd voor 5.300.000 ge veild tegen 4.400.000 in 1924. Aan de zen bloei hadden alle tuinderijen deel, de groote zoowel als de kleine. Alles bijeengenomen meende spr. te mogen vaststellen, dat het nieuwe jaar met iets meer vertrouwen kon worden ingegaan. Bond van J.-V. op G. G. Zooals men zich zal herinneren va ceerde na het bedanken van Ds. J. E. Vonkenberg, in Novemb. 1923, de func tie van directeur van den Nederl. Bond van J.-V. op Ger. Grondslag. De vacature werd sedert nimmer ver vuld, daar het Bondsbestuur na eeni- gen tijd verklaarde geen geschikte, voor de functie in aanmerking komen de personen te hebben kunnen vinden. Op den Rotterdamschen Bondsdag 1924 werd besloten het Bondsreglement dusdanig te wijzigen, dat daarin niet meer van een Bondsdirecteur werd ge sproken. Hiermede was dus de functie van Bondsdirecteur opgeheven. Sedert werd de leiding van het Bondsbureau te Amersfoort opgedragen aan een ad ministrateur, terwijl de Redactie van het „Gereformeerd Jongelingsblad" voorloopig werd opgedragen aan een commissie uit het bestuur. Naar wij vernemen, is thans door een der Rotterdamsche leden van den Bond een voorstel ingediend, waarin het Bondsbestuur wordt uitgenoodigd over te gaan tot benoeming van een hoofdredacteur die de verzorging van het „Geref. Jongelingsblad" tot éénige taak heeft. Wordt dit voorstel op den komenden Bondsdag aangenomen, dan zal dus de thans opgeheven functie van directeur in tweeën worden gesplitst. De admini stratieve leiding van het Bondswerk blijft opgedragen aan een administra teur, terwijl de geestelijke leiding, voorzoover die in het Bondsorgaan tot uiting komt, in handéft wordt gelegd van een dan te benoemèn hoofdredac teur van het „Geref. Jongelingsblad". AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 7 Januari 1926 Minister Colijn heeft van zijn plooien gladstrijkerij, die de schatkist weer op een slordige 5 millioen komt te staan, nog niet veel pleizier beleefd. De tevredenen als die er tenminste zijn houden zich stil en de niet-te- vredenen, en hun getal is, blijkens de berichten in de bladen, legio, steken hunne ontevredenheid niet onder stoelen en banken. Nu weet ik niet in hoever de klach ten gegrond zijn. Als de berichten juist zijn, dat soms ongehuwden toelagen van 50400 ontvangen en dat anderen met groote gezinnen het toekijken hadden, dan krijgt men wel den indruk, dat het ideaal nog niet bereikt is. Maar wat me bij dit alles verwondert is, dat vele ambtenaren blijkbaar hee- lemaal geeft notitie nemen van wai er in het niet-ambtelijke leven zooal te koop is en dat ze nooit eens vergelij kingen maken met salarissen in parti culiere bedrijven. En wat me nog meer vei wo.-dert is dit, dat op Nieuwjaarsdag brievenbe stellers in de groote steden het werk eenvoudig konden saboteeien, zonder dat dit voor hen nadeelige gevolgen had. 't Eenige gevolg is, dat zc vriendelij ke telegrammen krijgen over houden conferenties. Worden we op die manier niet rijp voor een Mussolini? OBSERVATOR Het 50-jarig bestaan van „Patri monium." De feestvergadering ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan der Amster- damsche afdeel, van het Nederlandsch Werklieden-Verbond Patrimonium* wordt Woensdag 13 Januari gevierd Het eere-comité bestaat uit de heeren W. de Vlugt, A. I. da Costa. Prof Mr P. A. Diepenhorst, H. W, van Marle Jr; A. R. Ophorst en J. P. H. Spier, Des middags van 2—3 uur wordt 'n receptie gehouden in Maison Boer.' Weteringplantsoen. Des avonds 8 uur is er een feestver gadering in het Concertgebouw, waai het woord zullen voeren minister Co- lijn en prof. dr. Slotemaker de Bruine en die aangesloten zal worden op den Hilversumschen zender. De Nederlanscfae visscherij. Aan de Nieuwjaarsrede van den voor zitter van de Kamer van Koophandel to Amsterdam is het volgende ont leend: Met betrekking tot de visscherij valt op te merken, dat, voorzoover die met trailers uitgeoefend wordt, de uitkom sten over het afgeloopen jaar, vergele ken met het daaraan voorafgaande niet ongunstig waren. Van menige zijde zijn de ongunstige vangsten in de laatste jaren aan het uitvisschen van de Noordzee toege schreven, welke meening de betrokken regeeringen aanleiding heeft gegeven tot het in het leven roepen van een in ternationale commissie voor diepzee- onderzoek. Met belangstelling ziet men de bevindingen van deze commissie te gemoet Bij de haringviisscherij was de vangst buitengewoon slecht, terwijl geklaag wordt over onbehoorlijke praktijknu bij de verpakking van haring voor ex port, die zeker een duurzaam belang van dien tak van bedrijf zullen scha den indien niet spoedig een einde er aan gemaakt wordt. Zilver bons. De min. van Financiëif maakt be kend, ter voldoening aan art. 6 dei wet van 6 Augustus 1914, dat in de maand December 1925 bij de Alg. Re kenkamer zijn overgebracht: 500.000 st onbruikaar geworden zilverbons a f2.50 van den bij K.B. van 14 Juni "18 bepaalden vorm. FEUILLETON. Kathlyn Barrington. Om hem. indien het nog niet te laat was, te hulp te snellen, opende ze de poort en zag twee mannen, die over een derde gebogen lagen. Met een luiden schreeuw vloog ze op den dichtstbijzijnden man af, om hem van Forsyth af te rukken. Tege- lijkertijd evenwel kwamen nog twee mannen te voorschijn, die in de cha- duw bedden staan wachten Eén van I hen greep baar beet, de ander wierp haar een doek over het hoofd en toen haar haiiden in de plooien van den doek verward waren, werd ze eveneens vlug gebonden. Slechts enkele ooger- blikken had deze worsteling geduurd Daar verscheen een vijfde man. ,,De draagstoelen!" zei deze op een bevei-n- den toon De vier eersten verdwenen in het donker. De laatstgekomene begaf j zich naar de plaats waar Forsyth nog steeds bewusteloos lag en schopte ruw tegen hem aan. ,,Zoo, Engelsche hond! Je dreigde mij! Nu zal je er voor boe- ten. Krimpen van pijn zal je en je zult om je dood smeeken!"Oe vier mannen kwamen terug, met twee draagstoelen v vJ-egt ze er ia-" zei de mandarijn; want hij was de vijfde man. Dit ge beurde. Op een volgend bevel werden de draagstoelen opgenomen en wegge voerd Toen Forsyth, een uur later onge veer, tot bewustzijn kwam, hoorde hij geklots van water. Toen hij wilde op staan, bemerkte hij, dat zijn handen en voeten gebonden waren. Langzamer hand kwam de herinnering terug, van wat gebeurd was. Hij herinnerde zich den brief van Kathlyn, het teeken, dat hij gegeven had en den overval bij de poort van Barrington, waardoor hij was overweldigd; en met onstuimigen aandrang kwam één gedachte naar vo ren: „Verraden." Deze overtuiging was wel het moeilijkste van alles te dra gen. Zijn gebonden handen schrijnden, zijn hoofd' klopte pijnlijk zijn lichaam scheen geradbraakt; maar 't meest pijn lijke voor hem was wel de ondraaglij ke overtuiging', dat Kathlyn Barring ton hem had verraden en hem had overgeleverd in de handen van zijn vijanden. Deze overtuiging griefde hem Hij rilde, als hij daaraan dacht. „God vergeve 'thaar!" mompelde hij na en kele oogenblikken. „God vergeve het haar. hoe is het mogelijk, dat ze tot zoo iets laags in staat kon _ijn!" Hij streed met zijn eigen overtuiging. Hij kon het nog niet gelooven. Hij herin nerde zich haar smeekende woorden van den vorigen middag: „Gelooft u u me?" Gelooft u niet, dat ik zoo slecht ben?" Haar gezicht, bleek, ver schrikt, en om vertrouwen smeekend. zag hij weer voor zich. Nog eens klon ken haar woorden in zijn ooren: „Zeg* dat u mij gelooft Denkt u toch niet, dat ik zoo slecht hen." „Heere, help mij,!" fluisterde hij bij zichzelf. „Ja, i); geloof u!" zei hij als richtte hij zich tot haar, wier gezicht hem zoo duide lijk en helder voor den geest stond Ja. Als ik aan u twijfelde, zou ik voortaan aan alle goedheid en deug l gaan twijfelen." Hij werd kalmer. Nu deed zich meer de pijn aan het hoofd en zijn armen gevoelen. Ook de gedachte aan de toe komst kwam naar voren. Wat zou er met hem gebeuren? Hij kon het zelfs niet vermoeden. Van de andere zijde van het planken -schot, waartegen hij met het hoofd lag, hoorde hij geklets van water, en daardoor wist hij dat hij zich in een voortbewegende boot bevond, op weg naar een onbekende bestemming. Daarna gingen zijn ge dachten weer heen naar Kathlyn Bar rington. Wat stond haar te wachten van haar vader, die zijn ziel aan den Mammon scheen verpand te hebben, en van den mandarijn, die in z'n harts tocht begeerig de hand naar baar uit stak? Hij beefde, als hij zich de vraag stelde en in angst riep hij smeekend uit: .,He$re, bescherm 'haar! Wil Gij haar Verlosser zijn en haar redden uit dit vreeslijke landl" (HOOFDSTUK X. Wat Forsyth ontdekte. Toen Dick Forsyth eindelijk weer ontwaakte, was het morgen. Nog doe zelig en eenigszins ontmoedigd, vroeg hij zichzelf af, wat deze dag hem bren gen zou. Het eerste, dat hem deze dag bracht, was een Chinees met 'n strak, effen gezicht. Deze kwam binnen door de trapdeur en naderde hem met een mes in de hand. Door de geopende deur viel meer licht in zijn gevangenis en bij dat licht zag Forsyth dat de binnengekomene de uniform droeg van den mandarijn. Zou zijn laatste uur reeds geslagen zijn?" Was dit de eerste gedachte, die hem door 't hoofd ging, al spoedig stelde hij zich gerust met de overtuiging, dat zijn vijanden hem dan denzelfden nacht om het le ven gebracht zouden hebben? Goeden morgen, dokter" zei de Oos terling. „Ik hoop, dat u het geluk go- had,, heeft van heerlijk gedroomd te hebben." De toon van den spreker was eenigs zins spottend, maar Forsyth antwoord de kalm: ..Ik heb bet nog grooter ge luk gehad van heelemaal niet te heb ben gedroomd." „Dat" antwoordde de Chinees ern stig, „is het geluk van tevreden men schen. Maar u zult wel hongerig zijn verlangt u rijst?" Forsyth, die zichzelf afvroeg, wat dit bezoek te beteekenen had, antwoordde even ernstig: „Rijst is altijd welkom voor een hongerig man." De bediende van den mandarijn boog en glimlachte. Maar men kan met gebonden handen niet eten; en daar de bevelen luiden, dat u gevoed moet worden, zal ik de eer hebben uw ban den door te snijden." Eni de daad bij het woord voegen de, sneed de man de touwen door waarmee Forsyth's handen gebonden waren en een seconde later waren z'n handen vrij. Vervolgens keek de Oos terling naar de gebonden voeten van den zendeling en glimlachte Daarmee zullen we nog maar wat wachten; ion der uw voeten zult ge wel kunnen eten. Maar u moet uw banden wrij ven, dat het bloed weer gaat stroo men, en het gevoel terug komt De jongens schijnen u wel wat al te vast gebonden te hebben vannacht." CWordt vervolgd}.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5