NIEUWE LEIDSCHE
COURANT VAN DINSDAG 24 NOVEMBER 1925
TWEEDE BLAD.
-nrnrir
Wf DE BLADEN ZEGGEN.
Alb aiöa en zijn chef.
De leider der S. D. A. P., zegt de
Standaard, mocht alleen naar Het
Loo gaan, maar voor het overige is de
de heer Stenhuis telkens in zijn gezel
schap. Vooral als hij voor het „prole
tariaat" het woord voert.
De heer Albarda spreekt eerst. Maar
de heer Stenhuis corrigeert hem daar
na. Men ziet duidelijk hoe deze de ver
houding opvat.
De heer Albarda bepleit de vorming
van een democratische meerderheid.
De drie partijen, Sociaal-Democraten,
Vrijzinnig-Democraten en Roomsch-
Katholieken, zouden tot de samenstel
ling van een program moeten komen.
Maar dit program zou voorts nog on
derworpen moeten worden aan het oor
deel ook van het N. V. V.
Wat dit laatste overleg echter betee-
kent, zette de heer Stenhuis, die dade
lijk na den heer Albarda het woord
voerde, nog eens uiteen.
De heer Albarda ziet de democrati
sche meerderheid reeds.
De heer Stenhuis decreteert: ik zie
haar nog niet.
De heer Albarda noemt de voorwaar
den.
De heer Stenhuis zegt: zij zijn nog
niet volledig.
Want: „een andere voorwaarde voor
samenwerking met burgerlijke elemen
ten moet zijn, dat die aanvaarden het
feit, dat ons aandeel in de Regeering
wordt ondersteund door de ekonomi-
sche macht, die onze arbeiders in den
lande bezitten".
Het was, alsof hij zeggen wilde tot
den heer Albarda: denk er om, als gij
met de politieke leiders van andere
partijen onderhandelt, dat ik er ook
ben. De andere partijen moeten de con
trole en het medezeggenschap van het
N.V.V. aanvaarden. Anders gaat het
niet.
Wat het democratisch Kabinet langs
politieken weg niet kan verkrijgen, zal
het N.V.V. met haar geweld in het land
Veroveren.
He aandeel van de S.D.A.P. wordt
ondersteund door de roode vakbewe
ging. En haar program is dit „bovenal
in dezen tijd is de klassenstrijd in al
zijn felheid en scherpte geboden. Wij
willen niet de chaos, maar de orde,
maar als de bourgeoisie dé evolutie
naar het socialisme niet aanvaardt,
èan eindigt de beweging in klassebot
singen, overgaande in een reactionnai-
re beweging".
Het is nu wel duidelijk geworden.
!Als de heeren Marchant en Nolens be
reid mochten zijn met den heer Albarda
te overleggen, dan zullen zij hem de
vraag moeten stellen: en zijt gij alleen
en is uw partij onafhankelijk? En het
antwoord zal moeten luiden: neen,
mijn chef wacht buiten en onze partij
Wordt „gesteund" door de vakbeweging
Die staat er achter.
Het wordt een moeilijke zaak voor
'den heer Albarda.
Wij zijn met hem begaan.
En wij verstaan het, dat hij zich al
lerminst prettig gevoeld zal hebben op
de genoemde vergadering onder de re
de van den heer Stenhuis.
Minister Colijn moest in zee gaan
met het obstakel van het gezantschap
bij het Vaticaan in het verschiet.
De heer Albarda vindt op zijn weg
den heer Stenhuis en zijn vakverbond.
En dat is nog heel wat anders.
Roomsch en Rood.
Naar aanleiding van het aanbod van
den heer Albarda om met de R.-K.
samen te werken en het daarbij over
gelegde programma, schrijft de (R.-K.)
Maasbode:
Nederland behoeft de mededeelingen
van den heer Albarda niet als een novi
teit aan te gapen.
Zijn aanbod is ee opwarmsel van Ju
ni. Aan de verhoudingen in de huidige
crisis verandert het dan ook niets.
Na de verkiezingen is de roode be
reidverklaring voor kennisgeving aan
genomen. Laat ons vertrouwen, dat
verdere notitie ervan te nemen, over
bodig zal zijn.
Trouwens wordt voor ons het vraag
stuk van een samenwerking van onze
partij met welke-andere-ook altijd nog
beheerscht door het bekende program
van Dr. Nolens, dat hij in November '24
opstelde.
Ie. Handhaving van de Christelijke
beginselen in de huwelijkswetgeving.
2e. Handhaving van de gelijkstelling
van openbaar en bijzonder onderwijs.
3e. Voortgezet herstel en behoud van
het financieel evenwicht. Daarbij drie
ërlei: verlaging van de belastingen
voor de on- en minvermogenden, verla
ging ter wille der kapitaalvorming en
meer vrijstelling voor de groote gezin
nen.
4e. Krachtige medewerking met de
plannen van den Volkenbond, die met
de voorstellen van Benedictus XV vol
komen overeenstemmen, ter oplossing
van internationale geschillen door
scheidsrechterlijke uitspraak en ter ge
lijktijdige en wederzijdsche verminde
ring van bewapeningen.
5e. De organisatie van leger en
vloot dient beperkt te worden tot het
geen noodzakelijk is voor de handha
ving der neutraliteit en verdediging
der onafhankelijkheid binnen de gren
zen door eventueele internationale re
gelingen te stellen.
Ge. Bevordering van zoodanige ont
wikkeling der arbeidswetgeving, dat
steeds meer de regelingen betreffende
de arbeidsovereenkomst in bedrijf en-
onderneming getroffen kunnen worden
door de organisaties van werkgevers en
werknemers. Daartoe als overgang:
wettelijke regeling van de collectieve
arbeidsovereenkomsten, inclusief de
mogelijkheid tot bindendverklaring. De
uitvoering der sociale verzekeringen
wordt zoover mogelijk aan de samen
werkende organisaties van werkgevers
en werknemers opgedragen.
Zoo kunnen wij dus Albarda's pro
gram beantwoorden met dat van No-
lens.
„Zijn zij Hebreën, wij ook: zijn zij
Grieken, >vij ook".
Voorshands hgeft het geen practisch
nut. Maar nu de socialistische leider
verscheen en met een groot gebaar zijn
program deponeerde, maakt dat van
Dr. Nolens daarnaast geen kwaad fi
guur.
Aan de crisis echter veranderen bei
de programma's niets.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
A a n genomen: Naai' Heemskerk,
Joh. IJzerman te Wons.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Hillegersberg (Terbreg
ge), L. J. Allaart te Rozenburg en H.
Haspers te Koudekerk.
CHR. GEREF. IIZr.K.
Beroepen: Te Zaandam, H. .Vele-
ma te Ncordeloos.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Cand. S. O eg erna, yan Grafhorst,
is Zondagmorgen i.l. bevestigd als lee-
raar der Geref. Kerk van Langeslag,
door Prof. H. Bouwman van Kampen,
met een predicatie over Jes. 52:710.
De bevestigde deed in den namiddag-
dienst intrede met een predicatie over
Hebr. 13:8.
Gebruikelijke toespraken volgden.
De heer A. H. Pi er se ma, cand. te
Leeuwarden, hoopt Zondag 29 Nov. a.s.
zijn intrede te doen bij de Geref. Kerk
te Sleen (Dr.) na bevestigd te zijn
jdocr Ds. N. Duursema, van Nieuw-
Afflsterdam.
Met een predicatie over Col. 1
27bheeft Ds. J. W. v.Ree, Donderdag
avond intrede gedaan te Schiedam hri
de Chr. Geref. Gemeente.
Reorganisatie Hervormde Kerk.
Dr. P. J. Kromsigt stelt in het jong
ste nummer van „De Geref. Kerk" voor
próvinciale ambtsdragersvergaderingen
in de Hervormde Kerk te organiseer en
tot bevcrdening van de reorganisatie
plannen in confessioneelen zin. dus tot
herstel van het oude kerkrecht; maar
dan niet uitsluitend bijeenkomsten van
confessioneelen; hij zou alb richtingen
de moderne niet uitgezonderd ver
tegenwoordigd willen zien, mits zij zich
allen aan één voorwaarde houden, n.l.
„Gods Woord als grondslag der Kerk".
Behalve predikanten en ouderlingen,
zouden voer deze bijeenkomsten ook di
akenen en oud-ouderlingen uitgenoodigd
kunnen worden.
Op deze vergaderingen kunnen dan
ook de bezwaren van dissentieerende
„ambtsdragers", die nochtans van Gods
Woord (den vanzelfsprekenden onver-
vreemdbaren grondslag der Kerk) wil
len uitgaan en onder de oogen worden
gezien 'en door gemeenschappelijk over
leg wellicht worden ondervangen. Zoo
kan men reeds een voorproefje krijsen
van wat wij verstaan onder „kerkelijk
leven" onder tucht des Woords
op dergelijke officieus© kerkelijk© ver
igaderingen van ambtsdragers.
En het zou mij niet verwonderen,
wanneer men weldra alom (ook in tal
van Classes) om dergelijke officieus©
kerkelijke vergaderingen ging vragen,
waar eii^Selijk de principieel© dingen
eens worden besproken.
Laten dus enkele mannen van initia
tief in een provincie zich eens met
elkaar in contact stellen, en zich' ver
volgens richten tot onzen secretaris,
Ds. Haselager te Weesp of tot mij.
We kunnen dan trachten een provinci
aal reorganisatiecomité te vormen, waar
in liefst ook verschillende nuanceerin
gen zooveel mogelijk vertegenwoordigd
zijn. Wat mij betreft, ik wil mij gaarne
beschikbaar stellen om op dergelüke
samenkomsten de reorganisatiegedachte
als het groot© middel om de partijschap
te overwinnen, te bepleiten en nader
toe te lichten
Schr. meient, dat men met de meest
kerkelijke provincies zcu kunnen be
ginnen, b.v. Zuid-Holland, Friesland,
Utrecht, Gelderland, en straks deze ver
gaderingen al meer uitbreiden.
het huwelijksaanzoek van
Mr. marchant.
Veel plezier heeft Mr. Marchant van
zijn aanbod oni een rood-rose-roomsche
regeeringscombinatie te vormen tot nu
toe niet
„De leider der vrijzinnig-democraten
zegt de (R. K.) „Maasbode" heeft
nooit blijk gegeven veel last te hebben
van politieke bedeesdheid en voor ge
voelsargumenten is hij nooit gezwicht.
Zoo is het te verklaren, dat hij tien
dagen na zijn befaamde verklaring en
zijn tegenstem, die mede het land in
de grootste beroering brachten, heel la-
koniek en met de noodige strijkages
aan het adres der Katholieken kómt
verzekeren, ook wel weer eens vóór te
willen stemmen.
Zoo ver 'drijft hij zijn gemis aan tact.
dat hij hij voorbaat de pose aanneemt
van den verongelijkte, voor het geval
men aan Katholieken kant geen ooren
mocht hebben naar zijn voorstellen.
Evenals de socialisten-leider legt hij
de koopsom op tafel in den vorm van
een regeeringsprogram (waarop zeer
ten onrechte want voor een grond
wetsherziening behoeft men op papier
immers niet terug te schrikken de
processie-vrijheid is vergeten!) En hij
noemt dit zijn chèque.
Juister drukte mr. Werker, die als
voorzitter een nawoord sprak, het uit
toen hij gewaagde van een wissel....
een wissel n.l. die de Katholieken zou
den hebben te honoreeren om aldus an-
'derer schuld af te lossen.
De Katholieke Staatspartij zal onge
twijfeld met evenveel belangstelling
van Mr. Marchants program kennis ne
men als van de „voorwaarden" door
Ir. Albarda gedicteerd Maar er op te
reageeren, beeft voor haar geen zin.
Qui casse, paie! Doch wie bij een an
der de ruiten ingooit, steekt niet door
het gebroken glas de hand naar binnen
om den benadeelde te wenken, hem te
helpen aan het herstellen van de
schade.
Wij kunnen ook dit gebaar-voor-de-
tribune van mr. Marchant rustig la
ten voor wat het is.
Het Handelsblad" (lib.) drijft met
deze politieke vrijage een beetje den
spot en zegt dan. na van het optreden
van den heer Albarda melding te heb
ben gemaakt o.m.:
„De linksche democratie heeft nu een
anderen „Brautwerber" gezonden; de
heer Marchant, door den heer Albarda
achteraf gehouden, komt op den voor
grond.
Hij heeft in het bouquet, dat zijn lin
kerhand draagt, bloemen van wat mih-
der felle tint. Een ander aroma ont
stijgt aan den ruiker. Zal daardoor in
het hart der bruid de schroom worden
overwonnen, die haar weerhoudt, zoo
kort nog na de stellige afwijzing van
10 November?
Men hoort in zijn verbeelding den
heer Marchant aldus spreken:
U krijgt uw gezantschap hij den pau
selijken stoel en de vrijheid der zen
ding in Indië als bruidsgeschenk en
wij weten, dat n daaraan veel gewicht
hecht, zooveel, dat gij wel eens hebt
gezegd, dat gij ze alleen uit vrienden
hand zou'dt willen aanvaarden, welnu
vleit fluweelig zijn stem hier is
iemand die niets vuriger verlangt dan
met u in de allerintiemste aller rela
ties te treden, een jongeling in den
bloei zijner jaren, wien het een vreug
de zal zijn u deze geschenken te geven.
U zult daartegenover natuurlijk be
reid blijken uwe opvattingen van het
huwelijk eenigszins te fatsoeneeren
naar de onze, de positie der vrouw zien
wij anders dan gij, dat is eisch der
democratie", öiaar anderzijds zal ook
de bruigom over zekere bezwaren moe
ten heenzien. Hij weet, dat niet alleen
Parijs, maar ook het Haagsche regeer-
kasteel ..vaut bien une messe." Hij zal
dus tegen de kerkelijke inzegening van
het huwelijk geen bedenking maken,
maar dan moet van de zijde van uw
toezienden voogd, Mgr. Nolens, dat ha
telijke woord over een tegennatuur
lijke verbintenis worden teruggeno
men."
Het blad eindigt met het vermoeden
uit te spreken, dat de beloften van Mr.
Marchant niet op het pychologisch
juiste moment komen.
De N. R. C r t. (lib.) teekent den
heer Marchant als den verliefden jon
geling, die wanhopige pogingen doet
om de jonge dame op wie hij verliefd
is, te veroveren.
Er is, zoo besluit het blad zijne be
schouwing, om het met Mr. Marchant
in koopmanstermen te zeggen, voor
een door de vrijzinnigdemocraten ge-
presenteerden wissel vooralsnog geen
fonds. Zulk een wissel behoeft, meenen
wij, dat Mr. Marchant nog voorloopig
in de rol van den verliefden jongeling
zal moeten blijven. De jonkvrouwe
heeft de serenade gehoord, zij is er
misschien door geflatteerd, doch zal
ten slotte, venvachten wij, van haar
balkon den hunkerenden bard tractee-
ren op een badje koud water.
Hij zal het zich zelf hebben te wijten.
Hij weet toch ook wel, dat de Room-
sche kerk het gemengde huwelijk niet
duldt.
De „Nederlander' (C.H.) merkt
op. dat het aas er zeer aanlokkelijk
uitziet, maar dat er toch iets in zit.
dat zeer onsmakelijk is, n.l. theorieën,
die voor den ophouw op de christelijke
grondslagen van ons volksleven niet
veel goeds beloven, b.v. over het hu
welijksrecht, of ook over de verhou
ding van Overheid en volk en gods
dienst en politiek enz.
Doch daar stapt men in een oogen-
blik van geestdriftige blijdschap ge
makkelijk overheen, althans bij de vrij
zinnig-democraten.
De anti-papisten juichten te vroeg,
nog wèl onder bet zeggen, dat God Mar
chant gebruikt had als middel in Zijn
hand dat het gezantschap nu voor
goed van de baan was en enkele
dagen daarna zien wij dienzelfden Mar
chant het den roomschen aanbieden
voor goed.
Zullen de vrijzinnig-democraten ook
te vroeg hebben gejuicht?
Na melding té hebben gemaakt van
het door Mr. Marchant aangeboden
program, zegt het blad:
„Zulk een aanbod wordt zelfs een
gewoon mensch laat staan een po
litieke partij niet alle dagen gedaan:
en dat niet in een onder onsje, maar
zoo maar in het openbaar, voor oor en
oog van het geheele .Nederlandsche
volk. Men zou zeggen op zulk een aan
zoek kan geen blauwtje volgen."
Het „Centrum" (R.K.) laat zich
o.m. als volgt uit:
„Nog duidelijker dan die der S.d.
A.P. heeft thans ook de leider der vrij
zinnig-democraten zich uitgesproken
voor samenwerking met de katholie
ken.
Tot in bijzonderheden heeft hij daar
toe zelfs een program uitgewerkt.
En op dat program komt o.a. voor:
Handhaving van het gezantschap bij
den Pauselijken Stoel.
Handhaving dus van den hegroo-
tingspost, tot schrapping waarvan èn
de vrijzinnigs-democraten èn sociaal^
democraten nog maar weinige dagen
geleden eenparig hunne medewerking
verleenden!
Het is wel een snelle wisseling van
standpunt!
En karakteriseerend voor het Ka
mervotum van 11 November."
Het „Dagbl. van Noord-Brabant" ziet
hier politiek van grove soort en zegt:
„Op 21 November wil hij den katho
lieken waar 't trouwens niet om
gaat het gezantschap teruggeven als
men met hem, Marchant, handjeklap
wil spelen en zooiets als een rood
zwarte coalitie wil vormen.
Het moge politiek zijn, maar dan-is
't toch een van zeer grove soort.
En de vraag mag worden gesteld, of
met menschen, die er dergelijke poli
tiek op na houden, ooit kan worden
saamgewerkt.
Zij zijn in hun politieke practdjk im
mers riet te vertrouwen."
Uit het Sociale Leven.
Uit de textielindustrie.
In de gistermorgen te Enschedé ge
houden conferentie tusschen de ver
tegenwoordigers der Twents che werk
gevers en de beide Christelijke arbei
dersorganisaties „Unitas" en „St. Lam-
bertus" is het wederzijds standpunt
nader uiteengezet en verdedigd.
De werkgevers verdedigden de nood
zakelijkheid van een langere dan 48-
urige werkweek. De arbeidersorganisa
ties stonden op het standpunt van de
48-urige werkweek, en de verdere voor
stellen, welke zij hadden ingediend,
handhaafden zij eveneens.
De eerste verdere besprekingen had
den niet het minste resultaat, omdat
beide partijen op het door haar inge
nomen standpunt bleven staan.
Des middags werd te Enschedé de
aangekondigde conferentie tusschen de
vertegenwoordigers der drie werkge
versorganisaties in de Twentsche ka
toennijverheid en vertegenwoordigers
van den Textielarbeidersbond ,.De Een
dracht" gehouden.
Van werkgeverszijde werd betoogd,
dat de toestand in de industrie aldus
FEUILLETON.
Het geheim van Cojde Feil.
101),
Hij hieldj plotseling op, want er
jweerklonk door de kamer iets van 'n
'diepe, smartelijke zucht en Monica
iGrey wendde zich met een verbaasden
blik tót de slankei bevende gestalte
aan het eind van het bed^
„Ik wilde, dat ik kon zeggen, hoe
(zij was, het edele, schoone kind, met
al de gratie eener vrouw, met dien
zonnigen glimlach en die lieve oogen.
Geen schilderij, die gij ooit hebt ge
zien, kon zoo mooi zijn. Ik had haar
;lief op hetzelfde oogenblik, dat ik haar
zag en ik beminde haar tot zij stierf
Maar het wa9 een wreede liefde, die
'haar leven verwoestte en verdierf.
Een wreede, afschuwelijke liefde, die
alleen zichzelf zocht. Ik zie nu wel
het verschil tusschen een edele, reine
liefde en een liefde, zooals de mijne
was. Ik vernam, dat het schoone kind
vrouwtje, dat ik op het eerste gezicht
lief had, de vrouw was van een ouden
vriend van mij. Angus Graham Blair
van Colde Fell. Ik had wel gehoord,
dat hij kort geleden was getrouwd,
maar ik had haar nooit ontmoet. Wij
werden aan elkaar .voorgesteld en ik
vond haar schoon, trotsch en koel.
maar altijd liefelijk als een zomer
droom. Zij was altijd afgemeten en
koud tegen mij, maar ik droómde al
tijd van den dag, waarop dit anders
zou zijn. Die dag brak nooit aan. Zij
gaf mij van den eersten dag tot den
laatste nooit een blik, een glimlach,
een woord, nooit iets, dat zij niet ook
aan een ander zou hebben gegeven, en
toch, hoe lief had ik haar! O, Hester
Blair! Hester Blair, en de stem van den
stervenden iman zonk weg in een
droef gesnik.
HOOFDSTUK LV.
I11 den spiegel.
„Het gaf mij niets" ging hij voort,
„om te trachten Colde Feil te bezoeken,
als de vriend van Hester Blair zii
wou niets van mij weten; maar haar
man had een groote vcorilefde voor
mij. U zult zeggen, dat ik een koel
bloedige schurk ben. Dat is waai*, of
liever ik was het toen. Ik kweekte de
vriendschap met den man aan, hoofd
zakelijk om 'de vrouw te kunnen zien.
niet dat zij het ooit op prijs stelde 0111
mij te zien de schoone, trotsche
Hester!
„De tijd kwam, dat ik de intiemste
vriend was van haar man, dat ik zoo
dikwijls zijn huis bezocht als ik lust
had en hij was altijd blij mij te zien.
Zij nam immer dezelfde houding tegen
mij aankoel en afgemeten. Zij zag
mij ook zelden zij bracht niet veel tijd
door in gezelschap van haar man. Ik
het moge vreemd schijnen dat een
stervende man dit zegt maar ik
aanbad haar letterlijk. Ik was minder
dan niets voor haar. dat wist ik. haar
mooie oogen rustten nooit op mij. An
gus Blair had verscheiden vrienden
Sir John Hart, kapitein James en
ook Sir Alan Fletscher, en men zei
wel eens, dat de schoone, jonge vrouw
hem liefhad. Maar dat was niet zoo.
dat slaat volkomen zeker. Zij had nie
mand lief, haar hart was rein, maag
delijk als sneeuw. Zij had haar man
ook niet lief en zij waren ongelukkig
samen. Zij was er toe gedwongen om
met hem te trouwen en hij was oud
genoeg om haar vader te kunnen zijn.
Ik geloof niet, dat er ooit sprake van
liefde tusschen hen geweest was. De
tijd verliep en van dag tot dag groei
de mijn hartstocht voor haar tot waan
zin. En op zekeren morgen, toen ik met
haar in den tuin was, greep ik haar
lieve, blanke handje en kuste het.
Wat was zij verontwaardigd. hoe
kleurde een toornige blos haar gelaat.
„Waag dat nooit weer te doen!" zei
zij en ik heb het nooit wee:* gewaagd.
Van toen af hield zij mij nog meer op
een afstand dan vroeger.
„Ik beb nog alleen dit te zeggen, dat
terwijl 'de tijd verstreek, mijn waan
zinnige liefde als een vergif mijn hart
en ziel vervulde. Ik hen niet de eenige
man in de wereld, dien de liefde waan
zinnig heeft gemaakt. En het gelaat
van Hester Blair maakte meer dan
één slachtoffer.
„Ik weet niet, hoe de verzoeking het
eerst over mij kwam, maar het kwam
in mij op, dat als zij vrij was. als haar
man dood was, ik haar misschien voor
mij zou kunnen winnen. Ik was jong
knap de menschen noemden mij in
dien tijd de knappe Archie Douglas
ik was ook rijk en had. een goede po
sitie, ik overlegde bij mij zelf, dat als
zij vrij was, dit alles zeker bekoring
op haar moest uitoefenen. Ik kan u
niet vertellen, hoe mijn geheele ziel
verblind was door hartstocht voor
haar. Ik wist, dat zij hem niet lief had,
toch kon ik niet verdragen haar met
hem samen te zien."
„Hij keek plotseling op naar het ge
laat van de scherp en aandachtig luis
terende Monica Grey.
„Weet u" vroeg hij-, „wat het wil zeg
gen bezeten te zijn door den duivel?
Dat was ik. Ik haatte elk vriendelijk
woord, eiken vriendelijken blik. die ge
wisseld werd tusschen man en vrouw,
Ik haatte dezen man ik beminde de
vrouw. Ik wenschte den man dood, om
de vrouw voor mij te winnen. Slecht!
Ja, ik weet, dat het meer dan 9lecht
was, maar het is waar. Ik reikte An
gus Graham Blair de vriendschaps
hand, ik zat aan zijn tafel, ik at van
zijn' brood en dronk van zijn wijn
en al dien tijd wenschte ik, dat hii
dood was. De zonde ontwikkelt zich
langzamerhand van kwaad tot erger.
Eerst wenschte ik hem dood en daar
na begon ik er over te denken, hoe
ik hem kon dooden.
Ik dacht hier voortdurend over na
en verzon allerlei plannen. Als wij sa
men als vrienden in de oranjerie zaten
te rooken, dan bedacht ik intusschen.
hoe ik hem zou kunnen dooden. zon
der dat het werd ontdekt.
Ik dacht er over om hem dood te schie
ten op zijn eigen landerijen op -de een
of andere afgelegen plaats, maar dan
liep ik gevaar: dat het schot zou wor
den gehoord. Ik dacht er over om hem
met een dolk zijn hart te doorboren,
maar als ik miste, zou bij gaan wor,-
stelen en schreeuwen. Maar hij moest
sterven hij moest sterven. Waarom
zou hij He9ter Blair hebben als Hester
niets.om hem gaf en ik haar aanbad?
(Wordt veiyolqii