NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 9 DECEMBER 1925
gesteld, dat de ontwikkelingsmogelijk
heden voor allen gelijk zullen gesteld
moeten Worden. Men moet hier echter
rekenen met het milieu waaruit de
•kinderen komen en met het doel dat
men met de kinderen heeft. Naar spr.
meent is Leiden te benijden door het
systeem van onderwijs dat hier is.
'Waar men de zuivere eenheidsschool
heeft, kan men niet aan alle eischen
voldoen. Terwijl men roept om' een-
heidsscholen, vraagt men tegelijker
tijd echter vermeerdering van het aan
tal 2e klasse scholen. Dit acht hij niet
consequent.
De heer Verwey: eenheid naar
boven.
De heer Meynen: deze scholen
hebben een zeer beperkt doel en kun
nen niet voor allen dienen.
Er Is gezegd, dat op de tweede klas
scholen plaatsgebrek is. Dit is echter
niet juist. Er zijn in alle scholen en in
bijna alle klassen nog plaatsen open.
De opmerking is gemaakt, dat B. en
W. geen daadwerkelijken steun verlee
nen voor school- en werktuinen. Spr.
wijst er echter op, dat in Overheids
steun een dubbel gevaar kan liggen.
De gemeente kan er toe komen te le
ven boven haar kracht en de ges leun
den beneden hun kracht. Laat* men
probeeren te ieeren loopen op eigen
-kracht.
Wat betreft de nieuwere ideeën in
de opvoedkunde, zegt spr. dat een
voorstel voor Daltoniseering van
een der scholen bij Burg. en Weth.
is ingekomen. Dit voorstel zal ernstig
^en met voorzichtigheid worden bezien,
zoodat we weten dat we bij invoering
vooruitgaan. Spr. wijst er echter op,
dat in dit systeem volstrekt niet alle9
nieuw is, terwijl men er hier en daar
al op terugkomt. Persoonlijk is spr.
van meening, dat bij algeheele toewij
ding binnen het kader van de tegen
woordige regeling prachtresultaten te
bereiken zijn.
Dat er geen voldoende contact zou
zijn tusschen het personeel en de afd.
onderwijs moet spr. ontkennen.
Omtrent het bewaarschoolonderwijs
zegt spr. dat hij op 27 April gezegd
heeft, ten opzichte van de bestaande
scholen diligent te zullen zijn. Over
uitbreiding heeft hij zich niet uitge
sproken.
Met de muzikale ontwikkeling, waar
van werd gesproken, bedoelt men naar
het schijnt, dat de kinderen de mees
terstukken van de toonkunstenaars
leeren begrijpen en waardeeren. Er is
hier een demonstratie van gehouden,
maar spr. is daardoor niet tot de over-
tuiging gebracht dat men in die rich
ting zou moeten gaan. y
Naar aanleiding van een opmerking
van prof. Eerdmans zegt spr. dat we
met ingenomenheid op die transactie
inzake de Plantsoenschool kunnen
terugzien. Voor aanmerkingen is hier
niet de minste reden.
Den heer Knuttel antwoordt spr. dat
bij het maken van de grootere klassen
Üe tering naar de nering is gezet, Wat
zeker in 't belang der gemeente is. Spr
mérkt nog op, dat het gemiddelde hier
32 a 33 is, wat zeker niet buitensporig
kan worden genoemd. Het volgen van
het 7e leerjaar wordt zooveel mogelijk
bevorderd. Wat betreft de schoolbibli
otheken zegt spr. dat de vorige week
van de f 500 die beschikbaar was ruim
f 300 was gebruikt en voor het U.L.O.
ruim f 1. Wel een bewijs, dat hier geen
reden tot klagen is over het te lage be
drag. De heer Knuttel heeft gezegd,
dat de opleidingsscholen worden be
zocht door kindecen, die toch niet ver
der kunnen komen, wat echter niet de
schuld van B. en W. is, daar op het
doel van deze scholen voortdurend de
aandacht wordt gevestigd.
Spr. komt dan tot het voorstel om in
de omgeving van den Haagweg een
openbare school te bouwen.
Spr. heeft laten nagaan, hoeveei
schoolgaande kinderen in die omge
ving wonen, met het resultaat, dat
daar 150 kinderen wonen, die gaan
naar bijzondere scholen en dat verder
76 kinderen van de 120 die de openb.
scholen bezoeken naar de 2e kl. scho
len gaan, terwijl de andere kinderen
naar de school Duijvenbodestraat of
Paul-Krugerstraat gaan Op dit oogen-
blik is er dus naar spr. meent geen
aanleiding daar een school te bouwen.
Werd er eên school gebouwd, dan zou
,die lang niet bevolkt Worden.
De heer Reimeringer weth. be
gint met de medezeggenschap, waar
over hier al meermalen is gesproken.
De heer v. Eek heeft een voorbeeld uit
België aangehaald, welke spr. echter
niet gelukkig acht, omdat daar nog
over 6 dagen vacantie onderhandeld
moet worden, terwijl hier reeds 12 da
gen worden verleend. Als we het voor
stel goed bezien, dan blijkt bovendien
dat in het voorstel van medezeggen
schap eigenlijk geen sprake is. De di
recteuren geven alleen adviezen en dat
zou dan .ook de taak zijn van de afge
vaardigden, met uitzondering natuur
lijk van de personeelzaken en de za
ken die de dienstcommissies raken.
Heeft deze commissie adviezen noodig,
dan kan zij die vragen aan wie zij wil.
Wat betreft het werkliedenreglement
herhaalt spr. dat hij de totstandko
ming zooveel mogelijk zal bevorderen.
Omtrent de voorgestelde personeelre-
serve zullen B. en W. advies uitbren
gen.
De replieken.
De V o o r z. zegt dat B. en W. gene
gen zijn van replieken af te zien. Hij
2ou gaarne zien dat de leden dit voor
stellen volgden.
De heer W i 1 m e r (R.K.) wil, daar
andere leden ook spreken, nog enkele
opmerkingen maken. Wat betreft de
medezeggenschap, is hij het niet met
den wethouder eens. Hij is voor zoo
veel mogelijk overleg, maar hij zou
het^ verkeerd achten als in de verga
deringen van commissarissen de di
rectie en de afgevaardigden van het
personeel steeds zouden worden ge
hoord.
Spr. juicht het toe dat omtrent den
Haagweg en de Haarl.weg praeadvies
wordt uitgebracht. Wat betreft den af
trek voor levensonderhoud zegt spr.
dat na de cijfers, die de wethouder gaf
een meer uitvoerige uiteenzetting mis
schien gewenscht^kan zijn. Omtrent
de annexatie sluit spr. zich bij den
voorzitter aan. Het gaat niet aan er
voor te stemmen. Tegenstemmen lfcan
in dit verband geen andere reden heb
ben, dan blanco-stemmen.
Op verzoek van den heer van Eek,
worden nu de deuren gesloten.
Na heropening der vergadering is
het woord aan den heer van Eek (S.
D.A.P.) die zich allereerst verdedigt
tegen den aanval van den heer Syts-
ma, die gezegd had, dat hij zijn rede
liever had moeten uitspreken in de Ge
hoorzaal. Spr. kan niet hegrijpen hoe
een democraat als de heer Sytsma dit
zeggen kan. Het is er spr. immers om
te doen critiek te oefenen op de be
grooting, critiek niet zoozeer om wat
er wel als om wat er niet in de begroo
ting staat, en deze critiek moet toch
door de personen tot wie zij gericht is
gehoord worden.
Spi*. is er tegenstander van, een wet
houderszetel te aanvaarden, trouwens
er i9 niet eens een wethoudersvaca
ture. Spr. acht het verstandiger te
wachten tot de politieke verhoudingen
dusdanig zijn geworden, dat we tot
stand kunnen brengen hetgeen waar
voor we als oppositie zijn opgekomen.
Spr. komt vervolgens tot het door
den heer Zuidema gezegde. De heer
Zuidema heeft zich indertijd, toen hij
in den raad kwam, aangediend als
„democraat." Nu is dit 'n vaag woord;
zat het eenige beteekenis hebben, dan
moet men daaronder verstaan iemand
van anti-kapitalistische gezindheid,
ook al is hij geen socialist. De heer
Zuidema spreekt thans weinig meer
van democratie, hij is de bezuinigings-
apostel bij uitnemendheid.
De heer Zuidema: In het belang
der arbeiders.
De heer van Eek is ook voor lage
belastingen, behalve voor degenen, die
wat missen kunnen. Dat men zoo bang
is, dat de bezitters de stad zullen ver
laten, bij de minste verhooging der be
lastingen, bewijst dat we leven onder
de dictatuur der bezitters.
Sfir. kan niet begrijpen, hoe de heer
Zuidema kan zeggen, dat alleen spr.'s
voorstel inzake de optochten op Zon
dag een socialistische strekking heeft.
Inzake de uitvoering der Zondagswet
verwijst %pr. den heer Zuidema naar
zijn partijgenoot, den burgemeester
van Amsterdam, die een ruimer stand
punt daaromtrent inneeiflt.
(De voorzitter wijst er denbeer
van Eek op dat dit niet juist is, de uit
voering dier wet berust niet bij den
burgemeester alleen, doch bij het col
lege van B. en W. U bent een slecht
jurist, zegt spr., u moet nog weer eens
colleges gaan loopen, er zijn hier pro
fessoren genoeg).
De heer van Eek zet zijn rede
voort. Tegenover den heer Knuttel be
toogt spr. dat zijn bedoeling met de
medezeggenschap niet is tempering
van den klassenstrijd; ook het over
heidspersoneel moet naar spr.'s mee
ning den klassenstrijd strijden, doch
dit kan volgens 't Romeinsche spreek
woord: „fortiter in re, suaviter in
modo"
De heer van Eek, die door den voor
zitter herhaaldelijk tot kortheid wordt
aangemaand, komt vervolgens tot het
door den heer Wilbrink gezegde inza
ke den overgang van de tegenwoordi
ge naar de nieuwe maatschappij; die
overgang zal niet geleidelijk gaan.
Spr. beantwoordt daarna den voor
zitter. Deze heeft gesproken van plaat
sen als Amsterdam, Rotterdam en Den
Haag, waar resp. 3, 2 en 2 soc. wethou
ders zijn.
In Amsterdam worden subsidies ge
geven aan de kunst, de werkloozen
worden er beter behandeld dan hier en
er wordt veel voor de volkshuisvesting
gedaan: de kelderwoningen worden er
opgeruimd.
De voorzitter: die zijn hier al
opgeruimd. Er zijn in Amsterdam veel
erger woningtoestanden dan hier.
De heer van Eek kan zich best
voorstellen dat er menschen zijn, die
het kapitalisme noodzakelijk achten
en die n.et gelooven aan een nieuwe
maatschappij, doch ook van hen is hel
onverantwoordelijk, indien zij geen
moeite zouden doen de slachtoffers,
die onder het kapitalisme lijden te hel
pen. Hier in geiden worden door de
werkverschaffing loonen van f21 uit
betaald en daar kunnen de menschen
toch niet van leven; hoe het Burgerl.
Armbestuur de menschen behandelt,
heeft spr.'s partijgenoot van Stralen
gister nog aangetoond.
Spr. merkt naar aanleiding van de
door d. heer Sanders genoemde cijfers
inzake de belastingheffing op. dat de
misstand van het te lage bedrag, dat
afgetrokken wordt voor noodzakelijk
levensonderhoud, kan verholpen wor
den door het opvoeren der progressie
tot het maximum, het veranderen der
progressieschaal, door de regeering
op dezen misstand te wijzen. Doet men
geen moeite de misstanden onder het
kapitalisme te verbeteren, dan heeft
dit tot gevolg dat de overgangstijd
naar de nieuwe maatschappij zal ge
paard gaan met veel wreedheid.
Ten slotte deelt spr. mee, dat hi^
zijn voorstel inzake de grensscheiding
naar Oegstgeest intrekt.
De heer Eerdmans (V.B.) wijst
den heer Zuidema er op, dat ook par-
tijgenooten van den heer Zuidema bij
de schoolbesturen hebben aangedron
gen op meer bescheidenheid. De heer
Zuidema had dan ook in plaats van
critiek te oefenen, in dezen moeten
bijvallen.
De heer Knuttel (C.P.) merkt
naar aanleiding der door den weth.
van financiën, genoemde cijfers der
belasting op, dat deze cijfers alleen
waarde zouden hebben, indien de wet
houder erbij had gezegd, welk deel
van het gemeenschappelijk inkomen
aan belasting wordt betaald. Het voor
naamste, wat deze cijfers waarde geelt
heeft de wethouder vergeten.
Spr. herhaalt nog eens, dat hij niet
in den raad zit om daar iets te berei
ken, doch alleen om- de arbeiders te
laten zien dat er hier niets te berei
ken is. Dit komt, omdat B. en W. hier
zitten als vertegenwoordigers der ka
pitalistische klasse.
Spr. heeft den heer van Eek in twee
der instantie met veel meer genoe
gen gehoord dan in eerster instan
tie; zoowel wat betreft de afwijzing
van wethouderszetels alsook betgeen
de beer van Eek heeft gezegd inzake
de dictatuur der bezitters, de conse
quentie hiervan zou zijn te streven
naar de dictatuur van bet proletari
aat. Het is spr. erg meegevallen, wat
de heer van Eek gezegd heeft, temeer
daar de heer Dubbeldeman had aange
kondigd, dat de heer van Eek hem zoo
zou afdrogen. De heer van Eek is het
in heel veel opzichten met spr. eens.
De heer Zuidema begint met een
opmerking aan het adres van den heer
Eerdmans. Spr. is het eens met zijn
partijgenooten, die op bezuiniging aan
dringen bij de schoolbesturen; doch
spr.'s bezwaar tegeh bet door den neer
Eerdmans gezegde is, dat deze maar
één middel tot bezuiniging weet: dit
moeten de schoolbesturen doen. In
Leiden is er geen reden, dit tot de
schoolbesturen te zeggen.
Inzake het door den heer van Eek
gezegde merkt spr. op, dat de heer van
Eek gezegd heeft, dat er toch niets te
bereiken valt door het bezetten van
wethouderszetels en iets later zeide hij
dat er in Amsterdam toch z.i. wel wat
door de wethouders bereikt wordt. Dit
is een tegenstrijdigheid.
De zaak is evenwel: men schuwt de
werkelijkheid en is bang zijn werf
kracht te verliezen.
De heer Knuttel: Afdoende reden
De heer Zuidema verdedigt zich
voorts tegen de aantijging van den
heer van Eek, dat hij bang zou zijn
voor de kapitaalvlucht der meergegoe-
den. Spr. is dit inderdaad eenigszins,
en wil men in het belang der mindere
klasse werkzaam zijn, dan moet men
ook al zijn best doen, het kapitaal zoo
veel mogelijk in Leiden te houden, op
dat er niet nog grootere lasten worden
gelegd op de schouders der mingd-
goeden.
Spr. stelt er prijs op, democraat te
zijn en hij verstaat daaronder, dat -ij
het algemeen belang wil dienen.
Spr. wil noch de dictatuur van de
bezitters, noch de dictatuur van het
proletariaat; hij wil het recht dienen,
dan alleen hebben we een toestand,
die in het belang is van alle standen.
Tegen half 6 schorst de voorzit
ter de vergadering.
Avondvergadering.
Te kwart over 8 wordt de avondver
gadering geopend.
Aan de orde zijn nog de replieken.
Het woord is aan de heer v. Stra
len n.
Spr. zegt zich te zullen bepalen tot
hetgeen weth. Sanders heeft gezegd.
Dat spr. het College onaangenaam
heeft aangevallen wijt hij aan de tegen
werking, welke hij hier ondervindt. Die
maakt hem prikkelbaar. De heer
Oostdam heeft zelfs gezegd, dat spr.^le
werkloozen ophitst. Dat zijn van die
uitdrukkingen
De heer Oostdam: die juist zijn.
De heer v. Stralen .bespreekt het
gisteren door hem genoemde geval van
lage uitkeering door het Burg. Arm
bestuur. Spr. verdedigt de houding van
den betrokkene, die, zooals Weth.
mededeelde een lichaamsgebrek had
verzwegen. Spr. heeft trouwens ge
hoord, dat het steunbedrag is ver
hoogd.
De Voorzitter: wat 'n vreemde
algemeene beschouwingen.
De heer v. Stralen voortgaande
zegt, dat de opvolger van den heer
Oostveen in het B. A. tegen het z. i.
verkeerde systeem zal optreden. Spr.
protesteert er tegen, dat Weth. Mulder
uit het zich al of niet aanmelden voor
de sneeuwruiming de al of niet werk
willigheid der werkloozen heeft afge
leid. Spr. begrijpt, dat de menschen al
leen noodgedwongen aan bet werk
gaan.
De heer Zuidema schudt zijn hoofd.
De heer Zuidema: ja, dat is mij te
machtig.
De heer v. Stralen zegt, dat men
de werkloozen het met sneeuwruimen
verdiende geld boven de gewone uit
keering had moeten laten houden. Het
kwam juist goed uit met de St. Nico-
laas. Weth. Mulder heeft respectabele
bedragen genoemd, die voor openbare
werken zijn uitgegeven, maar spr. be
schouwt, die als van minder groote be
teekenis, omdat men ze niet uitvoerde
met de bedoeling om werk te verschaf
fen. Spr. erkent, dat de mogelijkheid
van werkverschaffing niet onbegrensd
is.
(De heer Zuidema: juist).
Spr. is het dan ook niet eens met den
heer Knuttel, maar de voorzitter heeft
er een carricatuur van gemaakt. (De
Voorzitter: geen carricatuur. 't Was de
consequentie!)
De heer Baart (S.D.A.P.) zegt zijn
voorstellen, te willen intrekken als hij
de toezegging krijgt, dat B. en W, in
het G. O. spoedig de kwestie van de
ontslagen losse arbeiders ter sprake
zullen brengen.
De heer Verwey (S.D.A.P.) moti
veert zijn voorstel tot stichting van
een openb. bewaarschool aan den
Haagweg. De dichtsbijzijnde school
voor de bewoners van den Haagweg is
een bijzondere school in het Noordein
de, en spr. zou willen voorkomen, dat
de ouders door den afstand er spoedi
ger toe zouden overgaan hun kinde
ren naar een bijzondere school te zen
den. Spr. wil van zijn voorstel een mo
tie maken.
Tenslotte verdedigt spr. de school
bioscoop en uitbreiding van de school
reisjes.
De heer Sytsma ~{V.B.) had het
een eisch van democratie gevonden
als de heer v. Eek zich bereid had ver
klaard een wethouderszetel te aan
vaarden. Mijn democratie, aldus spr.,
is gevormd in de harde school van
het leven. Die van van Eek is een lou
ter theoretische, v. Eek is eerst stu
dent geweest, toen burgemeester van
Boskoop (hevig gelach) in welken tijd
hij zich nog liet beschermen door een
cordon rijksveldwachters omdat de
volgelingen van Domela Nieuwenhuis
een meeting hielden.
Spr. gelooft, dat zijn eiéen democra
tie de echte is en de beste, hetgeen
wel zal blijken ook.
Den heer Wilbrink ((C.-H.) heeft
het verwondert, dat de heer v. Stra
len, die van spr. veronderstelt, dat hij
wel genoeg voorwerpen van werkver
schaffing zal weten, zelf de overwul-
ving van een water voorstelt als bet
eenige dat hij weet te vinden terwijl
hij zelf moest zeggen, dat bruggen
bouw als werkverschaffing geen be
teekenis heeft.
Over de dictatuur van het kapita
lisme had men niet zoo van den toren
behoeven te blazen, want zoolang het
in de socialistische vakbeweging al
leen om een machtskwestie gaat, kan
men zeggen, dat het eene proletariaat
het andere uitzingt. De heer v. Eek
zegt, dat af te keuren maar het is ge
beurt toch.
De Voorzitter antwoordt in het
kort betreffende bet houden van op
tochten met muziek op Zondag.
B. en W. hebben geen recht daartoe
vergunning te verleenen. Een vergun
ning zonder rechtsgrond is geen ver
gunning meer.
De motie van den heer Baart wa9
geheel overboding.
Weth. Sanders ziet geen aanlei
ding om op de bemerkingen van de
heeren v. Stralen en v. Eek in te gaan,
daar deze heeren de reeds verleden
jaar en thans weer genoemde cijfers
betreffende een kinderaftrek bij be,-
lastingheffing niet hebben aangeval
len en deze dus blijkbaar hebben on
derschreven.
Betreffende het B. A. gaat spr. nog
maals in op het door den heer v. Stra
len genoemd^ dramatische geval. Te
recht zei de heer v. Stralen, dat de
man zich had aangepast aan het eenig
inkomen van 12. Dat was echter
niet de bedoeling van het B. A. want
dit beschouwt het als een taak de
menschen tot werken te prikkelen. De
hierbij besproken man heeft zelf er
kend niet te kunnen werken omdat
hij een dubbele breuk had. Is iemand
die niet werken kan invalide of niet?
Dus had de man wel degelijk eerder
zijn gebrek bekend moeten maken.
Weth. Meynen ziet nog geen re
den om een openbare bewaarschool te
bouwen bij den Haagweg. De motie-
Ver wey was ttotaal overbodig, want
B. en W. zijn genoegzaam diligent in
dit opzicht.
Hierna komen de moties en voor
stellen die bij de Alg. beschouwingen
behandeld zijn, in stemming.
De motie-v. Eek, inzake het houden
van optochten op Zondag wordt ver
worpen m'et 18—13 stemmen, vóór: de
S.D.A.P., de D.P., de heeren Sytsma,
Knuttel en Mevr. v. Itallie—v. Emb-
den
Het voor9tel-v. Eek inzake het zin
gen op den openbaren weg wordt
verworpen met 22—9 stemmen, vóór
de S.D.A.P. en de Communist.
De motie-v. Eek die vraagt om een
berekening van de gevolgen eener
verhoóging van den kinderaftrek met
200 wordt met 18—13 stemmen ver
worpen, vóór de S.D.A.P., de V.D., en
de Communist.
Het voorstel-v.Eck tot verhooging
van de opcenten op de vermogensbe
lasting van 15 tot 50 wordt verworpen
met eenzelfde stemmenverhouding.
De motie-v. Stralen inzake werkver
schaffing wordt verworpen met 19—12
9temmen. Vóór de linkerzijde, den V.
B. uitgezonderd.
Het voórstel-Knuttel om 10.000 te
storten in het wandelparkfonds wordt
verworpen met 8 stemmen voor, die
van den heer Knuttel en de S.D.A.P.,
den heer V. Stralen uitgezonderd.
Het voorstel-v. Stralen inzake ver
betering van den Haagweg, de motie
van denzelfde inzake verbetering van
den Haarlemmerweg een voorstel*
Knuttel inzake een nieuw uitbrei
dingsplan en het voorstel-Baart be
treffende de vergoeding van eenige
ontslagen werklieden van de lichtbe-
drijvert worden in handen gesteld,
van B. en W. om prae-advie9. Het
laatste zal eerst in het G. O. ter sprake
worden gebracht.
De motie-Verwey inzake stichting
van een openbare school aan den
Haagweg wordt verworpen met 20—11
stemmen. Vóór de S.D.A.P., de D.P. en
de heer Knuttel.
Het voorstel-v Eek betreffende het
bijwonen van de vergaderingen der
bedrijvencommissiën door de vertegen -
woordigers van bet personeel wordt
verworpen met 1813 stemmen. Vóór
de S.D.A.P., de V.Ö., de D.P. en de
beer Knuttel.
Hierna wordt overgegaan tot het
behandelen van de begrooting.
Aan de orde zijn de Uitgaven.
Bij het Hoofdstuk Openb. Veiligheid
vraagt Mevr. v. Itallie bij uitbrei
ding van de zeden- en kinderpolitie
aanstelling van een vrouwelijke
kracht; de heeren Witmans^ en
Huurman vragen aanwijzing van
speciale verkeersagenten in het be
lang van de veiligheid, daar blijkbaar
niet alle agenten voor dezen post ge
schikt zijn. De laatste vraagt tevens
zoolang de overweg aan den Rijnsbur-
gerWeg niet verbreed is, daar een of
twee po9ten te plaatsen met het oog
op de menigvuldige opstoppingen v».u
het verkeer door de afsluitingen
De hèer Groeneveld vraagt ver
plaatsing van de tramhalte Utreeht-
sctebrug naar den H. Rijndijk.
De Voorzitter beantwoord t
Mevr. v. Itallie. Zij noemde als voor
beeld Rotterdam. Hoeveel vrouwelijk©
inspectrices zijn daar?
Mevr. v. Italië: ik meen éon.
De Voorzitter: Juist. Maar we
kunnen hier toch niet 1/8 ambtenares
nemen? (vroolijkheid).
De heer Knuttel: 'n juffrouw
voor de ondérdeur.
De Voorzitter acht speciale
verkeersagenten alleen mogelijk bij
speciale salarieering. Spr. voe't wel
voor de redeneering van den heet
Huurman. Het baantje van verkeers
agent is niet geliefd. Liet men de hee?-
rer vrijen keus dan zouden er veel ze
nuwachtig" zijn, wat spr. begrijpelijk
vindt. Een oplossing is voor de middel
matige 9tad het moeilijkst. Echter zal
spr. de zaak met den C. v. P. bespreken
evenals de post bij den overweg Rijns-
burgerweg.
De beer Huurman betoogt in
tWeedeqinstantie, dat de agenten te
genwoordig gelukkig minder dronken
menschen hebben op te pakken en dus
meer aandacht kunnen maar ook moe
ten schenken aan de regeling van het
verkeer. Bij vergelijking met andere
steden mankeert er hier nog heel wat
aan.
Weth. Mulder zet uiteen, dat ver
plaatsing der halte Utrechtschebrug
bet minst noodig is, omdat men daar
gerust en veilig kan uitstappen en
wachten op het verhoogde trottoir
Bij post 246 komt in behandeling een
voorstel van den heer Verweij om over
te gaan tot aanstelling van een vasten
schoolarts ter vervanging van de vier
schoolartsen, die thans het geneeskun-
dig schooltoezicht uitoefenen.
De heer V e r w e ij betoogt, dat mo
menteel het geneeskundig schooltoe
zicht zeer gebrekking wordt uitge
oefend. Op sommige'scholen komt de
schoolarts slechts ééns per jaar. Daar
wordt 4000 per jaar voor uitgege
ven. Bovendien, moet niet langer een
klerk optreden als eventueel plaatsver
vanger van den dir. v. d. Gem. Genees
kundigen dienst.