waf BE BLADEN ZEGGEH.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN VRIJDAG 20 NOVEMBER 1925'
T WEEDE BLAD.
Gopn element van verrassing.
„Een politieke crisis" zegt de Stan
daard, is voor onze vaderlandsche pers
een vet kluifje. Zij geeft oók zooveel
gelegenheid om gewichtig te doen, om
het te doen voorkomen alsof men iets
meer weet dan een ander.
Dat alles is te dragen.
We hebben gelukkig geen Marokko
of Syrië, ook geen Egypte'of Irak; laat
ons dan de huiselijke vreugde van wat
mime fantasie 1
Ze zij van harte gegund.
Doch tot een bepaalde grens
Dat ze in haar gissingen en schik
kingen niet zoover gaat, dat ze grond
geeft tot het maken van schadelijke
gevolgtrekkingen.
»- Hier en daar schijnt men reeds op
de gevaarlijke grenslijn te staan; zelfs
is het beweren niet te stout dat proef-
pasjes gedaan zijn aan den verkeerden
kant er van.
Natuurlijk zal te zijner tijd het volle
licht wel schijnen over alle bijzonder
heden aan de Kabinetsvorming van
1925 verbonden.
Thans achten wij ons echter, na in
gewonnen informaties, reeds gerech
tigd tot de mededeeling dat zoeken
naar verrassende elementen in de uit
gebroken crisis nutteloos is.
Zoodanige elementen zal men er ver
geefs in zoeken.
De C. H. hebben van meet af ver
klaard, dat hunne houding met betrek
king tot het gezantschap onveranderd
blééf.
'De R. XK hebben van het begin af
geen twijfel laten bestaan wat de ge
volgen zouden zijn, indien het gezant
schap werd opgeheven en een der sa
menwerkende groependaartoe had
medegewerkt.
De eene partij is voorts niet onkun
dig gelaten van het standpunt der
andere.
De formateur zelf wist er natuurlijk
alles precies van.
Voor 'onderling verwijt is nergens,
ook in geen enkel schuilhoekje, plaats
Waarom dan,' met zulk een gevaar
lijke klip voor de haven, toch uitge
zeild?
Daarop voegt het ons niet een ant
woord te geven. Men kan er allicht,
naar'gissen, maar de juiste reden toch
alleen kennen, indien de formateur
den tijd gekomen acht om zelf te spre
ken. Dat hij zulks in dit stadium der
zaak niet doet, ligt natuurlijk voor de
hand.
Bezuiniging en Staatsbegrooting.
In het Tijdschrift der Ned. Maatsch.
voor Nijv, en Handel schrijft de heer
W. O. A. Koster, oud-Tweede Kamerlid,
over de bezuiniging en de Staatsbe-
grooting voor 1926.
De schrijver waarschuwt tegen de
opvatting, dat het waarschijnlijke slui
ten van de Staatsbegrooting-1926 als
het einde der bezuinigingsperiode mag
worden beschouwd.
Na een omstandige uiteenzetting
concludeert schr., dat er eenige voor
uitgang en hoopgevende teekens zijn.
Als reeds genomen bezuinigingsmaat
regelen geeft hij op: opheffing Kort
Verslag; opheffing instituut der Rijks
betaalmeesters; reorganisatie Poste
rijen; Rijksgebouwendienst; samen
voeging van enkele onderwijsinrichtin
gen.
Veel doortastender en sneller dan
tot heden, zoo zegt hij, zal deze, aller
belangrijkste groep bezuinigingsmaat
regelen moeten worden uitgebreid. Be
lasting-inning; Onderwijs; Rechtswe-
zén; Gevangenis-wezen Bureaux voor
Onderzoek en Voorlichting enz. bieden
een ruim en rijk reorganisatiegebied.
Tevens moet een einde worden ge
maakt aan de zeer talrijke, vaak heel
goed betaalde, bij-functies, toelagen,
enz. enz., die zoo uiterst kwistig door
de begrooting zijn verspreid. Hierin
vooral moet versobering worden ge
zocht. Indien de Staat een beroep doet
op de vrijwillige medewerking van de
burgers zal dit zéker niet te vergeefs
zijn. En tal van sinecures kunnen zelfs
verdwijnen, zonder vervangen te wor
den door vrijwilligen arbeid. Alleen de
betreffende persoon zal de opheffing
zijner „functie" betreuren en bemerken
De Staat zij uiterst sober,met het, zoo
moeilijk opgebrachte, belastinggeld der
burgers. In dit verband kunnen wij een
opmerking niet achterhouden omtrent
de Volksvertegenwoordiging zélf. De
post voor pensioenen van oud-Kamer
leden stijgt snel en zal dit blijven doen
na iedere verkiezing. Voor 1925 ge
raamd op 61.256, is hij in de begroo
ting voor 1926 opgenomen op 100.00Ö.
Daarnaast vermelden verschillende
hoofdstukken der begrooting non-acti-
viteitstractementen voor ambtenaren,
die tot Kamerlid zijn gekozen; vaak
van duizenden guldens. De figuur is
dus als volgt: de ambtenaar, tot Ka
merlid gekozen, blijft in het dienstver
band van den Staat en ontvangt daar
voor zelfs een belangrijk bedrag boven
zijn vergoeding als Kamerlid. En daar
naast waarborgt de Staat hem een pen
sioen, onafhankelijk van leeftijd, waar
voor als motiveering is gegeven en
terecht dat de gekozene een maat-
schappelijken werkkring verlaat,waar
in hij, niet-herkozen, niet of niet in ge
lijke positie kan terugkeeren. Hier is
een tegenspraak. De ambteiiaar, Ka
merlid geworden, moet óf zijn non-ac-
tiviteitstractement óf zijn pensioen als
Kamerlid niet ontvangen. Juist hier
mag het mes niet van twee of zijn
het er drie? kanten snijden.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Be roe pen: Te Zevenhoven, Y. R.
Wallenberger, cand. te Noordeloos. Te
Nijkerk, H. J. van Schuppen te Groot-
Ammers. Te Oudewater, H. Japchen te
Ede.
Bedankt: Voor Lexmond, S. O.
Groene veld te Leerdam.
Aangenomen: Naar Tricht (Gld.)
J. K. v. d. Brink, cand. te Utrecht.
Naar Geldermalsen, H. W. Obbink te
te Ootmarsum.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
De heer Th. De 11eman, beroepen
predikant van de Geref. Kerk van Gies
sen O. en N. Kerk, is tot het predik
ambt in de Geref. Kerken toegelaten.
Zijn intrede is bepaald op 3 Januari.
Bevestiger is Prof. Dr. A. G. Honig.
Ds. J. L. Pierson.
Door het provinciaal kerkbestuur van
Groningen is aan Ds. J. L. Pierson
predikant bg de Ned. Hev. Gemeente
te Groningen op zijn verzoek een eervol
emeritaat verleend, in te gaan 1 Mei
1926.
Ds. Pierson, geboren in 1861, aan
vaardde den H. Dienst t-e Halle (Geld.)
in 1886, vertrok van daar in 1890
naar Hengelo (G.) en is predikant te
Groningen sedert 1909.
Predikant en Gemeente.
Naar aanleiding van het meenings-
verschil, dat Ds. Van Bentum te Win
schoten met de Vriie Evangelische Ge
meente had, hftwelk geleid heeft tot
het ontslag van genoemden predikant,
heeft deze bij de rechtbank een eisch
tot schadevergoeding ingediend van
I5°° gulden.
Thans heeft de rechtbank uitspraak
gedaan, met dit gevolg, dat den predi
kant f 1000 als schadevergoeding is
toegestaan.
De Radio-kerkdiensten.
Het Chr. Tijdschrift voor Radio meldt
dat, waar in verband met het bestaan
van verschillende kerken en verschil
lende bezwaren die zich voordeden, zoo
wel van kerkrechtelijken aard wat be
treft de Gereformeerden en de groepen
indeeling bij de Ned. Hervormden, het
bestuur had besloten tot de vorming
van twee comité's, één bestaande uit
(predikanten der Geref. Kerk en één
bestaande uit predikanten der Ned. Her
vormde Kerk.
De voor de regeling der .Vereeniging
met de Ned. Seintoestellenfabriek 'ge
schapen gelegenheden tot kerkdienst-
uitzending wordt nu om en om ver
deeld tusschen de Gereformeerden en
Ned. Hervormden, ongerekend enkele
malen, dat een Luthersch of Chr. Geref.
predikant wordt aangezocht.
De genoemde predikanbencomité's nu
distrihueeren de aan hun kerk toege
wezen diensten, zorgen voor de voor
bereiding en trachten de onkosten te
innen, welke aan iedere uitzending zijn
verbonden.
Op het Hervormd Comité nu rust Üe
taak,f te zorgen, dat de verschillende
richtingen in de Herv. Kerk naar getal
sterkte gelegenheid krijgen, een van hun
(predikanten voor den microfoon te plaat
sen. En |jan den eisch der Gerefor
meerden is voldaan, dat de uitzending
door de Kerken zelf wordt .geregeld.
Onduidelijke handteekeningen.
De kerkeraad van Amsterdam-Zuid
ontvnifi een brief van iemand, die een
onduidelijke handteekening plaatste on-
den den brief, waarin hg iemand aan
klaagde. De klacht werd niet in be
handeling genomen, omdat de naam van
den schrgver niet te lezen was en men
den man dus niet zou kunnen vinden,
Het is verheugenjdj merkt Ds. Schilder
hierbij in de „Bazuin" op, dat de ker
keraad van Amsterdam-Zuid publiek uit
spreekt, dat hg het beneden peil acht,
aanklachten te schrijven zonder dat de
naam van den aanklager te herkennen
is en zonder dat de mogelijkheid be
staat om den man te achterhalen. Dit
officiëele kerkeraadsvonnis mag zich
dus ook eeii zekere Silvanus aantrek
ken, die met morsige pen aanklachten
uitspreekt, maar wens naam niemand
vinden kan.
Het is goed, dat van dit Kerkeraads-
oordeel een afschrift worde gezonden
aan drukkerij Svstema. Want de kerke
raad heeft gelijk: zulke niet ,te vinden
aanklagers verhinderen een kerkeraad
de normen in het koninkrijk der heme
len te handhaven.
De financieele gelijkstelling.
Het hoofdbestuur van het Nej. Ond.
Genootschapheeft het volgende ver
zoek gericht (t|ot de besturen der af-
idèelingen van het N. O. G.:
„De algemeene vergadering, zich ver
klarende tegen de financieel© gelgkstel-
ling ^-sschen openbaar en bijzonder
onderwijs, zooals die in de tegenwoor
dige wet is belichaamd, droeg het hoofd
bestuur op een commissie te benoemen
die had te onderzoeken, wat het N.
O. G. in dezen te doen heeft. Die com
missie verzoekt ons waaraan we
bij dezen voldoen tot de af deelingen
de vraag te \richten: „Tot welke op
merkingen leidde de driejaarlijksche af
rekening tusschen gemeente en besturen
van bijzondere scholen welke af
rekening nu heeft plaats gehad in
het ressort uwer afdeeling?"
Ouderavonden een publieke
vermakelijkheid?
In de kringen der Amsterdamsche
Oudercommissie was eenige beroering
gewekt door de beslissing van de ge
meentelijke belastingautoriteiten, dat 'n
ouderavond, opgeluisterd door zang
voordracht of gymnastiek van de
schoolkinderen, beschouwd werd als een
vermakelijkheid en dus belasting ervoor
betaald moest worden. Na re-clam? heeft
de betrokken oudercommissie van B.
en W. bericht gekregen, dat de betaalde
belastingpenningen terug gegeven zul
len worden op grond van art. 16 van
de verordening. Dit artikel bepaalt, dat
B. en W. bevoegd zgn ontheffing te ver
leenen op grona van billgkheid of ge
meentebelang.
De betrokken oudercommissie meent,
dat door deze beslissing uitgemaakt- is,
dat ouderavonden vrijgesteld zgn van de
vermakelijkheidsbelasting.
VERRUIMING VAN WERK-
GELEGENHEID.
Verschenen is het rapport inzake
blijvende verruiming van werkgelegen
heid, uitgebracht door een commissie
uit het Nederlandsch Vakverbond en
de S. D. A. P... De conclusies luiden:
1. Nationaal en internationaal on
dergaan de economische verhoudingen,
nog steeds de gevolgen van de ver
woestingen door den oorlog en den
daarop gevolgden, desorganiseeren-
den vrede. De stabilisatie van en Het
onderling verband tusschen productie
en warenhandel is verbroken, terwijl
het wereldverkeer in sterke fnate is
verstoord. De heerschende klasse blijkt
onmachtig, op internationale basis tot
een volledig herstel van de productie
en van den warenhandel te geraken.
Zij 'bied? tegenstand ten aanzien van
het streven der socialistische arbeiders
beweging, om door organiseerenden
arbeid productie en distributie langs
nieuwe banen tot betere verhoudin
gen te brengen. Als gevolg van dit al
les blijft de werkloosheid van groeten
omvang en zijn bijzondere maatrege
len tot bestrijding hiervan noodzake
lijk.
2. Het is de taak der regeering het;
economisch leven te versterken, en
het verruimen van de productiemoge
lijkheden te bevorderen.
Zij moet daarbij organiseerend, ac-
tiveerend en voorlichtend optreden;
het is haar plicht belemmeringen
uit den weg te ruimen en een poli
tiek te voeren, die er op gericht is, het
welvaartspeil van ons volk te ver—
hoogen.
3. Dit dient niet te geschieden door
aandrang uit te oefenen of over^ te
gaan tot inkrimping of verslechtering
van goede, sociale bepalingen, omdat
zoodanige middelen geen bevorderen
van het welvaartspeil inhouden, maar
door krachtige ontwikkeling van de
industrie;
het steunen van de inheemsche in
dustrie in haar afzetmogelijkheid door
propaganda en weloverwogen voor
keursbepalingen voor rijks-, provincie-
gemeente- en overige overneids- of
semi-overheidsbesturen op den grond
slag als in het rapport is aange
geven; t
het verhoogen van de bodemop
brengst door het ontwateren, ontgin
nen en verder cultiveeren van daar
voor geschikte woeste gronden en den
aanleg van land- en waterwegen;
het uit den weg ruimen van al die
administratieve belemmeringen, welke
een verruiming van de werkgelegen
heid remmen.
4. Het financieren van de, voor de
versterking van het economische le
ven, noodzakelijk uit te voeren wer-'
ken behoort niet alleen te geschieden
uit de jaarlijksche gewone staatsin
komsten. maar voor productieve, doch
niet onmiddellijk rente-gevende wer
ken zal ook moeten worden geleend,
evenals thans reeds door gemeenten
en provinciën geschiedt.
5. Om de uitvoering van de betref
fende werken te bespoedigen, admi
nistratieve of wettelijke belemmerin-
fen uit den weg te ruimen en vlug
e verlangde adviezen te verschaffen,
is centralisatie van de organen, waar
van de' regeering zich bij haar be
moeiing terzake bedient, noodig.
Het instellen van een bureau voor
werkverruiming ten dienste en onder
verantwoordelijkheid van het ganschei
kabinet, zal een gunstigen invloed
kunnen uitoefenen op het vlugger tot
stand komen van de noodige maatre
gelen en besluiten, welke voor verrui
ming van werkgelegenheid van belang
zijn.
De rijkscommissie voor werkverrui
ming (commissie-N olens) verkrijg© dei
bevoegdheid, gevraagd en ongevraagd
te advisëeren aan de regeering als
zoodanig en aan eiken minister afzon
derlijk over de werkverruiming en
.over het bovengenoemd bureau. Ver
tegenwoordiging van de -akcentra!es
van arbeiders en werkgevers in de
commissie blijve bestendigd.
De commissie brenge periodiek ver
slag uit van haar werkzaamheden en
van die van het bureau, waardoor
het contrölerecht der Staten-Generaal
gemakkelijker kan wonden uitgeoefend
BINNENLAND.
Belasting en vrije liefde.
Het belastingkantoor te Soerabaja
werd voor de eigenaardige vraag ge
steld, hoe de belasting berekend moest
worden voor personen, die in vrije lief-
AAN HET ZOEKLICltT.
Leidon, 20 November 1925.
De winternadert.
Sloten en grachten zijn toegevroren.
De jeugd wrijft zich de handen van
plezier als ze denkt aan het mogelijk
komende ijsvermaak en de besturen
van de ijs club treffen de voorbereiden
de maatregelen, opdat de liefhebbers
straks naar hartelust de wintersport
zullen kunnen beoefenen.
Als er ijs komt, komt er weer leven
in Holland; dan tintelen de oogen en
gloeien de wangen.
En het koude ijs heeft tevens deze
eigenschap, dat het wat meer warmte
brengt in het maatschappelijk leven,
dat de koude afstand tusschen de men
schen vermindert en dat men zich
meer dan anders vaak het geval is,
één gevoelt.
Alles heel mooi.
Maar laat die eenheid en saamhoo-
righeid dan ook in anderen zin uit
komen.
Want de winter die voor den een
genoegen beteekent en voor den ander
een bron van ellende. De vorst die hier
de wangen doet gloeien, doét daar de
ledematen verstijven. Vermeerdering
van vreugde voor den een, is vermeer
dering van smart voor den ander.
Worde dat in den komenden winter
tijd niet vergeten.
OBSERVATOR
de samenleven. Eerst huldigde het,
naar het „Soer. Hbld." schrijft, de op
vatting, dat de vrouw, die met een man
iu vrije liefde leefde, in de inkomsten
belasting diende te worden aangesla
gen naar de geldswaarde van het ge
not van vrije kost en inwoning.
Thans echter is de beslissing afge
komen, welke de vrije liefde-vrouw
boven den staat der dienstbaarheid
verheft.
De overweging daartoe luidt:
dat de maatschappelijke verhouding
tusschen adressante en den man, met
wien zij samen woont en leeft, niet vuil
dien aard is, dat daarbij sprake is van
eenige dienstbetrekking, wakraan in
geldswaarde uit te drukken inkomsten
in den vorm van loon verbonden zijn.
dat mitsdien de door haar genoten
wordende vrije kost en inwoning niet
geacht moeten worden te zijn verkre
gen als vergelding voor bewezen dien
sten, <4och behooren te worden aange
merkt als eene vrijwillige uitkeering.
Aardappelen voor Brazilië.
Volgens een van Hr. Ms. gezant te
Rio de Janeiro (Brazilië) ontvangen be
richt worden op dit oogenblik aardap-
pélzendingen, die in Santos (Brazilië)
aankomen, ni<); meer doorgezonden
naar het binnenland, omdat fn aar ap
pelzendingen, afkomstig uit Portugal,
do aardappelmot is geconstateerd.
Teneinde de verspreiding van de
motten in Brazilië tegen te gaan, wordt
de hiergenoemde maatregel genomen.
Het is niet bekend of dit vervoer wr-
bod ook op zendingen uit andere ian-
den wordt toegepast. Het is echter wel
gewen.scht, dat exporteurs, die aardap
pelen naar Brazilië willen verschepen
er rekening mede te houden, dat liet
vervoer van te Santos geloste aardap
pelen naar het binnenland op dit
oogenblik niet wordt toegestaan.
„De Maatschappij".
In „De Maatschappij", Christ. Soci
aal Economisch weekblad, uitgave van
de Drukkerij Oranje Nassau te Baarn,
bespreekt de heer A. Zijlstra^ in een
hoofdartikel „De Pijlkoker" getiteld,
de vraag, of de chr. jeugdorganisaties
zich meer in het bijzonder richten moe
ten op de vak- en standsorganistaties.
Een ander groot artikel van de hand
van den heer A. Kros Jr. behandelt
„Het Ziekënfondswezen in ons land
FEUILLETON.
Hei geheim van Colde Feil.
98)
,jKom, zuster" zei de zieke opge
wekt, „geef mij nu den wijn. Ik kan
mij niet bewegen. U moet mij wat om
hoog helpen. Ik ben wat stijf van den
val."
Zij hief het hoofd op en hield het
glas aan zijn lippen. En terwijl zij dit
deed, voelde zij zich zoo. diep ellendig,
dat zij zich slechts met moeite kou
staande houden. Al de bijzonderheden
van dat vreeselijke tooneel kwamen
haar weer voor den geest Zij zag weer
de slaapkamer te Colde Feil, haar ster
venden echtgenoot, de wantrouwende
blikken van zijn vrienden; zij hoorde
weer de ontzettende beschuldiging:
„Jij hebt het gedaan! Ik sterf als een
rat in een val en jij hebt het gedaan!"
Toen kwam zij met een plotselingen
schok tot zichzelf,' ziende dat de don
kere oogen op haar waren gericht,
maar er was geen spoor van herken
ning in te lezen. Hoe zou hij, die ge
loofde, dat Hester Blair dood was, hoe
zou hij haar herkennen in deze zuster
in streng donker uniform, wier gelaat
half overschaduwd was door een witte
„Ik geloof, dat u beeft" zei bij. „De
ze doktefs hebben u toch niet bang
gemaakt?"
„Niet ter wille van mijzelf" ant
woordde zij.
„Toch zeker ook niet om mij" ant
woordde hij. „Ik ben niet bang."
„Ze hebben mij een zeer moeilijke
taak opgelegd" zei ze zacht.
„Zij laten altijd het moeilijkste deel
over aan anderen" zei de zieke grim
mig. „Wat is die taak?"
„Een boodschap van hen aan u over
te' brengen" antwoordde zij. „Maar
misschien behoef ik niet zoo bang te
zijn. Misschien bent u niet bevreesd
voor den dood."
„Ik heb nooit vrees gehad voor iets
in deze wereld" zei hij. „Men heeft mij
altijd een dapper man genoemd."
„Maar tot ons allen komt eenmaal
de dood en u bent bang VQor den
dood."
„Ik-weet niet of ik juist zoo bang
ben voor den dood. Ik heb er nooit
aan gedacht ik heb er mij nooit re
kenschap van gegeven. Als ik dacht,
dat ik zou gaan sterven, is er Hij
hield plotseling op.
„Als u dacht, dat u zou gaan ster
ven, zijn er nog dingen, waarin u
zoudt willen voorzien?" zei zij zacht.
„Ja yele", antwoordde hij.
„Dan is het het beste, dat u dat nu
doet" zei zuster Teresa
„Ik zal het doen, als ik mij beter
voel" zei hij, --„ik ben nu vermoeid en
heb het gevoel, dat ik nu zou kunnen
slapen."
Hij lag eei.ige oogenblikken heel
stil en sloot de oogen, maar zij wist.
dat hij niet meer zou slapen, vóór hij
den grooten slaap inging, waaruit nie
mand ontwaakt.
Zij zat stil bij zijn bed en sloeg' hem
gade; er was geen twijfel aan of het
was de knappe Archie Douglas, die
daar lag, maar zoo geheel veranderd,
dat zij hem slechts met moeite her
kende. Toch was het kapitein Archie
Douglas, ofschoon er zilveren draden
liepen door het donkere haar en diepe
lijnen waren geroefd in het eens zoo
dappere gelaat. Het was kapitein Ar
chie Douglas, de vriend van haar man.
die als gast zoo menig uur op Colde
Fell had doorgebracht. De man, van
wien zij tegen Dudley Ross gezegd
had, dat zij hem het minst mocht lij
den van al de vrienden van haar man.
Zij keek hem aan, zooals hij daar lag
te sterven en herinnerde zich, waar
om zij niet van hem hield Op zekeren
dag, toen zij in den tuin van Colde
Feil wandelde met kapitein Douglas,
had hij plotseling, en zonder eenige
waarschuwing haar hand gegrepen en
die gekust. Zij was er diep door be-
leedigd en hield zich daarna op een
afstand van hem.
Zij had hem op trotschen toon ge
vraagd, hoe hij zoo iets durfde doen.
Hij had toen eenigszins verbluft ge
antwoord, dat zoo de ridders bun ko
ningin begroetten, doch indien zij f>T
boos over was^ smeekte hij haar om
hem te vergeven. Hij zou het nooit
weer doen.
Zij herinnerde zich nog haar gloei
ende verontwaardiging.
,,U bent mijn ridder niet" bad zij ge
antwoord, „evenmin als ik uw konin
gin ben
Zij vond, dat hij zich een veel te
groote vrijheid veroorloofd had, door
haar hand te kussen. Zij kon het nooit
gced vergeten, en hield sindsdien
niet meer van hem, tot in den tijd
van haar béproeving zij hem als een
waar vriend had leeren kennen. Hii
was zelfs met ridderlijke grootmoedig
heid tot haar gekomen had haar aan
geboden met haar te trouwen. Daarna
had zij hem verlaten zonder een laatst
vaarwel. Zij vroeg zich af, toen zij
hem gadesloeg, wat haar leven ge
feest zou zijn, als zij met hem was
getrouwd en zij verbaasde zich over
de wonderlijke wegen Gods, dat zii
hem nu moest bijstaan in zijn laatste
ure.
De stilte was onverbroken. Hij lag
daar nog steeds met gesloten oogen
doch sliep niet Men had haar ge
zegd, dat hij niet meer zou slapen.
Plotseling klonk er een zachte, hel
dere kreet door de kamer. Het was
slechts één woord, maar hij scheen
haar het hart te doorboren. Het was
„Hes ter!"
Zij dacht, dat hij haar had berkend
en ging dichter naar hem toe, maar
er was geen herkenning in zijn oogen.
„Heeft u mij noodig?" vroeg zij.
zich over hem buigend.
„Ik droomde" zei hij, „droomde van
iemand die ik jaren geleden gekend
heb en die nu gestorven is."
„Hebt ge iets, dat u hindert?" vroeg
zij, en haar zachte, lieve stem vond
den weg tot zijn hart
„Ja, dat zou ik wel hebben" zei hii
„als ik dacht, dat "ik ging sterven
Toen vertelde zij hem met zachte,
deelnemende, liefdevolle woorden, dat
hij moest sterven. In het begin was
hij ongeloovig, hij wilde niet luiste
ren, maar na een korten tijd werd
zijn vast vertrouwen geschokt door
haar kalm en ernstig optreden.
(Wordt vervolgd).