MODE-RUBRIEK
j
WmP
NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 25 JUNM925
Wat de bladen zeggen.
Vliegenvangerij.
„De Gelderlander" brengt de roode
protestvergaderingen tegen Minister
Colijn in verband met de oneenigheid
in de S. D. A. P. en schrijft:
„Er moest dadelijk een volksoploop
komen.
Een geweldige demonstratie tegen
Colijn.
Een „demonstratie", omdat H. M.
de Koningin naar constituoneele zede
een man u;t de meerderheid had aan
gewezen tot formatie van een kabi
net. alleen, omdat de persoon aan
de S. D .A. P. niet behaagde.
Ware er een vergrijp aan te wijzen
tegen de constitutie.
Zou H. M. de wetten des lands heb
ben miskend.
Een demonstratie" ware misscien
gemotiveerd.
Maar zulk een volksbeweging,
alleen omdat de persoon van den
formateur aan de minderheid mis
haagt, die is onverklaarbaar.
Daar moest iets achter zitten.
Daar moest wat gebeurd zijn achter
de schermen.
En wat er gebeurd is vertelt ons
vandaag de partijvoorzitter, de heer
Vliegen.
Wij zijn bezig elkander vliegen af
te vangen, erkent hij.
Het N(ederlandsch- V(ak) V(erbond),
vroeger de willige bijwagen van de S
D.A.P. heeft onder het bestuur van den
heer Stenhuis allures van eigengerech
tigdheid aangenomen en wil leiding
hebben in de roode arbeidersbeweging.
Die leiding behoort, op politiek terrein,
I aan ons, de S.D.A.P., want wij noemen
,ons de Arbeiderspartij. Het N.V.V.
heeft voorgesteld om te zamen met de
S.D.A.P. in het najaar een congres te
houden om een program van den ar
beid op te stellen, maar dat komt aan
het N.V.V. niet toe. Lang voor de ver
kiezingen nu komt het had het
N.V.V. ons al gevraagd om na den uit-
i slag een demonstratie te houden. De
S.D.A.P. heeft niet dadelijk toegebeten,
ten nu houdt het N.V.V. niet enkel een
demonstratie, maar een cpngres.
Maar vóór het congres er zijn kan,
houdt de S.D.A.P... een demonstratie.
Tegen Colijn, heet het.
Tegen Stenhuis, is het.
Om Steenhuis vóór te zijn.
Om Stenhuis vóór te zijn.
vangen.
Colijn hoeft er niet eens naar te luis
teren.
De poel tie van den Kabinetsformateur.
Aan een artikel over dit onderwerp
in de „Amstelhode" is het volgende
ontleend::
Art. 53 der Grondwet zegt: „de Ko
ning is onschendbaar; de ministers
zijn verantwoordelijk." De Koning
jetelt daarnaast krachtens art. 77 mi-
nisterieele departementen in, benoemt
er de hoofden van en ontslaat die
naar welgevallen.
Aan den Koning is dientengevolge
het recht den kabinetsformateur te
kiezen, een daad, die buiten de Minis
ters om gaat. De aanwijzing van den
i kabinetsformateur mist dan ook aan
vankelijk het ministerieel contraseign,
(dat de verantwoordelijkheid vastlegt.
|De Koning pleegt daarom deze keuze
niet te doen, zonder van alle zijden
Zijn licht te hebben opgestoken. H.M.
de Koningin heeft zich nu weer ge
haast de adviezen te wagen van den
vice-president van den Raad van Sta
te, van de voorzitters der Eerste en
[Tweede Kamer en van de leiders der
verschillende groote politieke partijen,
maar niet van Haar ministers.
Deze adviezen zijn persoonlijk en
dragen terecht een zeer vertrouwelijk
karakter. Aan den adviseur leggen zij
een groote verantwoordelijkheid op,
die zij niet kunnen overdragen, maar
de verantwoordelijkheid, voor de keu
ze zelve gaat niet op hen over. Op zich
zelf gaat dat in geen enkel opzicht in
tegen art. 53 der Grondwet. De aan
wijzing van den formateur heeft toch
een zeer voorloopig karakter. Hij wordt
daarmede aangewezen als de man,
die uitgaat met het peillood. Zij sor
teert geen effect, vóór de formatie is
geslaagd, vó-r dus de formateur en zijn
ambtgenooten, die hij kiest, tot minis
ters zijn benoemd. Een dergelijke be
noeming nu geschiedt niet zonder dat
zij is gecontraseigneerd door een Mi
nister en dus niet zonder dat een Mi
nister daarmede de verantwoordelijk
heid op zich heeft genomen.
Wanneer men zich van dit een en
ander rekenschap geeft, dan kan men
het niet anders beschouwen als esn
daad van parlementaire verwording
of een onbekendheid met de dingen,
waarover men schrijft, dat men 'de
aanwijzing van een formateur maakt
tot een onderwerp van critiek, die for
meel gaat tegen de Kroon.
Men behoort met een dergelijke cri
tiek minstens te wachten, tot zij het
gevolg heeft gehad, dat één of meer
ministers onder directe verantwoorde
lijkheid van een Minister zijn opge
treden. Men kan dit zonder eenig be
zwaar ook doen, omdat stel eens
dat H. M de Koningin zich zou heb-
Afb. 4 en 5. Twee
kinderservetten.
Afb. 6—8. Drie zakdoekjes
met handborduurwerk.
Afb. 4 en 5. Twee kinderservetten. Deze
beide kinderservetten van wit piqué zijn versierd met
eenvoudig borduurwerk in steel- en spansteek. Het eerste
heeft een aardig spits patroon, het andere een rond.
Steekjes en festons vormen den rand. Terwijl op het
eerste servet een vogeltje zijn lied zingt, wordt het
tweede versierd door eenige sterfiguren.
Afb. 6—8. 'Drie-zakdoekjes met hand
borduursel. Bij deze drie doekjes vormen open zoom
en linnen borduursel de versiering. Aan het middelste
doekje zien wij twee open zoomen rondom, waarbij de
tweede zoom in iederen hoek een figuur vormt. De beide
andere doekjes zijn gefestonneerd, rond en hoekig en
versierd met kleine bloemknoppen.
Afb. 9. Handtascb met kralengtrneering.
Onze afbeelding laat een handtascb zien zooals deze zijn
moet bij het gekleede toilet. AI naar de tint van het
costuum kiest men voor de tasch lichte of donkere zijde.
Beide kunnen met lichte en donkere kralen versierd
worden. Het eleganst zijn zilver- en goudkralen. Zeer
apart zijn de gebogen beugeltjes, die op onze afbeelding van
celluloid, ivoor of schildpad zijn. Een bijpassende ketting
of lint in dezelfde tint van de tasch vormt het handvat.
Afb. 10. Boekenomslag met kruissteekbor
duursel. Dit boekenomslag waarvoor men naturel-kleurig
linnen of lederkleurig laken gebruikt, is versierd met aardig
kruissteekborduursel. Men kieze geen te schrille kleuren.
Afb. 11. Schuifgordijn met doorstopwerk en
volant. Kiest men als materiaal voor het gordijn tule, dan
voert men het borduurwerk in doorstopwerk uit. Gebruikt
men echter batist, dan kan men het best in dichten steelsteek
werken. Van de beide volants, die den onderrand vormen, zet
men de onderste aan; de bovenste met een klein kopje op.
Afb. 12. Twee kussens met eenvoudig bor
duurwerk. Het groote patroon, waarmede tegenwoordig de
kussens in alle mogelijke modellen versierd worden, is ge
makkelijk uitte voeren. Men kan het eigenlijk in alle mogelijke
steken werken. Het ronde kussen heeft twee ronde dekken,
die door een pof verbonden worden. Het tweede kussen is plat
en hoekig en heeft aan iederen hoek een kwastje.
Afb. 13. Een werk tasch. Dit praktische werk-
taschje kan men van bonte stof maken of een effen stof
met verstrooid aangebrachte bloemknoppen borduuren.
Het ondergedeelte wordt ingehaald en van een kwast
voorzien.
Afb. 14. Fruitdekje, tafellaken en
servet met borduurwerk. Dit garnituur, dat
uit grijs linnen bestaat, heeft als versiering een patroon,
dat geheele met het doel overeenstemt en in steelsteek
wordt uitgevoerd. Op het servet komt het motief in
verschillende vormen voor.
Afb. 10. Boekomslag met
kruissteekbcrdnursel.
T5?
Afb. 11. Schuifgordijn met
doorstopwerk en volants.
Afb. 9. Handtascb met
kralenborduursel
Afb. 12. Twee kussens met
eenvoudig borduurwerk.
Afb. 14. Fruitdekje, tafellaken en servet
met borduursel.
ben vergist de opdracht natuurlijk
zal mislukken.
Er is geen formateur denkbaar, cl ie
deze taak op zich zou nemen en zou
volbrengen als hij zeker was, dat het
Parlement hem in zijn meerderheid
niet zou willen en zou er zoo iemand
geboren worden, dan weet hij bij voor
baat, dat hij zijn positie niet zou kun
nen handhaven.
Het lijkt ons daarom een daad van
bijzonder slechten politieken smaak,
zich in het stadium, dat de bemoei
ingen van de Koningin een meer per
soonlijk karakter hebben, dan welke
andere Koninklijke daad ook, daarover
te schrijven en daarmede willens of
niet willens tegen de door geen minis-
terieele verantwoordelijkheid gedekte
daad der onschendbare Koningin zich
te keeren. Men kan zoo iets niet ver
ontschuldigen bij, maar althans ver
staan van de zijde van socialisten, die,
ondanks de grondwettigheid der instel
ling van het Koningschap doen, wat
zij kunnen, om de Kroon van Haar
hoog standpunt neer te halen; maar
van ëlk andere had men beter mogen
en moeten verwachten.
Eens het Kabinet gevormd, ligt het
op den weg dier oppositie is het,
wil men, niet alleen haar recht, maar
haar plicht om zich, als zij dat in
's lands belang aoht, de zwakheden
van zoo'n kabinet in het licht te stel
len en van zijn optreden verantwoor
ding te vragen aan het Kabinet en aan
zijn meerderheid, buiten den onschend
baren Koning om.
Het is echter een pretentie zonder
weerga, dat, zooals wij thans zien ge
beuren, de partijen der oppositie,
die, hoezeer zij daarom gebedeld heb
ben, het vertrouwen der meerderheid
van de kiezers niet hebben verworven
van den hoogen toren blazen, alsof
het aan hen zou zijn den persoon van
den formateur aan te wijzen of te ver
werpen ,de richting van de politiek
voor de eerste jaren aan te geven en
aan de meerderheid een program te
dicteeren.
Het zou de dwaasheid ten top voe
ren zijn, in dezen zich iets te latén
gezeggen «door de oppositie of aan
haar klacht of haar bedreiging dien
aangaande eenige aandacht te schen
ken.
BINNENLAND.
Ministerie van Landbouw?
Aan de Koningin v }t volgende
adres gericht:
Het hoofdbestuur der Kon. Neder-
landsche Maatschappij voor Tuinbouw
en Planl kunde heeft indertijd reeds
met leedwezen gezien, dat tot ophef
fing i9 overgegaan van het departe
ment van landbouw, nijverheid en han
del, en dat besloten is, de directie van
den landbouw onder te brengen bij
het departement van binnenïandsche
zaken.
Met groote erkentelijkheid werd door
den Nederlandschen tuinbouw in dan
jare 1905 vernomen, dat de belangen
van landbouw, nijverheid en handel,
deze bronnen van Nederlandsche wel
vaart, samen werden gebracht.
Toen de beteekenis van land- en
tuinbouw steeds grooter werd, werd
door de betrokken belanghebbenden
zelfs meermalen de behoefte gevoeld
aan een afzonderlijk ministerie van
landbouw
Een gevolg van de tegenwoordige
tijdsomstandigheden is ongetwijfeld,
dat aan dit verlangen niet kan wor
den tegemoet gekomen.
Het hoofdbestuur der Kon. Maatsch'.
hierboven genoemd verzoekt Uwe Ma
jesteit evenwel eerbiedig, het daarheen
te leiden, dat de directie van den land
bouw niet meer zal worden onderge
bracht bij een departement van admi
nistratieven aard, doch dat wederom
een ministerie van landbouw wordt in
gesteld, tezamen met andere takken
van volkswelvaart als nijverheid en
handel.
Vrijdom van accijns.
De regeering heeft aan den Ne
derlandschen Imkersbond vrijdom van
suikeraccijns verleend tot een hoeveel
heid van 150.000 K.g. welke suiker
moet worden gedenatureerd met gema
len kalmoeswortel en mthyl-violet. Per
bijenvolk mag ten hoogste 7.5 K.g. sui
ker worden verstrekt. Deze suiker
wordt aan de leden van den bond ver
strekt voor 21 cent per K.g. Voor niet-
leden is de prijs 24 ct. per K.g.
Invoerrecht op vleesch.
De commissie van deskundigen voor
de samenstelling van de prijscourant
ter berekening van het invoerrecht op
versch of gekoeld vleesch heeft in hare
veragdering op 23 dezer bedoelde prijs
courant vastgesteld als volgt: Rund
en kalfsvleesch, versch of gekoeld, 100
K.g. f95, paardenvleesch, versch of ge
koeld, 100 K.g. f55.
Gedurende de maand Aug. zal mits
dien het invoerrecht voor de hierbo
ven bedoelde vleeschsoorten bedragen
10 pet. van de hiervoor .vosnaelde wear
den.
Ons Babbelhoekje.
=83
Beste jongens en meisjes.
Maar een kort briefje ditmaal.
Correspondentie hebben we niet en ik
veronderstel, dat jullie met dit heerlijke
weer weinig lust zult hebben om veel te
lezen.
Ik geef daarom nu alleen den uitslag
van den raadselwedstrijd en het slot van
ons verhaal, dat de volgende week, naar
ik hoop, weer door een nieuw vervan
gen wordt.
Veel briefjes had ik niet, de vorige
week en de meesteh vgaren bovendien
met hun oplossing niet gelukkig geweest.
Na de vacantie zal 't denkelijk wel weer
beter gaan.
Voor een prijsje kwamen in aanmer
king:
Jan van Schaffelaar, Anjelier, Heide
bloempje en Moeders meisje.
„Jan van Schaffelaar", Leiden krijgt t
„Ouwe Bram", door W. G. v. d. Hulst.'
„Anjelier", „Kees in Engeland", door
Gesina Ingwersen.
„Heidebloempje", „Jan van Diamen",
door E. Gerdes.
„Meders meisje", „God zoekt het ver
lorene", door P. Brouwer.
't Is nu 'vacantietijd en dus zal ik! jullie
de eerste week niet met raadsels vermoei
en.
Maar ild hoop toch wel zoo nu en dan
een levensteeken, b.v. in den vorm van
een prentbriefkaart te ontvangen.
- Vele groeten van
OOM FELIX,
j Onawandah.
(Slot).
Maar weldra hoorde hij, dat het bóest
hem achtervolgde en hij uitte een lui
den kreet; óm hulp, te laat inziende,
dat hij zich uiterst onvoorzichtig had
gedragen.
Gelukkig was hij dichter bij' het kamp
dan hij gedacht had. Onawandah hoorde
hem ,en hij kwam juist bijtijds om de wil
de kat op te vangen, toen zij, woedend
van pijn, op Ruben aanvloog.
Er was geen tijd voor woorden, en de
knaap kon niets anders doen, dan in
ademlooze spanning de ^vorsteling itus-
schen het getergde dier en den Indiaan
gadeslaan.
De strijd was heftig maar kort. Ona
wandah had zijn mes gegrepen en zoo
dra hij het krabbende, bijtende dier vzflh
zich af en op den grond had geslingerd
doodde hij het met één behendigen stoot.
Niet echter, voordat het hem erger had
toegetakeld, dan hij zelf wist; want de
schemering verborg de wonden en in
het eerst was hij te ontsteld om de pijn
te voelen.
Ruben dankte hem' hartelijk en boog
gedwee het hoofd bij Onawandali's ver
maning; daarna keerden zij samen naar
Eunice terug, die pas den volgenden dag
vernam in welk groot gevaar haar broe
der verkeerd had.
Onawandah hechtte echter weinig ge
wicht aan de schrammen, zooals hij de
ontvangen kwetsuren noemde; hij maakte
het avondmaal gereed en zond Ruben
vroegtijdig ter rust, want den anderen
dag zouden zij hun tocht voortzetten.
Nog onder den indruk van zijn avon
tuur sliep de knaap minder vast dan
gewoonlijk en toen hij midden in den
dacht wakker werd, zag hij, dat Onawan
dah bezig was een diepe wond in zijn
borst met mos en een stuk van zijn gor
del te verbinden. Een half onderdrukte
zucht bewees, hoeveel pijn het hem deed.
Maar toen Ruben naar hem toe ging
wilde hij geen hulp aannemen; hij zeide,
dat het niets was en zond den knaap weg.
Veel liever wilde hij de pijn alleen en
stilzwijgend, met echt Indiaansche stand
vastigheid verdragen.
Des anderen daags gingen zij verder
en liepen zoo lang als Eunice's krachten
het toelieten.
Het bleek duidelijk, dat Onawandah
veel pijn leed, maar hij verbood den kin
deren over zijn wonden te spreken fi
drong hen voorwaarts, met koortsachti
ge haast, alsof hij vreesde, dat zijn krach
ten hem zouden begeven.
Ruben sloeg hem met groote bezorgd
heid gade, want er was een uitdrukking
in zijn oogen, die den knaap erg ongerust
maakte en zijn wroeging over het ge
beurde, zoowel als zijn liefde voor den
trouwen beschermer hoe langer hoe meer
deed toenemen.
Eunice, wilde niet toelaten, daj hij haar
droeg, maar trippelde wakker achter hem
aanv hoewel haar voetjes pijn deden en
zij somtijds geheel builen adem was. Toch
hield zij zich ferm, en de beide kinderen
deden al wat in hun vermogen was om
hun vriend te steunen en te vertroosten,
want zij voelden, instinctmatig, dat hij
zijn leven voor hen geven zfou.
Drie dagen later bereikten zij de ri
vier, en alsof de hemel hen wilde bijstaan
in den nood, vonden zij daar een kano,
die zeker door den een of anderen jager
daar was achtergelaten. Zij sprongen er
in, en lieten zich door den snellen stroom
voortdrijven; terwijl Eunice op den voor
steven geknield lag als een levend beeld
der hoop, en Ruben met zijn roeispaan
het vaartuigtje bestuurde, zat Onawandah
stil met de armen over de borst gekruist,
alsof hij zoodoende de pijn van de verwaar
loosde wond minder zou voelen.
Hij wist, dat zij ongeneeslijk was, en
verlangde vurig de kinderen in veilig
heid te zien. Mocht dit gelukken, dan
zou hij gaarne sterven, in het heerlijk be
wustzijn, dat hij zijn schuld aan den goje-
den dominé betaald en tevens bewezen
had, dat hij geen leugenaar, geen verra
der was.
Uren achtereen dreven zij zoo de groo
te rivier af, verlangend uitziende naar
teekenen, dat zij hun dorp naderden en
toen zij eindelijk het welbekende dal be-,
reikten, toen het kleine meisje van blijd
schap schreide en Ruben roeide, zooals
nooit te voren, zat Onawandah recht
op in de boot, met de starende oogen.
in het vermagerd gelaat op de eindeloo-
ze verte gericht, en zong zijn stervcnslied
met een heldere, luide stem, hoewel iede
re ademhaling hem pijn deed; maar hij
wilde heengaan, zooals het den dappe
re betaamt, zonder vreezen of klagen.
Eindelijk zagen zij den rook uit den
schoorsteen tusschen de heuvels opstij
gen en de kano aan den oever vastma
kend, sprongen zij aan land, vurig ver
langend om thuis te komen, na den
moeilijken en gevaarlijken tocht.
Toen Onawandah met zijn voeten de
grond raakte, voelde hij, dat hij niet
verder kón, en met de armen uitgestrekt
naar de pastorie, welker verlichte ven
sters hem even vriendelijk en gastvrij
toelachten, als toen de verdwaalde knaap
ze voor de eerste maal had gezien, riep
hij met een aandoenlijke blijdschap in zijn.
reeds half gebroken stem
„Gaat heenIk kan nietZegt
aan goeden vader, Onawandah niet lie
gen, niet vergetenHij zijn belofte
gehouden
Toen viel hij op het gras-neer en lng
daar, alsof hij dood was, ferwijl Ruben,
de zorg voor hun redder aan Eunice
toevertrouwend, zoo vlug als zijn ver
moeide voeten hem dragen 'konden, naar
huis liep, om hulp te halen.
Het kleine meisje deed. wat zij kon,
zij schepte water om zijn bleeke lippen
te bevochtigen, waschte de schrijnende
wond, waaruit het bloed van den moedi
gen knaap wegvloeide met een stuk van.
haar gescheurd rokje en ging naast hem
zitten met zijn hoofd in haar arm, hem
moed insprekend, „omdat vader nu zeker
wel komen zou".
Ma^r de arme Onawandah kón niet
meer; hij zag op naar het -lieve, be
zorgde gezichtjè, dat zich over hein heen
boog en fluisterde teeder: „Zal Wild
Roosje Onawandah niet vergelen
Toen verduisterde het licht in zijn
oogen, en zijn laatste ademtocht vlood
heen in een glimlach voor haar.
Toen de predikant 'en zijn volk kwa
men aanloopen vol onuitsprekelijke ver
bazing en blijdschap en v erlangend om
te helpen, vonden zij Eunice bitter» schrij-
end, terwijl de Indiaan daar neerlag, met
een glimlach om de lippen, als een oor
logsheld, gevallen in den strijd.
„O, mijn vrienden, idie theidensche
klnkap heeft ons een les geleerd, die wij
nimmer mogen vergeten. Laat ons zijn
deugden navolgen eu zijn naam in eere
houden", zei de predikant diep bewogen,
terwijl hij zijn snikkend dochtertje aan
het hart drukte en op het verbleekt ge
laat aan zijn voeten een blik sloeg, wel
sprekender dan woorden.
Allen voelden dat, en zelfs de oude
Becky wijdde een zucht vol wroeging
en naberouw aan den knaap, die zoo
trouw zijn woord gehouden en de ver
loren kinderen teruggebracht had.
Zij begroeven hem dicht bij de ph-k,
waar hij gevallen was en jarenlang werd
het eenzame heuveltje onder den groo-
ten eik dóór liefhebbende handen groen
en frisch gehouden. Altijd bloeiden er
wilde rozen en liet zacht gemurmel vau
de Lange Pijnboomrivier was he: liefe
lijkst sluimerlied voor ,den rapodig.
trouwen Onawandah.