CHRISTELIJK DAGBLAD voorLEIDEN EN OMSTREKEN
3® JAARGANG
ZATERDAG 12 DECEMBER 1925
NUMMER $695
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal i 2.50
Per weekI 0.19
Franco per post per kwartaal I 2.90
BUREAUHooigracht 35
Leiden
Tel. 1278, Postgiro 58936
i_ Postbox 20
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone adyertentiën per regel 22l/i cent
Ingezonden Mededeelingen, dnbbel t&rieL
Bij contract, belangrijke redactie.
Kleine adTertentiën bij vooruitbetaling
▼an ten hoogste 30 woorden, worden dage
lijks geplaatst ad 40 cent
Oil nummer beslaat uif TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Een democratisch plan.
De Kabinetscrisis, die nu reeds ee-
nige weken de parlementaire molen
deed stilstaan en nog steeds niet is op
gelost, heeft bij alle nadeel voor het
heden en misschien ook voor de toe
komst, toch ook haar voordeelen/
Deze crisis is n.l. oorzaak geweest
dat de uiterst linksche groepen, die
met zoo klinkende en veelbelovende
programs bij de verkiezingen voor het
voetlicht traden, genoopt werden zich
nader te verklaren en duidelijk aan
te geven hoe de gedane beloften ver
wezenlijkt zouden kunnen worden.
ErSvas veel beloofd. De bezuiniging
door het vorige Kabinet toegepast, was
in elk opziolït afgekeurd. Den ambte
naren was naar men betoogde, groot
onrecht aangedaan; dat onrecht moest
worden hersteld en de millioenen op
deze wijze bezuinigd behoorden aan
de rechtmatige bezitters teruggegeven
te worden.
Van de nieuwe belastingen door het
vorige Kabinet ingevoerd of voorge
steld, deugde nu letterlijk niets Met
name de verhooging van het Tarief
werd om meerdere rede, als schade
lijk voor ons volk, veroordeeld.
Nog ernstiger waren de bezwaren,
die men had tegen de defensiepolitiek.
De bezuinigingen op leger en vloot wer
den niet geteld. Van de ruim f 100,mi!-
lioen voor dit doel uitgetrokken be
hoorde verreweg het grootste percen
tage te worden geschrapt en de daar
door vrijkomende gelden zouden ge-
htuiht kunnen worden om d& tekorten
op de staatsbegrooting te dekken.
In verband daarmede en mede uit
moreele overwegingen, werd geëisclit
nationale ontwapening. De departe
menten van oorlog en marine zouden
moeten verdwijnen en volstaan be
hoorde te worden met een politie
macht, die onder Binnenland sche Za
ken zou kunnen ressorteeren.
En daarenboven was reeds in 1919
door S.D.A.P. en N.V.V. op den voor
grond gesteld den eisch „dat ook in
Nederland het vraagstuk der sociali
satie van grond en productiemiddelen
aan de orde wordt gesteld en in snel
tempo in voor de arbeidersklasse be
vredigenden zin worde
Eerder dan zij zelf verwacht zullen
hebben, werden deze groepen in.de ge
legenheid gesteld, niet om hun pro
gram uit te voeren, maar dan toch in
meer concreten vorm aan te geven op
welke wijze zij dit bedoelden te
doen.-
Aan Mr. Marchant werd opgedragen
'n Kabinet te formeeren en de leiding
van 's lands zaken over te nemen.
Een program wer4 ontworpen, een
program dat door den Vrijz. Democr
Bond met daverende toejuichingen
werd begroet en door de leiding van
de S.D.A.P. aanvaard.
Natuurlijk was hiermee niet bet laat
ste woord gesproken. Ook hier is van
toepassing dat de pap nooit zoo heet
wordt gegeten als ze wordt opgediend.
De R.K. Staatspartij werd mede tot
samenwerking uitgenoodigd, wat als
vanzelf inhield, dat men zoo noodig
tot concessies bereid was.
Het program was, zooals de heer
Marchant het uitdrukte in zijn schrij
ven aan Dr. Nolens, te beschouwen als
„een proeve van een compromis" waar
uit vanzelf volgt dat er gelegenheid
voor nader overleg open bleef.
En nu loont het de moeite dit 18-
punten-program van naderbij te bezien
en na te gaan hoe men zich voorstelde
de gegeven beloften in te willigen. De
woorden, kunnen nu aan de daden,
althans aan de voorgenomen daden,
worden getoetst.
Wanneer we dat doeh, dan treft al
dadelijk dat er geen sprake van is Art.
40 te herstellen.
,Het „onrecht" den ambtenaren aan
gedaan, zal zooveel mogelijk worden
hersteld." En ter verduidelijking
wordt hieraan dan toegevoogd, dat 't
streven zal zijn, door beperking
van het aantal ambtenaren een rede
lijke bezoldiging voor allen mogelijk
te maken.
Aan de wenschen van de ambtena
ren zal dus zooveel, mogelijk, d.wz.
voorzoover de financiën dit toelaten,
worden tegemoet gekomen. Dat is dus
met andere woorden zoo ongeveer het
zelfde wat ook Minister Colijn bedoelt
niet alleen, maar reeds bezig is uit te
voeren.
Nu is hier echter een verschil. Im
mers, de mogelijkheden zijp onder het
tegenwoordige Kabinet grooter dan
onder een z.g. democratisch Kabinet,
dat, zouden de gedane beloften worden
vervuld, verplicht zou zijn de belastin
gen waartegen zooveel bezwaar werd
gemaakt in te trekken. Blijkens het
program, en dat is het tweede punt
dat de aandacht verdient, wordt daar
aan echter zelfs niet gedacht.
Hiertegenover staat dat de nieuwo
combinatie de handen ruimer zou heb
ben, omdat leger en vloot zouden wor
den afgeschaft Zoo althans was het
den kiezers beloofd.
Maar beloven en doen zijn hier twee
Want wel spreekt hel; program Mar
chant van inkrimping van de legerfor-
matie, van beperking dus der militai
re uitgaven, evenals dat in de bedoe
ling ligt van het Kabinet Colijn, maai
de nadere uitwerking van dit denk
beeld geeft geen enkele reden om te
verwachten dat hiermede betere resul
taten zullen worden bereikt.
Nu kan worden toegegeven, dat be
trekkelijk ingrijpende maatregelen op
sociaal gebied in uitzicht worden ge
steld.
Immers, onderzocht zal worden of*
niet productieve werken van werkver
schaffing in aanmerking komen; de
gevolgen der werkloosheid zullen wet
telijk worden geregeld; de preniievrije
ouderdomsrente zal worden gehand
haafd; ziekteverzekering en moeder-
schapszorg zullen worden ingevoerd,
terwijl mede in uitzicht wordt gesteld
herstel van het 7e leerjaar, uitbreiding
van het Nijverheidsonderwijs, weder
opbouw van het vervolgonderwijs en
rijkssteun voor algemeene volksont
wikkeling.
Aan groote plannen ontbreekt het
dus niet, maar die plannen hebben al
bitter weinig beteekenis, zoolang niet
wordt aangegeven waar het noodige
gold, hoe de vele tientallen millioenen
zullen worden gevonden.
Dat is toch een eerste voorwaarde
Zonder geld worden ook hier geen
Zwitsers verkregen.
Nu is daarop iets te vinden.
De kosten voor de ziekteverzekering
kunnen, zooals het program aangeeft,
worden gelegd op het bedrijf en die
van de werkloosheidsverzekering op
het bedrijf en de arbeiders gezamen
lijk Dat is gemakkelijk. Maar of het
uitvoerbaar zal blijken te zijn, is een
andere vraag.
En dan kan er, als groote tekorten
ontstaan worden geleend. Wat on
langs in België gebeurde heeft echter
duidelijk gemaakt, dat afgezien van
het noodlottige van zulk een politiek,
niet alleen de politici hierover hebben
te beslissen, maar dat ook de finan
ciers een woordje meespreken, zoo
zelfs, dat de Belgische regeering een
voudig genoodzaakt werd, diep ingrij
pende bezuinigingen aan te brengen.
E11 zoo blijkt, dat aan de eene zijde
nu reeds een heel 'deel van de mooie
beloften werd ingeslikt, terwijl wat
verder in uitzicht werd gesteld niet'
veel andere dan theoretische waarde
heeft.
D^t is een van de lessen die deze
crisistijd ons heeft geleerd.
V De zomertijd.
Voor de zooveelste maal heeft giste
ren de Tweede Kamer zich met de re
geling van den zomertijd onledig ge
houden.
Ditmaal ging het niet over de af
schaffing, doch over een nadere rege
ling, doch ook nu weer bleek het niet
gemakkelijk een bevredigende oplos
sing te vinden.
Er waren twee initiatief-voorstellen
ingediend, één van den heer van de
Waerden c.s. en éen van den heer
Braat, terwijl op ieder van deze ont
werpen weder een amendement was
ingediend, met het gevolg, dat er ei
genlijk vier voorstellen waren.
De heer v. cl. Waerden wenscht in
den zomer de klok niet één uur. maar
slechts 40 minuten vooruit te zetten,
waardoor onz§ klokken gedurende
dien tijd gelijk zullen zijn met die van
Frankrijk, België en Engeland.
Zijn voorstel luidde, dit te doen van
den Zondag volgende op den eersten
Zaterdag in April, tot en met den Zon
dag volgende op den laatsten Zater
dag in September.
De heer van Rappard en de leden
van den Vrijheidsbond wenschten dien
tijd iets korter en stelden bij amende
ment voor, de klok 40 minuten voor
uit te zetten van den Zondag volgende
op den laatsten Zaterdag in April tot
en met den Zondag volgende op den
laatsten Zaterdag in September. Een
verkorting dus van 40 minuten' zomer
tijd met ongeveer vier weken.
De heer Braat dacht er weer geheel
anders over. Hij stelde voor een zomer
tijd van gemiddeld 90 dagen per jaar
en wel tusschen 31 Mei en 1 Septem
ber, waarbij dient opgemerkt, dat hij
den vollen zomertijd wensclhte van
één uur. Dit ging anderen echter wat
ver, vandaar een amendement 't eerst
onderteekend door den oud-minister
J. J. C. van Dijk en verder door verte
genwoordigers behoorende tot zoowat
alle partijen, waarbij werd voorgesteld
een zomertijd tusschen 10 Mei en 9 Oc
tober.
Voor dit laatste voorstel bleek een
meerderheid te zijn, maar toen beging
de heer Braat de onhandigheid schor
sing der beraadslagingen te vragen.
De heer Dresselhuys trachtte toen
nog de zaak te redden door het amen
dement om te zetten in een motie,
waarin de Regeering aanleiding zou
kunnen vinden een regeling aanhan
gig te maken, maar de Kamer vond
het beter met een nader besluit tot
Dinsdag te wachten.
Een beslissing werd dus niet geno
men.
Maar in elk geval staat nu reeds
vast, dat de zomertijd zal worden in
geperkt.
STADSNIEUWS.
DE HULDIGING VAN PROF.
LORENTZ BIJ ZIJN GOUDEN
DOCTORAAT.
Ter aanvulling van het gisteren ge
plaatste verslag diene nog 't volgende:
Rede Minister Colijn. 1
Indien ik, aldus de Minister, goed
geluisterd heb naar de toespraak, wel
ke zooeven door' den rector magnifi
cus is gehouden, dan was daarin, naar
bet mij voorkomt, een gewilde lacu
ne. Hij zeide toch dat hij op dezen dag
prof. Lorentz wilde gelukwenschen en
huldigen namens de Leidsche Univer
siteit. Die gewilde lacune geeft mij de
gelegenheid het gesprokene aan te vul
len en op dit oogenblik een woord tot
prof. Lorentz te spreken uit naam van
het geheele Nederlandsche volk. (Ap
plaus).
Een feest te vieren zooals door u op
dezen dag gevierd wordt, is slechts
aan zeer weinigen gegeven. Reeds op
zichzelf is de herdenking van een 50-
jarig doctoraat een groote zeldzaam
heid. Wie dit ten deel valt, moet ech
ter aan twee voorwaarden voldoen.
Hij moet op zeer jeugdigen leeftijd ge
promoveerd zijn en bovendien de 70
jaren, welke door den psalmdichter
zijn bezongen, hebben Overschreden.
Doch als dan zulk een gouden feest
gevierd wordt onder omstandigheden
als hier het geval is„ dat we hier voor
ons zien een man met ongebroken
geest en kracht, dan is er een dubbele
reden om verheugd te zjjn en dan kan
ik mij voorstellen, dat toen prof. Lo
rentz de Hooger Onderwijswet door
bladerende moet hebben gelezen, dat
hij op zijn 70ste jaar afscheid moe9t
nemen, een lichte glimlach om zijn
lippen heeft gezweefd.
Niet echter in het algemeen is deze
bepaling in de H. O.-wet een onwijze
regel, doch voor u gold eigenlijk die
regel niet en daarom verheugt het mij
dat men er in is geslaagd een weg te
vinden om u ook na uw 70e jaar aan
de Leidsche Universiteit verbonden te
houden.
Een derde reden tot verheugenis is
hierin gelegen, dat het 50-jarig docto
raat bijna overeenkomt met het 50-ja-
rig professoraat van prof. Lorentz, en
weinigen is het gegeven, ook aan an
dere universiteiten, reeds op 24-jari-
gen leeftijd-een professoraat te hebben
bekleed. (Applaus).
Nu spreekt het vanzelf dat een feit
als dit voldoende is om belangstelling
te wekken in wijderen kring dan die
van uw ambtgenoot en alleen, doch dat
ook aan hot Nederlandsche volk een
dag als deze niet onopgemerkt voor
bijgaat. Temeer omdat gij niet alleen
geëerd wordt binnen de grenzen van
ons eigen land, doch ook ver daarbui
ten. Als ik wel geteld heb hebben ge
leerden uit niet minder dan 20 landen
zich opgemaakt niet alleen om u ge-
Luk te wenschen, doch ook om u te
huldigen, zooals we zooeven uit den
mond van prof. Kamerlingh Onnes ge
hoord hebben (Applaus). Uit deze in
ternationale waardeering valt ook
voor ons volk iets te leeren, namelijk
dat wij in u hebben een nationaal
waardevol bezit (applaus) en daarom
is het dat ik het Nederlandsche volk
gelukiwensch met het bezit van u (ap
plaus).
Prof. De Sitter heeft u geschilderd
als een schitterend licht en het is daar
om, dat het Nederlandsche volk aan
u/w feest deelneemt (applaus).
Zijn rede vervolgende, zeide de mi
nister, dat er geen universiteit is wel
ke in de 350 jaren van haar bestaan
zooveel groote mannen heeft voortge
bracht als juist de Leidsche.
Dat gij in de laatste 50 jaren zooveel
hebt bijgedragen tot roem dezer uni
versiteit, daardoor, ik versta het al
dus, komt 't dat u in haar kring hulde
wordt gebracht. Docli gij hebt meer
gedaan, gij hebt dezen roem ook hel
pen verbreiden over alle volken der aai
de. En 'daarom, aldus spreker, ben ik
zoo blij, dat ik op dezen dag een kort
woord tot u zeggen mag. |k laat het
echter bij dit korte woord niet, maar
ik deel u daarbij, en dat verheugt mij
bovenmate, mede, dat het H. M. de
Koningin heeft behaagd u te begifti
gen met een hooge onderscheiding:
Het Grootkruis in de Orde van Oranje
Nassau (onbedaarlijk applaus).
Terwijl ik u met deze onderschei
ding gelukwenscb, voeg ik, aldus be
sloot de minister, hierbij de bede, dat
God Almachtig, die u de schitterende
gaven van hoofd en hart heeft geschon
ken waarop wij 7,00 trotsch zijn, ons
schenk© dat wij ons nog lange jaren
zullen mogen verheugen in uw bezit,
met ongebroken geestelijke eri licha
melijke kracht.
Nogmaals weerklonk een daverend
applaus, waarna, mevr,, prof. Gurie uit
Parijs den katheder beklom, met ap
plaus begroet.
Rede Prof. Curie.
Mevrouw Curie richite 'het woord
tot prof. Lorentz in zijn hoedanigheid
van voorzitter van de Conseils de Phy
sique.
Uit naam van de wetenschappelijke
commissie van het Instituut Interna
tional de Physique Solvay, zeide de
spreekster, dat zij ziCh gaarne voegde
bij hen, die gekomen waren om prof.
Lorentz te huldigen.
Het is, aldus mevr. Curie, ühans niet
het oogenblik, om in u de verdiensten
van den grooten geleerde te huldigen
doch wij verheugen er ons over te mo
gen constateeren, daarbij herinnerend
aan uw geschreven stelling van 50
jaar geleden, dat men u mag geluk
wenschen met het feit, dat gij op uw
rijperen leeftijd d. wetenschappelijken
droom uwer jeugd hebt mogen verwe
zenlijken. Van dit oogpunt uit bezien
kunnen wij ons slechts aansluiten bij
de hulde, welke u door natuurkundi
gen en geleerden van de geheele be
schaafde wereld is gebracht.
De beoefening van de zuivere wéten
schap heeft in u den meest ijverigen
en overtuigden zoon gevonden. Ver
oorloof ons hieraan toe te voegen, dat
gij het aantal barer getrouwen niet
alleen hebt vermeerderd door uw voor
beeld en de helderheid van uw onder
wijs, doch ook door den tact, waar
mede gij het woord gevoerd hebt in
Amerika en Europa, zonder u in te
laten met grenzen, noch met wat al
wat de menschen verdeeld houdt
SChenker van wetenschap, waarvan
gij tegelijk dienaar en meester zijt
hebt gij niet opgehouden de eendracht
te propageeren en aan haar vooruit
gang te arbeiden.
Met de meeste hoogachting en aan
hankelijkbeid buigen wij ons voor u
neer. (Langdurig applaus).
Rede Prof. Einstein.
Prof. Einstein vertolkte hierna de
gevoelens der buiten land 9che geleerde
genootschappen. Hij achtte het 'n groot
voorrecht dat hij prof. Lorentz uit hun
naam mocht gelukwenschen. Hij trad
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
Binnenland.
Het verdere verloop de£ huldiging
van prof. Lorentz.
Dr. de Visser heeft thans opdracht ge
kregen tof vorming van een zaken-ka
binet.
De Tweede Kamer behandelt de ini
tiatief-voorstellen inzake de regeling
van den zomertijd.
Buitenland.
De Duitsche Volkspartij is bereid
over de voorwaarden der socialisten te
onderhandelen.
Japan maakt toebereidselen om troe
pen naar Mandsjoerije te zenden.
hierna in een korte, kernachtige, be
schouwing over de groote verdiensten
van prof. Lorentz op wetenschappelijk
gebied, een wetensohapelijk werk van
zoo groote aangeslotenlieid. dat men.
zooals sreker deed, het in één stelling
zou kunnen zeggen. En het is op die
stelilng, waaruit gij al uw gevolgtrek
kingen hebt afgeleid.
Spreker bteoogde verder dat er niet
één gebied is op het terrein der phy-
sische wetenschap, dat prof. Loreötx
niet doorvorscht. heeft, en deed ver
volgens uitkomen de groote verdien
sten van prof. Loreniz om de wonden,
welke in de wetenschappelijke wereld,
door den oorlog geslagen waren, ie
heelen.
Moge. aldus besloat spreker zijn
krachtig toegejuichte rede, het lot u
en uw werk nog lange jaren gunstig
zijn, tot heil der geheele menschhei l.
Dankwoord van prol. Lorentz.
Onder daverende toejuichingen be
trad hierna prof. Lorentz den kathe
der om een woord van dank te yich-
ten tot allen, die aan deze huldiging
hebben meegewerkt.
Gij zult mij, aldus prof. Lorentz, wel
willen vergunnen, na de hartelijke
woorden, eerst in de Senaatskamer lot
mij gericht en nu hier, een ontvangst
zooas ik nog nooit heb meegemaakt
en veel vriendelijker dan ik dacht dat
mogelijk was. iets mogen zeggen.
Waren zijn voornemens doorgegaan,
dan zou hij op het oogenblik heel ver
van hier hebben gezeten, doch nu hij
hier is, beseft hij dat hij zich toch ner
gens beter gevoelt dan in deze aloude
academiestad.
Gij de vele verrassingen mij bereid,
ook nog de hooge onderscheiding van
de Koningin te mogen deeachtig wor
den, stemt mij hoogst dankbaar.
Zeer heeft het mij getroffen wat de
voorzitter van de Kon. Academie van
Wetenschappen tot mij gezegd heeft,
en dat men de Lorentzinedaille inge
steld heeft Nooit had. hij gedacht dat
zijn naam nog eens aan een medaille
zou worden verbonden. Hij dankte
prof. Went daarvoor* hartelijk en hoop
te, dat allieen goede physici haar zou
den krijgen. (Gelach).
Dank bracht hij voor de belangstel
ling van het Koninklijke Huis door
de aanwezigheid van Prins Hendrik
en aan de regeering, die hier door bei
de ministers vertegenwoordigd is en
curatoren en rector.
Na vervolgens in zeer waardeeren-
de bewoordingen te hebben gesproken
over zijne leermeesters en degenen die
het hem samenwerkten, kwam spr. tot
het uitvoerend comité, Kamerlingh
Onnes, Zeeman en Fokker het drie
manschap, waartoe hij ook Roëll re
kent. Hij heeft de lijst van het natio
naal comité eens ingekeken. Deze lijst
is alleen voor hem reeds een kostelijk
bezit. Dank brengt hij aan de vertegen
woordigers van het Leidsch Univer
siteitsfonds, dat hem in de gelegenheid
heeft gesteld iets voor de Leidsche
universiteit te blijven doen en niet
heeft misgetast in dezen.
Na nog een en ander over eleetro
nen en andere dingen, welke Kamer
lingh Onnes en Einstein hadden geme
moreerd, te hebben gezegd, bracht hü
beiden dank voor wat zij als vriend
voor hem geweest zijn, vooral Onnes,
die niet gaarne een dag laat voorbij
gaan, zonder spr. genoegen te doen.
Tem slotte zeide prof. Lorentz, dat
net steeds zijn ideaal is geweest broe
derschap te bevorderen op het gebied