NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 9 DECEMBER 1925 gesteld, dat de ontwikkelingsmogelijk heden voor allen gelijk zullen gesteld moeten Worden. Men moet hier echter rekenen met het milieu waaruit de •kinderen komen en met het doel dat men met de kinderen heeft. Naar spr. meent is Leiden te benijden door het systeem van onderwijs dat hier is. 'Waar men de zuivere eenheidsschool heeft, kan men niet aan alle eischen voldoen. Terwijl men roept om' een- heidsscholen, vraagt men tegelijker tijd echter vermeerdering van het aan tal 2e klasse scholen. Dit acht hij niet consequent. De heer Verwey: eenheid naar boven. De heer Meynen: deze scholen hebben een zeer beperkt doel en kun nen niet voor allen dienen. Er Is gezegd, dat op de tweede klas scholen plaatsgebrek is. Dit is echter niet juist. Er zijn in alle scholen en in bijna alle klassen nog plaatsen open. De opmerking is gemaakt, dat B. en W. geen daadwerkelijken steun verlee nen voor school- en werktuinen. Spr. wijst er echter op, dat in Overheids steun een dubbel gevaar kan liggen. De gemeente kan er toe komen te le ven boven haar kracht en de ges leun den beneden hun kracht. Laat* men probeeren te ieeren loopen op eigen -kracht. Wat betreft de nieuwere ideeën in de opvoedkunde, zegt spr. dat een voorstel voor Daltoniseering van een der scholen bij Burg. en Weth. is ingekomen. Dit voorstel zal ernstig ^en met voorzichtigheid worden bezien, zoodat we weten dat we bij invoering vooruitgaan. Spr. wijst er echter op, dat in dit systeem volstrekt niet alle9 nieuw is, terwijl men er hier en daar al op terugkomt. Persoonlijk is spr. van meening, dat bij algeheele toewij ding binnen het kader van de tegen woordige regeling prachtresultaten te bereiken zijn. Dat er geen voldoende contact zou zijn tusschen het personeel en de afd. onderwijs moet spr. ontkennen. Omtrent het bewaarschoolonderwijs zegt spr. dat hij op 27 April gezegd heeft, ten opzichte van de bestaande scholen diligent te zullen zijn. Over uitbreiding heeft hij zich niet uitge sproken. Met de muzikale ontwikkeling, waar van werd gesproken, bedoelt men naar het schijnt, dat de kinderen de mees terstukken van de toonkunstenaars leeren begrijpen en waardeeren. Er is hier een demonstratie van gehouden, maar spr. is daardoor niet tot de over- tuiging gebracht dat men in die rich ting zou moeten gaan. y Naar aanleiding van een opmerking van prof. Eerdmans zegt spr. dat we met ingenomenheid op die transactie inzake de Plantsoenschool kunnen terugzien. Voor aanmerkingen is hier niet de minste reden. Den heer Knuttel antwoordt spr. dat bij het maken van de grootere klassen Üe tering naar de nering is gezet, Wat zeker in 't belang der gemeente is. Spr mérkt nog op, dat het gemiddelde hier 32 a 33 is, wat zeker niet buitensporig kan worden genoemd. Het volgen van het 7e leerjaar wordt zooveel mogelijk bevorderd. Wat betreft de schoolbibli otheken zegt spr. dat de vorige week van de f 500 die beschikbaar was ruim f 300 was gebruikt en voor het U.L.O. ruim f 1. Wel een bewijs, dat hier geen reden tot klagen is over het te lage be drag. De heer Knuttel heeft gezegd, dat de opleidingsscholen worden be zocht door kindecen, die toch niet ver der kunnen komen, wat echter niet de schuld van B. en W. is, daar op het doel van deze scholen voortdurend de aandacht wordt gevestigd. Spr. komt dan tot het voorstel om in de omgeving van den Haagweg een openbare school te bouwen. Spr. heeft laten nagaan, hoeveei schoolgaande kinderen in die omge ving wonen, met het resultaat, dat daar 150 kinderen wonen, die gaan naar bijzondere scholen en dat verder 76 kinderen van de 120 die de openb. scholen bezoeken naar de 2e kl. scho len gaan, terwijl de andere kinderen naar de school Duijvenbodestraat of Paul-Krugerstraat gaan Op dit oogen- blik is er dus naar spr. meent geen aanleiding daar een school te bouwen. Werd er eên school gebouwd, dan zou ,die lang niet bevolkt Worden. De heer Reimeringer weth. be gint met de medezeggenschap, waar over hier al meermalen is gesproken. De heer v. Eek heeft een voorbeeld uit België aangehaald, welke spr. echter niet gelukkig acht, omdat daar nog over 6 dagen vacantie onderhandeld moet worden, terwijl hier reeds 12 da gen worden verleend. Als we het voor stel goed bezien, dan blijkt bovendien dat in het voorstel van medezeggen schap eigenlijk geen sprake is. De di recteuren geven alleen adviezen en dat zou dan .ook de taak zijn van de afge vaardigden, met uitzondering natuur lijk van de personeelzaken en de za ken die de dienstcommissies raken. Heeft deze commissie adviezen noodig, dan kan zij die vragen aan wie zij wil. Wat betreft het werkliedenreglement herhaalt spr. dat hij de totstandko ming zooveel mogelijk zal bevorderen. Omtrent de voorgestelde personeelre- serve zullen B. en W. advies uitbren gen. De replieken. De V o o r z. zegt dat B. en W. gene gen zijn van replieken af te zien. Hij 2ou gaarne zien dat de leden dit voor stellen volgden. De heer W i 1 m e r (R.K.) wil, daar andere leden ook spreken, nog enkele opmerkingen maken. Wat betreft de medezeggenschap, is hij het niet met den wethouder eens. Hij is voor zoo veel mogelijk overleg, maar hij zou het^ verkeerd achten als in de verga deringen van commissarissen de di rectie en de afgevaardigden van het personeel steeds zouden worden ge hoord. Spr. juicht het toe dat omtrent den Haagweg en de Haarl.weg praeadvies wordt uitgebracht. Wat betreft den af trek voor levensonderhoud zegt spr. dat na de cijfers, die de wethouder gaf een meer uitvoerige uiteenzetting mis schien gewenscht^kan zijn. Omtrent de annexatie sluit spr. zich bij den voorzitter aan. Het gaat niet aan er voor te stemmen. Tegenstemmen lfcan in dit verband geen andere reden heb ben, dan blanco-stemmen. Op verzoek van den heer van Eek, worden nu de deuren gesloten. Na heropening der vergadering is het woord aan den heer van Eek (S. D.A.P.) die zich allereerst verdedigt tegen den aanval van den heer Syts- ma, die gezegd had, dat hij zijn rede liever had moeten uitspreken in de Ge hoorzaal. Spr. kan niet hegrijpen hoe een democraat als de heer Sytsma dit zeggen kan. Het is er spr. immers om te doen critiek te oefenen op de be grooting, critiek niet zoozeer om wat er wel als om wat er niet in de begroo ting staat, en deze critiek moet toch door de personen tot wie zij gericht is gehoord worden. Spi*. is er tegenstander van, een wet houderszetel te aanvaarden, trouwens er i9 niet eens een wethoudersvaca ture. Spr. acht het verstandiger te wachten tot de politieke verhoudingen dusdanig zijn geworden, dat we tot stand kunnen brengen hetgeen waar voor we als oppositie zijn opgekomen. Spr. komt vervolgens tot het door den heer Zuidema gezegde. De heer Zuidema heeft zich indertijd, toen hij in den raad kwam, aangediend als „democraat." Nu is dit 'n vaag woord; zat het eenige beteekenis hebben, dan moet men daaronder verstaan iemand van anti-kapitalistische gezindheid, ook al is hij geen socialist. De heer Zuidema spreekt thans weinig meer van democratie, hij is de bezuinigings- apostel bij uitnemendheid. De heer Zuidema: In het belang der arbeiders. De heer van Eek is ook voor lage belastingen, behalve voor degenen, die wat missen kunnen. Dat men zoo bang is, dat de bezitters de stad zullen ver laten, bij de minste verhooging der be lastingen, bewijst dat we leven onder de dictatuur der bezitters. Sfir. kan niet begrijpen, hoe de heer Zuidema kan zeggen, dat alleen spr.'s voorstel inzake de optochten op Zon dag een socialistische strekking heeft. Inzake de uitvoering der Zondagswet verwijst %pr. den heer Zuidema naar zijn partijgenoot, den burgemeester van Amsterdam, die een ruimer stand punt daaromtrent inneeiflt. (De voorzitter wijst er denbeer van Eek op dat dit niet juist is, de uit voering dier wet berust niet bij den burgemeester alleen, doch bij het col lege van B. en W. U bent een slecht jurist, zegt spr., u moet nog weer eens colleges gaan loopen, er zijn hier pro fessoren genoeg). De heer van Eek zet zijn rede voort. Tegenover den heer Knuttel be toogt spr. dat zijn bedoeling met de medezeggenschap niet is tempering van den klassenstrijd; ook het over heidspersoneel moet naar spr.'s mee ning den klassenstrijd strijden, doch dit kan volgens 't Romeinsche spreek woord: „fortiter in re, suaviter in modo" De heer van Eek, die door den voor zitter herhaaldelijk tot kortheid wordt aangemaand, komt vervolgens tot het door den heer Wilbrink gezegde inza ke den overgang van de tegenwoordi ge naar de nieuwe maatschappij; die overgang zal niet geleidelijk gaan. Spr. beantwoordt daarna den voor zitter. Deze heeft gesproken van plaat sen als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, waar resp. 3, 2 en 2 soc. wethou ders zijn. In Amsterdam worden subsidies ge geven aan de kunst, de werkloozen worden er beter behandeld dan hier en er wordt veel voor de volkshuisvesting gedaan: de kelderwoningen worden er opgeruimd. De voorzitter: die zijn hier al opgeruimd. Er zijn in Amsterdam veel erger woningtoestanden dan hier. De heer van Eek kan zich best voorstellen dat er menschen zijn, die het kapitalisme noodzakelijk achten en die n.et gelooven aan een nieuwe maatschappij, doch ook van hen is hel onverantwoordelijk, indien zij geen moeite zouden doen de slachtoffers, die onder het kapitalisme lijden te hel pen. Hier in geiden worden door de werkverschaffing loonen van f21 uit betaald en daar kunnen de menschen toch niet van leven; hoe het Burgerl. Armbestuur de menschen behandelt, heeft spr.'s partijgenoot van Stralen gister nog aangetoond. Spr. merkt naar aanleiding van de door d. heer Sanders genoemde cijfers inzake de belastingheffing op. dat de misstand van het te lage bedrag, dat afgetrokken wordt voor noodzakelijk levensonderhoud, kan verholpen wor den door het opvoeren der progressie tot het maximum, het veranderen der progressieschaal, door de regeering op dezen misstand te wijzen. Doet men geen moeite de misstanden onder het kapitalisme te verbeteren, dan heeft dit tot gevolg dat de overgangstijd naar de nieuwe maatschappij zal ge paard gaan met veel wreedheid. Ten slotte deelt spr. mee, dat hi^ zijn voorstel inzake de grensscheiding naar Oegstgeest intrekt. De heer Eerdmans (V.B.) wijst den heer Zuidema er op, dat ook par- tijgenooten van den heer Zuidema bij de schoolbesturen hebben aangedron gen op meer bescheidenheid. De heer Zuidema had dan ook in plaats van critiek te oefenen, in dezen moeten bijvallen. De heer Knuttel (C.P.) merkt naar aanleiding der door den weth. van financiën, genoemde cijfers der belasting op, dat deze cijfers alleen waarde zouden hebben, indien de wet houder erbij had gezegd, welk deel van het gemeenschappelijk inkomen aan belasting wordt betaald. Het voor naamste, wat deze cijfers waarde geelt heeft de wethouder vergeten. Spr. herhaalt nog eens, dat hij niet in den raad zit om daar iets te berei ken, doch alleen om- de arbeiders te laten zien dat er hier niets te berei ken is. Dit komt, omdat B. en W. hier zitten als vertegenwoordigers der ka pitalistische klasse. Spr. heeft den heer van Eek in twee der instantie met veel meer genoe gen gehoord dan in eerster instan tie; zoowel wat betreft de afwijzing van wethouderszetels alsook betgeen de beer van Eek heeft gezegd inzake de dictatuur der bezitters, de conse quentie hiervan zou zijn te streven naar de dictatuur van bet proletari aat. Het is spr. erg meegevallen, wat de heer van Eek gezegd heeft, temeer daar de heer Dubbeldeman had aange kondigd, dat de heer van Eek hem zoo zou afdrogen. De heer van Eek is het in heel veel opzichten met spr. eens. De heer Zuidema begint met een opmerking aan het adres van den heer Eerdmans. Spr. is het eens met zijn partijgenooten, die op bezuiniging aan dringen bij de schoolbesturen; doch spr.'s bezwaar tegeh bet door den neer Eerdmans gezegde is, dat deze maar één middel tot bezuiniging weet: dit moeten de schoolbesturen doen. In Leiden is er geen reden, dit tot de schoolbesturen te zeggen. Inzake het door den heer van Eek gezegde merkt spr. op, dat de heer van Eek gezegd heeft, dat er toch niets te bereiken valt door het bezetten van wethouderszetels en iets later zeide hij dat er in Amsterdam toch z.i. wel wat door de wethouders bereikt wordt. Dit is een tegenstrijdigheid. De zaak is evenwel: men schuwt de werkelijkheid en is bang zijn werf kracht te verliezen. De heer Knuttel: Afdoende reden De heer Zuidema verdedigt zich voorts tegen de aantijging van den heer van Eek, dat hij bang zou zijn voor de kapitaalvlucht der meergegoe- den. Spr. is dit inderdaad eenigszins, en wil men in het belang der mindere klasse werkzaam zijn, dan moet men ook al zijn best doen, het kapitaal zoo veel mogelijk in Leiden te houden, op dat er niet nog grootere lasten worden gelegd op de schouders der mingd- goeden. Spr. stelt er prijs op, democraat te zijn en hij verstaat daaronder, dat -ij het algemeen belang wil dienen. Spr. wil noch de dictatuur van de bezitters, noch de dictatuur van het proletariaat; hij wil het recht dienen, dan alleen hebben we een toestand, die in het belang is van alle standen. Tegen half 6 schorst de voorzit ter de vergadering. Avondvergadering. Te kwart over 8 wordt de avondver gadering geopend. Aan de orde zijn nog de replieken. Het woord is aan de heer v. Stra len n. Spr. zegt zich te zullen bepalen tot hetgeen weth. Sanders heeft gezegd. Dat spr. het College onaangenaam heeft aangevallen wijt hij aan de tegen werking, welke hij hier ondervindt. Die maakt hem prikkelbaar. De heer Oostdam heeft zelfs gezegd, dat spr.^le werkloozen ophitst. Dat zijn van die uitdrukkingen De heer Oostdam: die juist zijn. De heer v. Stralen .bespreekt het gisteren door hem genoemde geval van lage uitkeering door het Burg. Arm bestuur. Spr. verdedigt de houding van den betrokkene, die, zooals Weth. mededeelde een lichaamsgebrek had verzwegen. Spr. heeft trouwens ge hoord, dat het steunbedrag is ver hoogd. De Voorzitter: wat 'n vreemde algemeene beschouwingen. De heer v. Stralen voortgaande zegt, dat de opvolger van den heer Oostveen in het B. A. tegen het z. i. verkeerde systeem zal optreden. Spr. protesteert er tegen, dat Weth. Mulder uit het zich al of niet aanmelden voor de sneeuwruiming de al of niet werk willigheid der werkloozen heeft afge leid. Spr. begrijpt, dat de menschen al leen noodgedwongen aan bet werk gaan. De heer Zuidema schudt zijn hoofd. De heer Zuidema: ja, dat is mij te machtig. De heer v. Stralen zegt, dat men de werkloozen het met sneeuwruimen verdiende geld boven de gewone uit keering had moeten laten houden. Het kwam juist goed uit met de St. Nico- laas. Weth. Mulder heeft respectabele bedragen genoemd, die voor openbare werken zijn uitgegeven, maar spr. be schouwt, die als van minder groote be teekenis, omdat men ze niet uitvoerde met de bedoeling om werk te verschaf fen. Spr. erkent, dat de mogelijkheid van werkverschaffing niet onbegrensd is. (De heer Zuidema: juist). Spr. is het dan ook niet eens met den heer Knuttel, maar de voorzitter heeft er een carricatuur van gemaakt. (De Voorzitter: geen carricatuur. 't Was de consequentie!) De heer Baart (S.D.A.P.) zegt zijn voorstellen, te willen intrekken als hij de toezegging krijgt, dat B. en W, in het G. O. spoedig de kwestie van de ontslagen losse arbeiders ter sprake zullen brengen. De heer Verwey (S.D.A.P.) moti veert zijn voorstel tot stichting van een openb. bewaarschool aan den Haagweg. De dichtsbijzijnde school voor de bewoners van den Haagweg is een bijzondere school in het Noordein de, en spr. zou willen voorkomen, dat de ouders door den afstand er spoedi ger toe zouden overgaan hun kinde ren naar een bijzondere school te zen den. Spr. wil van zijn voorstel een mo tie maken. Tenslotte verdedigt spr. de school bioscoop en uitbreiding van de school reisjes. De heer Sytsma ~{V.B.) had het een eisch van democratie gevonden als de heer v. Eek zich bereid had ver klaard een wethouderszetel te aan vaarden. Mijn democratie, aldus spr., is gevormd in de harde school van het leven. Die van van Eek is een lou ter theoretische, v. Eek is eerst stu dent geweest, toen burgemeester van Boskoop (hevig gelach) in welken tijd hij zich nog liet beschermen door een cordon rijksveldwachters omdat de volgelingen van Domela Nieuwenhuis een meeting hielden. Spr. gelooft, dat zijn eiéen democra tie de echte is en de beste, hetgeen wel zal blijken ook. Den heer Wilbrink ((C.-H.) heeft het verwondert, dat de heer v. Stra len, die van spr. veronderstelt, dat hij wel genoeg voorwerpen van werkver schaffing zal weten, zelf de overwul- ving van een water voorstelt als bet eenige dat hij weet te vinden terwijl hij zelf moest zeggen, dat bruggen bouw als werkverschaffing geen be teekenis heeft. Over de dictatuur van het kapita lisme had men niet zoo van den toren behoeven te blazen, want zoolang het in de socialistische vakbeweging al leen om een machtskwestie gaat, kan men zeggen, dat het eene proletariaat het andere uitzingt. De heer v. Eek zegt, dat af te keuren maar het is ge beurt toch. De Voorzitter antwoordt in het kort betreffende bet houden van op tochten met muziek op Zondag. B. en W. hebben geen recht daartoe vergunning te verleenen. Een vergun ning zonder rechtsgrond is geen ver gunning meer. De motie van den heer Baart wa9 geheel overboding. Weth. Sanders ziet geen aanlei ding om op de bemerkingen van de heeren v. Stralen en v. Eek in te gaan, daar deze heeren de reeds verleden jaar en thans weer genoemde cijfers betreffende een kinderaftrek bij be,- lastingheffing niet hebben aangeval len en deze dus blijkbaar hebben on derschreven. Betreffende het B. A. gaat spr. nog maals in op het door den heer v. Stra len genoemd^ dramatische geval. Te recht zei de heer v. Stralen, dat de man zich had aangepast aan het eenig inkomen van 12. Dat was echter niet de bedoeling van het B. A. want dit beschouwt het als een taak de menschen tot werken te prikkelen. De hierbij besproken man heeft zelf er kend niet te kunnen werken omdat hij een dubbele breuk had. Is iemand die niet werken kan invalide of niet? Dus had de man wel degelijk eerder zijn gebrek bekend moeten maken. Weth. Meynen ziet nog geen re den om een openbare bewaarschool te bouwen bij den Haagweg. De motie- Ver wey was ttotaal overbodig, want B. en W. zijn genoegzaam diligent in dit opzicht. Hierna komen de moties en voor stellen die bij de Alg. beschouwingen behandeld zijn, in stemming. De motie-v. Eek, inzake het houden van optochten op Zondag wordt ver worpen m'et 18—13 stemmen, vóór: de S.D.A.P., de D.P., de heeren Sytsma, Knuttel en Mevr. v. Itallie—v. Emb- den Het voor9tel-v. Eek inzake het zin gen op den openbaren weg wordt verworpen met 22—9 stemmen, vóór de S.D.A.P. en de Communist. De motie-v. Eek die vraagt om een berekening van de gevolgen eener verhoóging van den kinderaftrek met 200 wordt met 18—13 stemmen ver worpen, vóór de S.D.A.P., de V.D., en de Communist. Het voorstel-v.Eck tot verhooging van de opcenten op de vermogensbe lasting van 15 tot 50 wordt verworpen met eenzelfde stemmenverhouding. De motie-v. Stralen inzake werkver schaffing wordt verworpen met 19—12 9temmen. Vóór de linkerzijde, den V. B. uitgezonderd. Het voórstel-Knuttel om 10.000 te storten in het wandelparkfonds wordt verworpen met 8 stemmen voor, die van den heer Knuttel en de S.D.A.P., den heer V. Stralen uitgezonderd. Het voorstel-v. Stralen inzake ver betering van den Haagweg, de motie van denzelfde inzake verbetering van den Haarlemmerweg een voorstel* Knuttel inzake een nieuw uitbrei dingsplan en het voorstel-Baart be treffende de vergoeding van eenige ontslagen werklieden van de lichtbe- drijvert worden in handen gesteld, van B. en W. om prae-advie9. Het laatste zal eerst in het G. O. ter sprake worden gebracht. De motie-Verwey inzake stichting van een openbare school aan den Haagweg wordt verworpen met 20—11 stemmen. Vóór de S.D.A.P., de D.P. en de heer Knuttel. Het voorstel-v Eek betreffende het bijwonen van de vergaderingen der bedrijvencommissiën door de vertegen - woordigers van bet personeel wordt verworpen met 1813 stemmen. Vóór de S.D.A.P., de V.Ö., de D.P. en de beer Knuttel. Hierna wordt overgegaan tot het behandelen van de begrooting. Aan de orde zijn de Uitgaven. Bij het Hoofdstuk Openb. Veiligheid vraagt Mevr. v. Itallie bij uitbrei ding van de zeden- en kinderpolitie aanstelling van een vrouwelijke kracht; de heeren Witmans^ en Huurman vragen aanwijzing van speciale verkeersagenten in het be lang van de veiligheid, daar blijkbaar niet alle agenten voor dezen post ge schikt zijn. De laatste vraagt tevens zoolang de overweg aan den Rijnsbur- gerWeg niet verbreed is, daar een of twee po9ten te plaatsen met het oog op de menigvuldige opstoppingen v».u het verkeer door de afsluitingen De hèer Groeneveld vraagt ver plaatsing van de tramhalte Utreeht- sctebrug naar den H. Rijndijk. De Voorzitter beantwoord t Mevr. v. Itallie. Zij noemde als voor beeld Rotterdam. Hoeveel vrouwelijk© inspectrices zijn daar? Mevr. v. Italië: ik meen éon. De Voorzitter: Juist. Maar we kunnen hier toch niet 1/8 ambtenares nemen? (vroolijkheid). De heer Knuttel: 'n juffrouw voor de ondérdeur. De Voorzitter acht speciale verkeersagenten alleen mogelijk bij speciale salarieering. Spr. voe't wel voor de redeneering van den heet Huurman. Het baantje van verkeers agent is niet geliefd. Liet men de hee?- rer vrijen keus dan zouden er veel ze nuwachtig" zijn, wat spr. begrijpelijk vindt. Een oplossing is voor de middel matige 9tad het moeilijkst. Echter zal spr. de zaak met den C. v. P. bespreken evenals de post bij den overweg Rijns- burgerweg. De beer Huurman betoogt in tWeedeqinstantie, dat de agenten te genwoordig gelukkig minder dronken menschen hebben op te pakken en dus meer aandacht kunnen maar ook moe ten schenken aan de regeling van het verkeer. Bij vergelijking met andere steden mankeert er hier nog heel wat aan. Weth. Mulder zet uiteen, dat ver plaatsing der halte Utrechtschebrug bet minst noodig is, omdat men daar gerust en veilig kan uitstappen en wachten op het verhoogde trottoir Bij post 246 komt in behandeling een voorstel van den heer Verweij om over te gaan tot aanstelling van een vasten schoolarts ter vervanging van de vier schoolartsen, die thans het geneeskun- dig schooltoezicht uitoefenen. De heer V e r w e ij betoogt, dat mo menteel het geneeskundig schooltoe zicht zeer gebrekking wordt uitge oefend. Op sommige'scholen komt de schoolarts slechts ééns per jaar. Daar wordt 4000 per jaar voor uitgege ven. Bovendien, moet niet langer een klerk optreden als eventueel plaatsver vanger van den dir. v. d. Gem. Genees kundigen dienst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 6