WIEUWËTCEfDSCRE COURA1VT VAN ZATERDAG 19 SEPTEMBER 19ÊS
TWEEDE BLAD.
fa Uit de Schriften. J
ZIELEHONGER.
En .opstaande ging hij naar
zijn vader.
Luc. 15:20.
ue geschiedenis van den verloren
zoon is een ieder bekend. Het typej
van den verloren zoon vinden1 we allen
in ons eigen ik terug. Zullen we aan
merkingen maken, zullen wij' het mo
tiet, waarom hij naar huis terugkeer
de, onderwerpen aan onze meedoogen-
looze critiek 7 Zullen we, in dengeesti
van den oudsten broer, zeggen dat
het uit zelfzucht was?
Hij stierf bijna van honger en el
lende, daar was overvloed in zijns
vaders huis. Hij was in lompen ge
kleed de koude winden die des nachts
over de velden wadiden deden hemi
huiveren daar was overvloed van
warme kleeding en een heerlijk bed
in het ouderhuis. Zijn werk was vuil
en vernederend daar was meer en
eervoller arbeid te verrichten dan
deze. Waarlijk, daar wachtte iets be
ters voor des vaders zoon.
We zullen nu niet stilstaan, om te
vragen ot het noodig is de ganscho
lijst van herinneringen na te gaan,
die daar, door ontbering en zorg ge
wekt, ronddwaalden door het brein
van den ongelukkigen knaap.
Het belangrijkste feit is zijn ge
schiedenis, het feit, dat voor ons van
eeuwige beteekenis werd, is zijn be
sluit om op te staan en tot zijn vader
te gaan, is zijn voornemen naar huis
te gaan.
Eerst zei hij: „Ik zal opstaan en
tot mijn vader gaan", en dan staat
er: En opstaande ging hij naar zijn
vader.
Hij ging tot zijn Vader. Daar zal
werkelijk wel iets diepers in hem ge
leefd en gesproken hebben, dan de
natuurlijke wensch aan den pijnlijken
en ondragelijken toestand, waarin zijn
verkeerdheden hem gebracht hadden
te ontkomerï. Te midden van angst
en zorg, door stoffelijke nooden te
voorschijn geroepen, haakte zijn hart
naar de liefde, die hij tot nog toe
had verzaakt en verworpen.
De jonge man stond op en kwam
thuis, omdat hij geloofde in de reali
teit en bestendigheid van vaderliefde.
De ellende had geklopt aan de deur
der herinnering, en deze, ontwaakt,
deed in de geest-van den verdoolde
het licht van vroegere dagen opgaan
en de blijde gedachten aan vervlogen
kinderjaren, aan trouwe ouderzorgen
teere liefde, begonnen te roepen. Als
een magneet, trok het visioen*hem.
huiswaarts.
Er wordt wel eens gezegd, dat zulkel
bekeeringen, als hier in de schoone
vergelijking door Jezus gegeven, nu
niet meer voorkomen.
Deze bewering is onwaar. Ieder uur
komen- er zielen thuis bij God van
alle deelen der aarde.
Maar dit moeten wij helaas, toe
geven: Waar tien weerkeeren, moes
ten er honderd komen, waar zich
honderd voor Hem in schuldbewust
zijn buigen, behoorden er duizend te
zijn. Vanwaar dit verschijnsel?
Velen leven in het vreemde land,
naakt en ellendig en hongerig naar
God en ze weten het niet. 2e hebben
nooit van den Vader gehoord. Nie
mand heeft hun de groote levendma
kende, >en levenwekkende waarheid ge
openbaard, dat God liéfde is.
Ze gelooven" het niet. Ze hebben
geen herinnering van een thuis, geen.
Vader, wiens gezag ze hebben weer
staan, wiens liefde ze hebben ver
beurd ze weten niets van Hem, wiens
genade ze verachten.
Het is niet altijd waar, dat ze allesi
van de wereld kunnen verwachten en
dat ze het volle leven aandurven in
eigen kracht; daar gaan er velen on
der in hun strijd om het bestaan.
Maar afgezien nog hiervan, ze heb
ben niets om op te hopen, en waar
gemeenschap met God de hoogste
zaligheid beduidt missen deze armö
zielen, in de duisternis en in het „dal1
van ae schaduwen des doods" allen
troost.
FEUILLETON.
Het geheim van Colde Feil.
46;
„Het was niet „schuldig" bevon
den, noch „vrijgesproken" maar een
voudig'onbewezen".
„Dat kan soms een zeer genadig von
nis zijn" antwoordde monsieur, „maar
ik herinner mij niets van het geva1,
Eugène."
„Je hebt het zeker vergeten. Men
noemde het toen „Het geheim van
Colde Feil."
Plotseling klonk het geluid van glas
scherven en Alice Kent viel bewus
teloos achterover in haar 9toel.
Het kwam van de hitte, van het
fruit, van de sterke geur der bloemen,
zeiden zij allen. Wie zou er ook ver
moeden, dat de ongelukkige heldin van
„Het geheim van Colde Feil" voor hen
zat."
HOOFDSTUK XXV.
Leopold graaf van Arden.
„Vindt u het werkelijk prettig of
niet, mama?' vroeg Claire. „U bent
altijd zoo lief, dat ik nooit weet, of u
iets werkelijk prettig vindt of niet."
Madame lachte. „Is dat nu een com
plimentje of niet. Claire? Je bedoelt
En nooit zullen ze daaruit komen)
mdien ze niet ontwaken in het besef!
eigen werkelijk zedelijk en gees
telijk bestaan. Ze moeten zien dat ,GodJ
is en dat Hij' de menschen lief heeft;
ze moeten hun armoede loeren besef
ten, hun geestelijke armoede in hun
leven zonder Hem.
Hun oogen moeten geopend wor
den,' zoodat ze zien dat hun onver
schilligheid, hun apathie en onwetend
heid omtrent alle dingen, die van Bo
ven rijn, zonde is. onnatuurlijk, en
'daarom zonde. In één woord, ze moe
ten hun eigen nood Ieeren zien, zoo-
als de verloren zoon zijn armoede,,
rijin ellende; en hoe zullen ze oogl
krijgen voor hun geestelijke werela,
een wereld buiten het tastbare en zicht-;
bare, als 2e niet gelooven. Hoe zullen)
zulke zielen naar huis verlangen? Zal
ïefriand God zoeken, als hij Hem met
noodzakelijk denkt? Ze 2ullen .tot
Christus niet gaan om, leven, als ze,
niet zien hoezeer ze het leven ont
beren?
Daarom is het de groote taak, om
den menschen hun behoefte aan God
te doen gevoelen.
Dit groote werk rust op de predi
kers, het rust ook op ons. De men
schen moeten het weten, dat God
liefde is. Zeg hun dat God hen lief
heeft, dat Hij ze wacht met Zijb ge
nade.
ja, maar wat begint ge als de ziel,
tot wie gij u richt, de dingen, die»
ge in Jezus naam aanbiedt, niet ver
langt, als ze al haar heil verwacht
van aardsche helpers? [Wat* als zei
niet de minste innerlijke onrust too-
nen, zeer voldaan rijn over zichzelü
en geen Christus van noode hebben?
Het is duidelijk dat eerst behoefte
gewekt moet worden in de zielen, voor
ze er over kunnen gaan denken tot
God terug te keeren.
Zoo, toch ging het ook met den zoon
in de gelijkenis. Van een plan naar
huis te keeren, wordt niet gesproken,
voor hij in nood is, steun, voedsel,
kleeren en alles behoeft. Ot neen,
eigenlijk cok dan nog niet.
Eerst probeert hij in dienst te ko
men. Maar dan bereikt hij ook het
laagste punt op zijn dalend pad, en,
in ae diepste diepte der ellende, toen
de dood zelf hem in het aangezicht
*ag, toen kwamen de gedachten aan
een thuis en aan vader, en hij ont
waakte ten leven, hij kreeg kracht
te willen en te handelen.
Toen kwamen de woorden hem
over de lippen: „Ik zal opstaan en
tot mijn vaaer gaan".
LEVENSLUST.
Levenslust is 'tware leven,
Is het liefelijkste goed,
Dat de lachende aard kan geven
Van haar weelde en overvloed,
'tls geen trek der dwaze zinnen
'tjonge leven te beminnen:
Levenslust is levenskracht;
Levenslust is vroolijk strijden,
Hopend en geduldig lijden
Is een kinderlijk verblijden,
Dat den Hemel tegenlacht.
Maar om 't leven wel te smaken
Dient daar nog een hooger gloed
In de vrome borst te blaken
Vaste, kalme stervensmoed!
Wie geen moed heeft om te sterven,
Zal den moed tot leven derven:
Steeds gaapt de afgrond aan zijn voet.
Om langs rozen mij te leiden
Om mijn leger zacht te spreiden.
Als dit minnend hart moet scheiden,
Geef o God! geef mij die beiden:
Levenslust en stervensmoed.
DE GENESTET.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Rijsoord (toez.), J.
Kuylmans te Maasdam.
Aangenomen: Naar Helvoirt, P. J.
Hage, O. I. pred. met verlof, te St.
Maartensdijk.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Gouda, H. Knoop te
Kooten en C. N. Impeta te Kampen.
Beroepen: Te Semarang (N. O. I.)
toch niet dat ik onoprecht ben?"
„O neen mama, hoe zou ik dat kun
nen bedoelen? Neen, zeker niet. Ik,
bedoel, dat u zoo vriendelijk bent, zoo
lief. U verbergt uw gevoelens van ver
veling of ergernis zoo goed, dat ik nooit
goed weet, wat u werkelijk voelt. Dat
kan toch maar alleen een compliment
beteekenen, mama?"
„Dan zal ik je vertellen, dat ik bet
dezen keer heusch heel prettig vind"
zei madame. „De graaf is een verre
bloedverwant ^eigenlijk was zijn va
der verwant aan mijn moeder. Toch
ben ik blij, dat hij nog aan mij denkt
en het zal mij verheugen hem te zien."
Want er was dien morgen een brief
gekomen, die een lichte opschudding
Teweeg had gebracht in het gezin. De
graaf van Arden had aan madame de
Saint Luce geschreven, dat hij door
Parijs reisde en gaarne enkele dagen
bij haar zou doorbrengen. Zoowel mon
sieur als madame waren zeer ingeno
men geweest met den brief.
Lord Arden had hen in jaren niet
geschreven, noch bezocht. Hij was nog
een jongen, toen hij op Les Fontaines
was geweest met zijn moeder, de sta
tige gravin van Arden, 'die nu was ge
storven. Hij had veel gereisd. Hij was
naar Indië geweest om de schoone na
tuur daar te genieten. Hij was in Afri
j. H. Sillevis Smitt te.Laren (N. H.).
Tc Reitsunï (zde maal), J. H. Krcesc
te Leidschendam.
Aangenomen: Naar Sleen, cand.
A. H. Piersma te Leeuwarden.
Bedankt: Voor Gaast en Ferwolde,
St. Jacobi Parochie, Oldeboorn, Waard
huizen en Wons, cand. A. H. Piersma
fe Leeuwarden.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te Den Haag, G. Salo
mons te Amersfoort.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Ds. A. G. Oosterhuis te Oudemir
idum, hoopt Zondag 18 October a.s. af
scheid te nemen van de Ned. Herv. Gem.
eldaar en Zondag 25 Oct. d.a.v. intree te
•doen te" Ernst den nam., na' 's morgens
(bevestigd te zijn door Ds. N. Warmolts
te Wezep.
Dr. H. W. ter Haar.
Dr. H. W. ter Haar, pred. bij de
(Ned. Herv. Gem. te Deventer, hoopt 21
iOct. a.s. het feit te herdenken, dat hij,
«5 jaar geleden, bij deze Gemeente zijn
intrede deed.
Ds. R. E. v. Ark el.
Naar gemeld wordt, heeft de Kerk'e-
xaad der Geref. Kerk te Utrecht aan Ds.
R. E. van ArkJel verlof gegeven om in
het voorjaar 1926 zijn dienstwerk voor
ongeveer drie maanden te onderbreken
voor een reis naar Egypte en het Hei-
lieg Land.
Prol. Dr. L. Bouman.
Naar de „Standaard" verneemt, zal van
daag of een dezer dagen de „Stcrt" de
benoeming bevatten van Prof. Dr. L. Bo,u-
man, hoogleeraar aan de Vrijs Universi
teit, tot opvolger van Prof. Winkler aan
de Rijksuniversiteit te Utrecht.
Het „Hbld" voegt hieraan toe, dat
Prof. Bouman, indien hij benoemd wordt,
deze benoeming zal aannemen.
Vermoedelijk beteekent dit heengaan
het einde van de medische faculteit, die
dan, naar uit wat bij- de overdracht van
het rectoraat werd medegedeeld, waar
schijnlijk door een wis- en natuurkundige
faculteit zal worden vervangen.
Opwekking op Nias.
In het „Nederlandsch. Zendingsblad"
geeft de leider der Batak-zending, Dr.
j'. Warneck, een zijner indrukken weer
omtrent de opwekking op het eiland Nias.
„Daar aan mij, zoo schrijft hij, ook
de leidihg van het Zendingswerk Nias
is opgedragen, ben ik verscheidene kee
ren op dat eiland geweest en ik heb mij
overtuigd van den zegen, die aan deze
zendingskerk door de reeds enkele jaren
doorwerkende opwekking is geschonken.
Sedert het jaar 1917 heeft G.ods Geest
op wonderlijke wijze de jonge Christe
nen daar tot zondebesef en behoefte naar
vei geving gebracht. Al hebben niet alle
bloesems zich tot vruchten ontwikkeld,
toch zijn de gemeenten heet wat verder
gekomen. Godsdienstoefeningen en Bij
bellezingen worden druk bezocht; er is
h.onger naar Gods Woord, het geestelijk
niveau der gemeenten is over het alge
meen gestegen.
De Niassers staan anders wel in ont
wikkeling achter bij de Bataks; zij zijn
een zacht en weinig energiek volkje. Maar
wat Gods Geest daar onverwacht en -on
voorbereid4 is geschapen, is in de Duit-
sche Zendingsgeschiedenis eenig.
Onder het wijze beleid van den vroe-
geren leider Fries, heeft de geheele bé-
weging een nuchter en gezond verloop
gehad. Onwillekeurig gaan de gedachten
der arbeiders ,op andere zendingsvelden
daarheen uit met den wensch ook zulk een
gave uit Gods hand te mogen ontvangen.
Deze jaren van zegen en voorspoed
hebben de Niassche gemeenten vooruit
gebracht.
Ik' ging er heen met tamelijk! critischa
oogen en ik' heb alles zakelijk en kalm
bezien en ik moet nu getuigen: wat op
Nias gebeurd is, is uit God het is een
wonder voor onze oogen.
Maar het is ,00k een psychologisch
wonder, want wat de jonge Christenen
daar beleefd hebben, laat zich niet voe
gen in het beeld, dat wij ons o|p grónd
van ,onze ervaring tot nu toe van een
langzaam vooruitgaande ontwikkeling van
jonge heiden-christenen gevormd had
den. Zoo is b.v. een zoo diepgaand zon
debesef als wij daar op Nias zien, ia de
zendingsgeschiedenis van den laatsten tijd
een zeldzaamheid.
God heeft ons daarmede willen zeg
gen: „Vertrpuwt niet te veel op uw. psy-
ka geweest en kende de Nijl bijna even
goed als den Rijn. De oude en de nieu
we wereld waren hem beide even ver
trouwd en nu had hij besloten i^tar
huis te gaan en te wonen op zijn eigen
prachtig landgoed Arden Towers.
Zijn reis naar Engeland ging' over
Parijs en daar hij zich monsieur en
madame de Saint Luce nog met groote
toegenegenheid herinnerde, schreef hij
om te vragen of zij hem konden ont
vangen. Zij waren beiden zeer ver
heugd over zijn bezoek en Claire hield
niet op van alles te vragen over de
grooten Engelschen graaf, die de heele
wereld had afgereisd.
Toen de graaf van Arden Towers op
Les Fontaines was geweest, bestond er
nog geen Claire; zij was pas een jaar
of zes later geboren. Hij drukte in zijn
brieven den vurigen wensch uit om de
jonge er/genante te zien, van wie hij
reeds zooveel had gehoord. Claire was
verrukt toen zij de paar regels las en
ging dadelijk heen om er met juffrouw
Kent over te praten, die onbewust
vorm gaf aan a! haar gedachten en
ideeën.
..Een deftige Engelsche graaf" zei
het meisje vol geestdrift. „Van al de
Engelsche adellijke titels houd ik het
meest van dien van graaf. De andere
vind ik lang zoo mooi niet. Ik hen blij.
chologisch, begrijpen, mijn Geest werkt
waar 'én/zooals Ik het wil".
Ook op de heidenen heeft de beweging
grooten hivldéd gehad. Het aantal ge-
doopten is in 7 jaren van 20.000 tot
60.000 gestegen.
Op sommige tijden waren er zelfs meer
doopcandidaten dan gedoopten".
IN ISRAëL's FEESTGETIJ.
Slechts een heel klein deel van ons
volk slaat er acht op, aldus „De Goede
Weg", hyoe dat deel van het won
dere volk van Abraham, dat in cxns
vaderland rustig woont en werlct, thans
in een opeenvolging van feestdagen weer
niet zijn gedachten is in het land der va
deren. Bij den Jood, die, als heiaas steeds
meerderen cmder hen, zijn heilige afkomst
niet is vergeten, leeft zeker in deize dagen
van vreugdevolle herinnering een krach
tig verlangen op naar de dagen van 0|Uds,
cn strekt zich zijn innigst denken uit naar
de glorieuze toekomst, die zich voor Abira
hams kinderen na eeuwen van Balling
schap voor zijn geestesoog afteekfent.
Zijn Nieuwjaar op 19 en 20 September,
zijn Groote Verzoendag op 28 Septem
ber, zijn Loofhuttenfeest pp 3, 4 en 10
October, zijn Vreugde der Wet op 11
October zijn hoogtijden, die hem weer
even in de schoone dagen van Israëls
pude grootheid doen leven.
Gaarne voegen wij onze gelukwen-
schen bij de wenschen, waarmede Israëls
kinderen elkaar begroeten zullen. Vreem
delingen in een vreemd land, trekt hun
hart naar Jeruzalem, droojmm ze van de
te verwachten herstelling van het Aardsche
vaderland. Als we ze ons zoo voorstellen
verdubbelen we onze heilwenschen, om
dat die gedachte over het aardsche Je
ruzalem slechts aan een vergankelijk ge
luk gewijd is. Israël kan ook geen waai
volksgenot meer smaken, als het zijn Stam
genoot naar het vleesch, den Rabbi van
Nazareth blijft versmaden. Eerst door
Hem kan de ware Groote Verzoening
komen.
Als het drukke feestgewoel in de Loof
hutten zal worden gehoord, klinke ook,
2ij het slechts hier en daar, een feestzang
op voor Jezus Christus, Die ook, gezon
den tot de verloren schapen van het
uish Iraël hun Goede Herder zoo aarne
wil zijn.
Nederlands Christenvolk leert uit zijn
Bijbel Israël niet met anti-semitisme te
haten, maar voor het o,ud3 volk te bid
den. Het weet, naar 's Heilands woord,
dat de zaligheid, waarin het zichzelf ver
blijdt, uit de Joden is voortgekomen (Joh.
4:22) en dat daarom niet het minst het
Joodsche Volk een geheel eenige plaats
in zijn denken moet innemen. Hartelijk
medelijden met dat volk doet pok de
bede om Israëls heil te vuriger zijn.
Smaad is voor israël slechts te wachten
van degenen, die Israëls Messias zelf
verachten of niet kennen.
Israël viere in ons Westersch Kanaan
zijn feesten, maar vin.de ook dojor Jezus
den eenigen weg naar de onvergankelijke
glorie van allen, die waarlijk Abrahams
kinderen zullen heeten.
BINNENLAND.
Verwording van politieke zeden.
Wat de linkerzijde Donderdag in de
Eerste Kamer bedreef getuigt van zóó
plompe ver waar 1 oozing der parlemen
taire vormen, zegt de R o 11 e r d. dat
zij zich hopeloos heeft geblameerd
Het amendement van den heer De
Vos van Steenwijk werd ingediend op
voïkomen reglementaire wijze.
Tot discussie werd ruime gelegen
heid geschonken.
De verdediging geschiedde op hoffe
lijke wijze.
Niets, letterlijk niets was er in deze
materie dat eenlg lid der linkerzijde
persoonlijk kon grieven.
Natuurlijk stond het ieder vrij be
zwaren tegen deze wijziging in te
brengen.
Ook aan de vrijheid om tegen het
amendement, tegen het adres van ant
woord te stemmen, kan niet worden
getornd.
Ontoelaatbaar is echter een obstruc-
tionistisch relletje, dat de afdoening
van onwelgevallige zaken zoekt te
verijdelen.
dat wij een Engelschen bloedverwant
hebben, die graaf is. De groote man
nen uit de Engelsche geschiedenis wa
ren graven."
„Niet allemaal" zei juffrouw Kent,
met een glimlach. „Ie denkt aan Guy,
graaf van Warwick, Claire. Een van
onze dapperste mannen was Richard
Leeuwenhart en die was geen graaf;
maar als je nu eenmaal het meest van
graven houdt, vooruit dan maar."
,Mc r. zegt" vervolgde Claire, voor wio
het onderwerp zs-r belangrijk was.
„dat deze graaf erg knap is, en mama
zegt erg trotscb. Jk houd *an trot*cne
mannen, u niet, L'frouw Kent? Ik be
doel dien trots .die een man statig en
nobel maakt."
„Mijn lieve Claire" zei juffrouw Kent
langzaam, „ik heb weinig gelegenheid
om mannenkarakters te bestudeeren."
Zij dacht met eenige bitterheid hij
zichzelven, dat zij er maar twee had
gekend haar lieven, ouden vader, die
te z^vak was geweest om haar te be
schermen en den man die haar tegen
haar wil had getrouwd en haar toen
zoo zwaar had beschuldigd'.
„Ik houd van den naam van mijn
neef" ging Claire voort „mama zegt,
dat Ik hem neef mag noemen Leo
pold, graaf van Arden. Het is een def
tige naam. Leopold; ik denk altijd aan
AAN HET ZOEKUCHX.
Leiden, 10 September
„En God schiep den meoech naar
Zijn beeld."
De men ach beelddrager Gods
Niet langs den weg van evolutie, af
komstig uit redelooze dieren, maar
voortgekomen uit de band van God,
den Schepper van hemel en aarde.
We denken one weinig in wat dit
zeggen wil.
We doen zelfs vaak geen poging om
ons de beteekenis van deze waarheid
te realiseeren.
Deden we dat wel, hoe andere zou-
,den we staan ten opzichte van one el-
gen leven.
En wat zouden zich de onderlinge
verhoudingen ingrijpend wijzigen.
Geen onderdrukking meer en geen
uitbuiting.
Geen onverschilligheid omtrent het
lot van medemensohen en medeschep
selen, die van den hoogsten adel zijn
omdat zij zijn geschapen, naar den
heelde Gode.
Beelddragers God el
Maar wat heeft dan de menecfi een
grootsohe roeping.
Want immers, adel, ooit deze adel,
verplicht.
OBSERVATOR.
Dat de linkerzijde op éóne loffe
lijke uitzondering nazich tot dezen
heibei leende, spreekt van een verwor
ding van politieke zeden, die droef
heid en ergernis wekt.
Georganiseerd overleg.
In haar vergadering van 17 Septem
ber heeft de centrale commissie voor
.georganiseerd overleg in ambten&are-
zaken een voorstel van den minister
van financiën tot wijziging van de bij
zondere oommissie van overleg bij "dat
departement behandeld.
Voorts kwam in behandeling de voor
ziening, die voor 1925 voor de ambte
naren getroffen zou kunnen worden.
De beraadslagingen over deze aange
legenheid zullen in een volgende ver
gadering, op Woensdag 23 dezer te hou
den. worden voortgezet.
Baron Wittert van Hoogland.
Naar „Dé Rsb." verneemt heeft hert
Eerste Kamerlid E. B F. F. baron Wit
tert van Hoogland, die Donderdag
avond voor de bijeenkomst der Inter
parlementaire Unie naar Amerika ie
vertrokken, vóór zijn vertrek te kennen
gegeven;, dat hij waarschijnlijk niet
meer als lid van den Haagschen Ge
meenteraad zou terugkeeren. Een na
dere verklaring hieromtrent heeft hij
echter niet gegeven. Wel loopen er ge
ruchten, zegt het blad, dat het niet uit
gesloten is, dat de heer Wittert van
Hoogland naar de diplomatie zou over
gaan.
Bijdragen voor woningbouw.
Voor bevordering van den woning
bouw wordt f2.500.000 aangevraagd.
Wegens toegekende bijdragen voorden
bouw. van middenstandswoningen kan
nog worden opgevraagd een bedrag
van f750.000 wegens toegekende
bouwpremies een bedrag van j>1. minus
f8.500.000, samen f9.250.000. Er kan
worden aangenomen, dat wegens het
niet doorgaan van bouwplannen nie<
zal worden beschikt over een aanzien
lijke som. Wordt deze gesteld op
f4.000.000, dan moet gerekend worden
op een nog te betalen bedrag van
f5.250.000. Van het voor het loopende
jaar toegestaan bedrag van f2.000000
is tot dusver slechts opgevraagd
f 1.150.000. Wordt in het resteerende
gedeelte van het jaar naar evenredig
heid opgevraagd, dan zal nog uitbe
taald worden f3.000.000. Te betalen
valt nog f5.250.000, zoodat op de be
grooting voor 1926 moet gerekend wor
den op circa f2.500.000.
■ie keiztis van Oostenrijk ais ik hem
hoor
„Jij hebt zulke grappige invallen bij
alle C'aue" zei Alice Kent.
De jonge erfgename kon geen ander
onderwerp van gesprek vinden 'Hen
dag dan Leopold, graaf van Arden.
„Wij zijn een van de oudste families
van Frankrijk" zei zij op zekeren dag,
„toch hebben wij maar twee huizen.
Le? Fontaines en dit Parijsche huis.
Mama zegt, dat Lead Arden er vier
heeft. Zijn echte huis is Arden Towers,
dat ligt in Kent, dicht bij de zee. Dan
heeft hij een groot huis in Londen: Ar
den House, in Piccadilly. Wat een grap
pig woord is dat: Piccadilly. En dan
heeft hij een buitenplaats in Schot
land: Loch Foyle. Mama zegt, dat deee
Schoteche buitenplaats een wonder is
van schoonheid, heelemaal omringd
door purperkleurige heide en gele brem
Dan heeft hij een villa te Cowes. Ik
weet, hoe die er uit ziet, want mama
heeft er mooie fotografieën van."
„Hij is wel een gelukkig man" rsd
Alice Kent met een zucht.
„Hij is ridder van de kouseband"
ging Claire voort, „en hij heeft de stet
van de Indische orde. Hij heeft meer
eereteekenen dan ik kan tellen en u
kunt onthouden. Waar denkt u aan,
julfrouw Kent?" (Wordt vervolgd^.