Bij Ruwe SchraleHuid PUROL Be origineele bronzen KUYPER-PLflQilETIE, ootw. Wienecke. in imit. Ebbenhouten Lijst, groot 25 x 30 c.M.. thans slechts5,80 Ir. p. post na ontv. v. postw. S. ALLER SPflHHIHGA, Joore NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 12 DECEMBER 1925 TWEEDE BLAD. H Uit de Schriften. DOOp HET GELOOF. Ziet, zijne ziel verheft zich, zg is niet recht in hem, maar de rechtvaardige zal door zgn geloof leven. Hab. 2:4. Als de Wachter, die de geboorte van den dageraad verbeidt, en van den muur ingespannen tuurt naar het Oosten, waar de nachtelijke duisternis reeds begint te breken, om den eer sten morgenschemer door te laten zoo heett de profeet Habakuk gestaan op zijn wacht om het Goddelijk ant woord op te vangen, dat zijn ziele- nevc.en zou verdrijven. Bang was het probleem, dat tiem kwelde: Juda, Goas troetelkind, over gegeven aan den verwaten heiden, den Chaldeeër, dje zijn kracht maakt tot zijn god, die d-e landen uitmoordt en met de volken doet als de visscher, die het net uitwerpt, zoo weinig spaart, zoo weinig telt hij ze: ze zijn t r voor. E11 Cod zweeg, en liet Juda behan delen als het eerste beste heiden volk, als verga. Hij Zijn verbond, als had Hi] Zijn genaoebe often teruggenomen Hoe kon de Heers het aanzien, hoe haastte Hij zich niet om te verlossen, was Hij dan niet te rein van oogen dan dat Hij het kwade kon aanschou wen was Hii dan niet langer Juda's Verbonds-Godr Het was 'voor Habakuk niet langer te dragen; hij1 heeft zijn hart voor God uitgestort en nu is de Heere gekomen met Zijn antwoord. Maar het probleem schijnt met een probleem beantwoord te worden: in het woord des Heeren is van geen Chaldeeër, van geen straf sprake,, ook niet van verlossing hier is alleen een algemeen© regel, die op den nood van het oogenblik niet schijnt in te gaan; hoor, hoe raadselachtig: ziet, zijne ziel verheft zich, zij is niet recht in hem, maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. Toch is dit woord voor Habakuk en Juda bij nader beschouwing door zichtig genoeg: als het volk het op de tafelen naleest, kan het den zin ongetwijfeld verstaan. Tweeërlei menschen worden hier tegenover elkander geste'd: trolschen, wier ziel zich verheft en rechtvaar digen. Het valt niet moeilijk in die trotschen de Chaldeeërs te herken nen, wier hoogheid van henzelven uit gaat (1:7; en in die rechtvaardigen de Judaeërs, die klaagden tot God. En nu mag het (op dit oogenbiitk schijnc.i, dat het leven en de levens- -volheid bij Juda's vijanden is en bij hen dood en ondergang, maar de Heere zal recht doen. De hoogmoe dige Chaldeeër zal vallen, want God wederstaat de hoogvaardigen, doch de klagende rechtvaardige zal leven. Le ven door zijn geloof, al schijnen de om standigheden zijn verderf uit te roe pen: God zal hein redden en einde- iijk uitkomst geven. Van den profeet en zijn volksge- inooten wordt niet gevorderd dan ge loof, het lijdzaam inwachten van de beloften des Heeren. En als de red ding vertoeft, laten ze verbeiden: laten ze zien naar de tafelen, waar Gcds Woorc is ingegrift: 'tis trouw, ai wat Hij ooit beval. Dat het'antwoord Gods in zoo al- gemeenen vorm tot Habakuk is g&- komen, mag ons wel tot blijdschap zijn: het is de kernspreuk geworden voor allen, dkfGods wegen niet ver staan en door 's levens raadselen in diepen nood zijn gekomen. Paulus haalt het aan in Romeinen 1 en Gala ten 3 en in het 10e hoofdstuk van 'den Hebreeër brief vinden wij liet inogmaals. Het mag dan ook wel het trpuwe geleidwoiord zijn van allen, die op hun roepen tot den Allerhoogste schijnbaar geen antwoord ontvingen. Er zijn tijden, dat Gods kinderen zich aan alle zijden ellendig, berooid, ontbloot en machteloos gevoelen. Dat izij tusschen de benauwende vraagstuk ken, die ze als rotsblokken op 'hun weg gewenteld vinden, niet vandaan kunnen komen. Dat zij zich ingesloten- weten en nergens heen kunnen vluch ten. Dat de omstandigheden hen druk ken tot moedeloos wordens^ toe. En dat zij in hun nood den ©enigen weg inslaan, die nog overblijft: de toe vlucht tot God. Dat zij,als Habakuk hun nooden voor God uitschreien: Heere, zult Gij niet hooren En God hoort. Misschien na lang feduld, als bij den profeet, maar God oort. En dat wil dan niet zeggen, dat Hij dadelijk alle belemmeringen, alle steenen des aanstoots uit den weg ruimt, maar: Hij1 hoort. Hij toont 'U, Zijn aangezicht; Ik ben met U. Ge loof aileen en wil niet vreezen. Ik help, als hierna id helpen kan. Ver- irouw op Mij, Ik zal het maken. De rechtvaardige zal door zijn geloof leven. Is dat geloof ook het Uwe?, mijn broeder en zuster? Zal het U. helpen in tijden van benauwdheid, dan moet gij weten dat het Uwe is: Uw geloot alleen redt U, niet Uw inzicht, Uw ervaring, Uw kennis, Uw goede wil. En wie dat kan zeggen: ik geloof, hij moet rechtvaardig zijn, want die zal door zijn geloof leven. En de recht vaardige, dat is Hij, die te doen heeft gehad met het recht van ,God. Dip God erkend heeft als rechtvaardig in Zijn oordeelen en rein in Zijn richten en zichzelf als een onrechtvaardige. Die uitriep: Gij, Heere> zijt waarach tig. Bij mij alle onrecht bij U„ hec recht. Die onder het recht Gods ver broken is, maar door het recht Gods in Christus weer is opgericht. En die nu weet: mijn recht is Dij God, die de, oprechten van hart behoudt. Zij zullen leven door hun geloof. Voor de onrechtvaardigen, hoe deug delijk ook in eigen en anderer oog, is de dood. Maar 'voor de rechtvaardi gen is het leven tot in eeuwigheid. En zij zullen zingen van de wegen des Heeren, en tot hun -ziel zeggen: Doch gij, mijn ziel, liet ga zoo T wil, Stel L gerust, zwijg Code stil, Ik wacht op Hem, Zijn huip zal blijken ABVENÏSLIED. Hoort, zoet en klaar een stemme zingt Die door de neevTen henendringt, Gij, valsche droomen, wijkt: ontwaakt. Uw Jezus, 't Godlijk Licht, genaakt. Rijs, trage geest, rijs uit uw graf, Werp uwer loomheid handen af, Ziet, hoe een nieuwe sterre daagt, Die al het booze henenjaagt. Het Lam genaakt, dat, vol geduld. Vrijwillig boet voor onze schuld; Komt, weent en bidt den Hemelheer: „Zend uw genade tot ons neer!" Straalt dan ten tweeden maal zijn licht, Als de aarde in vrees gebonden zwicht Dan dreige ons niet des Rechters straf, Maar daal' Zijn liefde tot ons af. Macht, lof en roem en eerbetoon Zij God den Vader, God den Zoon, En God den Trooster, met Hen één, Door aller eeuwen eeuwen heen. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te. Simonshaven en Biert (classis Brielle) (toez.J, H. E. Beernink te Charlois (Rotterdam). Aangenomen: Naar Nes en Wiel rum, W. H. A. Nelck te GiessenlOude kerk. Naar Joure, Tj. Jonker te Bieze linge. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Larein, P. v. d. Spek te Sptjkemsse. CHR. GEREF. KERK. Beroepen: Te Zwrjnlrecht, N. Bij Idemast, te Rotterdam.' Bedankt: Voor Gouda en Zaandam H. Velema, te Noordeloos (Z. H.) GEREF. GEMEENTEN. Beroepen: Te Vlaardingen, G. H. Kersten te Ierseke. Dr. C. Veltenaar. Dr. C. Veltenaar, die, naar men weet eerst uit de Geref. -Kerken naar de (Serv. Kerk Oiverging en nu onlangs uit de Herv. Kerk (Asperen) is terugl gekeerd naai' de Geref. 'Kerken, lieleft in de classis Gorinchem der Geref. Kerken verbintenis gezocht Op de ver. gadering der classis Gorinchem was een instructie van de Geref. Kerk van As. peren, in verband met Dr. Veltenaars verzoek om beroepbaar gestéld te wor. den bjj de Geref. Kerken. Na breedvoerige beraadslaging en sa. inenspreking met Dr. V„ besloot de classis zich te vereenigen met het advies vsjl Deputaten, Art. 49 en mitsdien de behandeling van deze zaak op de eerstvolgende classis voort te zetten. De zaak-Dr, Geelkerken. In de Woensdag j.l. gehouden verl gadering der classis Amsterdam van Geref. Kerken, werd voor kennisgeving pangenomen een schrijven van de Kerk van Oude Pekela, ter begeleiding van een missive van die Kerk aan de Gel Jierale Synode, over het feit, dat de Classis geen gebruik maakte van haar recht om Dr. Geelkerken eo ipso geL suspendeerd te stellen. Besloten werd voorts te voldoen aan een missive van het moderamen der Particuliere Synode, om alle stukken, de zaak Geelkerken betreffende, te stel len ter beschikking yan de Generale Synode. De. B. A. Knoppers bad deze stukl ken, welke eejn respectabel pak vormL den, gereed gemaakt. Zij zullen door een commissie, bestaande uit Ds. J. L. Schouten, Ds .A. Schweitzer en een lid van den Kerkeraad van Amsterdam Zuid, vooraf gerevisioneerd worden. Goedgevonden werd, dat de praeses Ds. D. Tom en de actuarius, Ds. B. A. Knoppers, de General© Synode zullen bijwonen, om namens de classis desL gewenscht inlichtingen over deze stuk Tien te geven. Een schrijven van den Kerkeraad van Amsterdam-Zuid, waarin zonder nadere definieering werd gezegd, dat hij in appèl gaat inzake de besluiten der classis van 9 en 23 September en van 13 October, werd voor kennisgeving aangenomen, nadat gebleken was, dat de afgevaardigden niet in staat waren de inlichtingen te geven, die de classis begeerde. Nog te voorkomen schade. Door de Samenwerkend© ZendingsJ corporaties werd gedurende de maand November ontvangen f 161.485. Hier in is begrepen een hedrag van circa f 125.000, dat tot op Jo November als opbrengst der Zendingsweek inkwam; Het totaal der ontvangsten over dit jaar steeg daardoor tot f 573.267. Waar de raming ovor dit jaar, met febegrip van bet tekort over 1925 f 909.000 bedraagt, moet dus nog gedu rende de maand December f 335-733 inkomen ,om zonder tekort te sluiten. Gedurende December wordt nog ©en bedrag van ongeveer f 155.000 ver wacht aan inkomsten, waarop min of meer staat valt te maken, zoodat nog een bedrag van ongeveer f 180.000 aan buitengewone ontvangsten zal moeten inkomen om het dreigend tekort te voor komen. De besturen doen daarom in deze maand nog een krachtige poging om hulp te verkregen en de schade, die voor het Zendingswerk uit een tekort zou voortkomen, af te wenden. Orgelspel en lied. De organist, schreef onlangs ,,Prak_ tika", kan Veel tot de stichting bijl brengen, wanneer zijn orgelspel get tuigt van medeleven met wat in het door hem begeleide lied leeft. Bij gelegenheid van een ring vergade ring van Jongelingsvereenigingen in de Groote Kerk te Deventer stond op bet program Gezang 140:4. De voorganger deelde bij het opgeven vanidit lied me& dat het program hieri fout was, er had moeten staaii Gezang 140:1, dat hij dan ook liet zingen. RECLAME. van Handen en Gelaal Doos 30"60"90cta In -den regel maakt een dergelijke wijziging verder geen verandering, want wat beteekent het of men van een lied het eene, dan wel het andere vers laat zangen? Maar voor den organist Wensink maakte dat een groot verschilr Hg kon de mededeeling van den voorganger op het koor niet hooren ep speelde dus vers 4: „Toen in d' ochtendschemeringen. Nog het luist rend aardrijk zweeg" en een lenteritseliug ging door het flui ten van het orgel Die gemeente zong vers i „Looft Gods Zoon, den doodvertreder" en zat als malle Piet te kijken, dat ze daar opeens harder kon zingen dan het orgel en kwam eerst tot rust, toen bij het: „De hemelingen zongen straks in 'tLn_ Doodvernietiger, Uw for^10^ de bazuinen open .gingen. De organist moet echter bij de nood zakelijke vrijheid, zonder welke inspi ratie gesmoord wordt, niet al te zelf standig optreden, zooals in die gemeen te, waar mij voor den dienst gezegd werd, 'dat ik er op bedacht moest zijn, dat de organist op de preek zacht ori el liet velgen, wanneer n.l. de preek hem voldaan had, maar dat hij in het andere geval dit achterwege liet. Hij liet het dien keer achterwege. Maar fcit is, meen ik, toch niet de reden, waarom ik deze zijn gewoonte afkeur. „Om Zions wil". Met Januari a.s. verschijnt bij de uit. gevers Littooij ën Olthoif te MiddeL burg een wekelijksch© uitgave van preel ken, getiteld„Om Zions wil", onder redactie van Ds. H. Biesma, Groningen; Ds. L. de Bruijne, Zwolle: Ds. J. fonl feleen, Hilversum; Docent J. J. v. d. chuit, Apeldoorn; met medewerking van vele Chr. Geref. predikanten. In den kring der Chr. GereformeerL den wordt naar de verschijning van deze wekelijksche Leerredenen reeds sedert lang met groot verlangen uitga, zien. Het abonnement loopt over een jaar en wordt per 3 maanden geïnd a f 2,50. Afscheid proi. dl. L. Bouman. Gistermiddag is een afsoheidssamenL komst met bet personeel van de Valeri uskliniek gehouden, waarbij Prof. en mevr. Bouman aanwezig waren. Namens bet gebeele personeel werd bet woord gevoerd door Dr. S. T. Heide ma, die uiteenzette welke groote betee. lcenis Prof. Bouman als directeur voor de Valeriuskliniek gehad heeft. 1 Sept. .1907 aanvaardde Prof. Bouman de fund- tie van Hoogleeraar-directeur. De kli niek, waarvan hij directeur zou zijn, werd geheel naai' zijn ideeën en onder tznn leiding gebouwd en ingericht. 3 November 1910 kon de kliniek geopend worden en reeds terstond kwamen de patiënten toestroomen. Naar gelang van het aantal patiënten nam het perso neel in aantal toe en dit bestaat thans uit ruim 100 persenen, waarvan er 60 behooren tot bet verplegend personeel Dr Heidema schetste daarna in enke le woorden, wat Prof. Bouman voor bet personeel geweest is. Hij was een uit. stekend directeur, die door rijn noeste werkkracht, door zijn trouwe plichtsl betrachting tot voorbeeld is. Uit dankbaarheid werd als stoffelijk blijk van hulde aan den scheidenden directeur een artistiek uitgevoerd album met 25 photo's van de kliniek aanget boden. De administrateur der kliniek, de heer J. H. van de. Pool, £prak nog een kort afscheidswoord. Prof. Bouman noemde dit uur voor hem bet moeilijkste. Tegen dit afscheid had hij opgezien. Hij dankte voor de hartelijke v. orden van afscheid, die AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 12 December 1925. Onze middenstanders, die de laatste weken een behoorlijke activiteit aan den dag hebben gelegd, mogen naar 't mij voorkomt de beschuldiging door Prof. Eerdmans in een openbare raads vergadering geuit, niet zonder meer laten passeeren. Een van twee de .beschuldiging is juist en dan behoort er aan bet maken vandergelijke woekerwinsten een einde te komen, of zij is niet juist en dan behooren maatregelen te worden geno men om deze beschuldiging in het publiek en afdoende te weerspreken. Iemand die zelf geen middenstander is, maar die hot middcnstandersleveii van zeer nabij kent, vertelde mij, dat bet in verreweg de meoste gevallen precies andersom is. De winkeliers, zoo zei bij, hebben wel geleerd te concurreeren en heel scherp te concurreeren, maar ze moe ten nog beginnen te leeren door ge^ meenscbappelijk optreden hunne be langen te behartigen en niet te leveren tegen prijzen waarmee ze onherroepe lijk naar den kelder gaan. Ik acht mij niet bevoegd hier een oordeel uit te spreken. Maar wel weet ik, dat de heer E. heeft gezegd, wat door velen wordt ge dacht en dat de waardeering voor den middenstand al weer niet grooter is geworden. Meer licht in deze kwestie is dus zeker gewenscht. OBSERVATOR gesproken waren en \por het blijk van w^ardeering, dat hem waa aangeboden en dat hem bijzonder had getroffen. Hij gedacht nog eenige personen, die bijna van de oprichting .af in de kliniek werkzaam waren, en dankte het geheele personeel voor den steun, hem bg zijn arbeid verleend. Ook dankte hij het bet {stuur voor de aangename wijze van samenwerking. Een toeziende voogdes. In het Ohr. Schoolblad „Onze VacaL tures" lezen we het volgende: Het hoofdbestuur van het N.O.G. welbekend, heeft opdracht gegeven aan 'de diverse besturen van haar afdeelin. gen om nauwlettend toe te zien op de drieLjaarlgksche afrekening tusschen Gemeente, en Schoolbesturen in haar ressort. Wg kunnen voor die belangstelling van de zgde van het N.O.G. niet dankt- baar genoeg zgn. Deze organisatie heeft bewezen, zoozeer gekant te zijn tegen de finantiëele regeling, die ten opzich te van het Bijzoïider onderwgs uit de L. O.- Wet 1920 voortvloeit, dat zg bij uitstek geschikt is, om precies af te wegen wat naar de ijk van die wet ons toekomt. Ik houd wel van zulke dwarskijkers. Alleen ik vind het niet erg vleiend voor de gemeenteL besturen, en de betrokken aideeiingen onzer Secretarieën, om te meenen, dat die piet rechtvaardig en scurpuleus de bepalingen der wet zouden naleven. Gerust het N.O.G. mag het weten ons wordt nog wel eens wat toerei, stopt, en dat daar de keur van het N.O.G. over gaat, wie aal het wraken. De ouwe tante meent het zoo goed. Ik geloof zelfs, dat zg, bijaldien er onverhoopt ergens een gemeentebestuur mocht wezen, dat niet zoo rechtschapen ons Ihet onze niet zqu willen geven, zg zou zeggen: „Neen, lieve menschen, dat is gemeen; eerlijk is eerigk; geef aan het bijzonder onder wgB wat des bgzonderen onderwgs is". Ziet u, omdat .ik de rechtschapen^, heid en eerlijkheid en nobelheid van tante N.O.G. zóó boven allen twüfel acht, daarom vind ik, dat wij geen beu tere toeziende voogdes kunnen vinden. Ik heb haar nog nooit zoo bef geu •vonden als juist nu. Misschien begrijpt zg het zelf nifi4* maar toch is het zco. FEUILLLTON. Kathlyn Barrington. 9) Laat in den namiddag ging de wind liggen en de bemanning van de sam pan stak de riemen uit om te roeien, welks pagoda reeds van ver te zien was. Toen zij naderden, weerklonk het geluid van slaande trommels over het water. Forsyth verklaarde, dat het een of ander feest werd gevierd, waarop een van de zendingszusters haar wenseh te kennen gaf aan land te gaan. „Dat zou ik juist voorstellen" ant woordde hij. Er is hier een zendings station, waar een mijner vrienden een ziekenhuis heeft. Wij zullen voor het souper zijn gastvrijheid inroepen Wat dunkt u er van juffrouw Barrington?" voegde hij er aan toe, zich tot haar richtend. „Uw plan lacht me van harte toe" was het antwoord. „Dan zijn we er allen mee ingeno men" gaf hij lachende ten antwoord Intusschen was het tamelijk donker geworden. Hier en daar schommelden de papieren lantaarns. Het getrommel nam nog toe in sterkte. De straten waren zeer vol. Terwijl zij voortstap ten, werd het geraas nog heviger; en tusschen 't getrommel door hoorden zo gelach en kreten van opwinding. Bij het omslaan van den hoek der straat zag men dé oorzaak van al dit leven. Te Inidden van tal van lamjpions kwam een grillig verlicht dier aan- kronkelen. 'tWas ongeveer vijf en twintig voet lang en vervolgde al kron kelende zijn weg „Wat aardig!" riep een der Engel- sche meisjes. „Wat stelt dat voor?" „Een papieren draak" gaf de dokter ten antwoord. „We doen het beste met op zij te gaan, anders kon de draak wel eens in den zin krijgen ons te ver slinden." Zoo ging hij 'dan, gevolgd door zijn gezelschap, in een nauw zijstraatje staan, vanwaar zij alles konden zien. Hij was lang genoeg in China geweest, om te weten, dat. vooral bij gelegen heid van feesten, de Chineezen moei lijk in bedwang zijn te houden. Kathr Jyn wist dit eveneens en maakte zich beangst, ilat de Gelen hen ontdekken zouden en jacht zouden maken op 'die vreemde indringers." Praat vooral niet" fluisterde zij de twee zusters in en ging zeif voor haar staan Gelukkig was de menigte zoo zei- ingenomen met de prachtige kronke lingen van den draak, dat zij de vreeni delingen in de schaduw van het steeg je niet bemerkten. Toen de draak eindelijk voorbij was en de grootste menschenmassa even eens langs hen heen gegaan wasser- volgden zij hun weg. Geen der beide meisjes was zich bewust geweest van eenig gevaar, maar Forsyth en Kath- lyri. Barrington wisten maar al te goed dat zulk een menschenmassa altijd gevaar opleverde voor vreemdelingen. Eindelijk kwamep zè in een rustige straat, in verhouding met degene, die ze pas verlaten hadden, tamelijk don ker. Voor een poort hielden ze stil. Forsyth klopte luid. Sloffend kwam iemand aanloopen en op het herhaal de geklop van Forsyth, vroeg een Chi- neesche stem: „Wie is daar?" Forsyth antwoordde, de stem zei iels terug en vervolgens klonk het ge luid van zich verwijderende voetstap pen .Uw vriend is blijkbaar een voor zichtig man, dokter" meende eeii der zu.fers. Hij handelt verstandig op een avond van een feestdag. Het volk is nc ;.l vitandig. Maar wie }comt daar aan?" Een draagstoel door twee mannen gedragen, was den hoek 'omgeslagen en naderde de wachtenden Naast den draagstoel liep een derde persoon, on getwijfeld iemand van gezag, want, bij de poort gekomen, gaf hij een bevel en terstond zetten de dragers den stoel neer. Uit den draagstoel klonk een zachte kreet van pijn. Forsyth deed een stap naar voren. „Wat wenscht u?" vroeg hij in de landstaal. „Mijn dochtertje «Nan Kung" ant woordde een beschaafde Chineesche stem. „Zij is zeer ziek. Haar voeten zijn gebonden om ze klein te houden (Bij de Chineezen geldt het voor zeer godsdienstig en voornaam, kleine voe ten te hebben. Reeds vroeg worden daarom de voeten in zwachtels gewik keld om op die wijze den groei der voe ten tegen te gaan. 't Gevolg is natuur lijk een vreeselijke, pijnlijke vergroei ing der voeten) Forsyth uitte een kreet van veront waardiging, greep de lantaarn van een der dragers en hield die boven den open stoel. Bij 'dit licht zag hij een kle'n Chineesch meisje van hoogstens 7.CX2n jaar. Zij was r :k gekleed in zij de, luaar baar gericht a.s verschrik kelijk bleek eu de grooie, zwarte halve manen onder haarg esloten oogen spra ken van verschrikkelijke pijnen. Toen het licht op haar viel, opende ze even de oogen, die gevuld- waren met trar nen en weer ontsnapte een kreet van pijn aan haai* bleeke lippen. ,Och, arme kleinel" fluisterde een der Engelsche meisjes. „Wat is ze ziekt" „En zijn hier in China vele duizen den zooals zij" antwoordde Kathlyn Barrington. „Hallo, Forsyth" klonk ineens een stem aan den anderen kant der poort. „Ben jij daar, oude jongen?" „Ja, Burnt met gezelschap." 't Geluid van een houten afsluitboom die werd weggenomen, liet zich hoe ren, daarna draaide de poort open en daar stond voor hen een mam met een lantaarn in de haind. die op Dick For syth toeliep. Vóór hij dezen evenwel kon verwelkomen, wees Forsyth op de laatst aangekomenen. „Bekommer je niet om ons, Burrit. Er is iemand hier, die je hulp komt inroepen voor een kind, waarvan 'de voeten gebonden zijn. 't Schijnt nog al een voornaam persoon te zijn. Help hem eerst maai*. Ik zal met mijn troep je den weg wel vinden."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5