NIEUWE Bedankt: Voor Lollum, O. S. Jel- loma te St. Aniia-Parochie. Voor Hoo- geveen, G. C. Severrjn te Sehelluinen. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Zwolle, G. 0. Don ner te Emmen. Te Helder, H. Knoop te Koeten. Te Rotterdam, D. van Dijk te Groningen. A a 11 g n o m e nNaai' Semarang, J. H. Sillevis Smitt te Laren (N. HJ. CH'R. GEREF. KERK. Tweetal: Te Werkendam, J'. B. G. .Croes te Bussum en J. W. Polman te Almelo. Beroepen: Te Schiedam, J. W. van Ree, cand. te Schiedam. Aangenomen: Naar Sliedrecht, J. A. Riekel te Maarssen. GEREF. GEMEENTEN. Tweetal: Te Moercapelle, B. van Neerbos te Terneuzen en G. H. Ker sten te IeTseke. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Zondag heeft Ds. J. H. Kroeze, die het beroep naar Reitsum aannam, af scheid genomen van de Geref. Kerk van Leidsckendam met een leerrede naar aanleiding van i Joh. y. 12 en 13. Na het uitspreken van zgn af scheids rede, werd de vertrekkende leeraar na mens kerkeraad en gemeente toege sproken door ouderling G. de Wit en door Ds. Dercksen van Pijnacker na mens de classis 's Gravenlia-ge. Tenslotte werd Ds. Kroeze ae zegen bede uit Ps. 121 toegezongen. Ds. G. J. Koldewgn hoopt 15 Nov. a.s. afscheid te nemen van de Ned. Herv. Gem. te Zetten en 22 Nov. a.s. intrede te doen te Hattem. Ds. N. Warmolts van Wezep hoopt de bevestiging te leiden. Ds. R. Bar tie ma heeft Zondag avond met een predicatio over Openb. 2:25 afscheid genomen van de Ned. Herv. Gem. te Hoogeveen. Namens Kerkeraad en gemeente werd Ds. Bartlema toegesproken door ouder ling W. Engels; namens de classis Mep ipeljfoor Ds. Kooiman. Ds. Bartlema heeft 5 jaren te Hoog© veen gearbeid. Met een leerrede over Openb. 21:6 he'eft Ds. M. J. Sanders, ,wieti na 40 dienstjaren op zijn ver zoek eervol ontslag is verleend, afscheid (genomen van de Ned. Herv. Gemeente te .Maarssqn. Na de predicatie spraken ouderling Jamens namens de gemeente, de con sulent Ds. Vink en Ds. Verweys na mens den kring Breukelen den vertrek- kenden leeraar toe, waarna hem door de Gemeente Ps. 121:4 werd toege zongen. Ds. N. A. de Gaay Fortman te Den Haag, em. predikant der Geref. Kerk van Amsterdam, herdenkt vandaag zijn 80-sten verjaardag. Beroepingswerk. In de vergadering van de Kerkelijke Kiesvereeniging Schrift en Belijdenis" te Groningen, is in de vacature Ds. J. Langman, Ned. Herv. pred. aldaar, (opgemaakt het volgende viertal: Ds. Karres te Oofcthem, Ds. I. Voorsteegh B. A. Tichelaar te Leiderdorpj Ds. J. 0. te Katwijk aan Zeje en Ds. J. de Jong te Spgk.' Uit het leven vaai Ds. Oorthnys. Dr. F. van Gheel Gildemeester besluit zijn herinneringen aan Ds. Oorthuys in de 's Gravenhaagsche Kerkbode mèt een slotartikel,-waaraan wij het volgen de ontleenen. De Rotterdamsche vrienden herinne- ïen zich zéker nog \yel ds zware be- proeving die in de eerste jaren van zijn arbeid in hunne stad hun geliefden leer aar «Krof, dat hij begon blind te worden. Dokter Blok onderzocht zijn oog en en zeide hem zonder terughouding, dat volslagen blindheid in aantocht was, ten dat daar niets tegen gedaan kon w.pr- den. Hij vroeg: „Schrikt u er van, do mine©"? Oorthuys antwoordde: „Dokter, God heeft mij vele jaren een blij gebruik van mijne oogen geschonken. Ik heb dus alleen te danken, ook als Hij dit voorrecht van mg neemt". Ziedaar, weer geheel Oorthuys, die niet maar, gemakkelijk weg, in theorie, verklaart, dat alles genade is, maar die dat iiï de practijk belijdt, en inplaats van te morren te^en de beproeving, de genoten genade dankend erkent. COURANT VAN DINSDAG Intusschen, de voorspelling van dm dokter scheen uil te kom "1. Hei werd gaandeweg erger. Om op den preekstoel zijn tekst te kunnen dezen, moest hij twee brillen opzetten; en als hij tegen den avond uitging, kwam hg sonis tegen •een bcorn te land. Hij verwachtte niets anders dan zijn ambt te moeten neer leggen en die gedachte ontroerde hem in hooge mate. Hij ^ras toch nog in de kracht van zgn leven en had groote vreugde in zijn werk. V oor al om dat toevertrouwde ambt was liet zijn ge durig gebed geworden, „of de'Heere hem het gezicht wilde weergeven". Op zekeren nacht werd de drang tot dit gebed zeer sterk en hij sliep bid dende in. Vroeg in den morgen was het hem, of hij bij iden arm werd ge schud, met de woorden: „Zie rond". Hg pntwaakt; hij slaat de oogen op; en zie, lig kan den tekst lezen, dien hij in langen tijd niet meer had kunnen zien. En ginds, dat schilderijtje, klaar ten helder kon hij het bekijken. Hij kwam overeind, en riep uit:' „Joh, ik kan weer zien. Dat heeft God gedaan. Dank u, Heere." Van dat oogenblik had hij geen bril meer noodig. De menschen begrepen er niets van, en zeiden: „Eerst had de tdominé twee brilleii op om zijn tekst te lezen, en nu in het geheel geen. Maar „de dominé" zeide: „Zulkö' uitkomsten zijn van den Heere alleen". Op raad van zijn zoon, den Schevei- ningschen doctor, nam Ds. Oorthuys in de laatste jaren van zijn bediening al tijd goede, lange vacanties, ten minste zes weken. Dat heeft een dominé in een jgroote stad noodig om goed uitgerust, weer te kunnen beginnen, zeide hg; en de gemeente trekt er het voordeel van. Ja, maar lang niet alle dominé's kunnen zes weken vacantie nemen. Rot terdamsche vrienden zorgden er voor, dat 0. het kon. Ze stelden hem jaren achtereen in staat naar Zwitserland te gaan; en gingen vaak zelf mee. "Dan genoten ze van zijn opgewekt, pittig, echt geesteigk gezelschap. In 1915 wem het tijd van rusten. Zijn werkkracht was op; na 42-jarigen trouwen arbeid. Hij 'heeft toen nog vijf jaren hier gewoond, nam voor ons af len toe- nog wel eens een dienst waar; be diende gaarne het H. Avondmaal. Hii was lid van ons Ministerie. Meestal was hij stil. Hg zei niet veel. Toen over de stichting van de Duin- toordkerk werd gesproken, en sommige broeders daartegen „kerkelgk" bezwaar hadden zeide Oorthuys: „Werk het toch niet tegen; als Christus daar gebracht wordt, dan zit er grocta zegen in". In 1920 verliet hij zijn mooie boven huis in de Groot-Hertoginnelaan om buiten in Oegstgeest te gaan wonen, dicht bij een zijner gehuwde dochters. Rij was grootvader van in de vijftig kleinkinderen; die hij allen den Heere •opdroeg in trouwe voorbede. Daar in Oegstgeest schreef hij zijn aanfceekeningen voor intiemen kring. In mijn exemplaar, waaruit ik u, gedul dige lezen, een en ander heb medege deeld, ligt 110^ het vriendelijke briefje, {waarmee hij liet mij zond,en waarin onder andere: Zeer wraarde broeder, „Wilt ge dit accepteeren? Ik héb behoefte het je toe te zenden, bestemd als het is voor enkelen". Hg onderteekent: Je oude strijdmak ker, C. B. Oorthuys. Het boekje en de opdracht zijn mij zeer dierbaar. Alle jaren schreven wij elkander op onze verjaardagen. Dit laat ste jaar, na zijn verjaardag, zond hij mij een paar kostelijke bijbelbesprekingen van zijn jongsten zoon in Oregon, in de V. S. Wat heeft hij grooten ze^en gehad in zjjn kinderen en kleinkinderen. Zijn hc-ele leven heeft een lichtend spoor 'achtergelaten en ook zijn heengaan. Mevrouw Oorthuys schreef mij nog: „Mijn man is heengegaan, zooals hij geleefd heeft: vol vrede en in de ze kerheid des geloofs. Een bangen nacht maakten we door, waarin wij, ook de dokter, vreesden dat het einde nabij was, door een hevige hartaandoening met galbrakingen. Toen in den morg'en do benauwdheid wat voorbij was, zeide hij: „Joh, ik ga naar huis, en ik heb frooten vrede. Je moet niet zoo be roefd zijn, want de scheiding is maar voor een kort poosje, dan zgn we sa men in de heerlijkheid om nooit meer te scheiden". Tien dagen mocht* ik hem nog be houden. Zaterdag (25 Juli) 's morgens OCTOBER 1925 half tien, terwijl ik even beneden was, n dc zuster hem hielp, nam de Heere hem plotseling, zonder eenigen doods strijd, tot zich. Om negen uur lazen we tarnen met de zuster en ons meisje, 'neg een stukje pit Gods Woord; mijn lieve man bad nog met ons, en een half uur later was hij niet meer". Ja, dit leven laat een spoor achter van vriendelijk, vroolgk, ernstig licht. Wij vertrouwen, dat ook deze herinne ringen aan dit gezegend leven hier én daar iets brengen zullen dat blijft. UIT ONZE INDIEN. Een mensch in een kooi. De desa Tjihaoer-geulis ligt vlak onder den. rook van het departement van gouvernementsbedrijvei^ en be hoort practisch gesproken xm de stad Bandoeng. Zondagmiddag (13 Sept.) aldus het Alg. Ind. Dgbl., kwam daar toevalli gerwijze een ambtenaar van het de partement van oorlog, die een ken nis opzocht en, ai pratende over men- schen en dingen werd als curiositeit verteld, dat .er een „gekke hadji" in dezen kampong opgesloten zat. De ambtenaar ging eens kijken en vond daarin aanleiding dadelijk de politie te waarschuwen. t Ook een redacteur van evengenoemd blad begaf zich naar bedoelden kam pong, op 'iet cogénblik, dat de poiitie een onderzoek instelde. Het tooneel dat hij voor zich zag, was even weer zinwekkend als ongelooflijk. Tegen .een bilik-woning aangeplakt, stond een soort van groote krat, stevig voor zien van een groot slot en ijzers af gesloten van licht en lucht, zoodat al leen door de kieren tusschen de plan ken ventilatie plaats had. .tn in die krat woonde een mensch, dien men in het duister ternauwernood kon on derscheiden. De commissaris vroeg, aan- den bewoner van deze krat, wat hem scheelde. Ik heb koorts, klonk een magere stem ik ben warm. Langzamerhand wenden de oogen aan het duister en kon men "de ma gere, uitgeteerde gedaante onderschei den van een geelbleeken inlander. Een ontzettende stank maakte het welhaast onmogelijk cm- lang boven 'den beer put, waarop de kist was geplaatst, te blijven staan. Men zag. dat de opge sloten man hier niet kon liggen en alleen in zittende houding ken slapen. Anderhalf jaar had deze man hier gezeten Eten werd hem gebracht door een sleuf in de kist. De spijsresten werden nimmer opgeruimd. Baden kon de man niet, behoorlijk slapen was on mogelijk en altijd was om hem heen de ondragelijke stank. Hier lag een mensch, verborgen voor het cog. het einde van zijn leven af te wachten en zij, die er iets aan konden doen, schenen het niet te heb ben geweten. Slechts het toeval voerde de politie hierheen. Toen was het ook uit. De hoofdcommissaris gaf last den man onmiddellijk te verlossen. Met kracht werd de stevig gesloten kist open gebroken, hetgeen niet zoo- gemakke lijk ging en 11a eenige minuten stond voor ons een vergrijsd en yerwaar- loosd, ongeschoren mannetje, uitgeput, door de knieën zakkend en moeilijk knippend met de oogen, die anderhalf jaar lang het daglicht niet meer had den aanschouwd. Alles aan dezen man was vervuild en verwaarloosd. Men had hem een doekje gegeven om zich af te vegen en dat was alles behalve het eten, dat men hem als een hond had voorgezet. Onmiddellijk is daarop het man netje weggevoerd naar het hospitaal waar hij verder zal worden onderzocht. De loerah was met het geval be kend, ook de wedono van Oedjoeng- broeng, die wel eens gevraagd had, waarom men den man niet naar Bui tenzorg zond. Dat kostte te veel, had daarop de broeder van den oude ge zegd. En daar was" het toen maar bij gebleven. Kinderarbeid in de tabak. De heer Nouhuis, inspecteur van Ar beid, in Oost-Java stelde een onder zoek in naar den omvang van den ar- TWEEDE BLAD. WflT DE BUDEft ZEOOEÜ. Interpellatierecht. „Het Vaderland" bevat een interes sant hoofdartikel over het de laatste jaren veel te veel gebruikte interpella tierecht door de Tweede Kamer. Na gewezen te hebben op de moei lijkbeden, die zich bij de bestrijding van dit euvel voordoen, vervolgt het blad: Een voorbeeld van een zeer juiste en uit zuiver constitutioneel begrip ge houden interpellatie is wel die ge weest in 1891 van Dr. Schaepman over het passeeren van den luitenant ter zee 1ste klasse, den Hr. Land, lid van de Kamer voor den Helder, voor den hoogeren rang. Wi; Jjooren hier een van onze lezers zeggen, dat het passeeren voor den hoogeren rang van een officier toch zeker geene wereldgebeurtenis is, en anderen zullen er niet geheel ten on rechte aan toevoegen, dat de Kamer toch zeer moeilijk kan oordeelen over de capaciteiten van een officier en zijn aanspraken op bevordering. Toe gegeven, maar hier was een groot con stitutioneel belang in het spel, n.l. de vraag, of een militair, tot volksverte genwoordiger gekozen, gelijke rechten zou hebben als alle anderen, of dat hij om zijn controle op de^ gestes van den Minister, die zijn opperste chef is, zoo dra hij weer actief dienende wordt, zou kunnen worden gestraft. Het ging dus om de volledige vrijheid van den volksvertegenwoordiger. Land was 'n l'astig volksvertegenwoordiger, vooral wat vele ministers van Oorlog en Ma rine als zoodanig in den loop der tij den hebben gequalificeerd, en hij maak te de zaak nog erger door de misstan den, die zich bij de behandeling van het marinepersoneel voordeden, bloot te leggen, en daarin verbeteriflg te eischen. En daarom werd hij volgens het oordeel der Kamer gepasseerd voor den hoogeren rang, wat te grie- vender voor hem was, omdat wij toen nog in de periode leefden, dat ieder zeeofficier, die zich goed gedroeg, quand même overste werd en zelfs ko lonel, en de keuze facto eerst bij het vlagofficierschap begon. Het was een bewijs van de groote onafhankelijkheid van Schaepman, dat hij een bevriende regeering over de zaak interpelleerde en tevens een teeken, hoezeer men in die tijden de rechten des Parlements hooghield. De Minister van Marine, de Hr. Dyserinck slaagde er niet in het geval goed te I praten, en de motie van afkeuring, die j over de zaak aan de Kamer werd voor gelegd, 'werd aangenomen en dwong hem tot aftreden. Ziedaar een inter pellatie 'soo als ze moest zijn, al be- trof ze dan ook schijnbaar een zaak, van niet zoo groote beteekenis. Haar doel moet wezen absolute bekendheid te krijgen over de eene of andere# re- geerixigshandeling, welke bekendheid dan slechts tot tweeërlei kan leiden, of tot haren triomf, casu quo van den Minister, wien de zaak aanging, of inet diens nederlaag, die zijn heen gaan ten gevolge heeft. Zoo was in vroeger jaren een interpellatie altijd een gewichtige constitutioneele zaak, die begrijpelijke spanning veroorzaak- j te. Terwijl tegenwoordig de overgroote meerderheid van de interpellaties nie mand warm of koud maakt; er vallen ook geen ministers meer bij, maar hoogstens een motie. KERK EN SCHOOL, NED. HERV. KERK. I Beroepen: Te Ransdorp, W. Kool cand, te Barendrecht. Aangenomen: Naar Bennekom, J. C. van Apeldoorn, te Voortbuizen, FEUILLETON. -■ Het geheim van Colde Feil. 71), „Vindt je niet, dat je wat hard bent voor kiit arme kind, Leo?" vroeg zij. „Jij, die altijd zoo vriendelijk en rid derlijk bent voor vrouwen?" „Voor vrouwen, ja" antwoordde de graaf, „maar ik kan nauwelijks aan een moordenares denken als aan een vrouw. Zij was schuldig, Alice! De he mel zelf sprak in zekeren zin dit oor deel over haar uit!" „Hoezoo?" vroeg zij, bevend ondanks zijn armen, die haar zoo Vast. om klemd hielden. „Och, waarom praten we toch zoo lang over deze ellendige geschiede nis?" vroeg hij, een beetje geprik keld. „Hoezoo, vroeg je mij, Alice? Onder bijgeloovige menschen heerscht jde oude opvatting, dat een schip, waar op zich een moordenaar bevindt, nood zakelijk moet zinken. Natuurlijk hecht ik aan dergelijk bijgeloof geen waar de, want het is toch opmerkelijk, dat dt^e ongelukkige vrouw ik ben haar naam vergeten, zij veranderde dien en reisde onder een valschcn naam plaats nam op een boot naar New-York en dat het schip veronge lukte op zee. De menschen zeiden; dat het oordeel des hemels haar had ge vonden op diepe wateren, ofschoon zij daaraan op het land was ontkomen!" „Zij verdronk dus?" zuchtte Lady Arden. „Ja, zij verdronk, en haar dood ver oorzaakte een groote sensatie." „Verdronken en dood" zei Lady Ar den, „en toch leven haar booze daden nog, die zij in de oogen der menschen heeft bedreven." „Praat er niet meer over, Alice" zei Lord Arden. „Je bent te gevoelig, je trilt als een blad. Lees het maar niet. je kunt niet tegen zulke vreeselijke dingen. Vergeet het maar gauw en ga met mij uit rijden." Ditmaal weigerde zij. Hij wilde van geen weigering hoo- ren. De frissche koude boschlucht zou haar goeddoen, zei hij; zij moest mee gaan. Hij was vol zelfverwijt, toen hij haar bleek, vermoeid gelaat zag. „Het is verkeerd" zei hij bij zich zelf, „om met een teere, fijngevoelige vrouw als Alice over zulke dingen te spreken. Ik zal haar in 't vervolg hier voor bewaren, zij zal van mij nooit weer zoo iets hooren." Hij nam haar mee op een rijtoer door het dennenbosch en zij kwam haar vrees - te boven. Ditrr.yd&tea, avond spraken zij over de rechtzaak en de couranten werden weer terug gevonden. De ure, waarvoor zij gebeefd liad, was voorbij, zooiets zou nooit weer ge beuren. Zij was nu veilig, als zij dit kon doormaken, zonder zich te verraden, was er geen vrees voor de toekomst. Haar geheim was veilig. Zij kon zich nu zonder eenige terughouding over geven aan haar liefde en geluk! Zij herhaalde telkens weer bij zich zelf, dat zij veilig was veilig en zij dankte er God voor. Doch wat zou de toekomst brengen? HOOFQ£TUK XXXIX. In Londen. Mei kwam in het land met zijn over vloed van bloesems en groen en de graaf besloot voor de rest van het sei zoen naar Londen te gaan. Re§ds in April had hij getracht zich los te ruk ken uit de heerlijke, landelijkejomge- ving, waqr de teere, jonge grasspriet jes zich boven de aarde verhieven, waar de crocusjes en meiklokjes be gonnen te bloeien, en hier en daar op een beschut plekje in het bosch reeds een klein viooltje het kleurige kopje omhoog durfde steken. De leeuwerik begon reeds'te zingen in het veld en .-;'e vroege booinen tooiden zich reeds met fijn lichtgroen gebladerte. Het was hem niet mogelijk weerstand te bieden aan al deze verlokkingen der natuur en zoo bleef hij nog dralen om zijn huis in de groote stad te betrek ken. Mei deed zijii intrede met nog grooter feest van ontkiemend leven, maar hij mocht niet langer blijven, z'n plichten in de stad riepen hem. En'zoo gingen zij naar de stad. Hoe wel het Alice zwaar viel, om nu het daarbuiten zoo heerlijk was, afscheid te nemen van het haar lief geworden oude huis, zoo verheugde zij zich toch op het verblijf in Londen. Zij kende Londen slechts weinig en was er maar eens geweest. Nu zou zij het van zijn mooiste zijde leeren kennen. Arden House in Piccadilly was ge heel opnieuw voor haar ingericht. De graaf had er voor gezorgd, dat alles in het ruime deftige huis was, zooals zijn vrouw het zich maar kon wen- schen. Overal vóelde zij zijn teederc zorgen voor haar en dal maakte haar blij en gelukkig Toen zij het huis had gezien, wendde zij zich lachend tot haar -man. „Het is zoo grappig om zooveel huizen te heb ben. Dit is nu al het tweede, dat ik heb gezien en nu ben ik nog maar op de helft." „Als het seizoen voorbij is" zei Lord Arden, „breng ik je naar Cowes. De beid van vrouwen en kinderen, en dit in verband met de nieuwe wetten over deze materie Het rapport is reeds eemgen tijd ge( leden ingediend. Naar het Soer. Hbl. vernam, werken in de tabak zeer veei kinderen, volgens schatting in Besoeki circa GOOO van 12 tot 16 jaar. In de tabak in Deli komt kinderar beid binnen de schuren in het geheei niet voor en officieele personen ach ten het mogelijk, dat ook in de Be- soeki-tabak die arbeid geheel wordt uitgeschakeld. In elk geval zal dit niet plotseling mogen geschieden; de arbeidsinspec tie krijgt de bevoegdheid, als over gangsmaatregel voor enkele jaren dis pensatie van de nieuwe regeling (1 Ja nuari 1926 in te voeren) te verleenen, en men mag er overtuigd van zijn, dat dit met gezonde liberaliteit zal ge schieden. DE KAMPIOEN ROOKER VAN ENGELAND. De dokken van Londen gaan er prat op dat zij den kampioenrooker van En geland in hun midden hebben. Voor alleszins behoorlijke porties, tot een ton per dag, gaat hij allerminst uit den weg en kwade gevolgen in keel, maag of hart, zoekt men bij den kam pioen vergeefs. Hij rookt alles, deze kampioen. En het blijft hem onverschillig of zijn da gelijks rantsoen bestaat uit een mil- lioen sigaretten, een karrevracht Ha- vana's of een ton shag. Acht voet diep is zijn pijpekop en door een schoorsteen van veertig voet hoogte dampt hij in blauwe en grau we wolken de rook de lucht, boven Victoria Dok uit. De Koningspijp heet hij in z'n beste momenten, maar meer familiaar noemt men hem de kiln (oven), vertplt een „Daily Chronicle"- reporter, en het is zijn taak om on der het wakend oog van een douane ambtenaar alle slechte of onverkoop bare tabak,, sigaren en sigaretten, te vernietigen en op die manier de eige naren, die met dat zaakje in hun maag zaten, in het genot van den betaalden accijns te stellen. Is het niet jammer? Dag in dag uit blaast hij de grijze dampen de lucht in van tabak, die, ware zij geurig en smakelijk, een waarde zou vertegen woordigen van f 12000. Den eenen dag wordt Koningspijp gevoed met 400.000 Russische sigaretten, mondstuk en al. De eigenaar van de sigaretten, die voor dit goed geen markt kon vinden, krijgt van elk pond f 4.90 terug, die hij heeft betaald toen zij hem toelachten als een schoone toekomstbelofte De warmte, op die manier door den Koningspijp geproduceerd, wordt weer gebruikt om de tabak in de groote magazijnen sneller te drogen. In die opslagplaatsen ligt altijd wel zoo'n 30.000 tot 35.000 ton de Koningspijp kan er zeker van zijn, dat zij er haar rechtmatig aandeel van krijgt. Als de Virginia, in reusachtige kisten van een halve ton, zichzelf inwendig ver teert en haar eigen geur en smaak verbrandt, brengt de Koningspijp hed- ding. Altijd ook beialen de douane-amb tenaren de f 4.90 terug voor elk pond, dat de Koningspijp verslindt, want f4.90 betaalt'de importeur voor elk pondje „grondstof" dat Engeland bin nenkomt. Voor de aristocratische Du- bec, die een sovereign per pond moet opbrengen en voor den rommel, ergens van den Oriënt vandaan, die mis schien drie stuivers zal opbrengen als insectenpoeder. Als er in de opslag plaats van de douane voor veertig mil- lioen pond ligt, is dat voor twaalf mil- lioen pond aan tabakswaarde en voor acht-en-twintig millioen aan accijns. Of de Engelschen ook een dure pijp rooken villa, die wij daar hebben, zal je zeker bevallen, het is zulk een lief, afgele gen plekje. En dan gaan we naar Lock Fyne, waiit je moet toch al mijn bezit tingen kennen, Alice." „Waar hen je het liefst?" vroeg zij. 0, Arden Towers is mijn liefste ver blijfplaats. Daarmee heb ik de oudste banden. Maar ook op andere plaatsen ben ik graag Ik hoop, dat jij er van zult houden." „Dat zal ik zeker, Leo" antwoordde zij. „Wat ik tot dusver gezien heb. was zoo prachtig, dat de andere huizen wel niet minder in mijn smaak zullen val len." De graaf kuste zijn vrouw. „En overal waar wij heengaan ne men wij ons geluk mee" zei hij,dat is niet van een plaats afhankelijk." Lord Arden stelde weldra zijn vrouw voor aan het hof, waar zij veel opgang maakte. De koningin ontving de jonge gravin met blijkbaar welgevallen. Na 'n volgende kennismaking werd haar zijdelings een hooge post bij het hof aangeboden. De graaf wenschte ech ter niet, dat zijn vrouw dit vereeren# aanbod zóu aannemen. Zij mocht nie mand dienen, ook zelfs geen koningin rij moest geheel van hem zijn. Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5