waf BE BLADEN ZEGGEH. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 20 NOVEMBER 1925' T WEEDE BLAD. Gopn element van verrassing. „Een politieke crisis" zegt de Stan daard, is voor onze vaderlandsche pers een vet kluifje. Zij geeft oók zooveel gelegenheid om gewichtig te doen, om het te doen voorkomen alsof men iets meer weet dan een ander. Dat alles is te dragen. We hebben gelukkig geen Marokko of Syrië, ook geen Egypte'of Irak; laat ons dan de huiselijke vreugde van wat mime fantasie 1 Ze zij van harte gegund. Doch tot een bepaalde grens Dat ze in haar gissingen en schik kingen niet zoover gaat, dat ze grond geeft tot het maken van schadelijke gevolgtrekkingen. »- Hier en daar schijnt men reeds op de gevaarlijke grenslijn te staan; zelfs is het beweren niet te stout dat proef- pasjes gedaan zijn aan den verkeerden kant er van. Natuurlijk zal te zijner tijd het volle licht wel schijnen over alle bijzonder heden aan de Kabinetsvorming van 1925 verbonden. Thans achten wij ons echter, na in gewonnen informaties, reeds gerech tigd tot de mededeeling dat zoeken naar verrassende elementen in de uit gebroken crisis nutteloos is. Zoodanige elementen zal men er ver geefs in zoeken. De C. H. hebben van meet af ver klaard, dat hunne houding met betrek king tot het gezantschap onveranderd blééf. 'De R. XK hebben van het begin af geen twijfel laten bestaan wat de ge volgen zouden zijn, indien het gezant schap werd opgeheven en een der sa menwerkende groependaartoe had medegewerkt. De eene partij is voorts niet onkun dig gelaten van het standpunt der andere. De formateur zelf wist er natuurlijk alles precies van. Voor 'onderling verwijt is nergens, ook in geen enkel schuilhoekje, plaats Waarom dan,' met zulk een gevaar lijke klip voor de haven, toch uitge zeild? Daarop voegt het ons niet een ant woord te geven. Men kan er allicht, naar'gissen, maar de juiste reden toch alleen kennen, indien de formateur den tijd gekomen acht om zelf te spre ken. Dat hij zulks in dit stadium der zaak niet doet, ligt natuurlijk voor de hand. Bezuiniging en Staatsbegrooting. In het Tijdschrift der Ned. Maatsch. voor Nijv, en Handel schrijft de heer W. O. A. Koster, oud-Tweede Kamerlid, over de bezuiniging en de Staatsbe- grooting voor 1926. De schrijver waarschuwt tegen de opvatting, dat het waarschijnlijke slui ten van de Staatsbegrooting-1926 als het einde der bezuinigingsperiode mag worden beschouwd. Na een omstandige uiteenzetting concludeert schr., dat er eenige voor uitgang en hoopgevende teekens zijn. Als reeds genomen bezuinigingsmaat regelen geeft hij op: opheffing Kort Verslag; opheffing instituut der Rijks betaalmeesters; reorganisatie Poste rijen; Rijksgebouwendienst; samen voeging van enkele onderwijsinrichtin gen. Veel doortastender en sneller dan tot heden, zoo zegt hij, zal deze, aller belangrijkste groep bezuinigingsmaat regelen moeten worden uitgebreid. Be lasting-inning; Onderwijs; Rechtswe- zén; Gevangenis-wezen Bureaux voor Onderzoek en Voorlichting enz. bieden een ruim en rijk reorganisatiegebied. Tevens moet een einde worden ge maakt aan de zeer talrijke, vaak heel goed betaalde, bij-functies, toelagen, enz. enz., die zoo uiterst kwistig door de begrooting zijn verspreid. Hierin vooral moet versobering worden ge zocht. Indien de Staat een beroep doet op de vrijwillige medewerking van de burgers zal dit zéker niet te vergeefs zijn. En tal van sinecures kunnen zelfs verdwijnen, zonder vervangen te wor den door vrijwilligen arbeid. Alleen de betreffende persoon zal de opheffing zijner „functie" betreuren en bemerken De Staat zij uiterst sober,met het, zoo moeilijk opgebrachte, belastinggeld der burgers. In dit verband kunnen wij een opmerking niet achterhouden omtrent de Volksvertegenwoordiging zélf. De post voor pensioenen van oud-Kamer leden stijgt snel en zal dit blijven doen na iedere verkiezing. Voor 1925 ge raamd op 61.256, is hij in de begroo ting voor 1926 opgenomen op 100.00Ö. Daarnaast vermelden verschillende hoofdstukken der begrooting non-acti- viteitstractementen voor ambtenaren, die tot Kamerlid zijn gekozen; vaak van duizenden guldens. De figuur is dus als volgt: de ambtenaar, tot Ka merlid gekozen, blijft in het dienstver band van den Staat en ontvangt daar voor zelfs een belangrijk bedrag boven zijn vergoeding als Kamerlid. En daar naast waarborgt de Staat hem een pen sioen, onafhankelijk van leeftijd, waar voor als motiveering is gegeven en terecht dat de gekozene een maat- schappelijken werkkring verlaat,waar in hij, niet-herkozen, niet of niet in ge lijke positie kan terugkeeren. Hier is een tegenspraak. De ambteiiaar, Ka merlid geworden, moet óf zijn non-ac- tiviteitstractement óf zijn pensioen als Kamerlid niet ontvangen. Juist hier mag het mes niet van twee of zijn het er drie? kanten snijden. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Be roe pen: Te Zevenhoven, Y. R. Wallenberger, cand. te Noordeloos. Te Nijkerk, H. J. van Schuppen te Groot- Ammers. Te Oudewater, H. Japchen te Ede. Bedankt: Voor Lexmond, S. O. Groene veld te Leerdam. Aangenomen: Naar Tricht (Gld.) J. K. v. d. Brink, cand. te Utrecht. Naar Geldermalsen, H. W. Obbink te te Ootmarsum. Bevestiging, Intrede, Afscheid. De heer Th. De 11eman, beroepen predikant van de Geref. Kerk van Gies sen O. en N. Kerk, is tot het predik ambt in de Geref. Kerken toegelaten. Zijn intrede is bepaald op 3 Januari. Bevestiger is Prof. Dr. A. G. Honig. Ds. J. L. Pierson. Door het provinciaal kerkbestuur van Groningen is aan Ds. J. L. Pierson predikant bg de Ned. Hev. Gemeente te Groningen op zijn verzoek een eervol emeritaat verleend, in te gaan 1 Mei 1926. Ds. Pierson, geboren in 1861, aan vaardde den H. Dienst t-e Halle (Geld.) in 1886, vertrok van daar in 1890 naar Hengelo (G.) en is predikant te Groningen sedert 1909. Predikant en Gemeente. Naar aanleiding van het meenings- verschil, dat Ds. Van Bentum te Win schoten met de Vriie Evangelische Ge meente had, hftwelk geleid heeft tot het ontslag van genoemden predikant, heeft deze bij de rechtbank een eisch tot schadevergoeding ingediend van I5°° gulden. Thans heeft de rechtbank uitspraak gedaan, met dit gevolg, dat den predi kant f 1000 als schadevergoeding is toegestaan. De Radio-kerkdiensten. Het Chr. Tijdschrift voor Radio meldt dat, waar in verband met het bestaan van verschillende kerken en verschil lende bezwaren die zich voordeden, zoo wel van kerkrechtelijken aard wat be treft de Gereformeerden en de groepen indeeling bij de Ned. Hervormden, het bestuur had besloten tot de vorming van twee comité's, één bestaande uit (predikanten der Geref. Kerk en één bestaande uit predikanten der Ned. Her vormde Kerk. De voor de regeling der .Vereeniging met de Ned. Seintoestellenfabriek 'ge schapen gelegenheden tot kerkdienst- uitzending wordt nu om en om ver deeld tusschen de Gereformeerden en Ned. Hervormden, ongerekend enkele malen, dat een Luthersch of Chr. Geref. predikant wordt aangezocht. De genoemde predikanbencomité's nu distrihueeren de aan hun kerk toege wezen diensten, zorgen voor de voor bereiding en trachten de onkosten te innen, welke aan iedere uitzending zijn verbonden. Op het Hervormd Comité nu rust Üe taak,f te zorgen, dat de verschillende richtingen in de Herv. Kerk naar getal sterkte gelegenheid krijgen, een van hun (predikanten voor den microfoon te plaat sen. En |jan den eisch der Gerefor meerden is voldaan, dat de uitzending door de Kerken zelf wordt .geregeld. Onduidelijke handteekeningen. De kerkeraad van Amsterdam-Zuid ontvnifi een brief van iemand, die een onduidelijke handteekening plaatste on- den den brief, waarin hg iemand aan klaagde. De klacht werd niet in be handeling genomen, omdat de naam van den schrgver niet te lezen was en men den man dus niet zou kunnen vinden, Het is verheugenjdj merkt Ds. Schilder hierbij in de „Bazuin" op, dat de ker keraad van Amsterdam-Zuid publiek uit spreekt, dat hg het beneden peil acht, aanklachten te schrijven zonder dat de naam van den aanklager te herkennen is en zonder dat de mogelijkheid be staat om den man te achterhalen. Dit officiëele kerkeraadsvonnis mag zich dus ook eeii zekere Silvanus aantrek ken, die met morsige pen aanklachten uitspreekt, maar wens naam niemand vinden kan. Het is goed, dat van dit Kerkeraads- oordeel een afschrift worde gezonden aan drukkerij Svstema. Want de kerke raad heeft gelijk: zulke niet ,te vinden aanklagers verhinderen een kerkeraad de normen in het koninkrijk der heme len te handhaven. De financieele gelijkstelling. Het hoofdbestuur van het Nej. Ond. Genootschapheeft het volgende ver zoek gericht (t|ot de besturen der af- idèelingen van het N. O. G.: „De algemeene vergadering, zich ver klarende tegen de financieel© gelgkstel- ling ^-sschen openbaar en bijzonder onderwijs, zooals die in de tegenwoor dige wet is belichaamd, droeg het hoofd bestuur op een commissie te benoemen die had te onderzoeken, wat het N. O. G. in dezen te doen heeft. Die com missie verzoekt ons waaraan we bij dezen voldoen tot de af deelingen de vraag te \richten: „Tot welke op merkingen leidde de driejaarlijksche af rekening tusschen gemeente en besturen van bijzondere scholen welke af rekening nu heeft plaats gehad in het ressort uwer afdeeling?" Ouderavonden een publieke vermakelijkheid? In de kringen der Amsterdamsche Oudercommissie was eenige beroering gewekt door de beslissing van de ge meentelijke belastingautoriteiten, dat 'n ouderavond, opgeluisterd door zang voordracht of gymnastiek van de schoolkinderen, beschouwd werd als een vermakelijkheid en dus belasting ervoor betaald moest worden. Na re-clam? heeft de betrokken oudercommissie van B. en W. bericht gekregen, dat de betaalde belastingpenningen terug gegeven zul len worden op grond van art. 16 van de verordening. Dit artikel bepaalt, dat B. en W. bevoegd zgn ontheffing te ver leenen op grona van billgkheid of ge meentebelang. De betrokken oudercommissie meent, dat door deze beslissing uitgemaakt- is, dat ouderavonden vrijgesteld zgn van de vermakelijkheidsbelasting. VERRUIMING VAN WERK- GELEGENHEID. Verschenen is het rapport inzake blijvende verruiming van werkgelegen heid, uitgebracht door een commissie uit het Nederlandsch Vakverbond en de S. D. A. P... De conclusies luiden: 1. Nationaal en internationaal on dergaan de economische verhoudingen, nog steeds de gevolgen van de ver woestingen door den oorlog en den daarop gevolgden, desorganiseeren- den vrede. De stabilisatie van en Het onderling verband tusschen productie en warenhandel is verbroken, terwijl het wereldverkeer in sterke fnate is verstoord. De heerschende klasse blijkt onmachtig, op internationale basis tot een volledig herstel van de productie en van den warenhandel te geraken. Zij 'bied? tegenstand ten aanzien van het streven der socialistische arbeiders beweging, om door organiseerenden arbeid productie en distributie langs nieuwe banen tot betere verhoudin gen te brengen. Als gevolg van dit al les blijft de werkloosheid van groeten omvang en zijn bijzondere maatrege len tot bestrijding hiervan noodzake lijk. 2. Het is de taak der regeering het; economisch leven te versterken, en het verruimen van de productiemoge lijkheden te bevorderen. Zij moet daarbij organiseerend, ac- tiveerend en voorlichtend optreden; het is haar plicht belemmeringen uit den weg te ruimen en een poli tiek te voeren, die er op gericht is, het welvaartspeil van ons volk te ver— hoogen. 3. Dit dient niet te geschieden door aandrang uit te oefenen of over^ te gaan tot inkrimping of verslechtering van goede, sociale bepalingen, omdat zoodanige middelen geen bevorderen van het welvaartspeil inhouden, maar door krachtige ontwikkeling van de industrie; het steunen van de inheemsche in dustrie in haar afzetmogelijkheid door propaganda en weloverwogen voor keursbepalingen voor rijks-, provincie- gemeente- en overige overneids- of semi-overheidsbesturen op den grond slag als in het rapport is aange geven; t het verhoogen van de bodemop brengst door het ontwateren, ontgin nen en verder cultiveeren van daar voor geschikte woeste gronden en den aanleg van land- en waterwegen; het uit den weg ruimen van al die administratieve belemmeringen, welke een verruiming van de werkgelegen heid remmen. 4. Het financieren van de, voor de versterking van het economische le ven, noodzakelijk uit te voeren wer-' ken behoort niet alleen te geschieden uit de jaarlijksche gewone staatsin komsten. maar voor productieve, doch niet onmiddellijk rente-gevende wer ken zal ook moeten worden geleend, evenals thans reeds door gemeenten en provinciën geschiedt. 5. Om de uitvoering van de betref fende werken te bespoedigen, admi nistratieve of wettelijke belemmerin- fen uit den weg te ruimen en vlug e verlangde adviezen te verschaffen, is centralisatie van de organen, waar van de' regeering zich bij haar be moeiing terzake bedient, noodig. Het instellen van een bureau voor werkverruiming ten dienste en onder verantwoordelijkheid van het ganschei kabinet, zal een gunstigen invloed kunnen uitoefenen op het vlugger tot stand komen van de noodige maatre gelen en besluiten, welke voor verrui ming van werkgelegenheid van belang zijn. De rijkscommissie voor werkverrui ming (commissie-N olens) verkrijg© dei bevoegdheid, gevraagd en ongevraagd te advisëeren aan de regeering als zoodanig en aan eiken minister afzon derlijk over de werkverruiming en .over het bovengenoemd bureau. Ver tegenwoordiging van de -akcentra!es van arbeiders en werkgevers in de commissie blijve bestendigd. De commissie brenge periodiek ver slag uit van haar werkzaamheden en van die van het bureau, waardoor het contrölerecht der Staten-Generaal gemakkelijker kan wonden uitgeoefend BINNENLAND. Belasting en vrije liefde. Het belastingkantoor te Soerabaja werd voor de eigenaardige vraag ge steld, hoe de belasting berekend moest worden voor personen, die in vrije lief- AAN HET ZOEKLICltT. Leidon, 20 November 1925. De winternadert. Sloten en grachten zijn toegevroren. De jeugd wrijft zich de handen van plezier als ze denkt aan het mogelijk komende ijsvermaak en de besturen van de ijs club treffen de voorbereiden de maatregelen, opdat de liefhebbers straks naar hartelust de wintersport zullen kunnen beoefenen. Als er ijs komt, komt er weer leven in Holland; dan tintelen de oogen en gloeien de wangen. En het koude ijs heeft tevens deze eigenschap, dat het wat meer warmte brengt in het maatschappelijk leven, dat de koude afstand tusschen de men schen vermindert en dat men zich meer dan anders vaak het geval is, één gevoelt. Alles heel mooi. Maar laat die eenheid en saamhoo- righeid dan ook in anderen zin uit komen. Want de winter die voor den een genoegen beteekent en voor den ander een bron van ellende. De vorst die hier de wangen doet gloeien, doét daar de ledematen verstijven. Vermeerdering van vreugde voor den een, is vermeer dering van smart voor den ander. Worde dat in den komenden winter tijd niet vergeten. OBSERVATOR de samenleven. Eerst huldigde het, naar het „Soer. Hbld." schrijft, de op vatting, dat de vrouw, die met een man iu vrije liefde leefde, in de inkomsten belasting diende te worden aangesla gen naar de geldswaarde van het ge not van vrije kost en inwoning. Thans echter is de beslissing afge komen, welke de vrije liefde-vrouw boven den staat der dienstbaarheid verheft. De overweging daartoe luidt: dat de maatschappelijke verhouding tusschen adressante en den man, met wien zij samen woont en leeft, niet vuil dien aard is, dat daarbij sprake is van eenige dienstbetrekking, wakraan in geldswaarde uit te drukken inkomsten in den vorm van loon verbonden zijn. dat mitsdien de door haar genoten wordende vrije kost en inwoning niet geacht moeten worden te zijn verkre gen als vergelding voor bewezen dien sten, <4och behooren te worden aange merkt als eene vrijwillige uitkeering. Aardappelen voor Brazilië. Volgens een van Hr. Ms. gezant te Rio de Janeiro (Brazilië) ontvangen be richt worden op dit oogenblik aardap- pélzendingen, die in Santos (Brazilië) aankomen, ni<); meer doorgezonden naar het binnenland, omdat fn aar ap pelzendingen, afkomstig uit Portugal, do aardappelmot is geconstateerd. Teneinde de verspreiding van de motten in Brazilië tegen te gaan, wordt de hiergenoemde maatregel genomen. Het is niet bekend of dit vervoer wr- bod ook op zendingen uit andere ian- den wordt toegepast. Het is echter wel gewen.scht, dat exporteurs, die aardap pelen naar Brazilië willen verschepen er rekening mede te houden, dat liet vervoer van te Santos geloste aardap pelen naar het binnenland op dit oogenblik niet wordt toegestaan. „De Maatschappij". In „De Maatschappij", Christ. Soci aal Economisch weekblad, uitgave van de Drukkerij Oranje Nassau te Baarn, bespreekt de heer A. Zijlstra^ in een hoofdartikel „De Pijlkoker" getiteld, de vraag, of de chr. jeugdorganisaties zich meer in het bijzonder richten moe ten op de vak- en standsorganistaties. Een ander groot artikel van de hand van den heer A. Kros Jr. behandelt „Het Ziekënfondswezen in ons land FEUILLETON. Hei geheim van Colde Feil. 98) ,jKom, zuster" zei de zieke opge wekt, „geef mij nu den wijn. Ik kan mij niet bewegen. U moet mij wat om hoog helpen. Ik ben wat stijf van den val." Zij hief het hoofd op en hield het glas aan zijn lippen. En terwijl zij dit deed, voelde zij zich zoo. diep ellendig, dat zij zich slechts met moeite kou staande houden. Al de bijzonderheden van dat vreeselijke tooneel kwamen haar weer voor den geest Zij zag weer de slaapkamer te Colde Feil, haar ster venden echtgenoot, de wantrouwende blikken van zijn vrienden; zij hoorde weer de ontzettende beschuldiging: „Jij hebt het gedaan! Ik sterf als een rat in een val en jij hebt het gedaan!" Toen kwam zij met een plotselingen schok tot zichzelf,' ziende dat de don kere oogen op haar waren gericht, maar er was geen spoor van herken ning in te lezen. Hoe zou hij, die ge loofde, dat Hester Blair dood was, hoe zou hij haar herkennen in deze zuster in streng donker uniform, wier gelaat half overschaduwd was door een witte „Ik geloof, dat u beeft" zei bij. „De ze doktefs hebben u toch niet bang gemaakt?" „Niet ter wille van mijzelf" ant woordde zij. „Toch zeker ook niet om mij" ant woordde hij. „Ik ben niet bang." „Ze hebben mij een zeer moeilijke taak opgelegd" zei ze zacht. „Zij laten altijd het moeilijkste deel over aan anderen" zei de zieke grim mig. „Wat is die taak?" „Een boodschap van hen aan u over te' brengen" antwoordde zij. „Maar misschien behoef ik niet zoo bang te zijn. Misschien bent u niet bevreesd voor den dood." „Ik heb nooit vrees gehad voor iets in deze wereld" zei hij. „Men heeft mij altijd een dapper man genoemd." „Maar tot ons allen komt eenmaal de dood en u bent bang VQor den dood." „Ik-weet niet of ik juist zoo bang ben voor den dood. Ik heb er nooit aan gedacht ik heb er mij nooit re kenschap van gegeven. Als ik dacht, dat ik zou gaan sterven, is er Hij hield plotseling op. „Als u dacht, dat u zou gaan ster ven, zijn er nog dingen, waarin u zoudt willen voorzien?" zei zij zacht. „Ja yele", antwoordde hij. „Dan is het het beste, dat u dat nu doet" zei zuster Teresa „Ik zal het doen, als ik mij beter voel" zei hij, --„ik ben nu vermoeid en heb het gevoel, dat ik nu zou kunnen slapen." Hij lag eei.ige oogenblikken heel stil en sloot de oogen, maar zij wist. dat hij niet meer zou slapen, vóór hij den grooten slaap inging, waaruit nie mand ontwaakt. Zij zat stil bij zijn bed en sloeg' hem gade; er was geen twijfel aan of het was de knappe Archie Douglas, die daar lag, maar zoo geheel veranderd, dat zij hem slechts met moeite her kende. Toch was het kapitein Archie Douglas, ofschoon er zilveren draden liepen door het donkere haar en diepe lijnen waren geroefd in het eens zoo dappere gelaat. Het was kapitein Ar chie Douglas, de vriend van haar man. die als gast zoo menig uur op Colde Fell had doorgebracht. De man, van wien zij tegen Dudley Ross gezegd had, dat zij hem het minst mocht lij den van al de vrienden van haar man. Zij keek hem aan, zooals hij daar lag te sterven en herinnerde zich, waar om zij niet van hem hield Op zekeren dag, toen zij in den tuin van Colde Feil wandelde met kapitein Douglas, had hij plotseling, en zonder eenige waarschuwing haar hand gegrepen en die gekust. Zij was er diep door be- leedigd en hield zich daarna op een afstand van hem. Zij had hem op trotschen toon ge vraagd, hoe hij zoo iets durfde doen. Hij had toen eenigszins verbluft ge antwoord, dat zoo de ridders bun ko ningin begroetten, doch indien zij f>T boos over was^ smeekte hij haar om hem te vergeven. Hij zou het nooit weer doen. Zij herinnerde zich nog haar gloei ende verontwaardiging. ,,U bent mijn ridder niet" bad zij ge antwoord, „evenmin als ik uw konin gin ben Zij vond, dat hij zich een veel te groote vrijheid veroorloofd had, door haar hand te kussen. Zij kon het nooit gced vergeten, en hield sindsdien niet meer van hem, tot in den tijd van haar béproeving zij hem als een waar vriend had leeren kennen. Hii was zelfs met ridderlijke grootmoedig heid tot haar gekomen had haar aan geboden met haar te trouwen. Daarna had zij hem verlaten zonder een laatst vaarwel. Zij vroeg zich af, toen zij hem gadesloeg, wat haar leven ge feest zou zijn, als zij met hem was getrouwd en zij verbaasde zich over de wonderlijke wegen Gods, dat zii hem nu moest bijstaan in zijn laatste ure. De stilte was onverbroken. Hij lag daar nog steeds met gesloten oogen doch sliep niet Men had haar ge zegd, dat hij niet meer zou slapen. Plotseling klonk er een zachte, hel dere kreet door de kamer. Het was slechts één woord, maar hij scheen haar het hart te doorboren. Het was „Hes ter!" Zij dacht, dat hij haar had berkend en ging dichter naar hem toe, maar er was geen herkenning in zijn oogen. „Heeft u mij noodig?" vroeg zij. zich over hem buigend. „Ik droomde" zei hij, „droomde van iemand die ik jaren geleden gekend heb en die nu gestorven is." „Hebt ge iets, dat u hindert?" vroeg zij, en haar zachte, lieve stem vond den weg tot zijn hart „Ja, dat zou ik wel hebben" zei hii „als ik dacht, dat "ik ging sterven Toen vertelde zij hem met zachte, deelnemende, liefdevolle woorden, dat hij moest sterven. In het begin was hij ongeloovig, hij wilde niet luiste ren, maar na een korten tijd werd zijn vast vertrouwen geschokt door haar kalm en ernstig optreden. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5