CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN Dit nummer bestaat uit TWEE Bladen. EERSTE BLAD. Belangrijkste nieuws in dit Hummer. NUMMER"7484 ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal i 2.S0 Per week .......I 0.19 Franco per post per kwartaal 2.90 ADVERTENTIE-PRIJS Gewone advertentiën per regel 221/» cent Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief. Bij contract, belangrijke reductie. Kleine advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden dage lijks geplaatst ad 40 cent. BUREAU: Hooigracht 35 «jSjBSfe Tel. 1278, Postgiro 58936 LeidenMjSÖK Postbox 20 De grondtoon van ons volkskarakter. Aan de beteekenis van den naam der A.R. partij hebben wij in 'een vorig ar tikel enkele beschouwingen gewijd. Anti-revolutionair noemt zij zich, om daarmede aan te geven dat zij zich keert tegen de revoïutiebeginselen en Christelijk Historisch om daarmede uit te drukken, dat zij Gods Woord als richtsnoer neemt en dat zij bij de uitwerking en de toepassing van de in aat Woord gegeven beginselen reke ning wenscht te houden met de leidin gen Gods in de historie. Van deze partij wordt nu in haar program van beginselen gezegd, dat zij vertegenwoordigt den grondtoon van ons volkskarakter, gelijk dit, door O- ranje geleid, onder invloed der Hervor ming omstreeks 1572 zijn stempel ont ving en dit overeenkomstig den gewij- zigden volkstoestand, in een vorm die aan de behoeften van onzen tijd vol doet. wenscht te ontwikkelen. Hier wordt dus teruggewezen naar het bloeitijdperk van onze geschiede nis, toen mede onder leiding van O- ranje en onder dén invloed van de Hervorming ons volkskarakter'een be paalden stempel ontving. 't Was de tijd toen ons volk in éen lange en bange worsteling geadeld "werd, toen ;tzoo sterk stond en schier onoverwinnelijk was, omdat het ge leerd had zich diep voor God te bui- geij De tijd toen ons volk beroemd was om zijn zin voor vrijheid, omdat het mocht roerqen in de hoogere gees telijke vrijheid, als vrucht van het zich gebonden weten aan de godde lijke ordinantiën. Onze vaderen waren zeker geen hei ligen. Neen. zeker niet. Belijdenis en leven waren volstrekt niet volmaakt. De Roomsche zuurdeesem werkte in menig opzicht nog na en wanneer zij konden gadeslaan hen, die in onze da gen altijd maar weer roepen: de vade ren, de vaderen, dan zouden zij onge twijfeld de eersten zijn om met John Robinson te erkennen, dat de Heere God nog méér licht en waarheid heeft om voort te breken uit Zijn Woord. Maar wel was er, zooals terecht is opgemerkt, bij hen door de genade Goids een Begeerte gewekt om de ordi nantiën des Heeren te eeren en daar naar te leven.. „Gods .Woord had beslag op hen ge legd De beginselen door Calvijn en Gui do de Bray (den opsteller van onze Ge reformeerde belijdenis) verkondigd, na men zij ovër en zoo werd hun karakter gevormd, een karakter dat frisch en degelijk, zelfstandig en solied, zich in zooveel gunstig onderscheidde van het karakter van dezen tijd." En zoo kon dan ook de „Standaard" in 1878 schrijven:- „Het tijdsgewricht, waarin die grond toon bovenkwam., was dan ook het heldentijdvak van onze natie, of, wil men, in ons volksbestaan dat mysteri euze oogenblik, waarin al de verbor gen schatten van een nationaal leven opeens aan bet licht treden, en alles in dat leven groot schijnt geworden en de natie ddarom verre zichzelve overtreft, wijl het onderling vertrou wen de uitwerking van de nationale kracht nogmaals verdubbelt. Een feit is het, dat Nederland op elk gebied en èlk terrein van menschelijken arbeid, van menscheljjke studie en van men- schelijk leven, toen het grootst, toen het meest zichzelf is geweest." Ons volk, heeft eenmaal een modern schrijver gezegd, was een groot en ge lukkig volk, toen het de ploeg han teerde en hoog voor het kruis. Met die enkele woorden is duidelijk aangegeven wat de kracht was van de grondleggers van ons zelfstandig volksbestaan. Zij wisten de ploeg te hanteeren. Zij wisten wat het zeggen wil, te arbeiden met alle macht. Kunsten en weten schappen, handel en nering bloeiden. Maar bij dat alles werd niet verge ten te buigen voor het kruis. F.r werd gebeden er werd gedankt; er was bij alles een vragen naar Gods wfil en Woord. Dat was de kracht onzer vaderen. En nu wenscht de A.R. partij den grondtoon van dat volkskarakter weer in eere te brengen. Zij is overtuigd, dat er voor land en volk geen redding is en geen hoop, zoo de ordinantiën Gods op zij worden ge schoven en de vreeze Gods al meer gaat verdwijnen. En nu beginne men niet te vragen wat in deze richting dan zooal bereikt werd. Die vraag kan óók gesteld en beant woord tevens. Het optreden van de A R. partij is voor oné Volk van onver gankelijke beteekenis geweest. Er is gebouwd én er is bewaard, veel meer dan wij oppervlakkig vaak wel denken Maar beter is het te vragen of in ons persoonlijk leven die grondtoon valt waar te nemen. Want dat is toch de hoofdzaak. Want een partij, ook al heeft ze een sterke machtspositie, kan weinig doen en een regeering, ook een Christelijke regeering is tot machteloosheid ge doemd, zoo niet het volk voor God zich buigt. V Het begrootingsdebat. Het begrootingsdebat is gisteren on der zeer eigenaardige omstandigheden voortgezet. Een belangrijk deel van den beschik baren tijd werd toch in beslag geno men door den heer Marchant, die in- plaats van Minister Colijn zijne ver ontschuldigingen aan te bieden voor de hem aangedane beleediging, op zijn gewonen sarcastischen toon doorging met de Regeering te becritiseeren Minister Colijn nam van zijn geheele betoog niet de minste notitie. Hij maakte geen aanteekeningen, toonde in geen enkel opzicht belangstelling en deed alsof er niemand aan 't woord was. Het wordt op deze wijze een eigen aardige toestand, vooral daar het in de bedoeling ligt dat alleen de Minis ter-president de sprekers Zal beant woorden en het niet aangaat dat een belangrijke oppositiegroep bij zulk een debat op den duur wordt uitgescha keld. Laten we hopen dat de heer Mar chant de komende dagen zal benutten om b.v. hij den heer v. <d. Tempel les te nemen in politiek fatsoen en zoo een behoorlijk debat mogelijk te ma ken niet alleen, maar ook mee te wer ken tot hooghouding van de parlemen taire zeden. De kans dat de leider der Vrijzinnig- democratische fractie zich tot dit standpunt zal opwerken* schijnt voor alsnog niet groot, hoewel hij naar ge meld wgrdt, gisteren merkbaar onder den indruk was toen de heer Colijn hem zonder meer negeerde Toen de heer Marchant gereed was, heeft de heer Braat de Kamer enkele oogenblikken vermaakt met zijn vaak verbluffende opmerkingen, die als naar gewoonte vooral tegen de „amb- tenaren-overheersching" gericht wa ren. Kreeg de heer Braat zijn zin, dan zouden niet alleen de salarissen be langrijk worden verminderd, maar dan zou er ook van de pensioenen een hitter beetje overblijven. En „groot politiek moment" was het. zooals de heer Duys onder veel hilariteit opmerkte, toen de heer Braat die als een eenling in de Kamer ver keert, eindigde met een verklaring af te leggen dat de regeering onder be paalde omstandigheden op zijn steun kan rekenen. Laatste spreker was de heer van den Tempel, die wel critiek had, maar die toch moest verklaren van de plannen der Regeering ten opzichte van de werkverruiming met instemming ken nis te hebben genomen. De volgende week worden de be schouwingen voortgezet. STADSNIEUWS. Het Hooglied van Salomo. Gisteravond werd in de Hooigracht- kerk de eerste der vijf lezingen van het Chr Comité voor Winterlezingen gehouden. Spr. was Ds R. E. van A r k e 1, Geref. Pred. te Utrecht), die tot onderwerp had: „Het Hooglied van Salomo." He: kerkgebouw was geheel gevuld; geen «laatsie bleef onbezet. I De bijeenkomst werd geopend met het zingen van Ps. 25:7 en gebed, daar na hield spr. zijn lezing. In een inleidend woord bepaalde spr. zijn hoorders bij een tooneel in het rechthüis van Pilatus, toen de Ro- meinsche stadhouder de Joden voor de keus stelde: 'Wien wilt gij, dat ik u zal loslaten, Barabbas of Jezus? Bar- abbas was een volksheld, hij was de voorman geweest in een patriottisch oproer. Zijn gestalte in de lijdensge schiedenis van Christus is klassiek, omdat hij is de uitheeldiig van de val- sche Messiasgedachte. Zoo verstaan we de keuze^waarvoor God 'tvolk Is raël plaatste: de keuze tusschen den waren en den valschen Messias. Dit is ook de grondgedachte van heel Is- raëts geschiedenis, de worsteling, aan. welken Messias, aan welk ideaal, aan welke heerlijkheid het hart van het volk zal hangen. Jezus of Barabbas, de heerlijkheid des hemels of de heer lijkheid der aarde? In die beslissende ure, de slotscène van Israëls historie, heeft het volk ge kozen voor den valschen schijn, en daarmee heeft het de reden van zijn bestaan ontkend, heeft het zelfmoord gepleegd. Wat heeft dit alles nu met het Hoog lied te maken? In. dit hoek komt bij zonder scherp naar voren de geheel eenige positie van Israël, dat voor de keuze gesteld wordt of het zijn liefde wil verpanden aan het ware of het valsche Messias-ideaal. Spr. ging allereerst na wat de eigen lijke bedoeling van dit boek der Hei lige Schrift is, teneinde daarna met deze bedoeling dit boek kortelijk door te lezen. Het Hooglied behoort tot de boeken der wijsheid; een kenmerk van deze boeken is dat ze geschreven zijn in raadsels. Op deze wijze moet b.v. het Spreukenboek gelezen worden: de vraag luidt: „wat zijn gouden appelen op zilveren gebeeldhouwde schalen?" en dan is het antwoord daarop:: „een rede, op zijn pas gesproken." Deze raadselvorm is ook de reden, waarom Christus zijn leer in gelijkenissen uit eenzette. Ook het Hooglied is een ge lijkenis, een raadsel. Dat begrijpen de modernen niet, die in het Hooglied niet anders zien dan een verzameling bruilofsliederen. De Joden, althans in den Rabbmis- tischen tijd, beschouwden het Hoog lied als de uitbeelding der wederzijd- sche liefdesbetrekking tusschen Jeho vah en het volk Israël. Dit is ook in het algemeen gesproken, de christe lijke opvatting, met dit verschil dat Salomo dan niet Jehovah, doch Chris tus en Sulammith niet Israël, doch de kerk des Heeren voorstelt. Toch is deze opvatting niet juist, want een nauwkeuriger beschouwing doet zien, dat er in het Hooglied niet twee, doch drie -hoofdpersonen zijn. Behalve Salomo en Sulammith is er nog een derde persoon. Salomo spreekt wel altijd tot Sulammith. doch de laatste spreekt altijd over ie mand anders; denk slechts aan hoofd stuk 1:7, waar Salomo voor Sulam mith staat en dan vraagt zij naar een derden persoon, een herder die de kud de weidt. Salomo en deze derde persoon zijn mededingers. Dit blijkt heel 'duidelijk uit de apotheose in. het laatste hoofd stuk van het hoek, waarin Sulammith voorkomt, leunende op den. arm van haren geliefde. Zij was een muur, een fort (vs. 10), zij^was niet te winnen voor Salomo, al gaf hij al het goed van zijn huis voor deze liefde (vs. 7). De grondgedachte van het Hooglied is de liefde die de verzoeking van het genot weerstaat, evenals van het boek Job de liefde die de verzoeking van het lijden weerstaat. Sulammith was klaarblijkelijk een landmeisje, doch die zich te onzaliger ure had laten verleiden met den ko ning mede te gaan (6:12). Zij biedt evenwel weerstand aan Salomo's lief desbetuigingen en ten slotte laat hij haar, grootmoedig, -weer uit zijn paleis heengaan eu is zij weer met haren geliefde vereenigd. Volgens deze opvatting is dus niet Salomo, doei de geliefde van Sulam mith de uitbeelding van Jehovah. Salomo kont in het Hooglied niet voor als persoon, want hij is 'n kind Gods, doch Jtls koning, als vertegen woordiger vin het aardsche koning schap van Israël, dat gelijk men uit de geschiedenis van Samuël weet, te- I gen Gods bedoeling inging. Het Hooglied laat ons zien hoe het echte Israël kiest voor den Christus, die de ware Messias zal zijn en daarbij weerstand biedt aan de verlokking van het wereldsch koningschap, van het aardsche ideaal. Toen Israël voor 't valsche Messias- ideaal, voor Barabbas koos, was er een geestelijke kern die vasthield aan het ware ideaal, en uit die kern bouwde God de kerk des Nieuwen Testaments. Nadat gezongen was Ps. 73:13, ging spr. kortelijk den inhoud van X Hoog lied na. Het Hooglied is een samenspraak, die hoofdzakelijk gaat tusschen Sa lomo en Sulammith. Nevenfiguren zijn de dochters van Jeruzalem, d.w.z. de vrouwenstoet des konings. Die samenspraak is verdeeld in twee gedeelten, die de verzoekingen bevat ten, waaraan Sulammith in het pa leis des konings is blootgesteld; in een laatste', een kleiner gedeelte, wordt geteekend de overwinning der liefde. Het begin van 't Hooglied speelt U het VTouwenpaleis van Salomo; eerst spreken de paleisvrouwen (het vlee- schelijk Israël), verheugd dat zij door den koning zijn liefde waardig zijn ge keurd (1:2 en 3); dan komt Sulam mith aan het woord (vanaf vs. 4), in haar woorden hooren we het geestelijk Israël, de Kerk van alle eeuwen. Door eigen schuld is zij in dienstbaarheid geraakt (vs. 6 slot), doch haar hart gaat uit naar den Christus, den waren herder en den waren koning. In vs. 8 begint Salomo te spreken, dit is de stem van de verlokkingen der wereld, doch Sulammith valt hem in de rede (vs. 16). Zij denkt aan 't groene grastapijt, aan de bosschen en de vel den. Dan geraakt Sulammith een oogen blik in ,een vertrekking van zinnen, zoo leeft zij zich in de schoonheid van haar Bruidegom in (2:5 e.v.) Die momenten komen, meer in het Hooglied voor (b.v. als er staat: Ik sliep, maar mijn hart waakte), daar mede wordt bedoeld het profetisch ver gezicht op den komenden Christus. Het tweede stuk van het Hooglied is een herhaling der beproeving, die al begonnen was, maar nu in hoogere mate. Salomo dringt nog meer zijn lief de op, maar Sulammith biedt weer stand. In het laatste stuk (vanaf 8:5) wordt geteekend de dag des Nieuwen Testa ments, de komst van Christus, want dit is de schoonheid van Christus' Kerk, aat zij liefelijk leunt op haren Liefste. Ook in onzen tijd, nu Christus weer van de aarde is heengegaan en we Hem alleen zien door het geloof, nu Hij in zekeren zin wieer is als de her der in de verte, komt tot ons in het Hooglied de vermaning de wereld niet lief te hebben hoven Christus. Spr. liet ten slótte zingen Ps. 119: 19 en ging daarna voor in dankgebed. De nieuwe installatie in het Gemeen telijk Volks- en Schoolbadhuis aan de v. d. Werffstraat Eenige dagen geleden zijn de nieu we boilers en andere installaties, die tot de noodig geworden verbetering van het badhuis hehooren, gereed ge komen. In verband hiermede waren gister middag in het badhuis een aantal hee ren aanwezig, om on der leiding van Dr. M. D. Horst*. dir. v. Gem. genees kundigen dienst en van den heer Ha- gemans, technisch adviseur vanwege de Stedelijke Lichtfabrieken de nieu we installatie te bezichtigen. Onder hen merkten wij naast Üe reeds genoemde heeren op, den wetb. v. Onderwijs, den heer J. B. Meijnen, den alg. referendaris van het Stad huis, den heer F. G. Rosier, den onder directeur van Gemeentewerken, den heer de Blauw en het raadslid Groe- neveld. De heeren werden door dr. Horst ontvangen in de hal, waar de school- baden worden gegeven, met een kort overzicht van installatie-verbetering Gedurende den laatsten tijd, zoo me moreerde spr. kregen we moeilijkhe den met de verwarmingsinstallatie van het badhuis, waardoor het op den duur niet mogelijk meer bleek, een behoorlijk rendement te verkrijgen, d. w.z. dat de resultaten van de verwar ming lang niet evenredig waren aan de kosten van den brandstof, die er voor. werd gebruikt. Binnenland. De algemeene beschouwingen over de Staatsbegvooting worden voortge zet Buitenland. Met de ontruiming van de Keulsche zon*3 zal vermoedelijk op 1 December begonnen worden. Spanje heeft aan Duitschland den tarievencorlog verklaard. Een klacht ging naai* het gemeente bestuur, op welks voordracht de raad na eenige delibereeren de benoodigde f 3000 toestond. De Stedelijke lichtfa brieken zonden in den heer K. L. Ha- gemans een technisch adviseur, op wiens ingenieus, voor een groot deel origineel ontwerp een nieuwe instal latie werd gemaakt. Zij werkt nog niet lang, maar in dien korten tijd is toch reeds komen vast te staan, dat thans een zeer gunstig rendement ge maakt wordt. Bij eenzelfde capaciteit gebruiken we op dit moment slechts even 50 pet. van de kolen, die voor-, heen noodig waren, en ook op het wa tergebruik werd een zeer aanzienlijke besparing verkregen. Dit laatste is vooral te danken aan- de vinding van den heer Kagemaas, die een in andere bedrijven in gebruik zijndë strooidouche van Duitschen oor sprong zoodanig wist te verbeteren, dat zij kan dienen ter vervanging van de minder practische groote douches, die tot heden bij de schoolbaden wer en gebruikt. Terwijl de werking van dit nieuwe, toestelletje werd gedemonstreerd; viel; duidelijk vast te stellen, dat het een' beduidende waterbesparing geeft, en bovendien voor de kinderen veel aan-; genamer werkt door een meer geleide lijke besproeiing. Nog even bij de kwestie van de dou-* ches blj^vend, werden hierna de even eens door den heer Hagemans ontwor pen filter-douches in oogenschouw ge nomen. Tot heden geraakten n 1. van tijd tot tijd de douches verstopt dooi kleine onreinheden, als ketelsteen enz. die zich op de proes vastzetten. Om dit te verhelpen, moest^dan de douche -e- heel worden gedemonteerd, wat bij herhaling heel nadeelig werkte op de goede sluiting en de regeling van den water-doorlaat. Hierin is thans verbetering gebracht door een filter die in een verbindings stuk van de douche-buis wordt inge schroefd, en die' er met heel weinig; moeite en zonder gevaar voor bedui dende slijtage kan worden uitgenomen; Van hier ging het naar den stook- kelder, waar de grootste verbeterin gen zijn tot stand gekomen. Twee gebreken waren het vooral die de vorige installatie kenmerkten als een zeer nadeelige. n.l. het veel te sterk oxydeeren (in roest oplossen door. de werking van de zuurstof) van het ijze ren binnenwerk, en 2 het enorme ver-i lies van warmte-energie die nutteloos vervloog. Wat het eerste gebrek betreft, dit is vrijwel opgeheven door een metho de waarbij het water, dat tot -circa 500 gr. C. verwarmd wordt, van de krach tig op het ijzer inwerkende zuurstof wordt gezuiverd voordat het in den voorwarmer, de boilers en de buizen komt. Deze zuivering heeft plaats in den z.g.n. ijzerkrullen filter, een ronde ke tel. waarin zich boven elkaar 3 maal drie, 30 c.M. dikke lagen bevinden, be-' staande uit heel fijne ijzerkrulletjes, afval dat ontstaat bij het schaven van tramwielen. Door deze lagen wordt het water heengeperst, met het ge volg dat de zuurstof overvloedig ge legenheid krijgt om zich aan de ijzer- deelen vast te zetten. Met betrekke lijk geringe moeite zijn deze lagen te vernieuwen, hetgeen voorloopig om de 9 maanden noodig wordt geacht De huizen zullen dus in het vervolg slechts aan een zeer minimale slijtage blootstaan. Wat nu verder de besparing op #e warmte betreft, deze is op twee vef- schillende manieren verkregen. Allereerst werden de stookketels voorzien van een eenvoudig en met het oog op het bikken gemakkelijk af neembare asbest-teolalie, waardoor dq

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 1