CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN ADVERTENTIE-PRIJS
^'JAARGANG
ZATERDAG 31 OCTOBER 1923
NUMMER 1478
NIEUWE LEID
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten 'Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaali 2.50
Per weeki 0.19
Franco per post per kwartaal 1 2.90
BUREAU: Hooigracht 3S
Leiden
Tel. 1278, Postgiro 58936
Postbox 20
Gewone advertentiên per regel 22Vi cent
Ingezonden Mededeelingen, dobbel tariei.
Bij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiên bij vooruitbetaling
▼an ten boogete 30 woorden, worden dage
lijks geplaatst ad 40 cent
Oit nuimer beslaat ui! TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Ik kan niet anders.
Op den Hervormingsdag toeven wij
met onze gedachten hij den hervormer
Luther en wie aan Luther denkt,
wordt als vanzelf herinnerd aan het
kloeke woord door hem op den Rijks
dag te Worms gesproken: „Hier sta
ik, ik kan niet anders, God helpe mij.'
Daar stond de eenvoudige monnik,
gedaagd om zich te verantwoorden,
voor de grooten en de machthebbers
der wereld.
De vijand rukte aan met opgestoken
vaan. Dood en verderf grimden hem
tegen
Maar hij wankelde niet. Hij zocht
zijn toevlucht bij God, die hem een
vaste burcht was en die toen het leed
dreigde zijne hulpe deed verschijnen.
Hem stond de sterke Held ter zij en
daarom liet hij zich niet door de vree^
neerslaan, maar kon hij zelfs in deze
machtige en indrukwekkende bijeen
komst het krijgélied doen schallen.
Uitgenoodigd zijne stellingen te her
roepen en zijne belijdenis te verzaken,
bleef hij weigeren. De belijdenis van
Gods Woord was hem liever dan eer
en roem, dan vrijheid en leven.
Hier sta ik. Ik kan niet anders. God
helpe mij
En God heeft geholpen. Het werk
der hervorming gedragen en geleid
door in zichzelf zwakke en zondige
menschenkinderen is niet verbroken,
maar hét heeft heerlijke en rijke vruch
ten gedragen.
De kerk id gereformeerd.
Het Woord van God is weer in eere
gekomen.
De prediking van de vrije genade
Gods en van de rechtvaardiging van
den. mensch door het geloof is averal
gehoord en tot op den huldigen dag
mogen wij roemen in het werk Gods.
dat mee door Luther tot stand werd
gebracht.
Wij hebben reden om te roemen en
te juichen en te danken.
Maar er is op dezen gedenkdag der
Hervorming ook reden te over om
waarschuwend den vinger op te hef
fen en tegen oppervlakkige napraterii
en erger te waarschuwen.
Het feit valt nu eenmaal niet te loo
chenen, dat velen die in onze dagen
Luther als den grooten hervormer
eeren en die bij voorkomende gelegen
heden gaarne het bekende Lutherlied
aanheffen, tot de felste tegenstanders
van wat eenmaal de kracht van dezen
hervormer uitmaakte, gerekend moe
ten worden
Zij eeren Luther ais den vrijheids
held, die den moed had tegen den
stroom op te roeien en met het gezag
van de kerk te breken.
Zij roemen hem als den man, die er
een eigen meening op na dorst te hou
den en die toen het noodig bleek ban-
(den en touwen durfde verscheuren.
Zij vereeren hem als den held die.
dwars tegen de bestaande opvattingen
in, de vrijheid verkoos boven de ge
bondenheid en het is in zijn naam en
onder zijn vlag, dat zij ruimte vragen
voor den menschelijken wil, die zich
losmaakt van Gods Woord en wet om
alleen te wandelen naar het licht van
de mensohelijke rede.
En zoo wordt het werk en de betee-
kenis van Luther miskend. Zoo wordt
deze hervormer, terwijl men meent
hem te eeren, brutaalweg in het aan
gezicht geslagen.
Het „hier sta ik, ik kan niet anders"
van den Wittenhergschen geloofsheld,
bekoort hen niet.
Zij staan niet en zij strijden
niet voor de belijdenis van Luther en
voor wat de kracht van zijn leven uit
maakte. En zij kunnen ook wel anders
En zij moeten anders, telkens weer,
voorgelicht als ze worden door de be-
driegelijke lamp van de menschelijke
rede.
Waarin lag de beteekenis en wat
was de kracht van een Luther anders
dan zijn onvoorwaardelijk buigen voor
Gods Woord.
Dat Woord leerde hem, dat er is 'n
rechtvaardig en wrekend God, die de
^tónde niet ongestraft kan laten, maar
die in Zijnen Zoon Jezus Christus den
weg des behouds heeft geopend.
Naar dat Woord wenschte hij te le
ven. Aan de majesteit van dat Woord
wilde hij niet getornd zien. En al heeft
hij niet de volle beteekenis van dat
'Woord gegrepen, toch was het zijn
streven om overeenkomstig de eisohen
van dat Woord heel het leven te her
vormen.
En als hij geprest werd de waarheid
van dat Woord te loochenen, dan
streed hij als een held, dan wist hii
van geen wijken, maar klonk het fier
en moedig: hier sta ik, ik kan niet
anders.
En hoe staat het nu met ons, zonen
en dochteren^der hervorming, die roe
men in wat Luther deed, die zoo gaar
ne het Lutherlied doen klinken door
de hooge gewelven en die vaak zoo
gemakkelijk de belijdenis van den her
vormer in hooge zielespanning uitge
sproken, tot de onze maken
Erkend moet worden, dat het: hier
sta ik, ik k a n niet anders, onder ons
nog w-el gehoord wordt. Maar in heel
veel gevallen bedoelen we dan eigen
lijk, ik w i 1 niet naders. Ik wijk niet
en ik buig niet en ik houd vast wat
er dan ook van komt: ik wil niet
anders.
Maar kunnen we dit woord ook uit
spreken zooals een Luther het deed?
De majesteit van Gods Woord wordt
onophoudelijk aangerand. Er is een
vragen en dringen niet naar wat God
wil, maar naar het verkrijgen van wat
wij zelf willen. Gods Woord en web
is voor velen contra-bande op elk ge
bied. Niet God de Heere zal sou-
verein zijn, maar de mensch zelf zal
uitmaken in welke richting hij heeft
te gaan. Voor het gezag van Gods
Woord wensoht men niet te buigen.
Niet in het gezin, niet in de schodl.
niet in de kerk, niet in het zakenleven,
niet in staat en maatschappij
En het is volstrekt niet altijd gemak
kelijk tegen den stroom op te roeien.
Dat ondervindt wie in het gewone
leven naar God vraagt. Dat ondervin
den» wie een staatkunde wenschen ge
grond op Gods Woord. Dat ondervin
den onze arbeiders, als zij in het soci
ale leven dat Woord tot richtsnoer
wenschen te nemen.
Ook in onze dagen geldt nog wel:
de vijand rukt vast aan, met opgesto
ken va&n.
En daarom is het vooral in dezen
tijd zoo noodig, dat de harten der va
ceren wederkeeren tot de kinderen.
Dat we krijgen een geslacht van
trouwe belijders en moedige strijders,
minnen en vrouwen, die van geen wij
ken weten, maar die het in critieke
oogenblikken durven nazeggen: hier
sta ik. Ik kan niet anders. God helpe
mijl
STADSNIEUWS.
Chr. Besturenbond.
De Leads cho Chr. Besturenbond had
gisteravond in. het gebouw „Prediker"
een propagandavergadering, die flink
bezocht was en waar als sprekers op
traden de heeren Ds. J. G. W. Goed
hard, predikant der Ned. Herv. Gem.
alhier, on J. B. H. Grotenhuis, voor
zatter van den C.B.B.
De voorzitter, de heer Groten
huis, opende de vergadering met ge
bed, las 1 Joh. 4: 1—11 en heette daar
na de aanwezigen welkom.
Na een kort openingswoord van den
voorzitter en nadat het mannenkoor
„Na ai-beid kunst" dat de samenkomst
opluisterde met gezang, een paar lie
deren had gezongen, hield Ds. Goed
hard zijn aangekondigde rede, getiteld
,;Ons Goddelijk beroep."
Spr. begon met te herinneren, dat
de titel zijner toespraak is ontleend
aan het huwelijksformulier. Dit woord
is dus niet slechts van toepassing op
dienaren des Goddelijken Woords,
maar op iederen Christen, wiens hu
welijk kerkelijk ingezegend wordt.
Het beteekent derhalve de roeping,
waarin God>, die alle dingen regeert,
ons plaatst. We moeten ons leven zien
als een strijd, aangevoerd door Jezus
Christus; dat dan ieder zijn taak en
zijn plaats wete en de bevelen van
den grooten Bevelhebber opvolge, in
welk regiment hij ook strijdt.
Wel is niemand onmisbaar, maar
we moeten arbeiden alsof we onmis
baar waren: ook moeten we het re
sultaat v. onzen arbeid overlaten aan
den Heere
Er zijn verschillende beroepen; van
sommige valt 'tons gemakkelijk, ze
als goddelijke beroepen te beschou
wen; andere liggen op min of meer
onzijdig terrein; van nog andere heb
ben we moeite om ze als goddelijk te
beschouwen; een vierde groep is dui-
delijk ongeoorloofd.
Nu is d? moeilijkheid waar de gren
zen liggen. Dat beroepen als inbreker
en souteneur tegen Gods bedoeling in
gaan, is duidelijk; maar hoe te denken
over het beroep van bedelaar? En is
het geoorloofd op jeugdigen leeftijd te
rentenieren? Spr. zal op die vragen
geen antwoord geven; een vingerwij
zing vinden we b.v. in de gelijkenis
van den rijken dwaas.
Aan ieder beroep zijn groote geva
ren verbonden, men denke aan bet
gevaar van sleur voor den dienaar des
Woords, van hoogmoed voor den dok
ter, enz.
Wat de z.g. neutrale beroepen be
treft, merkt spr op, dat het doel van
den arbeid niet alleen is om het pro
duct voort te brengen, maar ook om
onze persoonlijkheid te oefenen en te
vormen, al schijnt het dat dit laatste
meer tot zijn recht komt in het onder
wijzen en opvoeden van kinderen dan
in het sjouwen van zakken zout. Toch
is ook dit laatste een goddelijk beroep.
De arbeid is vergankelijk, 't product
van den arbeid i>s vergankelijk, maar
den arbeider heeft God de eeuwigheid
in de ziel gelegd.
Het z.g. doode werk is een oefen
stof; men zal b.v. zien, dat wie een
prutser is in zijn beroep, ook in zijn
verdere leven geen krachtige persoon
lijkheid is.
Maken wij van onze levenstaak wel
genoeg >yat er van te maken is?
De werkgever en hij kan dikwijls
niet anders meet quantitatief; als
een machine ineer' produceert ruilt hij
een groep arbeiders tegen een ma
chine in.'
God ziet onze persoonlijkheid aan;
dat is de qualitatieve waardeering van
den arbeid.
De Christelijke vakbeweging inzon
derheid heeft het recht en den plicht,
op te komen voor de eer van den le
vensarbeid als een goddelijk beroep.
Ook het strijden van dien strijd is een
deel van ons goddelijk beroep; wij moe
ten dien strijd voeren in den geest der
liefde van Christus.
Het goddelijk beroep vereeuwigt in
ons leven iets van het tijdelijke; men
denke aan Zondag 40 van den Heidel-
bergschen Catechismus waar staat dat
we ons beroep zoo gewillig en getrouw
moeten bedienen en uitvoeren als de
engelen in den hemel.
En als dan in dit leven vaak de on
gerechtigheid als een struikelblok ons
voor de voeten ligt, laten we dan le
ven in de verwachting van den nieu
wen hemel en de nieuwe aarde, waar
op gerechtigheid wonen zal.
De voorzitter dankte den spreker
voor zijn schoone en leerzame rede.
Nadat het zangkoor nog enkele lie
deren gezongen had, voerde de heer
Grotenhuis het woord over „Prac
tisch Christendom."
Spr. begon met er zijn blijdschap
over uit te spreken, dat we als Chr.
vakbeweging, georganiseerd in 't Chr.
Nat. Vakverbond, niet vertegenwoordi
gen één enkele Chr. richting, maar
dat we gezamenlijk staan op den
grondslag der christelijke beginselen,
en dat het onze roeping is, deze be
ginselen tot gelding te brengen op het
terrein van den arbeid. Dat het dus
gaat om practisch Christendom.
De Christelijke en de moderne vak
beweging staan tegenover elkaar, .als
onverzoenlijke tegenstanders, want de
laatste verloochent haar revolutionai
re afkomst nooit. De heer Stenhuis
heeft nog onlangs zelf erkend, d^t de
moderne vakbeweging revolutionair
is. Daarom kunnen wij. Christen-ar
beiders, met die vaikbeweging niet
meegaan.
In de tweede plaats is de klaseen-
strijd het leven der moderne vakbe
weging. De klassenstrijd wil zeggen,
dat er is een strijd op leven en dood
tusschen de klassen; wij Christelijke
arbeiders verwerpen den klassenstrijd.
De Ghr. vakbeweging voert geen
klassenstrijd, maar treedt reformato
risch op teneinde in de huidige maat-
sohappijordening een rechtspositie
voor den arbeider te scheppen.
Eigenlijk is het inconsequent van do
moderne vakbeweging, dat zü strijdt
voor verbeteringen in de huidige maat j
schappij, immers deze zijn een sta-in-
den-wog voor de afbraak dezer maat
schappij. Daarom strijdt-de moderne
vakbeweging ook altijd tegen de Chr.
orgaxüsaties en geeft zij aan de laat
ste d? schuld, zelfs bij een gewonnen
staking, dat er niet-nog meer bereikt
is. De moderne vakbeweging staat af
wijzend, wanneer een werkgever loons
verlaging en werktijdverlenging voor
het bedrijf noodzakelijk acht. Maar
toen onlangs de bezorgers van „Het
Volk" in Haarlem 1/4 loonsverlaging
zouden krijgen, stonden de beerenvan
de moderne vakbeweging gereed om
onderkruipersarbeid te verrichten.
De strijd der moderne vakbeweging
gaat den laatsten tijd speciaal tegen
de Chr. organisatie; spr. herinnert aan
hetgeen in de metaalindustrie ge
schied is. Wij zijn niet bereid, met de
moderne vakbeweging een strijd te ont
ketenen voor den achturendag, indien
de verhoudingen in de metaalindus
trie zoo zijn? dat we voor de keus
staan óf langer te arbeiden, óf werk
loosheid. Wij willen strijden voor den
8-urendag, maar niet zoo, dat de ar
beiders het slachtoffer ervan worden
De arbeid der Chr. vakbeweging is
practisch Christendom, want het gaat
er om, de Chr. beginselen in practijk
te brengen. Het is geen strijd van do
geesten, die gevoerd wordt. Er is bij
de Chr. organisaties te weinig leven;
er moet meer vuur komen in onze ge
lederen, want hét is niet onze vakbe
weging, maar zij is genoemd naar den
naam van Christus.
We moeten onze persoonlijke en on
ze collectieve roeping gaan begrijpen;
we moeten het practisch Christendom
gaan beoefenen.
De heer Schoneveld dankte den heer
Grotenhuis voor zijn geestdriftige re
de, waarna de laatste de vergadering
sloot met dankzegging.
Chr. Letterk. Kring.
Gisteravond hield de afd. Leiden
haar maandelijksohe vergadering ten
huize van een harer leden. Na de ge
bruikelijke opening las de socr. de no
tulen der vorige vergadering, waarbij
nogmaals genoten werd van de inte
ressante lezing, die de heer A. B. Mul
der had ten beste gegeven over het
werk van mej. de Liefde: „In liefde
bloeiende." De. behandeling van eenige
kringzaken (Mej. Caspari werd bij ac
clamatie ter Bondsvergadering afge
vaardigd) werd gevolgd door 't hoofd
punt der agenda: Recitatie van proza
en poëzie, waarbij de DD. Caspari en
Moene, alsmede de H.H. Van Ham en
De Die een keur van letterkundig
„schoon" te genieten gaven, dat den
avond tot een ontroerend-onvergetelij-
ken maakte.
„Als de ziele luistert
Spreekt 'tél een taal, dat leeft."
(Gezelle).
Poëzie van Schreurs, Nijhof, Were-
meus Buning, Prosper v. Langendonck
Marsman en Hendrik de Vries, alsook
proza van de Lith de Jeude vormden
de hoofdschotel.
Bij de rondvraag werd de heer La-
man, op zijn verzoek, tijdelijk onthe
ven van het secretariaat en door den
voorz. dank betuigd voor al zijn ge-
leverden arbeid. De heer Laman sJoot
den genotvollen avond met dankzeg
ging.
Winterlezingen.
Het Comité voor winterlezingen
heeft weer eeno mooi programma ge
publiceerd. Algemeen zal worden toe
gegeven, dat men in de keuze der spre
kers zeer gelukkig is geweest.
De eerste lezing zal worden gehou
den a.s. Vrijdag. en niet Donderdag
zooals eerst was aangekondigd
door Ds. R. A. van Arkel te Utrecht,
over „Het Hooglied van Salomo
De naam van dén spreker waarborgt
een groote opkomst.
Wij twijfelen niet of de Hooigracbt-
kerk zal vol loopen a.s. Vrijdag.
Leidsche Kunstkring.
De Leidsche Kunstkring „Voor Al
len" geeft Donderdag 5 November haar
tweede concert. Het Parijsche Trio
zal werken van Roussel, Ravel en
Chausson ten gehoore brengen.
Het ledenaantal is zeer toegenomen,
zoodat er nog slechts een beperkt aan
tal leden zich kunnen opgeven.
(Zie verder de annonce ln dit blad).
Schaken.
Leidsch Schaakgenootschap.
In groep A van den winterwedstrijd
verloor Karnin tegen Va» der Nat en
Belangrijkste nieuws in dit Hommer.
Binnenland.
Do regeering zal een raad van des
kundigen benoemen voor landbouW-
a an gele genheden.
Tegen den beklaagde Inzake den
moord aan den Overtoom is 20 jaar
geëischt.
In de M. v. A. deelt de regeer?ng
mede, dat van haar gom nieuwe wet
op het L. O. is te verwachten.
Ernstig'ongeluk te Vlaardingen.
Buitenland.
De laatste zitting van den Volken-
bondsraad inzake het Griek sch-Bol-
gaarsche conflict.
Dreigende amblenarenstaking in
Oostenrijk.
won Van Otterlo tegen Niewold, in gr.
B won G Bosscha heide partijen van
H. G. Hofman en Bloem verloor tegen
Dieben. In groep C verloor H. H. Bos
scha tegen De Jong, terwijl Noleboom
en v. Hijpe hun partij niet uitspeelden.
In groep D won Van Hoek beide par
tijen van Ds. Rijnenberg. In groep E
speelt de beer L. Driessen nog mede,
zoodat hierin thans ook 6 deelnemers
zijn. De volgende spelers bereikten tot
dusver het beste resultaat, in gr A.
Demmendal 3 uit 3, Van der Nat en
v. Otterlo bolide X1/, uit 3, in gr. B
G. Bosscha 4 uit 4, Drossaart van Dus-
seldorp 3 uit 3 en Dieben 2 uit 4. In
gr. C. Hins 1 uit 1 en 1 afgebroken
partij, waarin hij ook gewonnen staat»
in gr. D. Bol 2 uit 2, Schoppen 1® uit
2 en Van Hoek 4 uit 5 en ten slotte
in gr. E. P. C. Segaar 2 uit 2.
In den zomerwedstrijd won in gr. II
Kapt. Kuyper van Cahen en in gr. IV
verloor Couwenberg tegen Schoppep.
Leidsche Studentenschaakclub.
De uitslag der gisteravond gegeven
simultaan séance door Jhr. H. Strick
van Linschoten was de volgende: 10
gewonnen partijen, 5 verloren en 3 re
mise. Winnaars waren de heeren H.
R. Hijmans, W. M. Jongenburger, J.
C. van Hasselt, M. G. L. Broekstra.
en C. J. Gorter, de heeren J. P. Mun-
ting, A. Quartel en Th A. M. Couwen
berg maakten remise. De séance duur
de 3S uur.
BINNENLAND.
STAATSBEGROOTINO 1928.
Memorie van Antwoord.
Aan de memorie van antwoord op
de algemeene beschouwingen van de
Staatsbegrooting is het volgende ont
leend:
De leden, die het optreden van het
kabinet niet gemotiveerd achtten door
den uitslag der verkiezingen, geven
blijk weinig te gevoelen voor de prak
tijk van het constitutioneel parlemen
tair stelsel, gelijk die .zich, waarlijk
niet alleen ten onzent, ontwikkelde.
Die practijk brengt mede, dat het
hoofd van den Staat bij de benoeming
van de ministers te rade gaat met de
vraag of op vruchtbaar gemeen ovet-
leg van het te vormen kabinet met de
Staten-Generaal mag worden gere
kend. Nu dit laatste het geval is, is de
gevonden oplossing een regelmatige te
noemen.
Wat de keuze van den formateur be
treft, acht de minister het voldoende
te verklaren, dat hij na gedaan onder
zoek gemeend heeft zich aan het op
hem door de Kroon gedaan beroep niet
te mogen onttrekken.
De Troonrede bevat zakelijk hetzelf
de wat in het arbeidsprogram van het
kabinet voorkomt De klacht over het
betrachten van zekere geheimzinnig
heid is dus geenszins gemotiveerd.
Wat de thans uitgesproken Troonrede
aangaat, behoeft het allerminst verba
zing te wekken, dat de-voetsporen van
het afgetreden kabine* worden ge
drukt. Inderdaad blijft vooropstaan de
dringende eisch: genezing van het
ziekte-proces, dat 's lands financiën
heeft aangegrepen. Met herstel van het
budgetair evenwicht is dit doel we!
bonaderd, maar nog geenszins bereil
Daarom ook mag de regeering niet t
rug deinzen voor stappen, die onder
normale omstandigheden beter niet ge
daan worden maar die, uit hoofde van