NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DINSDAG 24 NOVEMBER 1925 TWEEDE BLAD. -nrnrir Wf DE BLADEN ZEGGEN. Alb aiöa en zijn chef. De leider der S. D. A. P., zegt de Standaard, mocht alleen naar Het Loo gaan, maar voor het overige is de de heer Stenhuis telkens in zijn gezel schap. Vooral als hij voor het „prole tariaat" het woord voert. De heer Albarda spreekt eerst. Maar de heer Stenhuis corrigeert hem daar na. Men ziet duidelijk hoe deze de ver houding opvat. De heer Albarda bepleit de vorming van een democratische meerderheid. De drie partijen, Sociaal-Democraten, Vrijzinnig-Democraten en Roomsch- Katholieken, zouden tot de samenstel ling van een program moeten komen. Maar dit program zou voorts nog on derworpen moeten worden aan het oor deel ook van het N. V. V. Wat dit laatste overleg echter betee- kent, zette de heer Stenhuis, die dade lijk na den heer Albarda het woord voerde, nog eens uiteen. De heer Albarda ziet de democrati sche meerderheid reeds. De heer Stenhuis decreteert: ik zie haar nog niet. De heer Albarda noemt de voorwaar den. De heer Stenhuis zegt: zij zijn nog niet volledig. Want: „een andere voorwaarde voor samenwerking met burgerlijke elemen ten moet zijn, dat die aanvaarden het feit, dat ons aandeel in de Regeering wordt ondersteund door de ekonomi- sche macht, die onze arbeiders in den lande bezitten". Het was, alsof hij zeggen wilde tot den heer Albarda: denk er om, als gij met de politieke leiders van andere partijen onderhandelt, dat ik er ook ben. De andere partijen moeten de con trole en het medezeggenschap van het N.V.V. aanvaarden. Anders gaat het niet. Wat het democratisch Kabinet langs politieken weg niet kan verkrijgen, zal het N.V.V. met haar geweld in het land Veroveren. He aandeel van de S.D.A.P. wordt ondersteund door de roode vakbewe ging. En haar program is dit „bovenal in dezen tijd is de klassenstrijd in al zijn felheid en scherpte geboden. Wij willen niet de chaos, maar de orde, maar als de bourgeoisie dé evolutie naar het socialisme niet aanvaardt, èan eindigt de beweging in klassebot singen, overgaande in een reactionnai- re beweging". Het is nu wel duidelijk geworden. !Als de heeren Marchant en Nolens be reid mochten zijn met den heer Albarda te overleggen, dan zullen zij hem de vraag moeten stellen: en zijt gij alleen en is uw partij onafhankelijk? En het antwoord zal moeten luiden: neen, mijn chef wacht buiten en onze partij Wordt „gesteund" door de vakbeweging Die staat er achter. Het wordt een moeilijke zaak voor 'den heer Albarda. Wij zijn met hem begaan. En wij verstaan het, dat hij zich al lerminst prettig gevoeld zal hebben op de genoemde vergadering onder de re de van den heer Stenhuis. Minister Colijn moest in zee gaan met het obstakel van het gezantschap bij het Vaticaan in het verschiet. De heer Albarda vindt op zijn weg den heer Stenhuis en zijn vakverbond. En dat is nog heel wat anders. Roomsch en Rood. Naar aanleiding van het aanbod van den heer Albarda om met de R.-K. samen te werken en het daarbij over gelegde programma, schrijft de (R.-K.) Maasbode: Nederland behoeft de mededeelingen van den heer Albarda niet als een novi teit aan te gapen. Zijn aanbod is ee opwarmsel van Ju ni. Aan de verhoudingen in de huidige crisis verandert het dan ook niets. Na de verkiezingen is de roode be reidverklaring voor kennisgeving aan genomen. Laat ons vertrouwen, dat verdere notitie ervan te nemen, over bodig zal zijn. Trouwens wordt voor ons het vraag stuk van een samenwerking van onze partij met welke-andere-ook altijd nog beheerscht door het bekende program van Dr. Nolens, dat hij in November '24 opstelde. Ie. Handhaving van de Christelijke beginselen in de huwelijkswetgeving. 2e. Handhaving van de gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. 3e. Voortgezet herstel en behoud van het financieel evenwicht. Daarbij drie ërlei: verlaging van de belastingen voor de on- en minvermogenden, verla ging ter wille der kapitaalvorming en meer vrijstelling voor de groote gezin nen. 4e. Krachtige medewerking met de plannen van den Volkenbond, die met de voorstellen van Benedictus XV vol komen overeenstemmen, ter oplossing van internationale geschillen door scheidsrechterlijke uitspraak en ter ge lijktijdige en wederzijdsche verminde ring van bewapeningen. 5e. De organisatie van leger en vloot dient beperkt te worden tot het geen noodzakelijk is voor de handha ving der neutraliteit en verdediging der onafhankelijkheid binnen de gren zen door eventueele internationale re gelingen te stellen. Ge. Bevordering van zoodanige ont wikkeling der arbeidswetgeving, dat steeds meer de regelingen betreffende de arbeidsovereenkomst in bedrijf en- onderneming getroffen kunnen worden door de organisaties van werkgevers en werknemers. Daartoe als overgang: wettelijke regeling van de collectieve arbeidsovereenkomsten, inclusief de mogelijkheid tot bindendverklaring. De uitvoering der sociale verzekeringen wordt zoover mogelijk aan de samen werkende organisaties van werkgevers en werknemers opgedragen. Zoo kunnen wij dus Albarda's pro gram beantwoorden met dat van No- lens. „Zijn zij Hebreën, wij ook: zijn zij Grieken, >vij ook". Voorshands hgeft het geen practisch nut. Maar nu de socialistische leider verscheen en met een groot gebaar zijn program deponeerde, maakt dat van Dr. Nolens daarnaast geen kwaad fi guur. Aan de crisis echter veranderen bei de programma's niets. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. A a n genomen: Naai' Heemskerk, Joh. IJzerman te Wons. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Hillegersberg (Terbreg ge), L. J. Allaart te Rozenburg en H. Haspers te Koudekerk. CHR. GEREF. IIZr.K. Beroepen: Te Zaandam, H. .Vele- ma te Ncordeloos. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Cand. S. O eg erna, yan Grafhorst, is Zondagmorgen i.l. bevestigd als lee- raar der Geref. Kerk van Langeslag, door Prof. H. Bouwman van Kampen, met een predicatie over Jes. 52:710. De bevestigde deed in den namiddag- dienst intrede met een predicatie over Hebr. 13:8. Gebruikelijke toespraken volgden. De heer A. H. Pi er se ma, cand. te Leeuwarden, hoopt Zondag 29 Nov. a.s. zijn intrede te doen bij de Geref. Kerk te Sleen (Dr.) na bevestigd te zijn jdocr Ds. N. Duursema, van Nieuw- Afflsterdam. Met een predicatie over Col. 1 27bheeft Ds. J. W. v.Ree, Donderdag avond intrede gedaan te Schiedam hri de Chr. Geref. Gemeente. Reorganisatie Hervormde Kerk. Dr. P. J. Kromsigt stelt in het jong ste nummer van „De Geref. Kerk" voor próvinciale ambtsdragersvergaderingen in de Hervormde Kerk te organiseer en tot bevcrdening van de reorganisatie plannen in confessioneelen zin. dus tot herstel van het oude kerkrecht; maar dan niet uitsluitend bijeenkomsten van confessioneelen; hij zou alb richtingen de moderne niet uitgezonderd ver tegenwoordigd willen zien, mits zij zich allen aan één voorwaarde houden, n.l. „Gods Woord als grondslag der Kerk". Behalve predikanten en ouderlingen, zouden voer deze bijeenkomsten ook di akenen en oud-ouderlingen uitgenoodigd kunnen worden. Op deze vergaderingen kunnen dan ook de bezwaren van dissentieerende „ambtsdragers", die nochtans van Gods Woord (den vanzelfsprekenden onver- vreemdbaren grondslag der Kerk) wil len uitgaan en onder de oogen worden gezien 'en door gemeenschappelijk over leg wellicht worden ondervangen. Zoo kan men reeds een voorproefje krijsen van wat wij verstaan onder „kerkelijk leven" onder tucht des Woords op dergelijke officieus© kerkelijk© ver igaderingen van ambtsdragers. En het zou mij niet verwonderen, wanneer men weldra alom (ook in tal van Classes) om dergelijke officieus© kerkelijke vergaderingen ging vragen, waar eii^Selijk de principieel© dingen eens worden besproken. Laten dus enkele mannen van initia tief in een provincie zich eens met elkaar in contact stellen, en zich' ver volgens richten tot onzen secretaris, Ds. Haselager te Weesp of tot mij. We kunnen dan trachten een provinci aal reorganisatiecomité te vormen, waar in liefst ook verschillende nuanceerin gen zooveel mogelijk vertegenwoordigd zijn. Wat mij betreft, ik wil mij gaarne beschikbaar stellen om op dergelüke samenkomsten de reorganisatiegedachte als het groot© middel om de partijschap te overwinnen, te bepleiten en nader toe te lichten Schr. meient, dat men met de meest kerkelijke provincies zcu kunnen be ginnen, b.v. Zuid-Holland, Friesland, Utrecht, Gelderland, en straks deze ver gaderingen al meer uitbreiden. het huwelijksaanzoek van Mr. marchant. Veel plezier heeft Mr. Marchant van zijn aanbod oni een rood-rose-roomsche regeeringscombinatie te vormen tot nu toe niet „De leider der vrijzinnig-democraten zegt de (R. K.) „Maasbode" heeft nooit blijk gegeven veel last te hebben van politieke bedeesdheid en voor ge voelsargumenten is hij nooit gezwicht. Zoo is het te verklaren, dat hij tien dagen na zijn befaamde verklaring en zijn tegenstem, die mede het land in de grootste beroering brachten, heel la- koniek en met de noodige strijkages aan het adres der Katholieken kómt verzekeren, ook wel weer eens vóór te willen stemmen. Zoo ver 'drijft hij zijn gemis aan tact. dat hij hij voorbaat de pose aanneemt van den verongelijkte, voor het geval men aan Katholieken kant geen ooren mocht hebben naar zijn voorstellen. Evenals de socialisten-leider legt hij de koopsom op tafel in den vorm van een regeeringsprogram (waarop zeer ten onrechte want voor een grond wetsherziening behoeft men op papier immers niet terug te schrikken de processie-vrijheid is vergeten!) En hij noemt dit zijn chèque. Juister drukte mr. Werker, die als voorzitter een nawoord sprak, het uit toen hij gewaagde van een wissel.... een wissel n.l. die de Katholieken zou den hebben te honoreeren om aldus an- 'derer schuld af te lossen. De Katholieke Staatspartij zal onge twijfeld met evenveel belangstelling van Mr. Marchants program kennis ne men als van de „voorwaarden" door Ir. Albarda gedicteerd Maar er op te reageeren, beeft voor haar geen zin. Qui casse, paie! Doch wie bij een an der de ruiten ingooit, steekt niet door het gebroken glas de hand naar binnen om den benadeelde te wenken, hem te helpen aan het herstellen van de schade. Wij kunnen ook dit gebaar-voor-de- tribune van mr. Marchant rustig la ten voor wat het is. Het Handelsblad" (lib.) drijft met deze politieke vrijage een beetje den spot en zegt dan. na van het optreden van den heer Albarda melding te heb ben gemaakt o.m.: „De linksche democratie heeft nu een anderen „Brautwerber" gezonden; de heer Marchant, door den heer Albarda achteraf gehouden, komt op den voor grond. Hij heeft in het bouquet, dat zijn lin kerhand draagt, bloemen van wat mih- der felle tint. Een ander aroma ont stijgt aan den ruiker. Zal daardoor in het hart der bruid de schroom worden overwonnen, die haar weerhoudt, zoo kort nog na de stellige afwijzing van 10 November? Men hoort in zijn verbeelding den heer Marchant aldus spreken: U krijgt uw gezantschap hij den pau selijken stoel en de vrijheid der zen ding in Indië als bruidsgeschenk en wij weten, dat n daaraan veel gewicht hecht, zooveel, dat gij wel eens hebt gezegd, dat gij ze alleen uit vrienden hand zou'dt willen aanvaarden, welnu vleit fluweelig zijn stem hier is iemand die niets vuriger verlangt dan met u in de allerintiemste aller rela ties te treden, een jongeling in den bloei zijner jaren, wien het een vreug de zal zijn u deze geschenken te geven. U zult daartegenover natuurlijk be reid blijken uwe opvattingen van het huwelijk eenigszins te fatsoeneeren naar de onze, de positie der vrouw zien wij anders dan gij, dat is eisch der democratie", öiaar anderzijds zal ook de bruigom over zekere bezwaren moe ten heenzien. Hij weet, dat niet alleen Parijs, maar ook het Haagsche regeer- kasteel ..vaut bien une messe." Hij zal dus tegen de kerkelijke inzegening van het huwelijk geen bedenking maken, maar dan moet van de zijde van uw toezienden voogd, Mgr. Nolens, dat ha telijke woord over een tegennatuur lijke verbintenis worden teruggeno men." Het blad eindigt met het vermoeden uit te spreken, dat de beloften van Mr. Marchant niet op het pychologisch juiste moment komen. De N. R. C r t. (lib.) teekent den heer Marchant als den verliefden jon geling, die wanhopige pogingen doet om de jonge dame op wie hij verliefd is, te veroveren. Er is, zoo besluit het blad zijne be schouwing, om het met Mr. Marchant in koopmanstermen te zeggen, voor een door de vrijzinnigdemocraten ge- presenteerden wissel vooralsnog geen fonds. Zulk een wissel behoeft, meenen wij, dat Mr. Marchant nog voorloopig in de rol van den verliefden jongeling zal moeten blijven. De jonkvrouwe heeft de serenade gehoord, zij is er misschien door geflatteerd, doch zal ten slotte, venvachten wij, van haar balkon den hunkerenden bard tractee- ren op een badje koud water. Hij zal het zich zelf hebben te wijten. Hij weet toch ook wel, dat de Room- sche kerk het gemengde huwelijk niet duldt. De „Nederlander' (C.H.) merkt op. dat het aas er zeer aanlokkelijk uitziet, maar dat er toch iets in zit. dat zeer onsmakelijk is, n.l. theorieën, die voor den ophouw op de christelijke grondslagen van ons volksleven niet veel goeds beloven, b.v. over het hu welijksrecht, of ook over de verhou ding van Overheid en volk en gods dienst en politiek enz. Doch daar stapt men in een oogen- blik van geestdriftige blijdschap ge makkelijk overheen, althans bij de vrij zinnig-democraten. De anti-papisten juichten te vroeg, nog wèl onder bet zeggen, dat God Mar chant gebruikt had als middel in Zijn hand dat het gezantschap nu voor goed van de baan was en enkele dagen daarna zien wij dienzelfden Mar chant het den roomschen aanbieden voor goed. Zullen de vrijzinnig-democraten ook te vroeg hebben gejuicht? Na melding té hebben gemaakt van het door Mr. Marchant aangeboden program, zegt het blad: „Zulk een aanbod wordt zelfs een gewoon mensch laat staan een po litieke partij niet alle dagen gedaan: en dat niet in een onder onsje, maar zoo maar in het openbaar, voor oor en oog van het geheele .Nederlandsche volk. Men zou zeggen op zulk een aan zoek kan geen blauwtje volgen." Het „Centrum" (R.K.) laat zich o.m. als volgt uit: „Nog duidelijker dan die der S.d. A.P. heeft thans ook de leider der vrij zinnig-democraten zich uitgesproken voor samenwerking met de katholie ken. Tot in bijzonderheden heeft hij daar toe zelfs een program uitgewerkt. En op dat program komt o.a. voor: Handhaving van het gezantschap bij den Pauselijken Stoel. Handhaving dus van den hegroo- tingspost, tot schrapping waarvan èn de vrijzinnigs-democraten èn sociaal^ democraten nog maar weinige dagen geleden eenparig hunne medewerking verleenden! Het is wel een snelle wisseling van standpunt! En karakteriseerend voor het Ka mervotum van 11 November." Het „Dagbl. van Noord-Brabant" ziet hier politiek van grove soort en zegt: „Op 21 November wil hij den katho lieken waar 't trouwens niet om gaat het gezantschap teruggeven als men met hem, Marchant, handjeklap wil spelen en zooiets als een rood zwarte coalitie wil vormen. Het moge politiek zijn, maar dan-is 't toch een van zeer grove soort. En de vraag mag worden gesteld, of met menschen, die er dergelijke poli tiek op na houden, ooit kan worden saamgewerkt. Zij zijn in hun politieke practdjk im mers riet te vertrouwen." Uit het Sociale Leven. Uit de textielindustrie. In de gistermorgen te Enschedé ge houden conferentie tusschen de ver tegenwoordigers der Twents che werk gevers en de beide Christelijke arbei dersorganisaties „Unitas" en „St. Lam- bertus" is het wederzijds standpunt nader uiteengezet en verdedigd. De werkgevers verdedigden de nood zakelijkheid van een langere dan 48- urige werkweek. De arbeidersorganisa ties stonden op het standpunt van de 48-urige werkweek, en de verdere voor stellen, welke zij hadden ingediend, handhaafden zij eveneens. De eerste verdere besprekingen had den niet het minste resultaat, omdat beide partijen op het door haar inge nomen standpunt bleven staan. Des middags werd te Enschedé de aangekondigde conferentie tusschen de vertegenwoordigers der drie werkge versorganisaties in de Twentsche ka toennijverheid en vertegenwoordigers van den Textielarbeidersbond ,.De Een dracht" gehouden. Van werkgeverszijde werd betoogd, dat de toestand in de industrie aldus FEUILLETON. Het geheim van Cojde Feil. 101), Hij hieldj plotseling op, want er jweerklonk door de kamer iets van 'n 'diepe, smartelijke zucht en Monica iGrey wendde zich met een verbaasden blik tót de slankei bevende gestalte aan het eind van het bed^ „Ik wilde, dat ik kon zeggen, hoe (zij was, het edele, schoone kind, met al de gratie eener vrouw, met dien zonnigen glimlach en die lieve oogen. Geen schilderij, die gij ooit hebt ge zien, kon zoo mooi zijn. Ik had haar ;lief op hetzelfde oogenblik, dat ik haar zag en ik beminde haar tot zij stierf Maar het wa9 een wreede liefde, die 'haar leven verwoestte en verdierf. Een wreede, afschuwelijke liefde, die alleen zichzelf zocht. Ik zie nu wel het verschil tusschen een edele, reine liefde en een liefde, zooals de mijne was. Ik vernam, dat het schoone kind vrouwtje, dat ik op het eerste gezicht lief had, de vrouw was van een ouden vriend van mij. Angus Graham Blair van Colde Fell. Ik had wel gehoord, dat hij kort geleden was getrouwd, maar ik had haar nooit ontmoet. Wij werden aan elkaar .voorgesteld en ik vond haar schoon, trotsch en koel. maar altijd liefelijk als een zomer droom. Zij was altijd afgemeten en koud tegen mij, maar ik droómde al tijd van den dag, waarop dit anders zou zijn. Die dag brak nooit aan. Zij gaf mij van den eersten dag tot den laatste nooit een blik, een glimlach, een woord, nooit iets, dat zij niet ook aan een ander zou hebben gegeven, en toch, hoe lief had ik haar! O, Hester Blair! Hester Blair, en de stem van den stervenden iman zonk weg in een droef gesnik. HOOFDSTUK LV. I11 den spiegel. „Het gaf mij niets" ging hij voort, „om te trachten Colde Feil te bezoeken, als de vriend van Hester Blair zii wou niets van mij weten; maar haar man had een groote vcorilefde voor mij. U zult zeggen, dat ik een koel bloedige schurk ben. Dat is waai*, of liever ik was het toen. Ik kweekte de vriendschap met den man aan, hoofd zakelijk om 'de vrouw te kunnen zien. niet dat zij het ooit op prijs stelde 0111 mij te zien de schoone, trotsche Hester! „De tijd kwam, dat ik de intiemste vriend was van haar man, dat ik zoo dikwijls zijn huis bezocht als ik lust had en hij was altijd blij mij te zien. Zij nam immer dezelfde houding tegen mij aankoel en afgemeten. Zij zag mij ook zelden zij bracht niet veel tijd door in gezelschap van haar man. Ik het moge vreemd schijnen dat een stervende man dit zegt maar ik aanbad haar letterlijk. Ik was minder dan niets voor haar. dat wist ik. haar mooie oogen rustten nooit op mij. An gus Blair had verscheiden vrienden Sir John Hart, kapitein James en ook Sir Alan Fletscher, en men zei wel eens, dat de schoone, jonge vrouw hem liefhad. Maar dat was niet zoo. dat slaat volkomen zeker. Zij had nie mand lief, haar hart was rein, maag delijk als sneeuw. Zij had haar man ook niet lief en zij waren ongelukkig samen. Zij was er toe gedwongen om met hem te trouwen en hij was oud genoeg om haar vader te kunnen zijn. Ik geloof niet, dat er ooit sprake van liefde tusschen hen geweest was. De tijd verliep en van dag tot dag groei de mijn hartstocht voor haar tot waan zin. En op zekeren morgen, toen ik met haar in den tuin was, greep ik haar lieve, blanke handje en kuste het. Wat was zij verontwaardigd. hoe kleurde een toornige blos haar gelaat. „Waag dat nooit weer te doen!" zei zij en ik heb het nooit wee:* gewaagd. Van toen af hield zij mij nog meer op een afstand dan vroeger. „Ik beb nog alleen dit te zeggen, dat terwijl 'de tijd verstreek, mijn waan zinnige liefde als een vergif mijn hart en ziel vervulde. Ik hen niet de eenige man in de wereld, dien de liefde waan zinnig heeft gemaakt. En het gelaat van Hester Blair maakte meer dan één slachtoffer. „Ik weet niet, hoe de verzoeking het eerst over mij kwam, maar het kwam in mij op, dat als zij vrij was. als haar man dood was, ik haar misschien voor mij zou kunnen winnen. Ik was jong knap de menschen noemden mij in dien tijd de knappe Archie Douglas ik was ook rijk en had. een goede po sitie, ik overlegde bij mij zelf, dat als zij vrij was, dit alles zeker bekoring op haar moest uitoefenen. Ik kan u niet vertellen, hoe mijn geheele ziel verblind was door hartstocht voor haar. Ik wist, dat zij hem niet lief had, toch kon ik niet verdragen haar met hem samen te zien." „Hij keek plotseling op naar het ge laat van de scherp en aandachtig luis terende Monica Grey. „Weet u" vroeg hij-, „wat het wil zeg gen bezeten te zijn door den duivel? Dat was ik. Ik haatte elk vriendelijk woord, eiken vriendelijken blik. die ge wisseld werd tusschen man en vrouw, Ik haatte dezen man ik beminde de vrouw. Ik wenschte den man dood, om de vrouw voor mij te winnen. Slecht! Ja, ik weet, dat het meer dan 9lecht was, maar het is waar. Ik reikte An gus Graham Blair de vriendschaps hand, ik zat aan zijn tafel, ik at van zijn' brood en dronk van zijn wijn en al dien tijd wenschte ik, dat hii dood was. De zonde ontwikkelt zich langzamerhand van kwaad tot erger. Eerst wenschte ik hem dood en daar na begon ik er over te denken, hoe ik hem kon dooden. Ik dacht hier voortdurend over na en verzon allerlei plannen. Als wij sa men als vrienden in de oranjerie zaten te rooken, dan bedacht ik intusschen. hoe ik hem zou kunnen dooden. zon der dat het werd ontdekt. Ik dacht er over om hem dood te schie ten op zijn eigen landerijen op -de een of andere afgelegen plaats, maar dan liep ik gevaar: dat het schot zou wor den gehoord. Ik dacht er over om hem met een dolk zijn hart te doorboren, maar als ik miste, zou bij gaan wor,- stelen en schreeuwen. Maar hij moest sterven hij moest sterven. Waarom zou hij He9ter Blair hebben als Hester niets.om hem gaf en ik haar aanbad? (Wordt veiyolqii

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5