NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 29 AUGUSTUS 19251 Aan het einde der Week. De week', die achter ons ligt, is in po litiek opzicht van veel beteekenis geweest. Toch kunnen wij niet spreken yan een „historische week". Er zijn geen belangrijke resultaten be reikt; alles stond in hetteeken van voor bereiding. Ook de Londensche besprekin gen hebben niet tot „volkomen overeen stemming" geleid, hetgeen Caillaux eerlijk erkend heeft. Zij zijn niet met een accoord geëindigd, paar met een slot-aanbod van Engeland aan Frankrijk. Caillaux is nu weer naar Parijs terug en heeft de Britsche voorstellen aan zijn iambtgenooten voorgelegd, teneinde een 'beslissing daaromtrent te nemen. Doch het is zeer waarschijnlijk, dat de t'definitieve beslissing niet zal vallen, al- [vorens ook' de onderhandelingen betref- Ifende de schuld van Frankrijk' aan Ame jrika gevoerd zijn. En dit om tweeërlei reden, j. Vooreerst, omdat aan de financiëele (draagkracht van Frankrijk een grens is en dus hoe meer Amerika hebben wil, (er des te minder voor Engeland overblijft. Bovendien heeft Engeland uitdrukke lijk als zijn wil te kennen gegeven, dat j Frankrijk aan Amerika geen beter bod jzal doen, dan wat zoo ongeveer met het I Londensche overeenkomt. Het zal dus nog wel eenigen tijd duren alvorens de inzonderheid voor^ Frankrijk zóo brandende kwestie der intergealli- eerde schulden tot een oplossing gebracht Ook! biet vraagstuk der veiligheid /vordert slechts langzaam, al schijnt het, of er de ladtste dagen wat meer jspoed .aChter gezet wordt. Fransche nota aan Duitschland in zake het veiligheidspact is ïh het begin ^ezer week aan de Duitsche regeertng overhandigd. Hetgeen het meest opvalt in deze in verzoenenden geest gestelde nota is de 'nadruk, die daarin gelegd wordt pp de .uitbreiding van het arbitrage-beginsel ook jtöt zuiver politieke aangelegenheden tus- schen Duitschland en zijn buren. Algemeene verplichte arbitrage alzoo, levanals in het protocol van .Genève. Te- j recht heeft men begrepen, dat allsn op [deze wijze het oorlogsgevaar afdoende kan [bestreden worden eer de voorwaarde voor jeen toestand van veiligheid in de onder- ilinge verhouding der staten geschapen [.worden. Met deze Fransche nota is de schrifte- (lijke gedachtenwisseling over het veilig- 'heidspact ten einde en kunnen de mon delinge onderhandelingen beginnen. Cr zal uan ook binnenkort een coiiie- kentie gehouden worden van de ministers 'van buitenlandsche zaken van Duitschland .'Frankrijk, België en Engeland. Ih af- wachting en ter voorbereiding daarvan 'zaf, reeds over enkele dagen, een bijeen komst van juristen gehouden worden, .teneinde de „juridische en technische" zijde van het veiligheidspact te bespre ken. UuitscfiAmd heeft de üitnoodiging tot cfeze laatste conterentie bereids aange komen Zoo zal dus, als alles naar wensch ver doopt, het veiligheidspact binnen niet al te langen tijd opgesteld en gesloten zijn. Laat ons hopen, dat daarvan dan ook jhet gevolg zal zijn, dat inderdaad er jmeerderc veiligheid in ons werelddeel jheerscht. Want verdragen kunnen niet alles, .van nog meer waarde is de mentaliteit der jvolken. I liet onderling vertrouwen moet weer- tkeeren en het oude' „Si vis pace-m [para bellum" (Als gij vrede wilt, bereid den oorlog) plaats maken voor: „Si vis pacem cole justitiam" (Als gij den vre de wilt, beoefen de gerechtigheid). Uil het grijs verleden. DE DUUR VAN ISRAëLS VERBLIJF IN EGYPTE. De chronologie of tijdrekenkunde des Ouden Testaments stelt ons voor tal van moeilijk op te lossen vraag stukken. Zoo is het, om een voorbeeld te noemen, niet gemakkelijk uit te ma ken, in welken tijd en hoe lang het verblijf der kinderen Israëls in Egypte geweest is. De gegevens der Heilige Schrift hier omtrent zijn zoo duister, dat het kaat ste woord over deze kwestie nog lang niet gesproken is. Dit hangt.ook samen met het ver schil tusschen den Hebreeuwschen tekst de9 Ouden Testaments en de Grieksche vertaling der Zeventigen. Exodus 12: 40 luidt volgens den He breeuwschen tekst, die ook door onze Statenvertaling gevolgd is: i „De tijd nu der woning, die de kinderen Israels in Egypte gewoond hebben, is vierhon derd en dertig jaar." De Septuagint daarentegen heeft: „Het verblijf nu van de kinderen Is raëls, dat zij verbleven in Egypte en in Kanaan (sommige handschriften voegen hieraan toe: zij en hunné va deren) is vierhonderd en dertig jaar Volgens deze laatste lezing zou het verblijf der kinderen Israëls in Egypte slechts 215 jaar geduurd hebben. Immers Abraham was toen hij in 't land Kanaan kwam, 75 jaar oud (Gen. 12:4) en toen Izak geboren werd, 100 jaar (Gen. 21:5), alzoo van Abrahams komst in Kana&n tot de geboorte van Izak zijn 25 jaar. Izak was bij de ge boorte van Jakob en Ezau 60 jaar (Gen 25: 26)%en Jakobs leeftijd bij z'n komst in Egypte was 130 jaar (Gen. 479. Abraham en zijn zaad hebben alzoo 215 jaar als vreemdeling in Kanaan gewoond, zoodat dan voor het verblijf in Egypte volgens den tekst der Ze ventigen een gelijke tijdsruimte over blijft. Welke dezer beide lezigen is ïiu de juiste? Dit is niet a priori uit te maken. Van geen enkele der gewijde ge schriften (evenmin trouwens als van de Grieksche en Romeinsche classie- ken) bezitten we de autographa; wij hebben slechts handschriften die op zijn vroegst uit de 10de eeuw na Chr. dateeren In de eeuwen die verloopen zijn sinds ze voor het eerst werden neergeschreven, hebben de heilige tek sten natuurlijk evenals de profane aan allerlei lotgevallen blootgestaan, waar door de tekst op sommige plaatsen corrupt kan geworden zijn. Dit is de menschelijke zijde van het schriftge- worden Woord. Toöh wijken de handschriften van het Oude Testament onderling slechts weinig af. Men he eft .-daaruit afgeleid, dat alle tot ons gekomen handschrif ten teruggaan tot een gemeenschappe- 1 ijken tekst, die van Rabbi Akiba ten tijde van den Romeinschen keizer Hadrianus (117-^138 na Chr.) afkom stig zou zijn. Aan de te Alexandrië vanaf het mid den der derde eeuw vóór Chr. vervaar digde Grieksche vertaling des Ouden Testaments, de z.g. Septuagint, ligt derhalve een Hebreeuwsche tekst ien grondslag, die verscheidene eeuwen ouder is. Dit pleit natuurlijk vóór de betrouwbaarheid dezer vertaling, hoe wel we er ook rekening mee moeten houden, dat onze oudste handschriften der Septuagint uit de vierde eeuw na Chr afkomstig zijn. Voorts pleit nog ten gunste der Sep tuagint dat zoowel de Samaritaansche teks(t der vijf .boeken van Mozes, als ook de Joodsche geschiedschrijver Jo- sephus meer met haar dan met den Hebreeuwschen tekst overeenkomen. Op grond van den'ouderen tekst die aan de vertaling der Zeventigen ten grondslag ligt, zouden we alzoo ge neigd zijn. aan haar lezing het meeste waarde te hechten. Een nog belangrijker vraag is even wel, -welke der heide onderling afwij kende lezingen de pieeste innerlijke waarschijnlijkheid heeft. Hieromtrent bestaat on'der de Oud testamentische geleerden geen eenstem migheid. Prof. A. N o o r d t z ij is van mee ning, dat de Grieksche tekst niet juist kan zijn en hij voert daarvoor (in „Gods Woord en der eeuwen getuige nis") de volgende argumenten aan. Vooreerst had, daar we hier met een retrospectief cijfer te doen hebben, de volgorde moeten zijn: „in Kanaan en in Egypte." Dit doet dus reeds vermoe den, dat dit „in Kanaan" later is toe- Voorts ligt het voor de hand, dat in een verhaal, waarin gesproken wordt van het glorierijke einde der Egypti sche dienstbaarheid en van den*terug- keer naar Kanaan w e 1 gezegd wordt hoe lang Israël van het beloofde land verwijderd is geweest, maar niet, ^at met dezen terugkeer de tijd van het verblijf der vaderen in Kana&n en de daarop volgende tijd van het verblijf hunner kinderen in Egypte ten einde was. 1 En ten slotte wondt volgens Prof Noordtzij de indruk, dat we in den Griekschen tekst van Exod. 12:40 met een jongere berekening te doen heb ben, versterkt door het feit, dat de Grieksche vertaling in Gen. 15:13 den duur van het verblijf in Egypte op 400 jaar stelt. Toch heeft ook deze opvatting haar bezwaren en wel hoofdzakelijk, dat Paulus in Gal. 3:17 duidelijk zegt, dat de wet 430 jaar later gekomen is dan het verbond Gods met Abraham. Dit bezwaar is alleen maar te onder vangen door aan te nemen, dat de ge- inspireerde schrijver hier formeel de Septuagint heeft gevolgd. KERK EN SOCIALE LEVEN. In de vergadering van den Chr. Nat. Werkmansbond hield de heer Joh. van Meggelen te Rotterdam een referaat over De Ned. Herv. Kerk en de Chr. Nat. Werkmansbond en het opkomend geslacht. Spr. wees er op, hoe zoovelen in de zen tijd tegen God en Zijn Woord de vuist ballen. Heeft dit niets tot ons te zeggen? Begrijpt in deze dagen de Ned. Herv. Kerk wat haar taak is? Zij heeft te voorzien in geestelijke behoeften. Helaas achten zij, die in de kerk leiding geven in breeden schaar, het -sociale werk uit den booze. Spr wijst er op, hoe in den Bijbel anders geleerd wordt. De C.N.W.B. erkent «le geestelijke behoeften ten volle. Maar ook de stoffelijke behoeften des volks vragen de aandacht van de geestelijke leiders. Spr. vraagt niet om „sociale preeken." Maar men moet niet e»j:zij- dig op de geestelijke beïfoeften aFeén letten. De predikanten weten zoo wei nig van liet sociale leven. Dat moest toch anders zijn. Zij dienen hun ra ping als herder der gemeente te ker nen. Samenspreking met de mannen van den Werkinansb. zou gewen ?cht zijn. Een de: ooriaken van het gebrek aan social3 belangstelling zoekt spr. hierin, dat zoo weinig arbeiders in de kerkbe3t.wor. eon plaats krijgen. De toestand kan en mag zoo niet blijven/ Spr. citei.c eer. brief van de Synode der Ned. Ii>rv Kerk van 1871, waarin er op wordt aangedrongen, kenni3 te nemen van de sociale nooden van het volk. Ook in een boejeje voor de wijk- broeders, geschreven door ds. Jonker in 1886, wordt er op aangedrongen, dta zij kennis zullen nemen vau de sociale vragen. Spr. citeert ook, wat prof. Slotemaker de Bruine zei op de sociale conferentie van 1910. Wal is in die richting tot stand gekomen? De Chr. Nat. Werkmanshond heeft vanaf de oprichting de hand tussch«in kerk en volk willen leggen, zooals uit art. 1 der statuten blijkt. Daarom kan tot de kerkelijke besturen gezegd wor den: Komt over en, helpt ons. Nooit of nimmer wordt de naam van den Chr. Nat. Werkmanshond in de kerke lijke vergaderingen genoemd. Laat er in deze wintermaanden een begin ge maakt worden, dat men met de predi kanten over deze zaken gaat spreken. Er moeten vergaderingen belegd wor den, waarin gesproken wordt eener- zijds over hetgeen de kerk doet, ander zijds over de sociale vragen. In de tweede plaats behandelt spr het punt: de C.N.W.B, en 't opkomend geslacht. Spr. wijst er op, hoe weinig jongeren tot den Chr. Nat. Werkmans bond toetreden. Men heeft allerlei be zwaren. De naam van werkman is ver acht. Hebben wij ons te schamen voor onze vereelte handen? Spr. vraagt de aandacht voor het opkomend geslacht. Daaraan moet aandacht wonden geschonken. Wij moe ten de jeugdorganisaties aan ons ver binden. De soc.-dem. is er ons in voor gegaan. Het gaat bij haar niet voor, maar om de jeugd. Ook de Roomsch- Katholieken kunnen hier tot voorbeeld strekken. Spr. raadt aan, in de wintermaanden een speciale samenkomst voor de jon geren te beleggen. In elk der afdeelin- gen moet een speciale propagandacom- missie zijn, die contact zoekt met de jongelingsvereenigingen. Wendt men deze middelen aan, dan zal het opkomend geslacht straks onze taak kunnen overnemen. (Applaus). De heer J. Bakker (hoofdbestuur) spreekt den wensch uit, dat een con clusie wordt gesteld. Spr. vraagt of- het niet gewenscht zou zijn, dat de C N.W.B. een brief richt tot de Ned. H. Kerk en tot de Synode. Zou het ook niet van belang zijn dat er een „nood kreet" gericht wordt tót het bestuur van het Ned. Jong. Verbond? Ds. Kuipers deelt uit zijn practijk mee, hoe een afdeeling van den C.N. W.B. werd opgericht op aandrang van de Kerk. Spr. heeft echter ook een te genhanger daarvan meegemaakt. Spr .kan er nooit bij, wat „sociale preeken" zijn. De prediker heeft te brengen het Koninkrijk Gods. Dat om vat èn het stoffelijke en het geestelijke. Spr. vreest, dat als men op de agen da zet het onderwerp bestuursinrich ting der Ned. Herv. Kerk, dan men nooit aan het sociale toe. Want altijd weer komen bij zoo'n onderwerp de richtingsverschijnselen aan de orde Spr. kan de jeugd nooit warm krij gen voor sociale onderwerpen. Zij zijn te veel gewend geraakt aan het: daar wordt voor gezorgd. Het streven van de laatste jaren om alles maar te la ten studeeren, begint thans wrange vruchten te dragen. Natuurlijk moeten jongens met aanleg geholpen worden Maar om allen voor studie te bestem men en minachting voor het hand werk te kweeken is verkeerd. Nog eenige discussie volgt, die de inleider beantwoordt. De heer J. Bakker deed hierop, me de namens den heer Visser, het voor stel, om aan de Synode het verzoek te doen, de door refer, geciteerde circu laire, 'al dan niet gewijzigd, weer aan de Kerkeraden toe te zenden en om de verschillende opmerkingen hier ge- maakj in 'n speciaal nummer van ,.De Voorzorg" te behandelen en dat toe te zenden aan predikanten, kerkeraads- leden en jongelingsvereeniging. Deze voorstellen werden onder ap plaus aangenomen. De uitvoering werd aan het hoofdbestuur opgedragen. UIT DE OMGEVING. 8ASSENHEIM. De h^er M. Tie kink, kommies der directe belastingen, is geslaagd voor het examen van kommies-verificateur der di recte belastingen en is met ingang van 1 .October a.S overgeplaatst naar Rot terdam'. Burgerlijke stand. Geboren: Maria Do rothea Petronella, d. v. C. ,G. Immerzeel en J. van Lierop. Petronella Anna, doch ter van J. Koek en M. Waasdorp. Cor nells Johannes Petrus, zoon van ,0. J. Kieb'ert en C. E. van Rei sen. Arie, zoo,n van S. de Ridder en J. va*n Oostveen. Maria Helena Anna, dochter van J. H. Bader en H. W. Schouten. Margaretha Maria', dochter van "B. Kaptijn en G- IioOgenboom'. Overleden: Anna Weijers, 87 jaar, wed. van H. Langeveld. Adriana Zandvliet, 68 jaar, echtg. van H. M. van Dorp. Gehuwd: COrnelis JoSephus van Duin, 23 jaar en Engelberta .Wilhelmina van der Ploeg, 22 jaar. Gevestigd: G. van den Room, Hoofd straat 209, van Alphen a. d. Rijn. Mej M. van der Ploeg, Keerweerlaan 11, var Hillegom. C. J. van der Ploeg, Rusthof- laan 22, yan Zoeterworude. VertroMoen: E. W. van Suin, geb1. van der Ploeg, van Keerweerlaan 11 naar Blöemendaal. WOUBRU OQB. Het 25-jarig bestaan van de vereen. „Het Groene Kruis" zal Ook hier wor den herdacht. Aan de winkeliers zijn sierlijk uitge voerde gedenkplaten uitgereikt om in hun etalages te plaatsen. De steun, welke die afdeelingen aan kranken en lijdenden heeft verschaft, is genoeg bekend. Ook bestaalt het plan met dit jubileum een fonds te stichten, om achterlijke, ge brekkige, slechthootrendeblinde of doof stomme kinderen ten plattelande, onder wijs en opleiding te geven, In alle af deelingen zal, naar men hoOpt voor dit doei een dollecte .worden ge houden. Het bestuur der Chr. Oranje vereen, besloot de feestvergadering uit te stel len tot 7, Februari a.s., zijnde het huwe lijksfeest van ons Vorstenhuis, zulkis mede met hef oOg op de tijdsomstandigheden De zoon van de Wed. van Teijlingen alhier heeft wegens kostwinnerschap we der een jaar vrijstelling gehad van de Nat. Militie. Deze week zullen b^j een tweetal uit gevers verschillende boekjes verschijnen, getiteld: „De pastoor van Jacobswoude", Ongetwijfeld zal Jan de Bakker die pas toor zijn. Wie wist voor een 25-tal jaren iets af van Jacobswoude, een enkele geschied- vorscher misschien, maar te Wo.ubrugge bijna niemand, hoewel de aaam, verminkt toch bij enkelen nog genoemd .werd. Het was op een zomermorgen, dat twee werklieden op het land van den heer G. Heenk langs de tochtsloot hun brood nuttigden. Op de vraag, of dat stuk land ook nog een naam had, antwoordden rij, Ja> d®* noemen wij „Jaswou", Daarop werd hun medegedeeld, dat dit een verkorting yan Jacobs wo ude wais en dat daar t. plaatse een dorp met lderk en kasteel had gestaan, iets, waarvan ze nimmer hadden gehoord. Maar nu werd hun tevens «si raadsel opgelost, nJ. dit: Het was hun steeds een vraagstuk gebleven, dat midden in dien jgtrooten polder voorheen een hoe veelheid doodshoofden werden gevonden bij: het ploegen qjp dat land. Bereids wezen zij daarna de plek aan, waar deze opgeploegd werden, opmerke lijk, dat die plaats juist overeen kwam met de oude kaarten, waar de kerk van Jacobs woude nog is te vinden, en nfunog wordt bewaard achter de daar staande hardsteenen bank, aan de Heeren of Heir weg in den polder „Vteramböcht". Leidsclie J^enkrassea. Amice, Dat was een aardige verrassing Maandag toen de burgemeester in den Gemeenteraad meedeelde, dat door een vermogend ingezetene een bedrag van f 11.500 was beschikbaar gesteld voor de vorming van een fonds waar uit later een wandelpark kan worden gefinancierd. Ge zult u allicht herinneren, dat en- kelQ jaren geleden door den heer Knut tel een voorstel werd ingediend om voor een soortgelijk doel hij sprak toen van een wandelbosch een be drag van f 100.000 uit de gemeentekas te nemen Dat voorstel is toen en naar het mij voorkomt terecht door den Gemeenteraad afgewezen. De tij den zijn er voor onze Gemeente niet naar, dat voor dergelijke doeleinden zoo groote bedragen beschikbaar ge steld kunnen worden. Dit neemt evenwel niet weg, dat er :met name aan den kant van den Ma- resingel wel behoefte is aan een rus tige wandelgelegenheid. D,e singel zelf 'is daarvoor, door het drukke verkeer en den invloed van de Lichtfabrieken langzamerhand onbruikbaar gewor- den. Voor z'n pleizier wandelt hier niemand, evenmin al9 op den weg langs de Haarlemmertrekvaart, waar de vele auto's niet alleen den weg on veilig, maar door het vele stof dat ze opwerpen ook(^ onbegaanbaar maken. Ik juich daarom het optreden van den heer de Koster van harte toe en hoop dat het door hem gegeven voor beeld navolging zal vinden, zoodat het befetuur der te noemen Stichting over niet te langen tijd over de noodige fondsen zal beschikken om tot den aanleg van een wandelpark over te kunnen gaan. Er zal natuurlijk een zeer belangrijk bedrag noodig zijn, maar er is nu alvast een aardig grond kapitaal, waarmee als de gelegenheid gunstig is, aan d'e plannen althans een begin van uitvoering kan worden ge geven. Ook om een andere reden heb ik met blijdschap van het schenkingsbe- sluit kennis genomen. De tijden zijn veel veranderd. Van het huiselijke dat vroeger ook het stadsleven eeniger- mate kenmerkte, is niet veel overge bleven. We spreken nog wel van „Lei denaars" maar in vergelijking met vroeger zijn er maar betrekkelijk wei nigen, die op dien naam aanspraak kunnen maken De menschen worden weer veelmeer, evenals in den over- ouden tijd toen men minder aan vaste woonplaatsen gebonden waren, „gas ten en vreemdelingen." Er is een voortdurend komen en gaan, men woont nu eens hier en dan weer daar en het getal van hen die heel hun le ven in een bepaalde plaats slijten en die hun woonplaats liefhebben omdat ze daaraan met duizend banden zijn verbonden, is betrekkelijk gering. Er is een tijd geweest, dat men met een zekere trots van zijn geboorte- en woonplaats sprak en dat er wanneer men genoodzaakt werd te verhuizen. een zeker heimwee leefde in de harten. Van die liefde en die trots merkt men in dezen tijd weinig. Er is veel meer een pogen ook hier om de plaats waar men jaren gewoond en gewerkt heeft te ontvluchten en er gens elders zijne dagen te slijten. En dan doet het goed als er toch ook nog personen blijken te-zijn die metterdaad toonen de plaats waar zij woonden en werkten lief te hebben, zooals we dat nu bij de schenking van het wandel parkfonds hebben kunnen zien. Van hoeveel4 beteekenis dit fonds kan worden zal de schenker zelf waar schijnlijk wel niet ervaren. Dergelijke zaken krijgen vaak pas beteekenis in do verre toekomst. Daaraan denk ik weieens ais ik in de gelegenheid ban een van de mooie hofjes te bezoeken waaraan Leiden zoo rijk is. Gewoonlijk gaan we er langs heen en gaan ook onze gedachten er langs liepn. We beseffen niet, omdat we er nooit eens expres bij stilstaan van hoe onschatbare beteekenis die mooie rus tige verblijfplaatsen voor tal van ou den van dagen reeds zijn geweest en in de toekomst misschien nog zullen zijn, en hoe velen daar na een leven van zorg en moeite een veilige wijk plaats vonden, waar ze over het nog altijd nijpende woonvraagstuk niet behoeven te tobben en waar ze niet de kans beloopen dat de huur wordt op gezegd of verhoogd. 't Is een mooi bedrag, f 11.500, en toch schijnt het ineen te krimpen e,n van weinigbeteekenis wor.den^ate men ziet hoe in dezelfde zitting van den Gemeenteraad een bedrag van f 40.000 werd gevoteerd, alleen om een brug een wat betere plaats te geven en ^en stil grachtje, waar hoegenaamd geen verkeer is en dat in afzienbaren tijd ook niet in het groote verkeer kan worden opgenomen, te dempen. Er is over deze kwestie heel wat ge praat in den Gemeenteraad en ik denk er niet aan om daarover weer te gaan napleiten. Ik voor mij had liever ge zien dat het amendement van den heer Huurman was aangenomen, maar nu dat niet het geval is hoop ik, dat de toekomst zal leeren dat de tegenstan ders ongelijk hadden en dat de nu ge voteerde gelden inderdaad goed.be steed blijken te zijn. Zooal9 ge gezien zult hebben, wordt aan den wensch van de Koningin om haar verjaardag tot een weldadigheids dag te maken, geen gevolg gegeven, althans niet in dien zin, dat nu alle feestelijkheden achterwege blijven. De Christelijke Oranjevereeniging zal n.l. een bijeenkomst houden in den tuin van „Zomerzorg" teneinde den ver jaardag van onze Vorstin te vieren. Aanvankelijk maakte dat bericht op mij een minder prettigen indruk. De feestvergadering het vorig jaar in den- zelfden tuin gehouden was toch zoo, dat een herhaling mij niet wenschelijk leek. Toen ik echter mijne bedenkingen aan een bestuurslid van de Oranjever eeniging meedeelde, bleek mij dat ik maakt. Hij deelde me n.l mede, dat met de toen opgedane ervaringen ern stig rekening ls gehouden, en dat er maatregelen zijn genomen om alles wat een goeden gang van zaken zou kunnen schaden, met de meeste be slistheid zal worden geweerd. Waar de zaken zoo staan, amice, komt het mij voor, dat onze Oranje vrienden goed zullen doen, zooveel mogelijk deze vergadering bij te wonen" en tot baar welslagen mee te werken. Hoe meer echte Oranjeklanten daar bijeen komen, hoe grooter het getal is van hen die den verjaardag van on ze Vorstin op Christelijke wijze wen- schen te vieren, hoe grooter ook de kans dat de band tusschen Oranje en Nederland zal worden versterkt en dat er reden zal zijn om God den He ere voor zijne weldaden te loven. Daartoe hebben we, ondanks alle donkerheid van dezen tijd toch wel aanleiding. Wij zijn als volk van Ne derland in vele opzichten zoo rijk ge zegend. Wij verkeeren in een bevoor rechte positie ook als we denken aan ons Vorstenhuis en de wijze waarop het onder ons verkeert. Welnu, laten we die weldaden zien eD gevoelen. Laten we ze telkens weer opnieuw wegen en tellen. Het gevolg zal zijn, niet alleen dat we danken voor wat wè zelf ontvingen, maar ook dat de onverdiende weldaden ons prik kelen tot weldadigheid tegenover hen die door de jongste stormramp zoo zwaar getroffen werden. WBRITAS,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 6