CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRIJS 'binnenland. feuilleton. 6e JAARGANG MAANDAG 4 JANUARI 1926 nummer rm COURANT ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal i 2.50 Per weeki 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 BUREAUHooigracht 35 Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936 Postbox 20 Gewone adrertentiën per regel 22l/i cent Ingezonden Mededeelingen, -dubbel tarief. Bij contract, belangrijke redactie. Kleine advertentiên bij vooruitbetaling ran ten hoogste 30 woorden, worden dage* lijks geplaatst ad 40 cent. V* Verantwoordelijkheid. „De Nederlander" gaf dezer dagen dagen een artikel over „Verantwoorde lijkheid en Godsvertrouwen" waarin met ernst gewaarschuwd werd tegen een gedachte die zooals het blad te recht opmerkte, het Christelijk-open- bare leven met groote schade bedreigt. „Wjj bedoelen zegt bet blad dat men met het beroep op het Godsver trouwen lie eigen verantwoordelijkheid ontkent. Misschien kan men het niet beter uitdrukken dan door middel van den ouderwetschen, klaren klink: dat „de weg der middelen" wordt geloo chend. Op het terrein der gezondheid komt het voor; men denke aan het verzet te gen de vaccinatie, wanneer di voort spruit uit de overweging, dat demensch Gods weg niet kan ontgaan dich ook niet mag ontwijken. Duidelijker nog treedt dezelfle gees teshouding aan het licht, wanner men zich verzet tegen het geheel dei sociale verzekering. En wanneer het iot een „gewetens"-vraag wordt, of ieiand de premie zal betalen en de zeg<s plak ken mag". „Een nieuwe toepassing van lezelide grond-idee verraadt zich daal waar men op politieke erf wel dadn doet, 1 doch zich om het natuurlijk geolg dier daden niet bekommert, wijl it-n deze aan God overlaat en zoo de verant woordelijkheid voor het gevolg er eigen daad meent te mogen weiger© Het komt ons voor, dat de t?e stroo mingen haar belichaming gaai vinden in de beide groepen, die zit thans om de oudere christelijk proteantsche partijen legeren. Hier is oij den een op het ►>ociale» bij den cd er op het politieke erf de gedaite ge consolideerd van een Godsverouwen, dat handelt, zonder dat het d conse- kwentie dier behandeling voo eigemj rekening neemt. Het is zeer verre van ons,om de hier aanwezige vroomheid, om ok het aanwezig stuk waarheid te loihenen. Wij erkennen ze beide en aan ke der beide zijden van goeder harte. Maar wij zouden meenen, d men, aldus optredend óf te ver, óf et ver genoeg gaat. Wie het geschetste standpu; aan vaardt, moet het dan ook z£ aan vaarden, dat hij zk^i van alle ad op het erf der sociale en politieke emoei enis onthoudt. Wie tot dit laati niet besluiten kan, ojndat hij daar a roe ping ontwaart, die moet dan o met a© daad tevens de# consekwentian de verantwoordelijkheid aanvaarden Gaat hij halverwege dit pad, d kan hij slechts komen tot negativist Hij kan verhinderen, doch niets bwen. Hh kan breken, doch niet heele Het schijnt ons voor ©en pontos on geoorloofd zoo te handelen, eivooi een Ohiisten-politicus bovraidveronge oorloofd dan te zeggen: „God 2 bet ^Dadén-doen brengt' verantwomlijk beid. Ook wie met God zijn dadenoet, draagt verantwoordelijkheid. Het zou ons Cbristeljjk-pobtiekiyen in zijn kern aantasten, wanneer oom- gekeerde idee zich baan breken z en zich terrein ging veroveren' Deze opmerkingen schijnen onran belang ook in verband met de ins heerschende crisis. Er wordt, met name door Staain- dige Gereformeerden en van den nt van de H. G. S. met een zekere lucht hartigheid over deze crisis en hare ge volgen geoordeeld. Kunnen de Christelijke partijen niet tot overeenstemming komen en zal het gevolg daarvan zijn een Roomsch-Rood Kabinet, gepaard gaande met een be langrijke versterking vau 3e revolutio naire groepen en een bedreiging van de Christelijke grondslagen van ons volksleven, welnu, zoo redeneert men: dat behoeft ons niet te verontrusten God zal het maken. Hij zal zijn raad volvoeren en moeten er dan rampen over ons volk komen, dan hebben wij die uit Zijne hand te aanvaarden Dat klinkt heel vroom. Maar het is het niet. Daden doen, de Nederl. merkt het terecht op, brengt verantwoordelijkheid mee. En wanneer men nu door van dingen van ondergeschikten aard hoofdzaken ov! mak'en, den politieken wagen laat vastloopen en de revolutionaire groe pen een kans geeft, dan heeft men de volle verantwoordelijkheid daarvan te aanvaarden. Ergernissen zegt Gods Woord zullen er komen. Maar wee den mensch, door welken ze komen. Ons land kan een donkere toekomst tegengaan. Dat zal niet gaan buiten Gods bestel. Maar dat vermindert niet de verantwoordelijkheid van de ver antwoordelijke personen en partijen. Het is goed, dat hierop nogeens de aandacht is gevestigd. En het is dat temeer, omdat ook in Chr. Hist, kringen soms beschouwingen over de crisis worden gehoord, waar van het gevaarlijke terecht door het Christel. Hist, hoofdorgaan is ip het licht gesteld. STADSNIEUWS. Grafsteen wijlen W1 P. ten Kate. 'Zaterdagmiddag had een groot aan tal vrienden en oud-leerlingen van wijlen den heer W. P. ten Kate, in >e- ven hoofdbestuurslid van de Christe lijk Historische Unie en leeraar aan de Chr Kweekschool voor Onderwij zers en Onderwijzeressen, den lOden Juli van het vorig jaar overleden, zich naar de begraafplaats „Rhijnhoff" be geven om getuige te zijn van de over dracht v. een gedenksteen op zijn graf, door hen aan de familie van den over leden© aangeboden. Onder de aanwezigen werden tal van bekend© persoonlijkheden uit het Chr. Onderwijs alhier opgemerkt, o.m. de weth van Onderwijs, de heer J. B. Meynen, de directeur der Kweekschool de heer I. Schaap Hzn. en de leeraren ■dezer inrichting, benevens het bestuur Voorts waren er ook eenige hoofden van scholen en zooals gezegd, een groot aantal leerlingen en oud-leerlingen. De C -H. Kies ver eeniging was o.m. verte genwoordigd door den heer Jac. Wil brink, terwijl ook Prof. Dr. H. M van Nes zich onder de aanwezigen bevond. Namens de commissie, gevormd uit d© Jeerimgen, oud-leerlingen en vrien den werd het woord gevoerd door mi nister Schckking. De onthulling en de overdracht van deze grafzerk noem de spreker een daad van vriendschap en groote toegenegenheid tegenover al ler vriend Warner Pieter ten Kate Deze daad beteekent echter meer voor ons en voor het nageslacht dan voor hemzeif, want de groote waarde van .lit oogenblik schuilt in ons po gen om weer even den vriend voor ons te halen dirn wij enkele maanden ge leden uitdroegen naar deze rustplaats. Zijn voorstelling ontglipt ons echter, want de werkelijkheid der dingen in deze wereld is nimmer gelijk aan onze voorstelling Wij menschen zijn steeds geneigd den hemel op te bouwen uit deze aarde en als wij niet oppassen, gaan wij den hemel meubelen met onze aardsche meubels Zoo lukt het ons niet ons ons een voorstelling te vormen van ten Kate. Dat het goed is, weten wij. Hij kent dit leven niet meer. Hij wor stelt niet meer met de vragen die hij zich in dit leven stelde, want hij was een man, die in allen eenvoud zijn weg ging, die moeite en zorgen heeft gekend, die heeft moeten worstelen, heviger wellicht d<an anderen, maar die toch nog tijd vond voor die an deren. Zoo mogen wij hem ons voorsteilen en deze grafzerk staat er dan voor ons ter eere van hem en als voorbeeld van ihet nageslacht want het is niet den mensch dien wij willen verheffen. Spr. droeg daarna de zerk aan de familie over. De heer J. ten Kate uit Steenwijk 'dankte namens de familie. Zich tot minister Schokking wenden'd, zei spr. Mijn broedter had een gesloten karak ter, maar uit uw woorden heb ik kun nen hooren, dat gij hem hebt gekend. Hulde begeerde hij niet, wel vriend schap en van vriendschap hebt gij al len dezen mildag getuigd. Na het zingen van gez. 249 vers 6 ging Ds. J. G. W. Goed'hard voor in gebed. De steen draagt tot opschrift: Psalm 56 5: Dit weet ik, dat God met mij is". Hij werd vervaardigd in het atelier van den heer W. F. Moene, Oude Rijn. Prijsvragen van Mathesis Scientiarum Geneirix. Het Wis- en Natuurkundig Genoot schap Mathesis Scientiarum Genetrix te Leiden heeft voor dit jaar de vol gende prijsvragen uitgeschreven: Voor Bouwkunde: Het ontwer pen van een haltegebouwtje op een mo dern stadsplein. Voor decoratief teekenen: Het ontwerpen van glas in lood-ra- men voor de traphal van het nieuwe schoolgebouw van het Genootschap, ren van een kleine fontein in een plant- Voor boetseeren: Het modellee- soen te Leiden. De deelneming staat open voor oud- leerlingen, die op den dag der beant woording niet langer dan tien jaren de school hebben verlaten. De eerste prijs voor elke prijsvraag bedraagt f 100 met een groote zilveren medaille; de tweede f 50 met kleine zil veren medaille. De antwoorden moeten voor 1 Mei 1926 zijn ingezonden bij de school van het genootschap. De jury voor de eerste prijsvraag zal bestaan, uit de heeren: Ir. P. Hoogen- boom en P. M. J. v. Oerle te Leiden en voor de beide andere prijsvragen uit de heeren: P. M. J. v. Oerle en J. Zitman te Leiden, terwijl als oud-leerling in de jury voor al deze prijsvragen zitting hebben de heeren M. Sirag, te Utrecht, H. Sutterland te Rotterdam en C. van der Wilk te Amsterdam. Voorts is nog uitgeschreven de volgen de prijsvraag: het ontwerpen van een volledige electrische installatie van een schoolgebouw, waarvoor eveneens zijn uitgeloofd een eerste pj/.js van f 100 met groote zilveren medaille en een tweede pi ijs van f 50 met kleine zilveren me daille waarvoor de antwoorden ook vóór 1 Mei 1926 moeten zijn ingekomen Voor deze prijsvraag zal de jury be staan uit de bestuursleden van M S.G. de heeren: Ir. J. M. Rademaker w.i. en dr. S. T. Holst Weber. en de oud-leerlin gen: Ir. J. J. Vrijdaghs, C.i. C. J. M. van Oerle en C. van Putte. Intrede van den nieuwenopperrabijn. Zondag 10 dezer zal in de Synagoge te Leiden de plechtige ontvangst plaats hebben van den nieuw-benoemden op- :bbijn in het synagogaal ressort Gravenhage, den heer I. Maarsen, die bij deze gelegenheid een predikatie zal houden. f Jubileum J. A. Verhoog. (Vervolg). Getroffen dankte tenslotte de heer V ei r h o o g voor al de getoonde belang- stdling. Dat hij indertijd, hoewel niet no. i op de voordracht, toch benoemd is, heeft spr. altijd beschouwd als een be sturing Gods. In Zijn kracht .heeft spr. het cok gewaagd, en hij heeft er geen spijt van gehad. Wel ihieeft hij later nog wei eens te ruggedacht aan wat de toenmalige wet houder van fabricage, Dr. Dijkhuizen, z:i, toen hij solliciteerdeJonden, jon gen, als je wist naar wat 'n oeroerde betrekking je solliciteerde. Maar daarboven uit gaat toch spr.'s dank. Jegens God, maar ook jegens de hoofdambtenaren; den heer Dnessen en de heeren de Blauw ejn Ngssen, die later wegens de uitbreiding van het werk tusschen hem en den directeur in zijn bpr. kan niet anders zeggen, dan dat all s hem naar den zin is gegaan, op eenige uitzonderingen na. Dit laat sto geldt b.v. de minder billijke ver houding in de bevordering tusschen de lichtfabrieken, waar men wel eens een portier benoemt tot referendaris, en ge meentewerken. Verbetering werd wel toegezegd, doch kwam nog niet tot stand, doch dat zal wel komen ver trouwt spr. Dat hfl het 25 jaren uithield, is geen persoonlijke verdienste- het was God, aldus spr., Die mij wilde sparen. Dat men echter zijn werk wil waardeereu, stemt h^m dankbaar. Spr. dankt de werklieden voor hun blijk van sympathie. Onze opvattingen k>open ver uiteen, maar wie werken wil kan op mijn steun rekenen. Verder dank te spr. ook de andere heeren? die hem toespraken en de groepen, die zij ver tsgenwoordigden, in het bijzonder den wethouder, clie persoonlijk een bloem stuk zond, den secretaris, Dr. van Strjj en, die hem" gisteren persoonlijk een bezoek bracht en den burgemeester, die behalve het gemeenschappelijk huiae- blijk van B. en W., hem ook persoonlijk een geluk wen sch zond. Burgerlijke Stand. Oüdiitiouwd A. C. Fakkel,wedr. jaar en J. Vlasveld, j.d. 42 jaar. P. Houps; j.m. 23 jaar en C. J. v. MeijL gaaicien, j.d. 19 jaar. L. v. Haarlem, l.m. 23 jaar en C. Herner, j.d. -2 aar. j. Schoonwater, j.m. 24 jaar en A. J. Laporte, 26 jaar. A. T. C. Bom, j.m., 25 jaar en H. G. Hammes j.d., 20 jaar. H. v. d. Meuleu, i.m 40 jaar en C. v. Leeuwen, j.d., 30 jaar., P. v. ^Oosterhoud, j.m., 23 jaar en M. J. Hart velt, j.d. 22 jaar De heer M. van Wijk, Theol. Cand. alhier ontving een beroep van de Geref. Kerk van Genderen (N.-B.). Zaterdagavond werd uit de bak van een bestelfiets die voor een perceel ou de Oranjegracht stond, een ho^ veelheid Kruidenierswaren boter, kof fie, thee enz. vermist. Bii oTidetzoek bleek Jac. II. B., de dader te zijn Te gen r.em werd proces verb .ia' opge maakt wegens diefstal, terwijl te ns een be\e; tot in ver zeker ingst el lin^r le gen hem werd uitgevaardigd. i'egen Mej. G„ die eenige der ge stolen waren in ontvangst ad geno men, werd procesverbaal opgemaakt wegens heling. In dit geval werd voor net eerst het op i Januari in werking getreden nieu we wetboek van strafvordering toege past. In de Stedelijke Werkinrichting zijn in den loop der vorige week opge nomen 246 volwassen person n, 5 ktnL deren, totaal dus 261 personen. de overstroomingsramp. H. m. de Koningin en Prins Hendrik bezoeken de geteisterde streken. Gevaarlijke tochten dwars over en door het modderige land. Minister Colijn over de overstroomin gen. Zooals reeds Zaterdag werd gemeld hebben H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins, zich onmiddellijk naar het overstróómde gebied begeven. Aan een beschrijving van den Tele- graaf-correspondent, die den tocht mee maakte, is het volgende ontleend: H. M. de Koningin en de Prins zijn Zaterdagmorgen om half negen van Nij megen vertrokken. Gereden werd, naar Heastert, een kritiek punt. De Konin gin was zeer onder den indruk. H M. is gekleed in donkerbruin gevoerden I regenmentel en vatleeren laarzen; de Prins draagt regenjas en rijlaarzen Kathlyn Barringta. 25; Zij joegen hem voort dooie stad naar het zendingshuis, z© r- pen hem met steen en en h»s mogelijk, dat ze hem verwond heh maar hij kwam levend thuisw g eens grijnslachte de mandarijn. „Hs heel dom van de menschen om 3 him afkeer van de vreemdelinge© toonen, terwijl ze juist in Peking d in groote gunst staan. Maar wat 1 ik er aan doen? Ik zal waarschijn enkele raddraaiers onthoofden en 1 dood zal mijn ijver voor het bewa der orde bewijzen en daarmede is zaak afgeloopen, terwijl Dr. Fors zijn lesje gehad heeft en vóór zon» dergang Yong-Foo den rug toegekei zal hebben, zooals ik hem aanraadó „Maar als hij eens naar Can1 gaat?" f „Hij zal nooit in Canton komen", de mandarijn zacht. „Dat staat niet het programma. Hij zal vertrekki dat wel; maar het is een lange w naar Canton en in die tusschentijd k er veel gebeuren Hij kan worden aal gevallen door struikroovers, b.v., al leen, die aanval zal plaats grijpen bui ten mijn provincie, zoodat ik niet aan sprakelijk gesteld zal kunnen worden, begrijp je?" „Li, je bent een wonder van vernuft" „Als hij verdwijnt, zal ik rapport moeten uitbrengen en ik zal overeen komstig de waarheid zeggen, dat Dr. Forsyth Yong-Foo verliet in de sam pan van de zending den veertienden van de zesde maand vóór zonsonder gang. Als dat rapport Peking bereikt, zullen verdere onderzoekingen aan 't licht brengen, dat ergens tuschen hier en Canton de sampan van den onge lukkige beroofd en geplunderd aange troffen is. Duidelijk zal blijken, wat is gebeurd. De regeering in Peking zal zich behoorlijk vededigen, ze zal aan Ie betrekkingen van den armen man schadeloosstelling uitkeeren en esn ka nonneerboot de rivier opzenden om haar van roovers te zuiveren en ver der zal er niets van de zaak gehoord worden en Dir. Forsyth zal niet meer verontrusten". Leiand Barrington lachte ruw. „Dus je zult hem dooden, Li?" Gedurende één oogenblik begaf den Chinees zijn voorgewende onverschillig heid. Zijn oogen glinsterden wild; zijn gezicht kreeg een tijgerachtige bloed dorstige uitdrukking en zijn stem had een sissenden, scherpen klank. „Ja ze ker, te eeniger tijd. Maar eer het zoo ver is, zal hij honderd dooden sterven en zijn gekruisten God bidden om den dood, die maar niet tot hem komen wil". „Wil je hem martelen?" zei Barring ton op een toon van zwak protest. „Daar houd ik niet van van, Li. Dat je hem doodt, is al mooi genoeg, maar jullie. Chineesche pijnigingen zijn „De hond dreigde mij", viel de man darijn hem in de rede, „nu ja, maar blaffende honden bijten niet", ant woordde Barrington. „Dat doet geen pijn". „Neen, maar het is hinderlijk, waar de vriend". Er was iets dreigends in de wijze van spreken van den mandarijn. 'tViel Leiand Barrington op en daarom ging hij niet verder met zijn zwakken te genstand. „Maar als de kerel niet voor zonson dergang vertrekt, wat dan?" „Dan zal er oproer uitbreken", zei de mandarijn met een spottende bui ging in zijn stem „Ik zal niet in1 staat zijn om het te dempen, en na afloop zal ik al de rad draai ere in de stad voor straf onthoofden. Het zendings huis zal waarschijnlijk in brand gesto ken worden je weet, hoe zorgeloos het gepeupel met vuur omgaat en de zendeling zal met moeite kunnen ontkomen, hij zal zijn toevlucht nemen naar de rivier en verder wel, je kunt het je verder wel voorstellen, waarde vriend!" „LU, zei Barrington vol bewonde ring, „je bent do sluwste Chinees, dien ik ken De mandarijn wuifde niet zijn waaier als bink van erkentelijkheid voor dit twijfelachtig compliment; daarna zei hij opnieuw: „Als die hond eenmaal uit den weg geruimd is. zal mijn huwelijk met je waarde dochter nog slechts ecu kwestie van tijd zijn". „Daar is toch geen reden voor haast wel?" vroeg Barrington. „Kathlyn is een beetje eigenwijs, zooals je weet, Li en nogal gauw boos". Li-Weng-Ho wuifde dat bezwaar weg met een zwaai van zijn waaier. „We zijn in China", zei hij, „en hier zijn onze dochters niet boos, als haar een huwelijk wordt voorgesteld. De geld kwestie te geregeld en meer hoeft er niet besproken te worden" „Ja dat weet ik. Het is eenvoudig genoeg, maar ik ben bang, dat je Ka- thlyn niet makkelijk zoover krijgt. En- gelsche meisjes worden niet als vee vérkocht. En bovendien, de prijs viel me niet „Ik geloof, dat we 'tdaar eens over geworden zijn". Bij het hooren van deze woorden schrok het meisje zoo hevig, dat ze het charm, waarachter ze stond, bijna om wierp. Een uitdrukking van schrik en verontwaardiging kwam op haar ge laat, terwijl haar oogen vol twijfel zich richtten op de twee mannen in de ve randa. Ze kon haast niet gelooven dat ze goed gehoord had en toch.... „Ja dat is in orde", klonk de stem van haar vader „Daarover zullen we niet meer praten. Maar je moet kalm te werk gaan, Li, en het meisje niet dreigen, alsof ze een vrouw van je eigen ras ie". De mandarijn grijnslachte en deed, alsof hij dien raad niet hoorde. .,'tls hier warm, zei hij kalmpjes. „Aan den anderen kant van het huis zal het wat koeler -wezen. Daar kun nen we meteen van je mooie rozen ge nieten onder het praten". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1926 | | pagina 1