WflT DE BIBDEN ZEGGEN. N EUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 9 DECEMBER 1925 léenen liet volgende aan een artikel in het R. K. weekblad „De Nieuwe Eeuw." Symeon Stylitus de Oudere, was de eerste, die door een heilig verlangen naar versterving- en boete gedreven werd tot een vorm van afzondering, welke in de Kerk tot pp zijne dagen nog niet bekend was en welke hij dan ook eerst na veel weerstand te hebben ontmoet, kon doorvoeren. In het jaar 388 van onze jaartelling werd hij te Sirian, een dorp aan de Noordgrens van - Syrië geboren, Nau welijks tien jaar oud zwierf hij als her dersknaap met zijn schapen- over de bergweiden. Het leven in de eenzaamheid, in de open lucht, altijd in de natuur waar alles van God spreekt, drukte diep zijn stempel in de ziel van den knaap. Op zijn' zestiende jaar klopt hij aan de kloosterpoort, de jonge, krachtig ge bouwde herdersknaap, die vlug in z'n bewegingen was als eep klipgeit zijner bergen niets in zijn voornemen deed aan den toekomstigen asceet denken. Wij.weten slechts van hem, dat hij des Zondags met buitengewone gods vrucht, de Heilige Mis bijwoonde, gre tig luisterde naar de voorlezingen uit de Schriftuur en er eert eer in stelde om met de spijzen, die bij zich zelf uit den mond, spaarde, den honger van anderen te stillen. In het klooster opgenomen ontstelde hij zijn medebroeders door het beoe fenen van een dusdanige versterving men was andersin de Oostersche kloosters van dien-tijd. voor een beetje ascese niet bang dat zij de meening uitspraken, dat Symeon niet geschikt was om in een kloostergemensckap te leven. Het was Symeon niet mpgelijk de al- gemeene kloostergebruiken, hoe streng ook, te volgen. Ten slotte leefde hij in het klooster als kluizenaar in 'tbrand- stoffenhok, terwijl hij per 'dag niet meer voedsel tot zich nam dan het holle der. hand kon bevatten. Om zijn medebroeders, niet te stoo- ten had hij reeds opgegeven te wonen in een open kuil in den kloostertuin, des daags blootgesteld aan de gloei ende zon, des .iiachts aan de kou, af wisselend aan al de ruwheden van het weer. In het klooster begreep men met 'n heilige óf met een gek .te doen te heb ben. De broeders'daclifen niet een gek; de-abt, die scherper zag, begreep dat God door Symeon Óp een heel bijzon dere wijze, tot de wereld zoü gaan spre ken. De abt en Symeon voelden bei den echter de moéilijkhèden, welke de aanwezigheid v.an een zoo ongéwonèn kluizenaar zijn omgeving bereidde. Herhaaldelijk traden zijn ordebroeders tegen hem op om hem met geweld te bevrijden van de verschrikkelijke li chamelijke mishandelingen, welke hij. zichzelven aandeed en welke het vol gens de christelijke opvatting ook niet geoorloofd is zich aan te doen tenzij dan aan heiligen, die daar bijzondere inspiratie voor. ontvangen. Terwille van den lieven vrede zag vader abt zich eindelijk genoodzaakt Symeon te verzoeken heen te gaan. Deze gehoor zaamde in allen ootmoed, weigerde el- ken reispenning en verzocht slechts om den zegen, welken de abt hem diep geroerd gaf. Na eerst eenige jaren in een grot te hebben geleefd, ging hij. ten slotte hui zen op den top van een.zuil, een een zame zuil van een, bouwval, waarvan hij het kapiteel met een balustrade van enkele latten en planken omgaf, opdat de storm hem er niet af zou kun nen waaien. De ruimte,, waarover de kluizenaar beschikte, gaf hem geen gelegenheid om te gaan liggen of zelfs maar te zitten Geen bescherming, bui ten de monnikskap, dekte zijn hoofd tegen zon, regen of sneeuwstorm als een metalen beeld stond de heilige held jaar in jaar uit op zijn twaalf me ter hoogen zuil. Maar het bleef niet lang eenzaam om den pilaar, waarop de eerste en grootste der Styliten zes eeuwen lang heeft de Syrische Kerk deze heilige hoetelingen voortgebracht zijn woning had opgeslagen. Van af h^t eerste oogenb.lik moet hij reeds een enkelen leerling of verzorger hebben gehad, die hem de sGhaarsche teug w-a ter en hete spijs, langs een ladder naar boven brachten. De roep der heiligheid van 'den iuil- kluiz^naar en van zijn levenswijze ver spreidde zich door het geheele Oosten, drong zelfs door tot in het 'Westen, be reikte Rome, waarheen talrijke afbeel dingen van Symeon op zijn zuil hun weg vonden. Om zijn zuil heen ontstond de man dra, een ommuurde ruimte, waarin zijn leerlingen leefden, .die gretig luis terden naar de lessen, welke Symeon hen in de Heilige Schrift gaf. Want deze eenzame zónderling, die bezig was een heilige te worden, was altijd druk aan het werk. Hij correspondeer de met koningen en keizers, hij ont ving allen, die belast en beladen tot hem kwamen en staande boven op de ladder, welke bij die gelegenheden te gen den zuil gezet werd, zijn geeste lijken troost in ontvangst namen. Het geheele jaar door was hij voor ieder toegankelijk om gedurende den Vasten alleen voor God toegankelijk te zijn. Dan wist men veelal niet of hij leefde of dat boven tegen het houten tralie werk een verstijfd lijk stond. Groot was met Pascben de vreugde in de mandra, wanneer een priester naar bo ven gaande, Symeon had laten com- municeeren. De kluizenaars uit de woestijn om Thebe zonden een deputatie naar hem toe om hem over het verkeerde van z'n gedrag te onderhouden. Maar zoo'n sfeer ging er van Symeon uit, dat toen zij hem enkel maar zagen, zij overwon nen waren en zwegen. Zes en dertig jaren heeft Symeon dat onwaarschijnlijke leven boven op zijn kolom volgehouden; hij stierf op Vrijdag den 2d en September 459 nadat hij al zijn leerlingen en bezoekers voor het laatst gezegend had. Hij stierf staande, met het hoofd op den schou der van een zijner leerlingen, rouwmoe dig kloppend op zijn borst. Zijn lijk werd onder vorstelijke eer bewijzen en wierppkwaim: naar Antio- chië gebracht, waarvan de muren door een aardbeving in puin lagen én dat i zich voorloopig voor .krijgsgeweld be veiligd achtte, w-anjieer het maar eerst Sjtmeon's heilig overblijfsel mocht hei bergen. Zijn invloed op zijn tijd is een bui tengewone geweest. „Zijn wóórd, gedra gen door zijn voorbeeld, heeft veel bij gedragen tot de, verspreiding van het Christendom .onder_.de vele heidenen, die in zijne dagen nóg..leefden. Enkele uitverkorenen hebben zijn voorbeéld zelfs gevolgd; natuurlijk maar heel en kelen toch hee.ft .de Syrische Kerk zes eeuwen lang die. uitzonderlijke zuil kluizenaars voortgebracht. Wat er ook gebeurde, zij bleven op hun post zoolang de bliksem hen er ni^t vernie tigde wat. ook ia voorgekomen in bpete en versterving biddende voor hun volk enan koude sneeuwjacht met hun ontvleeschde .armen hun land ze genend. De latere stylieten werden zelfs priester en kwamen voor hun vel schillende wijdingen een énkel oogen- blik van hun zuil 'naar beneden, waai^ de bisschop hen opwachtte. Symeons mandra groeide uit tot een groötsch heiligdom; om zijn zuil werd een achtkante hof gemaakt, waarop zich vier basilieken aansloten, naar elk der windstreken een. Het geheel kreeg daardoor den 'vorm van een Grieksch kruis en he'éft als zoodanig de kerkelijke bouwkunde van zijn tijd i wii£DE BLAD. Arbeidslied en Arbeidsvreugde. Over de verhouding tusschen arbeid en muziek, aldus „De Maatschappij", bestaat in zooverre eenige lectuur, dat bewaard zijn gebleven de zangen ter begéleiding van sommige handwerken. Het waren dan de arbeiders zelf, die de muzikale omlijsting van hun Werk verzorgden. Bitter weinig echter \yeten wij nog van den invloed der muziek op de arbeidsprestatie; zij schijnt nog ge heel een studie der toekómst te zijn. Dat die invloed er is en dan :een goede is, weten we uit het rijk der dieren, in dien althans de cijfers, jpist zijn over de vermeerderde melkproductie bij koeien, die tijdens het, melken in de wereld der toonkunst werden binnen geleid. Nieuwste experiment in de men- schelijke samenleving is het aanbren gen van een radio-toestel ineen wasch-, glans- en strijkinrichting.. De muziek begeleidt wel niet den gan seden dag het werk twee uren per dag, maar in elk geval oefent zij haar invloed op de hoorders,, die op hun beurt hun opgewektheid weer doorge ven aan de vuile wasch. Ontegezeggelijk is deze proefneming (<3ie volgens de Directie goede gevolgen heeft) ernstige aandacht waard. Uit het rijk van den arbeid klinken de laatste jaren zóóveel disharmonieën op, dat het een verkwikking mag keeten, als de harmonie er ook nog een pldatjè kan vinden. Jammer genoeg moet een gróót gedeelte der bedrijfswereld van dé'tbe- passing verstoken blijven, omdat het hooren van- muziek eenige stilte onder stelt, deze is b.v. in de metaalnijverheid niet op haar plaats. Voor tal van be drijfstakken echter zou do muziek de. arbeidsvreugde vóorzoover nog aan wezig kunnen verhoogen. Natuui :jk is deze vorm van levens verrijking niet de echte; het blijft van buiten af aangebrachte müzaék. Den waren arbeider moet d*e -zang uit het hart, desnoods uit volle borst komen, en ik kan mij clan ook zöo goéd inden ken in de gemoedsgesteldheid van een koor operazangers, die dezer dagen hun staking luidkeels aankondigden, dooi; midden in een stuk een stakingspror clamatie te zingen!-Zij zijn bovendien de schoenmakers, die bij hun leest zijn gebleven. Maar oók buiten deze trouw aan het embleénï laat zich een uitgebreid repertoire van arbeids-zan- gen denken, zij mogen dan al of niet in verhand staan -met het vak. Wie. een grooté Diamantslijperij te Amsterdarii binnengaat, staat verrast over de voort durende zangdrift der slijpers. Ge zegt: ja maar dat zijn ook meest Israëlieten. Inderdaad, maar moeten zij ons lee- ren, liederen te zingen bij den maatglag van het werk? In-emst: het is geen verheugend,teer ken, dat lied en arbeid in onze dagen zoover van elkander verwijderd staan.. Ook daarin tec-kent zich iets af van den geest des tijds, die het klaaglied der on tevredenheid, der arbeid'sschuwheid en van 'het stille verzet.uit zooyeler hart doet rijzen. Het is hier de plaats; niet^, om dé meerdere of mindere rechtma tigheid, daarvan te bespreken. Maar wel willén wij naast den oproep van het €.- N. V. „Moedig Voorwaarts 1" en „Er op uit" de opwekking plaatsen: zoek ook in uw arbeid d.en toon des lofs Bij al wat daarin drukt of deert, hij.i? en blijft toch een.zegen Gods. En van wje zijn werk in het volle bezit van li chamelijke of geestelijke kracht mag verrichten, verwacht Hij, Die er de ge ver en onderhouder van is, dat We Hem leven zullen, óÖk in ons lied van'den arbeid. Wie zal zeggen, hoeveel meer arbeidskracht geopenbaard zou worden onder den invloed van het aan eigèn aandrift-ontstoken lied! FEUILLETON, Kathlyn Barrington, 6) - Om Dr. Forsyth scheen hij zich niet meer te bekommeren. Deze keek het 'drietal verbaasd na. Toen hij het hotel hinnentrad, waren Alle drie reeds ver dwenen, maar werd hij met aandaclv tigen blik gadegeslagen door den man darijn, die met Kathlyn Barrington had gepraat in „Het Paleis van de Tienduizend Genoegens." HOOFDSTUK III. Do waarschuwing van den Mandarijn Toen Dr Dick Forsyth nasrde trap stapte,' zag hij óok de 'figuur in het zij den, kleed. Barington had gezegd, dat het de gouverneur van de provincie was, waar zijn nieuwe werkking zou zijn. Van terzijde nam hij hem terdege op, terwijl hij speelde met een kleinen, keurigen waaier van ivoor 'en zijde. Toen Forsyth den mandarijn passeer- dè, wuifde Li-Weng-Ho naar hem mét zijn waaier de Chineesche manier van groeten. Daar de zendeling geen waai er bij ziqh had, boog hij beleefd. .Zco, Dr. Forsyth, u is aan de geva- -n van de stad ontkomen?" zei de KERK EN SCHOOL. geref. kerken.. T w t a lTe 's Gratfelahd, Dr. D. J. v. - Katwijk te Schipluiden en J. E. Vonkenberg te Huizen. Beroepen": Te 's Graveland, J. E. Vonkenberg te Huizen. Te Hilversum, H. S. Bouma te Leeuwarden. Te Burum, B. Steen te Zoutkamp. Te Kampen, G. W. Akkerhuis te Maassluis. Bedankt: Voor Raard, G. Ploos van Amstel te Oppenhuizen. Voor Ger kesklooster-Stroohos, E. Beukema te Nji ewier. j Aangenomen: Naar Gaast, 'H. J. Hoek, cand. te Haarlem. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Drachten, H. C. Binee te Mirrmerwoude en P. de.Split te N. Pekela. geref: gemeenten. Tweetal: Te Vlaardingen, g. H. ersten teIer'seke én H. Kievit te een endaal. doopsgezinde gemeente. Beroepen: Te. Arnhem, 'P. Vis te Drachten. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Ds. K. J. v. d. Berg heeft Zondag morgen Ds. J. G, v. Apeldoorn be vestigd als leeraar. van da Ned. Herv. Gemeente te Bennekom met een pre dicate over Lukas 16:2931- De bevestigde deed iti den namiddag dienst intrede met een predicate over 2 Oor. 8:9. Na door Ds. Rünia van Arnemui- den met een^ predicate over Rom. 10 vers 15 te zijn. bevestigd, deed Zondag middag Ds. A. Kroning intrede bij oe Geref. Kerk van St. Laurens met eén predicate over 2 €0^ 4 :-7. Na des morgensbevestigd te zijn door Ds. Ubbink van Zevenhoven, met een predicate over 2 <Cor., 36, deed Ds. J. D. Sp eelplan, Stellingen, Zon dagavond zijn intrede bij de Geréf. Kerk van Niéuw veen, 'met leerrede'over 2 Cor. 4:3, 6 err 7. - Na des morgéns Bevestigd' te zijn door Dr. v.'d. Vaart Smit, met een pre dicate over Ezech. 37.: 4, deed Zondag, j.l. Ds. A. v. Vegt, gekomen van 01de- hove, zijn intrede bp .de .Geref. Kerk van Strijen, sprekende oyer Efeze. 6 vers 19. Ds. W. H. H. Dijkman. Ds. W. H.H. -Dijkman, Ned. Helrv. predikant te Rodenburg, is voornemens begin 1926 emeritaat aan te vragen. Ds. J. R, Dijkstra De toestand van Ds, J. R. Dijkstra, em.-pred. der Geref. Kerk .van Jouree- is, 11a een nieuwe inzinkingr thans ge stadig achteruitgaande." Beroepbaar. De-heer J. P-. C. ten Brink is door de. classis- Apeldoorn-.beroepbaar ver klaard in de Geref. Kerken. Ambtsjubileum. Vandaag viert Ds. W. A. Wille m- s e, Geref.prccl. te PoortUgaal zijn zil veren ambtsjubileum.1. -■ De jubilaris, die. eerst alsoefenaar de Geref. Kerken gediend heeft, werd, na aan de Theöl. school te Kampen gestudeerd te hebben, eerst op 35-jari gen leeftijd predikant en diende de ker ken van Oudega :(W.), Wilhis en sedert 1917 die van PoortugaaL- Het concilie van Nicea. Ter gelegenheid van- de ióco jarige herdenking van het concilie van Ni cea organiseert de aartsbisschop van Parijs een religieuse 'week, Waarbij de kerkelijke plechtigheden volgens alle riten, do katholieke,- latijnsche, slavische en oostc-rsche .zullen pïaats hebben. Chr. Lyoeum te Haarlem. Het nieuwe gebouw van het Chr. Ly- seiim te Haarlem zal-Donder dagmiddag te half drie worden geopend. SYMEON DE STYLIET. In ons hoofdartikel van Zaterdag was sprake van Sym'eóh den Styliet Wellicht zal het ohzèn lezers inte- reSseerenj iets meer van deze eigen aardige verschijning te weten; wij ont- mandarijn, met een deftig glimlachje. Ling-Weng-Ho sprak in 'tEngelsch met een licht accent; en Dick Forsyth was eenigszins verbaasd, minder door de taal, waarin hij Werd toegesproken dan wel doordat de mandarijn blijk baar zijn naam Wist Hij verborg zijn verrassing achter een glimlachje, en antwoordde: „•Ik ken de omgéving hier nogal goed Jk heb geruimeri tijd in een ziekenhuis daar ginds gewerkt, en daar juffrouw Barrington haar vader moest opzoe ken, vergezelde ik haar." ,,0 zoo!" De oogen van Li-Wei)g-Ho keken Forsyth met ijskouden blik aan. Zijn gezicht was totaal zonder uitdrukking en omtrent de -oorzaak vari dien uit roep kon de Eh'gelschman slechts on zekere gissingen maken. Ineens even wel scheen het gezicht voor hem te ontdooien en iets, dat op een glimlach moest lijken, verscheen op het gezicht vap den mandarijn. ,:Dr. Forsyth, u wilt zeker wel een kopje .thee met, me drinken?" Hoewel hij door deze onverwachte liitnoodiging ten zeerste verrast werd, haastte hij zich haar aan te nemen, daar het voor zijn werk van groot be lang kon zijn van dezen man iets meer te weten. „Het zal 111e zeer aangenaam zijn, Edelachtbare Heer." De koude oogen van den mandarijn schenen weer even te flikkeren. „Als u me dan volgen wilt, dokter?" Hij leidde ïorsyth naar het einde der gang, schoof een gordijn open en liet hem in een keurig ingerichte ka mer. Aan de wanden en op tafeltjes waren zooveel kostbaarheden, dat het zien van al dien rijkdom aan Forsyth onwillekeurig een kreet van verbazing ontlokte. „Verbaast u zich over mijn kamer, Dr. Forsyth?" „Ja" gaf de zendeling ten antwoord, „in een hotel had ik zoo iets...." „Het is alles mijn eigendom" onder brak Li-Weng-Ho. „Daar ik dikwijls in Canton ben, beb ik op deze kamer beslag gelegd. Ik hóud er van te mid- dén van mooie voorwerpen te verkee- ren en heb daarom enkele van mijn schatten hier heen geVoerd." Hij liep naar het einde der kamer en sloeg op een gong. Als antwoord kwam terstond een Chinees binnen, die zijn orders ontving en vertrok, kort daarop evenwel weer binnenkwam met een blaadje, waarop twee keurige kop jes thee stonden. De bediende schonk de llico in en vertrok. Daarop richtte de mandarijn het woord tot den zen deling. „U vertrekt morgen naar Yong-Foo. Dr. Forsyth?" D« Engelschman toonde zijn verras sing en vroeg dan ook: „Hoe weet u dat?" Weer scheen de Chinees te willen glimlachen. „Yong-Foo ligt in mijn provincie" gaf hij verklarend ten antwoord. Het is mijn plicht te weten, wat daarmee in betrekking staat, wie er komen en gaan meer in t bijzonder welke vreemdelingen het land binnenko men." - Hij wachtte een oogenblik, alsof hij wilde, dat, hetgeen nu volgen zou, die pen indruk zou maken op zijn gast, en vervolgde dan: „De bevolking van Yong-Foo houdt niet van vreemde indringers." De koele oogen keken den zendeling dreigend en onderzoekend aaft, als om te weten te komen, welken indruk zijn woorden op hem gemaakt hadden Al vorens te antwoorden, dronk de zen deling een paar 9lokken thee en zei toen: „Ik kan dat oordeel begrijpen. Het is natuurlijk. Maar ik ben een genees heer. Ik kan uw ongelukkigen helpen, verlicht hun lijden en^.." „Ontheilig hun geloof, ontbind hun sterk beïnvloed. Daarbuiten verrees n groot klooster, waar vrome broeders heel uit de verte het voorbeeld, door den heilige gegeven, trachtten na te volgen. Gemeenteraad Leiden, Vergadering van Dinsdag. De heer Mulder Weth. zegt dat hij kort kan zijn, daar zoo" goed als geen nieuwe onderwerpen ter sprake zijn gebracht. Weliswaar is er critiek op t beleid van B. en W. geoefend, maai* daar staat tegenover dat anderen hun waardeering hebben uitgesproken. Spr. keurt het af, dat vejen hier de gewoonte hebben hun éigen woon plaats af te breken en daarvan kwaad te zeggen. Er is hier gezegd, dat B. en W. te weinig actief waren. Spr. wijst er echter op, dat in 1925 reeds voor een bedrag van ruim f700.000 is verwerkt. De heer Schüller heeft een 7-tal' Voor stellen ingediend, die alleen reeds een bedrag van 46 ton vereischen. Verge ten wordt echter dat men voorzichtig moet zijn voor de financiën, daar de belastingen hier toch al vrij hoog zijn De heer van Eek heeft betoogd, dat hier weinig gedaan wordt voor werk verschaffing, en hij wees in dit ver hand op Dordrecht, waar de Biesbosch wondt gedempt. Dit gebeurt echter niet uit een oogpunt van werkverschaffing, maar men bergt daar zijn straatvuil. De klacht, dat te weinig grond wordt gekocht is niet juist. Wel hadden onze voorvaderen op dit gebied misschien meer kunnen doen, maar de laa .ste ja ren is er op dit gebied zeker geen ge brék aan activiteit. De heer Knuttel wil veel woningen bouwen, om op die manier de prijzen te drukken, maar dat is toch niet de taak van de ge meente. Verder wijst spr. er op, dat he* in de bedoeling ligt een deel van het Schuttersveld droog te leggen. Wat betreft de voorstellen inzake de asphalteering van straten, zegt spr. dat het noodig is, hierbij de noocflge voorzichtigheid te "betrachten omdat er omtrent de verschillende stélseb- eerst proeven moeten worden geno men. Spr. wijst er verder op, datde meeste voorstellen buiten de begroo- ting omgaan en dat hier blijkbaar ge zocht is naar onderwerpen, die men 'hier ter sprake zou kunnen brengen. Nu is dat een heel kleine moeite. Er is hier zeker nog héél wat ie doen, maar we stuiten telkens weer op het kostenbez'waar. Houden we daarmee rekening, dan meent spr. dat er zeker wel reden i9 tot tevredenheid. Spr. voegt hieraan nog Loe, dat er te recht geklaagd is over de werkloos- béid. Maar er zijn en dat mag óok wel gezegd, worden heel wat werk- schuwen. Dat is gebleken bij d.e j sneeuwruiming,, toen* een heel deel van dc sneeuwploeg onnoodig wegbleef of. althans niet de moeite deed tijdig aan wezig te zijn De heer M e y n e n weth. dankt voor de waardeerende woorden tot hem ge richt. Verder herhaalt spr. dat van B. en W. geen voorstel te wachten is om trent de stichting van een levensmid- aelendienst, waartegen zij principieele bezwaren hebben, terwijl een gevolg zou zijn dat de handel zou worden ont wricht, wat zeker niet in 't belang der gemeente is. Verder zal spr hierop niet ingaan en verwijst' hij naar vroe gere besprekingen. Spr. komt dan tot het onderwijs. Er is gezegd dat het gem. bestuur zich houdt aan wat de wet voorschrijft. Dit is echter niet juist. We hebben hier onverplicht, vervolgonderwijs, school- baden, schoolkindervoeding en klée- ding, vakonderwijzeressen, buitengew. lager onderwijs, subsidie voor de bui tenscholen, bewaarscholen enz De heer Verwey heeft voorts als eisch gebonden voeten, vertel hun, dat het ten huwelijk verkoopen een zondig. duivel9ch. ding is, bezoedel ze met de zoogenaamde Westersche beschaving, Is dat- niet zoo?" „Zeker" antwoordde Forsyth, „als u hetgeen ik bij uw volk wensch te doen op zoo'n ruwe manier wilt voorstel len, Edelachtbare Heer. dan kan ik- zeggen dat u wel een en ander van mijn taak hebt genoemd. „Wilt u deze plannen ook in Yong- Foo, in mijn provincie ten uitvoer brengen?" De mandarijn wachtte, keek met z'n gevoellooze oogen zijn gast aan en vroeg: „Ik veronderstel, dokter, dat u van plan zijt zoo te doen met mijn goed vinden?" „Daarop hoop ik dan ook" antwoord de Forsyth ernstig. Li-Weng-Ho wuifde met zijn waaier eenige koelte toe. Met betrekking tot de temperatuur was dit een tamelijke overbodige bezigheid; maar Dick For syth was lang genoeg in China geweest om te weten dat de waaier gebruikt wordt om de aandacht af te eliden en zoo gelegenheid te hebben zijn gevoe lens te vdrbergen. Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5