NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1925
Op 't Schip van Staat.
De Ministerraad,
Nauwelijks was het Kabinet-Colijn
gevormd en den formateur reeds in de
berichten den naam van Minister-pre
sident gegeven of een photo op het
Departement van Justitie genomen,
liet ons ook den heer Colijn op den
presidentszetel zien.
En toch schreven we in ons laatste
artikel, dat we hier, in tegenstelling
met Engeland, geen Minister-presi
dent kennen. We spreken hier, zooals
we opmerkten, van een „tijdelijk Voor
zitter van den Ministerraad", telkens
voor één jaar gekozen. Alleen Dr. Kuy-
per was Minister-president, maar na
hem niemand meer.
En als nu toch Z.Exc. Colijn den
voorzittershamer hanteert, dan zal de
lezex* wel gevoelen, dat een formateur
wel de aangewezen man is voor het
presidentschap, maar dat we daarmee
nog niet het Engelsche voorbeeld vol
gen, waar de Eerste Minister in alle
zaken de leiding heeft. Daaraan toch
is het gevaar verbonden, dat de po
litieke eenstemmigheid van den mini?-
'terraad in één politieke stem opgaat.
Bovendien blijft ook hierin het ver
schil, dat in Engeland de Minister
president slechts formeel een depar
tement heeft te besturen en dus feite
lijk gelijk staat met een minister zon
der portefeuille Valt hij, dan valt ook
het geheel© ministerie uiteen, iets, wat
hij ons, omdat we zulk een minister
niet kennen, nofe niet altijd het geval
Ibehoeft te zijn.
We zullen nu verder het Engelsche
jvoorbeeld buiten beschouwing laten
IHoe interressant ook een vergelijking,
jmet onze ministeries zou zijn, 'tzou
'ons in deze artikelen toch te ver voe
ren om alle grootere en kleinere ver
schillen te bespreken.
Wil men ten onzent dan toch sprc-
;n van een eersten minister of pre-
ier, dan mag men dezen titel alleen
io verstaan, dat als vanzelf de posi-
;ie van formateur reeds een hoogere
verantwoordelijkheid meebrengt en
deze titularis daarom ook een oog
Loudt op het onderling verband der
^departementen en den arbeid, welke
aan ieder daarvan wordt verricht.
Maar overigens moeten we, zooals
Jook' het Reglement van Orde van 1854
«dat ons zegt, alle ministers besohou-
'Wen als gelijken. Zoo was bet in 1854,
jzoo^is het nog. Zoo vormen ze same?i
den Ministerraad, waarvan in het Re
glement van Orde van 1905 werkkring,
samenstelling, wijze van stemmen, enz.
in 12 artikelen wordt omschreven. We
'stippen daaruit nog even aan, dat be-
Lhalve de bespreking van alle wetsont
werpen, algemeene maatregelen van
I bestuur enz. blijkens dit reglement
jnaast de benoeming van de hoogste
'staatsambtenaren, ook de voordracht
Ivoor benoeming van burgemeesters
van gemeenten boven 50000 zielen
'den Raad besproken moet worden.
Een voorname, zoo niet de voornaam
ste bepaling is het 2e lid van art. 1.
waarin staat, dat de Raad „besluit in
het algemeen over al wat een gemeeu-
schappelijk overleg tusschen de Hoof
den (der Departementen) vordert, ten
/einde eenheid in de toepassing der Re
geeringsbeginselen te verzekeren." In
verband daarmee wordt dan in art. 9,
2e lid, gezegd: In geen geval zal een
[lid mogen handelen tegen het besluit
van den Raad, waarbij, naar het oor
deel van den Raad, de eenheid in de
toepassing der Regeeringsbeginselcn
betrokken is.
De genomen besluiten werken niet
jnaar buiten, kunnen dus ook niet cn
Iderworpen worden aan de critiek der
Kamers. De Ministerraad dient alleen
ivoor overleg mét de Koningin. Slechts
in één geval, voorzien bij art! 38 Grw
[wanneer de regeerende vorst buiten
'staat tot regeeren raakt, wordt zulk
een besluit openbaar. Toch spreekt het
vanzelf dat die besluiten van invloed
zijn op den geheelen 'arbeid van een
ministerie. Eenheid en aard der werk
zaamheden van een Kabinet staan er
onmiddellijk mee in verband. De pas
geëindigde Kabinetscrisis heeft wel
doen zien, hoe die eenheid een zeer
voornaam punt van overweging is voor
het vormen van een Ministerie. Had
men een Kabinet van uitsluitend man
nen van één partij, dan was men gauw
gereed. Dat is in ons land echter niet
denkbaar. Samenwerking met andere
partijen zal steeds noodig zijn. En zoo
hebben we dan nu ook weer een coa
litie-ministerie, uit drie partijen ge
vormd ..(coaliseeren verbinden, een
verbond aangaan). Ze hebben de scha
duwzijde, dat niet alle wenschen van
den kiezer voor verwezenlijking vat
baar zijn, als hij den man van zijn
keus als formateur of als lid van het
ministerie ziet opgenomen, 'tls te be
jammeren, dat dit in den laatsten ver
kiezingsstrijd nog niet tot alle kiezers
bleek te zijn doorgedrongen.
HET EEN NOCH HET ANDER.
Te Amsterdam hebben een paar Ita-
liaanscbe oorlogsschepen voor anker
gelegen. En de communisten hebben
het oirbaar geacht onder de matrozen
opruiende in het Italiaansch gestelde
manifesten te verspreiden. Maar daar
van hebben deze matrozen niet willen
weten en twee hunner richtten namens
de bemanningen nu tot de Tel. een
stuk, dat als antwoord op de manifes
ten bedoeld is, die zij, naar zij zeggen,
met een medelijdend lachje begroet
hebben.
En dan zeggen zij:
Wij buigen ons voor de ijzeren dis
cipline, (jullie over discipline te hoo-
ren spreken!), die noodig is omdat dis
cipline is: kracht en omdat die kracht
nuttig kan zijn om, zooals bij ons in
1918 en 1922, de binpen- en buiten-
landscbe vijanden te verwijderen.
Ten allen tijde zijn we bereid om
ftaar China of naar welk ander land
ook te gaan en alles ons Vaderland dat
verlangt zullen we ons waardige op
volgers toonen van de 502.000 Itali-
aansche gesneuvelden in den wereld
oorlog.
Juist dank zij de afwezigheid van
schurken en uitvaagsel, die zich com
munisten noemen, geniet Italië vrij
heid en vrede.
Dank zij het beleid van den man die
in 1922 Italië heeft gered, zijn er thans
/echts weinig werkloozen, terwijl Ita
lië toen op het punt stond in den af
grond van honger, bloed, slavernij en
Ileride te verzinken, wat de vier in
drukken zijn, die wij 20 dagen voor
wij in Holland kwamen kregen in Rus
land, dat jullie beschrijft als het land
an vrijheid, geluk en welzijn.
En ten slotte willen wij zeggeu dat
wij de temmers zijn van de groep wil
den en dat wij inderdaad bereid zijn
de tralies te verbreken van de kooi"
maarvan de kooi van ons geduld
en dat wij den laatsten druppel van
ons bloed willen offeren voor de vlag,
die het wapen van Sabando draagt,
tegen iedereen die onze driekleur wil
beleedigen.
Voor een - Hollander, merkt de N e-
derl. hierbij op, klinkt deze taal al-
icht wat opgeschroefd. Maar aange
naam doet het aan, dat deze matrozen
die wel het puikje der Italiaansche
vlootbemanning ziÜlen zijn, daar men
ze anders niet voor het vlagvertoon
meegeeft in geen geval iets van het
communisme willen weten. Ze hebben
er in hun land in de eerste jaren na
den oorlog trouwens genoeg ellende
van beleefd.
Maar.
Ze beffen aan het slot van hun in
de school van d Annunzio wat hoog
dravend gestelde antwoord een „eja
alala" aan voor het Italië van de ware
Italianen en het komt er dus nu maar
op aan, wie die „ware Italianen" zijn.
Helaas weten wij, dat ieder, die zich
tegen het fascisme verzetten durft, dat
ieder, die een pleidooi voert voor bet
volledig herstel der parlementaire recli
ten, een zuur leven in Italië heeft èn
soms in den letterlijken zin van het
woord heelemaal geen leven.
We denken aan Matteotti, die door
sluipmoordenaars werd omgebracht
en wiens weduwe nu nog, als zij in
een rustoord van andere gasten bloem-
geschenken krijgt, door de aanhangers
der moordenaars van haar man een
voudig wordt weggetreiterd.
Dat gebeurt dan als de „kooi van
het geduld" waarover deze matrozen
het hebben, verbroken wordt en die
kooi wordt verbroken, telkens als men
als niet-fascist maar éven kikt tegen
de methoden der huidige regeering.
Op die manier kan men wel „genieten
van vrijheid en vrede" in Italië.
En als dan iemand op klaarlichten
dag vermoord wordt en de moorde
naars worden dan later, niettegenstaan
de onduheblzinnig hun schuld blijkt,
door de jury vrijgesproken, dan dragen
de geestverwanten dier „helden" de
zen op de schouders in triomfantelijke
stemming rond. En de met-geestver
wanten mogen zwijgen, wijl zij in de
praktijk niet veel meer dan vogelvrij-
verklaard zijn. En doen zij dat niet
wel, dan de el en zij op een kwaden dag
het lot van Matteotti,, zooals nog kort
geleden de priester Minzoni, die als
kapelaan uit den oorlog drie oorlogs
onderscheidingen meebracht, dit lot
gedeeld heeft, omdat hij de roomscli-
katholieke'jongens in-een eigen pad
vindersorganisatie bijeenbracht en dus
buiten die der fascisten hield. Op een
donkeren avond werd hij van achter
beslopen, op weg naar hu-is, en met
knuppels doodgeslagen.
De Italiaansche matrozen spreken,
van „schurken", „uitvaagsel" en „een
troep wilden" en terecht; wat wij uit
Rusland en Hongarije hoorden, recht
vaardigt die woorden. Maar wat uit
Italië vernomen wordt, is al niet veel
beter, al is daar dan „een man" de
baas. .Dat kon men .van Lenin óók
zeggen.
De volken moeten het echter niet
alleen hebben van „mannen" maar ook
maar allereerst van „rechtsbeginselen"
en de laatste houdt Mussolini er blijk
baar niet' meer op na.
Wij aarzelen niet te zeggen: evenmin
hls de lieden, die het aanzijn van zijn
beweging hebben geschonken: :de com
munistisch terroristen der Lombardijn
sche industrie-centra, waar als vrucht
van het verzet daartegen, het fascisme
geboren werd, zoo besluit „de Neder
lander" ziin beschouwingen.
SCHAAKRUBRIEK
Redacteur: J. Verstoep Jzn, Fred. Hen
drikstraat 37, Delft.
Over het blindschaak.
Meer nog dan van berekening is het
schaakspel domein van voorstelling, van
phantasie. Vandaar, dat niemand minder
dan Lasker een schaakpartij vergelijkt
met een kunstwerk, dat des te hooger
staat, naarmate de twee, die het scheppen,
sterker ei pelen. Vandaar ook, dat niet
zoozeer mathematici als wel artistieke na
buren bevrediging vinden in de ver wikke
lingen op de mysterieuse 64 velden. Een
ernstige schaakpartij, des avonds ge
speeld, legt zoozeer beslag op ons voor
stellingsvermogen, dat velen na den kamp
den slaap niet kunnen vatten en een
kritieke stelling uit de partij in den half-
wak,enden toestand geestelijk reproducee-
ran en als vanzelf aan het phantasee-
ren en combineeren gaan. En het duurt
niet lang of men ziet het bord met de
zoo diverse krachten, die op de velden
aangrijpen, duidelijker en met minder in
spanning, en de mogelijkheid van het
blindspel is geboren!
Iets dergelijks ondervindt de mathema
ticus, b.v. bij de studie der stereometrie
en nog sterker bij de beschrijvende meet
kunde.
Wie de gave der voorstelling niet
bezit, dal deze onderdeelen der wiskunde
nimmer geheel beheerschen. Aan het
blindschaak behoeft hij zich evenmin te
wagen.
Hoezeer het schaakspel het voorstel
lingsvermogen ontwikkeld, blijkt uit een
proef, waaraan één onzer beste Holland-
sche blindspelers, Rud. Lohman (de heer
L. is musicus), zich wel onderwerpt en
welke hierin bestaat, dat hij zich de na
men van 64 verschillende voorwerpen laat
opgeven die hij, naar is opgemerkt, elk
als het ware met een punaise vastprikt
op zijn visionair schaakbord.
Daarna al die voorwerpen in elke ge-
wenschte volgorde op te noemen, wekt
dan aller verbazing.
Psychologen zullen ons misschien kun
nen vertellen, of in te sterke ontwikkeling
van het visionaire een oorzaak ligt van
dwangvoorstellingen, zooals bij Morphy
zoo jong zijn opgetreden en bij zijn land
genoot, den genialen Pillsburg, die in
een ernstige zenuwuitputting aan. zijn jong
leven een einde maakte.
De meeste schaakspelers beoefenen het
blindspel, omdat het, zoóals we gezien
hebben, uit het wezen van het schaak
spel voortkomt.
Meester Rubinstein vertelt, uren te kun
nen wandelen, al schaakdenkendeAls
blindspelers van naam noememwe jvSendfer
Zukertort, Black'burne en Mieses en onzen
landgenoot J. F. Heemskerk.
En Kien donkeroogigen Réti 2de
prijswinnaar van Ostrau die op 5 Aug.
1919 in het Brongebouw te Haarlem 24
partijen speelde zonder een bord te
zien, terwijl Aljechin, ie prijswinnaar Ba
den—Baden 1925, eenigen tijd geleden
te Parijs 26 partijen blindspeelde.
De navolgende partij is een der acht,
den 27 Augustus 1858 te Birmingham
door Morphy gelijktijdig gespeelde blind-
partijen. De séance begon 's middags om
twee uur. Om half zeven had M. aan 7,
borden gewonnen, één partij werd als
remise afgebroken.
Onregelmatige opening.
Wit: Morphy. Zwart: S. G. Carr.
7 de bord.
1. e2—©4 h7t—hó
2. d2d4 a,7a5
3. Lfi—d3 b7—b6
Zwart meent door bizarre zetten wit
van de wijs te kunnen brengen.
4. Pgie2 e7eó
5. oo Lc8aó
6. C2C4 PgSfó
7. ©4es PfóI17
8. f2f4 Lf8e7;
9. Pe2g3 dy—ds
10. Ddig4 'oo
11. Pg3—h5 S7.SS
Op gó volgt het looperoffer; het zwar
te spel is reeds onhoudbaar; in elegan-
ten stijl maakt, Morphy er een eind aan.
12. f4Xg5 h6Xg5
13. Ld3Xhyt Kg8h8
Na IO17 zou Pfó in weinig zetten win
nen.
14. PI15—fó d5XC4
15. Lh/C2
dreigt Dh5f en mat op den volgenden
zet, ten koste van een tweede stuk weet
zwart nog even te redden.
15Dd8xd4f
16. Dg4Xd4 Le7—es
17. Dd4Xc5 bóXC5
18. LciXg5 Pb8có
19. Tfi—f3 a. Kh8—g7
Wit kondigt mat aan in zetten,
20. Lg5— hóf Kgyxhó
21; Tf3—h3f KhóXgS
22. TI13hjf Kg5f4
23. Kgi—f2 Tf8g8
24. g2—g3t Tg8Xg3
25. h2Xg3 (mat)-
„Schaakmeester:
Historische blunders IV.
Zwart: Lasker.
aren daar te samen gekomen. 1. was
Pillsburg, 2. Tschigorine, 3. Lasker, 4-,
'arrasch, 5. Steinitz, enz.
Tegen het eind van het touniooi kwam
in de partij TarraschLasker de nevens
gaande stelling voor.
Elk speler, van een weinig ondervin
ding op het gebied der eindspelen, zou
hier 03C2 gespeeld hebben, ook al had
hij den weg tot winst of remise niet voor
uit gezien.
Door welke zinsbegoocheling speelde
Lasker hier Kd3
De geschiedenis heeft het niet vermeld.
Tarrasch antwoordde PC3: en won de
partij op onberispelijke wijze.
Door zijn onbegrijpelijke dwaling ont
ging Lasker den aden prijs.
GEMENGD NIEUWS.
Ernstige val. Te Budel is
de werkman G. v. H. ter hoogte van
12 meter naar beneden gevallen op
het bouwwerk der Zwavelzuurfabriek.
De man brak twee ribben en bekwam
zware hoofdkwetsuren. Zijn toestand
is zorgwekkend.
Een kindervriend. De ge
meente Hoogezand heeft van den on
langs te Kr-opswolde overleden heer
J. Leidekker een legaat ontvangen van
2 maal f 500, vrij van successierechten,
onder de verplichting, jaarlijks op den
15en October uit de rente de school
jeugd van Kropswolde en Foscholeen
versnapering aan te bieden.
Van ingenieur tot 'kellner.
De „Nation Beige" vertelt als staal
tje van den tegenwoorjligen strijd dev
©studeerden, dat een Brusselaar, die
de tentoonstelling van decoratieve
kunst te Parijs bezocht, in een der
restaurants aldaar een vroegeren ken-"
nis aantrof, die kellner was geworden.
Deze „kellner" echter was werktuig
kundig ingenieur .geweest, doch had
als nauwgezet wiskundige opgemerkt,
dat zijn salaris van ingenieur veel min
der bedroeg &an het totaal van de
door een kellner opgehaalde fooien.
Na zijn berekening te hebben nage
zijn en goed bevonden, was hij dan
ook haastig kellner geworden.
Mierleln verstoren een dans
partij. De vliegende mieren we
ren zich wiel.
Een dezer dagen werden de badgas
ten op Wight uit al hun geliefkoosde
plekjes verdreven.
Hedein deelt de, Petit Parisien" me
de, dat een bal-champêtre te Saint-
Etienne door gezegd gedierte ver
stoord is tot groot ongerief der dans
lustigen en zeker niet minder der mu
zikanten, wier blaasinstrumenten ver
stopt raakten. En als men dan be
denkt, welke gftoote koperinst rumen-
ten er bestaan.
Gevaarlijk speelgoed.
Toen de schoenmakersknecht van den
heer D. aan de Javastraat te Arnhem
met zijn mes kunststukjes uithaalde
door dit geopend in fcLen vloer te
werpen, schoot het scherpe voorwerp
mis en kwam het terecht in het been
an den jongeman, die ernstig getrof
fen werd.
Het slachtoffer moest in het zieken
huis worden opgenpmen. De vrees be
staat dat het been geamputeerd moet
worden.
Stormen in Rusland. —-Naar
de „Daily Express" meldt, hebben er
in talrijke deelen van Rusland stor
men van ongekende hevigheid plaats
gehad, waardoor groote schade is be
rokkend aan den oogst en aan de wei
landen.
Te Samara zijn 12 personen ver
dronken bij o.Verstroomingen; drieper:
Sonen werden door den bliksem ge
troffen. Bij Tsjitta zijn twee boeren
omgekomen in een hagelstorm. In de
streek van Lena hebben zich bijzon
der hevige hagelstormen voorgedaan,
Oude vee te. Te Aal, niet ver
van Foix leefden twee boerenfamilies
reeds een halve eeuw in vijandschap.
Woensdag is de lang smeulend»
veete uitgebarsten in doodslag
Er was twist ontstaan over het recht
dat de eene familie zou hebben om
lover dengrpnd van de andere deni
weg te bereiken.
Dol van drift heeft toen de boer
•/an de eene hoeve met een "bijl de
boerin van de andere hoeve den sche
del geliefd. De moordenaar is zich
vervolgens bij de politie gaan aange
ven.
Een woesteling. Te Hoog
kerk heeft H. H. een zekere H. A., die
in een café ruzie kïegen, zoodanig mis
fiandeld, dat de aanwezigen ter hulp
ten komen. A. is p. draagb. naair
huis moeten worden vervoerd. H. zelf
moest zich ook onder geneeskundige
behandeling stellen. De toestand van
A. is ernstig. De politie heeft de zaak
in onderzoek.
=*8
Ons Babbelhoekje.
t ss n -s -i8
Wit: Tarrasch.
Een van de beroemdste tournooien is
wel, dat te Hastings in 1895 geweest/
De befaamdste meesters uit d.e jaren
Cor's jachtavontuur.
Van gelegenheid tot baden was geen
sprake, hij verkoelde dus zijn gezicht en
handen en rustte een weinig uit, genietend,
van het praahtig gezicht over de la
ger gelegen heuvelen en dalen. De ver
moeiende tocht langs die ongebaande we
g-n had hem vreeselijk afgemat en hij
kreeg erg en honger; hij wilde het echter
niet bek—u c.i zat n overleggen wat
hij doen zou, want de stand van de zon
bewees hem, dat de namiddag bijna ver
streken was. Hij had nog tijd genoeg
om terug te keeren langs den weg, dien
hij gekomen was en indien hij het pad
naar beneden volgde, kon hij het hotel
bereiken en daar eten en slapen of zich
naar huis laten rijden. Dat zou het ver
standigst zijn, maar met ledige handen
terug te komen na af het bluffen op
zijn moed en bekwaamheid, dat kón zijn
trotsch niet gedoogen.
Ik bedankt er voor, om zoo thuis te
komen en mij door Chris en Abner te
laten uitlachen. Ik wil iets schieten, al
moest ik den heelen nacht hier blijven.
Wat geef ik om honger en muggebeten.
Geen duit. Jagers moeten nog: wel iets
anders kunnen verdragen.
Het eerste levende schepsel, dat ik zie,
;chiet ik dood en maak vuur en ga
lekkertjes zitten smullen. Nu wélken weg
zal ik kiezen berg' op of berg af Ge
makkelijk zijn ze geen van beiden
Plet gezicht van een arend, die hoog
de lucht zweefde, scheen die vraag
oor hem tebeantwoorden en vervulde
hem met nieuwen ijver. Welk een triomf
zou het voor hem zijn dien koning der
cxgels te schieten en naar huis te bren
gen. J uist, dat zou hij doen.
En voort ging hij, klauterend en weer
terug glijdend, loopend en springend, 1
naar de plek, waar hij den arend had
zien neerdalen. Hij schuurde zich de huid
open, tastte in brandnetels en doornen,
verschoot zijn kruit en de eenige beloo
ning tv oo r al zijn moeite was een enkele
eder, die naar beneden zweefde, to»en de
groote vogel zich kalm en vol majesteit
hoog in de lucht verhief, terwijl de knaap
daar stond, afgemat en teleurgesteld, in
een doolhof van reusachtige rotsblok
ken, zonder een schijn van een pad,
dat hem den terugweg wijzen kon.
Toen hij daar zoo ademloos en uit
geput tegen de rots leunde, waar hij
zoo zeker gehoopt had het arendsnest
zullen vinden, begreep hij eensklaps
hoe dwaas en vermetel hij gehandeld
had. Daar was hij nu, alleen, zonder
in een woestenij, zonder voedsel
zonder schuilplaats, en de avond begon
reeds te vallen. Gansch en al uitgeput
zou hij nu niet meer naar huis hebben
kunnen komen, al had. hij den weg ge
weten;» en eensklaps herinnerde hij zich
al de verhalen, die hij ooit gelezen had
van menschen, die in het gebergte veron
gelukt waren. Als hij maar niet zoo flauw
van den honger was geweest, zou hij het
beter hebben kunnen dragen; maar zijrr
knieën knikten, zijn slapen klopten tenge
volge van de doorgestane hitte, en. van
tijd tot tijd overviel hem een zonderling
gevoel van duizeligheid. Want hoe on-
ervaard hij ook zijn mocht, de stads
knaap was aan dergelijke vermoeienissen
weinig gewoon.
„Het eenige wat ik doen kan, is naar
het dal terug te keeren, indien ik daar
kans toe zie, voordat de duisternis ge
heel gevallen is. Abner zegt> dat daar
ergens een hut moet zijn, waar die ja
gers somtijds den nacht doorbrengen. Ik
zal het tenminste beproeven en misschien
onderweg het een of ander schieten. Mo
gelijk kost het rpij een arm of een been
maar hier stil blijven zitten hongerlijden
kan ik niet. Het is een dwaze streek van
mij geweest hier naar toe te klauteren.
De veer zal ik toch bewaren om het te
bewijzen, dat ik wezenlijk een arend ge
zien heb, dat is tenminste iets.
Nog altijd zijn best doende om de
onverschilligheid voor' honger en gevaar
te toonen die jagers altijd gezegd wor
den in zoo' hooge mate te bezitten, hing
Cornells het geweer (over den schouder
en begon den terugtocht naar beneden.
Nu eerst lette hij op de gevaren, die
hij bij het opklimmen ki zijn vurigen
ijver over het hoofd had gezien. PI ij was
een uitstekend klauteraar, maar zijn ar
men en beenen waren stijf van ver
moeidheid .en zijn handen vol schrammen
en pijnlijke blaren; hij vorderde dus niet
hard en Voelde, dat de inspanning hem
te zwaar viel. Toen hij het ravija be
reikt had, ontdekte hij, dat de eenige weg
naar de vallei, die er nu zoo rustig en
veilig uitzag, langs de steile rotsachtige
helling ging. Enkele lage dennen waren
tusschen de spleten van de rotsen op
geschoten en him stevige wortels gaven
een steun b)aii zijn handen en voeten,
terwijl hij met moeite, half klauterde
hifjf gleed, en ieder oogenbük vreesde,
dat hij een onverkomelijke hinderpaal
ontmoeten en zich gedwóngen zou zien
halverwege te blijven steken op den ge
vaarlijken weg.
Maar het ging waajüjfc vrij wel, en mj
^ugon weer moed te vatten, toen
seling zijn voet uitgleed; de wortel, dien
hij vast hield, brak af, en daar viel bij
naar beneden rollend en bonzend té
gen de rotsen
Hij was verloren, meende hij, toen hij
opeens een, eigenaardig gekraak hoorde
en daarna niets meer.
„Zou ik! dood zijn?", was de eerxe
gedachte die bij hem opkwam, zoodia hij
de oogen weer opsloeg en den van pur-
per, #rood en goud stralenden hemel bo
ven zijn hoofd gewaar werd.
Hij scheen in de lucht te zwevai, want
hij werd op en neer gewiegd als in een
zacht bed, een licht gemurmel suisde hem
in de oor en, en toen hij naar beoeden
keek, zag hij witte nevelachtige wolken
ónder zich. Eenige oogen blikken bleef
hij half slapend,, half wakend liggen, want
hij was versuft door den val; toen hij
even de hand uitstrekte, voelde hij iets
prikken en hij merkte al spoedig, dat
het dennennaalden waren, <be hij vast
hield.
„Opgevangen door een «boom nep mj
en alle hemelsche visioenen waren plot
seling \-erdwenen, toen hij ging opzitten
en om zich heen zag, nu helder wakker
en met een gevoefc alsof al zijn beende
ren gebróken waren.
En ja, dasar lag hij tiisschen de takken
van een der zware dennen, waarin hij
onder het vallen terecht gekómen wa
Heerlijke, gezegende boom, hij scheen
daar opzettelijk geplaatst te zijn om dm
knaap het leven te redden, en aan
jong eigenzinnig hart een les te geve:.,
die hij nooit, nooit weer vergeten zou.