NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1925 Op 't Schip van Staat. De Ministerraad, Nauwelijks was het Kabinet-Colijn gevormd en den formateur reeds in de berichten den naam van Minister-pre sident gegeven of een photo op het Departement van Justitie genomen, liet ons ook den heer Colijn op den presidentszetel zien. En toch schreven we in ons laatste artikel, dat we hier, in tegenstelling met Engeland, geen Minister-presi dent kennen. We spreken hier, zooals we opmerkten, van een „tijdelijk Voor zitter van den Ministerraad", telkens voor één jaar gekozen. Alleen Dr. Kuy- per was Minister-president, maar na hem niemand meer. En als nu toch Z.Exc. Colijn den voorzittershamer hanteert, dan zal de lezex* wel gevoelen, dat een formateur wel de aangewezen man is voor het presidentschap, maar dat we daarmee nog niet het Engelsche voorbeeld vol gen, waar de Eerste Minister in alle zaken de leiding heeft. Daaraan toch is het gevaar verbonden, dat de po litieke eenstemmigheid van den mini?- 'terraad in één politieke stem opgaat. Bovendien blijft ook hierin het ver schil, dat in Engeland de Minister president slechts formeel een depar tement heeft te besturen en dus feite lijk gelijk staat met een minister zon der portefeuille Valt hij, dan valt ook het geheel© ministerie uiteen, iets, wat hij ons, omdat we zulk een minister niet kennen, nofe niet altijd het geval Ibehoeft te zijn. We zullen nu verder het Engelsche jvoorbeeld buiten beschouwing laten IHoe interressant ook een vergelijking, jmet onze ministeries zou zijn, 'tzou 'ons in deze artikelen toch te ver voe ren om alle grootere en kleinere ver schillen te bespreken. Wil men ten onzent dan toch sprc- ;n van een eersten minister of pre- ier, dan mag men dezen titel alleen io verstaan, dat als vanzelf de posi- ;ie van formateur reeds een hoogere verantwoordelijkheid meebrengt en deze titularis daarom ook een oog Loudt op het onderling verband der ^departementen en den arbeid, welke aan ieder daarvan wordt verricht. Maar overigens moeten we, zooals Jook' het Reglement van Orde van 1854 «dat ons zegt, alle ministers besohou- 'Wen als gelijken. Zoo was bet in 1854, jzoo^is het nog. Zoo vormen ze same?i den Ministerraad, waarvan in het Re glement van Orde van 1905 werkkring, samenstelling, wijze van stemmen, enz. in 12 artikelen wordt omschreven. We 'stippen daaruit nog even aan, dat be- Lhalve de bespreking van alle wetsont werpen, algemeene maatregelen van I bestuur enz. blijkens dit reglement jnaast de benoeming van de hoogste 'staatsambtenaren, ook de voordracht Ivoor benoeming van burgemeesters van gemeenten boven 50000 zielen 'den Raad besproken moet worden. Een voorname, zoo niet de voornaam ste bepaling is het 2e lid van art. 1. waarin staat, dat de Raad „besluit in het algemeen over al wat een gemeeu- schappelijk overleg tusschen de Hoof den (der Departementen) vordert, ten /einde eenheid in de toepassing der Re geeringsbeginselen te verzekeren." In verband daarmee wordt dan in art. 9, 2e lid, gezegd: In geen geval zal een [lid mogen handelen tegen het besluit van den Raad, waarbij, naar het oor deel van den Raad, de eenheid in de toepassing der Regeeringsbeginselcn betrokken is. De genomen besluiten werken niet jnaar buiten, kunnen dus ook niet cn Iderworpen worden aan de critiek der Kamers. De Ministerraad dient alleen ivoor overleg mét de Koningin. Slechts in één geval, voorzien bij art! 38 Grw [wanneer de regeerende vorst buiten 'staat tot regeeren raakt, wordt zulk een besluit openbaar. Toch spreekt het vanzelf dat die besluiten van invloed zijn op den geheelen 'arbeid van een ministerie. Eenheid en aard der werk zaamheden van een Kabinet staan er onmiddellijk mee in verband. De pas geëindigde Kabinetscrisis heeft wel doen zien, hoe die eenheid een zeer voornaam punt van overweging is voor het vormen van een Ministerie. Had men een Kabinet van uitsluitend man nen van één partij, dan was men gauw gereed. Dat is in ons land echter niet denkbaar. Samenwerking met andere partijen zal steeds noodig zijn. En zoo hebben we dan nu ook weer een coa litie-ministerie, uit drie partijen ge vormd ..(coaliseeren verbinden, een verbond aangaan). Ze hebben de scha duwzijde, dat niet alle wenschen van den kiezer voor verwezenlijking vat baar zijn, als hij den man van zijn keus als formateur of als lid van het ministerie ziet opgenomen, 'tls te be jammeren, dat dit in den laatsten ver kiezingsstrijd nog niet tot alle kiezers bleek te zijn doorgedrongen. HET EEN NOCH HET ANDER. Te Amsterdam hebben een paar Ita- liaanscbe oorlogsschepen voor anker gelegen. En de communisten hebben het oirbaar geacht onder de matrozen opruiende in het Italiaansch gestelde manifesten te verspreiden. Maar daar van hebben deze matrozen niet willen weten en twee hunner richtten namens de bemanningen nu tot de Tel. een stuk, dat als antwoord op de manifes ten bedoeld is, die zij, naar zij zeggen, met een medelijdend lachje begroet hebben. En dan zeggen zij: Wij buigen ons voor de ijzeren dis cipline, (jullie over discipline te hoo- ren spreken!), die noodig is omdat dis cipline is: kracht en omdat die kracht nuttig kan zijn om, zooals bij ons in 1918 en 1922, de binpen- en buiten- landscbe vijanden te verwijderen. Ten allen tijde zijn we bereid om ftaar China of naar welk ander land ook te gaan en alles ons Vaderland dat verlangt zullen we ons waardige op volgers toonen van de 502.000 Itali- aansche gesneuvelden in den wereld oorlog. Juist dank zij de afwezigheid van schurken en uitvaagsel, die zich com munisten noemen, geniet Italië vrij heid en vrede. Dank zij het beleid van den man die in 1922 Italië heeft gered, zijn er thans /echts weinig werkloozen, terwijl Ita lië toen op het punt stond in den af grond van honger, bloed, slavernij en Ileride te verzinken, wat de vier in drukken zijn, die wij 20 dagen voor wij in Holland kwamen kregen in Rus land, dat jullie beschrijft als het land an vrijheid, geluk en welzijn. En ten slotte willen wij zeggeu dat wij de temmers zijn van de groep wil den en dat wij inderdaad bereid zijn de tralies te verbreken van de kooi" maarvan de kooi van ons geduld en dat wij den laatsten druppel van ons bloed willen offeren voor de vlag, die het wapen van Sabando draagt, tegen iedereen die onze driekleur wil beleedigen. Voor een - Hollander, merkt de N e- derl. hierbij op, klinkt deze taal al- icht wat opgeschroefd. Maar aange naam doet het aan, dat deze matrozen die wel het puikje der Italiaansche vlootbemanning ziÜlen zijn, daar men ze anders niet voor het vlagvertoon meegeeft in geen geval iets van het communisme willen weten. Ze hebben er in hun land in de eerste jaren na den oorlog trouwens genoeg ellende van beleefd. Maar. Ze beffen aan het slot van hun in de school van d Annunzio wat hoog dravend gestelde antwoord een „eja alala" aan voor het Italië van de ware Italianen en het komt er dus nu maar op aan, wie die „ware Italianen" zijn. Helaas weten wij, dat ieder, die zich tegen het fascisme verzetten durft, dat ieder, die een pleidooi voert voor bet volledig herstel der parlementaire recli ten, een zuur leven in Italië heeft èn soms in den letterlijken zin van het woord heelemaal geen leven. We denken aan Matteotti, die door sluipmoordenaars werd omgebracht en wiens weduwe nu nog, als zij in een rustoord van andere gasten bloem- geschenken krijgt, door de aanhangers der moordenaars van haar man een voudig wordt weggetreiterd. Dat gebeurt dan als de „kooi van het geduld" waarover deze matrozen het hebben, verbroken wordt en die kooi wordt verbroken, telkens als men als niet-fascist maar éven kikt tegen de methoden der huidige regeering. Op die manier kan men wel „genieten van vrijheid en vrede" in Italië. En als dan iemand op klaarlichten dag vermoord wordt en de moorde naars worden dan later, niettegenstaan de onduheblzinnig hun schuld blijkt, door de jury vrijgesproken, dan dragen de geestverwanten dier „helden" de zen op de schouders in triomfantelijke stemming rond. En de met-geestver wanten mogen zwijgen, wijl zij in de praktijk niet veel meer dan vogelvrij- verklaard zijn. En doen zij dat niet wel, dan de el en zij op een kwaden dag het lot van Matteotti,, zooals nog kort geleden de priester Minzoni, die als kapelaan uit den oorlog drie oorlogs onderscheidingen meebracht, dit lot gedeeld heeft, omdat hij de roomscli- katholieke'jongens in-een eigen pad vindersorganisatie bijeenbracht en dus buiten die der fascisten hield. Op een donkeren avond werd hij van achter beslopen, op weg naar hu-is, en met knuppels doodgeslagen. De Italiaansche matrozen spreken, van „schurken", „uitvaagsel" en „een troep wilden" en terecht; wat wij uit Rusland en Hongarije hoorden, recht vaardigt die woorden. Maar wat uit Italië vernomen wordt, is al niet veel beter, al is daar dan „een man" de baas. .Dat kon men .van Lenin óók zeggen. De volken moeten het echter niet alleen hebben van „mannen" maar ook maar allereerst van „rechtsbeginselen" en de laatste houdt Mussolini er blijk baar niet' meer op na. Wij aarzelen niet te zeggen: evenmin hls de lieden, die het aanzijn van zijn beweging hebben geschonken: :de com munistisch terroristen der Lombardijn sche industrie-centra, waar als vrucht van het verzet daartegen, het fascisme geboren werd, zoo besluit „de Neder lander" ziin beschouwingen. SCHAAKRUBRIEK Redacteur: J. Verstoep Jzn, Fred. Hen drikstraat 37, Delft. Over het blindschaak. Meer nog dan van berekening is het schaakspel domein van voorstelling, van phantasie. Vandaar, dat niemand minder dan Lasker een schaakpartij vergelijkt met een kunstwerk, dat des te hooger staat, naarmate de twee, die het scheppen, sterker ei pelen. Vandaar ook, dat niet zoozeer mathematici als wel artistieke na buren bevrediging vinden in de ver wikke lingen op de mysterieuse 64 velden. Een ernstige schaakpartij, des avonds ge speeld, legt zoozeer beslag op ons voor stellingsvermogen, dat velen na den kamp den slaap niet kunnen vatten en een kritieke stelling uit de partij in den half- wak,enden toestand geestelijk reproducee- ran en als vanzelf aan het phantasee- ren en combineeren gaan. En het duurt niet lang of men ziet het bord met de zoo diverse krachten, die op de velden aangrijpen, duidelijker en met minder in spanning, en de mogelijkheid van het blindspel is geboren! Iets dergelijks ondervindt de mathema ticus, b.v. bij de studie der stereometrie en nog sterker bij de beschrijvende meet kunde. Wie de gave der voorstelling niet bezit, dal deze onderdeelen der wiskunde nimmer geheel beheerschen. Aan het blindschaak behoeft hij zich evenmin te wagen. Hoezeer het schaakspel het voorstel lingsvermogen ontwikkeld, blijkt uit een proef, waaraan één onzer beste Holland- sche blindspelers, Rud. Lohman (de heer L. is musicus), zich wel onderwerpt en welke hierin bestaat, dat hij zich de na men van 64 verschillende voorwerpen laat opgeven die hij, naar is opgemerkt, elk als het ware met een punaise vastprikt op zijn visionair schaakbord. Daarna al die voorwerpen in elke ge- wenschte volgorde op te noemen, wekt dan aller verbazing. Psychologen zullen ons misschien kun nen vertellen, of in te sterke ontwikkeling van het visionaire een oorzaak ligt van dwangvoorstellingen, zooals bij Morphy zoo jong zijn opgetreden en bij zijn land genoot, den genialen Pillsburg, die in een ernstige zenuwuitputting aan. zijn jong leven een einde maakte. De meeste schaakspelers beoefenen het blindspel, omdat het, zoóals we gezien hebben, uit het wezen van het schaak spel voortkomt. Meester Rubinstein vertelt, uren te kun nen wandelen, al schaakdenkendeAls blindspelers van naam noememwe jvSendfer Zukertort, Black'burne en Mieses en onzen landgenoot J. F. Heemskerk. En Kien donkeroogigen Réti 2de prijswinnaar van Ostrau die op 5 Aug. 1919 in het Brongebouw te Haarlem 24 partijen speelde zonder een bord te zien, terwijl Aljechin, ie prijswinnaar Ba den—Baden 1925, eenigen tijd geleden te Parijs 26 partijen blindspeelde. De navolgende partij is een der acht, den 27 Augustus 1858 te Birmingham door Morphy gelijktijdig gespeelde blind- partijen. De séance begon 's middags om twee uur. Om half zeven had M. aan 7, borden gewonnen, één partij werd als remise afgebroken. Onregelmatige opening. Wit: Morphy. Zwart: S. G. Carr. 7 de bord. 1. e2—©4 h7t—hó 2. d2d4 a,7a5 3. Lfi—d3 b7—b6 Zwart meent door bizarre zetten wit van de wijs te kunnen brengen. 4. Pgie2 e7eó 5. oo Lc8aó 6. C2C4 PgSfó 7. ©4es PfóI17 8. f2f4 Lf8e7; 9. Pe2g3 dy—ds 10. Ddig4 'oo 11. Pg3—h5 S7.SS Op gó volgt het looperoffer; het zwar te spel is reeds onhoudbaar; in elegan- ten stijl maakt, Morphy er een eind aan. 12. f4Xg5 h6Xg5 13. Ld3Xhyt Kg8h8 Na IO17 zou Pfó in weinig zetten win nen. 14. PI15—fó d5XC4 15. Lh/C2 dreigt Dh5f en mat op den volgenden zet, ten koste van een tweede stuk weet zwart nog even te redden. 15Dd8xd4f 16. Dg4Xd4 Le7—es 17. Dd4Xc5 bóXC5 18. LciXg5 Pb8có 19. Tfi—f3 a. Kh8—g7 Wit kondigt mat aan in zetten, 20. Lg5— hóf Kgyxhó 21; Tf3—h3f KhóXgS 22. TI13hjf Kg5f4 23. Kgi—f2 Tf8g8 24. g2—g3t Tg8Xg3 25. h2Xg3 (mat)- „Schaakmeester: Historische blunders IV. Zwart: Lasker. aren daar te samen gekomen. 1. was Pillsburg, 2. Tschigorine, 3. Lasker, 4-, 'arrasch, 5. Steinitz, enz. Tegen het eind van het touniooi kwam in de partij TarraschLasker de nevens gaande stelling voor. Elk speler, van een weinig ondervin ding op het gebied der eindspelen, zou hier 03C2 gespeeld hebben, ook al had hij den weg tot winst of remise niet voor uit gezien. Door welke zinsbegoocheling speelde Lasker hier Kd3 De geschiedenis heeft het niet vermeld. Tarrasch antwoordde PC3: en won de partij op onberispelijke wijze. Door zijn onbegrijpelijke dwaling ont ging Lasker den aden prijs. GEMENGD NIEUWS. Ernstige val. Te Budel is de werkman G. v. H. ter hoogte van 12 meter naar beneden gevallen op het bouwwerk der Zwavelzuurfabriek. De man brak twee ribben en bekwam zware hoofdkwetsuren. Zijn toestand is zorgwekkend. Een kindervriend. De ge meente Hoogezand heeft van den on langs te Kr-opswolde overleden heer J. Leidekker een legaat ontvangen van 2 maal f 500, vrij van successierechten, onder de verplichting, jaarlijks op den 15en October uit de rente de school jeugd van Kropswolde en Foscholeen versnapering aan te bieden. Van ingenieur tot 'kellner. De „Nation Beige" vertelt als staal tje van den tegenwoorjligen strijd dev ©studeerden, dat een Brusselaar, die de tentoonstelling van decoratieve kunst te Parijs bezocht, in een der restaurants aldaar een vroegeren ken-" nis aantrof, die kellner was geworden. Deze „kellner" echter was werktuig kundig ingenieur .geweest, doch had als nauwgezet wiskundige opgemerkt, dat zijn salaris van ingenieur veel min der bedroeg &an het totaal van de door een kellner opgehaalde fooien. Na zijn berekening te hebben nage zijn en goed bevonden, was hij dan ook haastig kellner geworden. Mierleln verstoren een dans partij. De vliegende mieren we ren zich wiel. Een dezer dagen werden de badgas ten op Wight uit al hun geliefkoosde plekjes verdreven. Hedein deelt de, Petit Parisien" me de, dat een bal-champêtre te Saint- Etienne door gezegd gedierte ver stoord is tot groot ongerief der dans lustigen en zeker niet minder der mu zikanten, wier blaasinstrumenten ver stopt raakten. En als men dan be denkt, welke gftoote koperinst rumen- ten er bestaan. Gevaarlijk speelgoed. Toen de schoenmakersknecht van den heer D. aan de Javastraat te Arnhem met zijn mes kunststukjes uithaalde door dit geopend in fcLen vloer te werpen, schoot het scherpe voorwerp mis en kwam het terecht in het been an den jongeman, die ernstig getrof fen werd. Het slachtoffer moest in het zieken huis worden opgenpmen. De vrees be staat dat het been geamputeerd moet worden. Stormen in Rusland. —-Naar de „Daily Express" meldt, hebben er in talrijke deelen van Rusland stor men van ongekende hevigheid plaats gehad, waardoor groote schade is be rokkend aan den oogst en aan de wei landen. Te Samara zijn 12 personen ver dronken bij o.Verstroomingen; drieper: Sonen werden door den bliksem ge troffen. Bij Tsjitta zijn twee boeren omgekomen in een hagelstorm. In de streek van Lena hebben zich bijzon der hevige hagelstormen voorgedaan, Oude vee te. Te Aal, niet ver van Foix leefden twee boerenfamilies reeds een halve eeuw in vijandschap. Woensdag is de lang smeulend» veete uitgebarsten in doodslag Er was twist ontstaan over het recht dat de eene familie zou hebben om lover dengrpnd van de andere deni weg te bereiken. Dol van drift heeft toen de boer •/an de eene hoeve met een "bijl de boerin van de andere hoeve den sche del geliefd. De moordenaar is zich vervolgens bij de politie gaan aange ven. Een woesteling. Te Hoog kerk heeft H. H. een zekere H. A., die in een café ruzie kïegen, zoodanig mis fiandeld, dat de aanwezigen ter hulp ten komen. A. is p. draagb. naair huis moeten worden vervoerd. H. zelf moest zich ook onder geneeskundige behandeling stellen. De toestand van A. is ernstig. De politie heeft de zaak in onderzoek. =*8 Ons Babbelhoekje. t ss n -s -i8 Wit: Tarrasch. Een van de beroemdste tournooien is wel, dat te Hastings in 1895 geweest/ De befaamdste meesters uit d.e jaren Cor's jachtavontuur. Van gelegenheid tot baden was geen sprake, hij verkoelde dus zijn gezicht en handen en rustte een weinig uit, genietend, van het praahtig gezicht over de la ger gelegen heuvelen en dalen. De ver moeiende tocht langs die ongebaande we g-n had hem vreeselijk afgemat en hij kreeg erg en honger; hij wilde het echter niet bek—u c.i zat n overleggen wat hij doen zou, want de stand van de zon bewees hem, dat de namiddag bijna ver streken was. Hij had nog tijd genoeg om terug te keeren langs den weg, dien hij gekomen was en indien hij het pad naar beneden volgde, kon hij het hotel bereiken en daar eten en slapen of zich naar huis laten rijden. Dat zou het ver standigst zijn, maar met ledige handen terug te komen na af het bluffen op zijn moed en bekwaamheid, dat kón zijn trotsch niet gedoogen. Ik bedankt er voor, om zoo thuis te komen en mij door Chris en Abner te laten uitlachen. Ik wil iets schieten, al moest ik den heelen nacht hier blijven. Wat geef ik om honger en muggebeten. Geen duit. Jagers moeten nog: wel iets anders kunnen verdragen. Het eerste levende schepsel, dat ik zie, ;chiet ik dood en maak vuur en ga lekkertjes zitten smullen. Nu wélken weg zal ik kiezen berg' op of berg af Ge makkelijk zijn ze geen van beiden Plet gezicht van een arend, die hoog de lucht zweefde, scheen die vraag oor hem tebeantwoorden en vervulde hem met nieuwen ijver. Welk een triomf zou het voor hem zijn dien koning der cxgels te schieten en naar huis te bren gen. J uist, dat zou hij doen. En voort ging hij, klauterend en weer terug glijdend, loopend en springend, 1 naar de plek, waar hij den arend had zien neerdalen. Hij schuurde zich de huid open, tastte in brandnetels en doornen, verschoot zijn kruit en de eenige beloo ning tv oo r al zijn moeite was een enkele eder, die naar beneden zweefde, to»en de groote vogel zich kalm en vol majesteit hoog in de lucht verhief, terwijl de knaap daar stond, afgemat en teleurgesteld, in een doolhof van reusachtige rotsblok ken, zonder een schijn van een pad, dat hem den terugweg wijzen kon. Toen hij daar zoo ademloos en uit geput tegen de rots leunde, waar hij zoo zeker gehoopt had het arendsnest zullen vinden, begreep hij eensklaps hoe dwaas en vermetel hij gehandeld had. Daar was hij nu, alleen, zonder in een woestenij, zonder voedsel zonder schuilplaats, en de avond begon reeds te vallen. Gansch en al uitgeput zou hij nu niet meer naar huis hebben kunnen komen, al had. hij den weg ge weten;» en eensklaps herinnerde hij zich al de verhalen, die hij ooit gelezen had van menschen, die in het gebergte veron gelukt waren. Als hij maar niet zoo flauw van den honger was geweest, zou hij het beter hebben kunnen dragen; maar zijrr knieën knikten, zijn slapen klopten tenge volge van de doorgestane hitte, en. van tijd tot tijd overviel hem een zonderling gevoel van duizeligheid. Want hoe on- ervaard hij ook zijn mocht, de stads knaap was aan dergelijke vermoeienissen weinig gewoon. „Het eenige wat ik doen kan, is naar het dal terug te keeren, indien ik daar kans toe zie, voordat de duisternis ge heel gevallen is. Abner zegt> dat daar ergens een hut moet zijn, waar die ja gers somtijds den nacht doorbrengen. Ik zal het tenminste beproeven en misschien onderweg het een of ander schieten. Mo gelijk kost het rpij een arm of een been maar hier stil blijven zitten hongerlijden kan ik niet. Het is een dwaze streek van mij geweest hier naar toe te klauteren. De veer zal ik toch bewaren om het te bewijzen, dat ik wezenlijk een arend ge zien heb, dat is tenminste iets. Nog altijd zijn best doende om de onverschilligheid voor' honger en gevaar te toonen die jagers altijd gezegd wor den in zoo' hooge mate te bezitten, hing Cornells het geweer (over den schouder en begon den terugtocht naar beneden. Nu eerst lette hij op de gevaren, die hij bij het opklimmen ki zijn vurigen ijver over het hoofd had gezien. PI ij was een uitstekend klauteraar, maar zijn ar men en beenen waren stijf van ver moeidheid .en zijn handen vol schrammen en pijnlijke blaren; hij vorderde dus niet hard en Voelde, dat de inspanning hem te zwaar viel. Toen hij het ravija be reikt had, ontdekte hij, dat de eenige weg naar de vallei, die er nu zoo rustig en veilig uitzag, langs de steile rotsachtige helling ging. Enkele lage dennen waren tusschen de spleten van de rotsen op geschoten en him stevige wortels gaven een steun b)aii zijn handen en voeten, terwijl hij met moeite, half klauterde hifjf gleed, en ieder oogenbük vreesde, dat hij een onverkomelijke hinderpaal ontmoeten en zich gedwóngen zou zien halverwege te blijven steken op den ge vaarlijken weg. Maar het ging waajüjfc vrij wel, en mj ^ugon weer moed te vatten, toen seling zijn voet uitgleed; de wortel, dien hij vast hield, brak af, en daar viel bij naar beneden rollend en bonzend té gen de rotsen Hij was verloren, meende hij, toen hij opeens een, eigenaardig gekraak hoorde en daarna niets meer. „Zou ik! dood zijn?", was de eerxe gedachte die bij hem opkwam, zoodia hij de oogen weer opsloeg en den van pur- per, #rood en goud stralenden hemel bo ven zijn hoofd gewaar werd. Hij scheen in de lucht te zwevai, want hij werd op en neer gewiegd als in een zacht bed, een licht gemurmel suisde hem in de oor en, en toen hij naar beoeden keek, zag hij witte nevelachtige wolken ónder zich. Eenige oogen blikken bleef hij half slapend,, half wakend liggen, want hij was versuft door den val; toen hij even de hand uitstrekte, voelde hij iets prikken en hij merkte al spoedig, dat het dennennaalden waren, <be hij vast hield. „Opgevangen door een «boom nep mj en alle hemelsche visioenen waren plot seling \-erdwenen, toen hij ging opzitten en om zich heen zag, nu helder wakker en met een gevoefc alsof al zijn beende ren gebróken waren. En ja, dasar lag hij tiisschen de takken van een der zware dennen, waarin hij onder het vallen terecht gekómen wa Heerlijke, gezegende boom, hij scheen daar opzettelijk geplaatst te zijn om dm knaap het leven te redden, en aan jong eigenzinnig hart een les te geve:., die hij nooit, nooit weer vergeten zou.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 7