NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 22 JULI 1925
Mij schijnt de fout hoofdzakelijk te zoe
ken in het groot aantal hoogere burger
scholen. Zeker, er zijn er bij die de laat-
iste 6 h. 8 jaren verrezen middelbare scho
len ook een respectabel aantal lycea
dat wil dus zeggen: een respectabel aan
tal nieuwe gymnasia; maar een onder
zoek zou vermoedelijk uitwijzen, dat dit
toch goeddeels maar miniatuur-gymnasia
zijn, die 't in grootte van de klassen ste
vig afleggen tegen de onder hetzelfde
dak gehuisveste H.B.S.-afdeelingen. Die
gymnasia zullen het wel niet, of maar
voor een klein deel op hun geweten heb
ben, dat het aantal studenten zoo is toe
genomen, dat het nu onrustbarend ge
worden is,
Het euvel zal wel bij de H.B.S; zitten
en zoo geboren worden: er is een vader,
die zijn jongen op de H.B.S. doet. Na
tuurlijk; minder doen we 't tegenwoor
dig niet dat is toch ook al 't minste,
wat je je kind kunt meegeven. Boven
dien in een vorig artikel heb ik be
toogd, dat men ook nergens terecht komt
zonder het einddiploma van een H.B.S.
met 5-jarigen cursus.
il iemand daarvan nog bewijs, hij
neme van Mameren's „Leidraad bij be
roepskeuze", en leze daar eens na, wat
men, in het bezit van het einddiploma,
werdén kan, of beter gezegd, zonder dat
bezit, niet worden kan. Het is vlakweg
belachelijk. Ambten, waarvoor vroeger
kunnen lezen, schrijven en rekenen vol
doende was en ook nu natuurlijk in
werkelijkheid nog voldoende is bereikt
men niet zonder het einddiploma H.B.S.
Goed, die vader doet zijn zoon op de
H.B.S. aanvankelijk met geen andere
bedoeling, dan om hem later in zijn eigen
zaak te nemen.
Maar in de tweede, in de derde klés
krijgt de -jongen smaak voor plant- en
dierkunde, voor scheikunde, voor wat ook
te pakken. Een 8 of 9 op zijn rapport bij
een leeraar, die liefde voor het vak weet
bij te brengen.
De jongen begint thuis schuchter te
praten over studeeren. Vaders trots is ge
streeld.
Hij aanvankelijk ook nog schuchter
naar den directeur.
Die zegt; „Tja.... misschien zou het
gaannog eens zienzeker maakt de
jongen het aardig goed in dat vak".
Vader thuis tot zijn vrouw: „De direc
teur is er warm voor, hij zegt, dat Wim
een zeldzaam knappe jongen is".
En het besluit is klaar. Over het finan-
cieele bezwaar wordt heengestapt hoe-
't kan, dat snap je niet, maar 't kan
altijd ^ik weet geen spreekwoord zoo waar
als dat 't in een andermans boeken duis
ter lezen is)de universiteitsstad is niet
ver weg, met den trein te bereizen, én
de hoogeschool is een student in de che
mie, in de biologie, in de technische we
tenschappen rijker of armer Véle
hoogleeraren zeggen het laatste. Nu zijn
die ook niet precies de juiste beoordee
laars. Want, dat is nu weer een wonder
lijke speling van het lot: terwijl, naar men
zegt, het peil van de kennis op dè mid
delbare school daalt, al maar daalt, rijst
het voortdurend aan de academie.
Verwijt men de middelbare school toe
nemende oppervlakkigheid, men kan: de
academie met evenveel recht toenemende
verdieping verwijten. Er zijn ongetwijfeld
de laatste jaren te veel middelbare scho
len gekomen; maar er komen even on
getwijfeld te veel bijzondere hoogleeraren
Dat een scherpzinnige kop, een ge
leerde man, een mensch met studiezin,
zich met al zijn. liefde en toewijding ver
diept in, zeg de taal van de Basken uit
de 10de eeuw, en daar alles van weet,
dat is prachtig. Dat hij daarover voor de
weinige ingewijden voortreffelijke artike
len schrijft, die ook ,nog wel te waar-
deeren zrjn door iemand, met een alge-
meene belangstelling voor talenstudie, is
eveneens prachtig.
Maar overdreven is het de eigen be
langstelling nu weer te gaan opschroe
ven tot een pleidooi voor het stichten van
een leerstoel voor 10de eeuwsch Bas-
kisch aan de Nederlandsche universitei
ten en kennis van die taal als examen
vak te eischen van candidaten in het Por-
tugeesch.
Hier en zoo botsen middelbare school
en academie tegen elkaar.
De professoren wegen en bevinden: „te
licht"; de maatschappij telt en zegt: „te
veel".
Hoe komen we er uit
Toch ten slotte niet met enquêtes, niet
met rapporten, niet met artikelen, niet
met vergaderingen.
Aux grands maux les grands remèdes.
Toen 't met de schatkist spaak liep,
was er geen ander middel dan het dras
tische van de 10 pet.
Als het in Nederland spaak loopt met
een te groot aantal academici, zal weder
om een drastische maatregel de eenige
zijn, die de zaak verhelpen kan.
In mijn vorig artikel heb ik er één ge
noemd: de eischen verzwaren. Er is mo
gelijk nog een andere en betere. Ik xie
hem niet.
De acedemie dan maar laten aan dei
knappe menschen, door gymnasium en
H.B.S. te laten aan de werkelijk knappe
kinderen.
Maarmaar voor tal van maat
schappelijke betrekkingen bu.ten de aca
demie dan ook niet meer eischen dan:
gezond verstand. Daar komt men dan
ook werkelijk ver genoeg mee. Verder
wellicht dan met een Nederland, dat top
zwaar is van kwasi-geleerdheid.
„Gelukkig", merkt Ds. Schilder in de
„Reformatie" hierbij op, „is het niet mi
nister Colijn, die het zegt. Anders was er
weer ruimte voor een plaat: de gewurgde
student".
BINNENLAND.
Ce autobussen.
Bij de Tweede Kamer is ingediemt
een wetsontwerp tot wijziging van de
wet van 23 April 1880, betreffende de
openbare middelen van vervoer, met
uitzondering der spoorwegdiensten.
Aan de Memorie van Toelichting is
het volgende ontleend.
De minister vereenigt zich na aan
dachtige overweging met de meening
der staatscommissie-Patijn in zake het
vervoervraagstuk, dat wettelijke voor
ziening wenschelijk is ten einde voor
de autobussen te komen tot een ver
gunningsstelsel.
Artikel 6 der wet van 1880 bevat ten
aanzien van aansprakelijkheid voor
schade door reizigers geleden de ook
voor spoor- en tramwegen geldende re
geling, die den ondernemer aansprake
lijk stelt, voor zoover hij niet de af
wezigheid van schuld bij zich en zijn
ondergeschikten bewijst.
De commissie acht deze omkeering
van den bewijslast voor autobusdien
sten niet voldoende.
Zij wil daarnevens verplichten tot
het sluiten van een verzekering van
ten minste 60.000, vermeerderd met
f3000 voor elke zitplaats boven twin
tig, bij een door den minister goed te
keuren maatschappij.
Het komt den minister voor dat bet
bezwaarlijk aangaat den minister van
Waterstaat te belasten met zekere ver
antwoordelijkheid voor de duurzame
soliditeit van verzekeringsinstellingen.
Verder is het een der grondslagen
van de voorstellen der commissie dat
de thans ten nadeele van de tramwe
gen. bestaande ongelijkheid tusscben
tram en autobus zooveel doenlijk be
hoort te worden getemperd.
Aan deze alleszins juiste gedachte
zou echter, en* thans ten nadeele der
autobussen, te kort worden gedaan,
indien aan autobusondernemingen een
eisch omtrent "verzekering wend ge
steld, waaraan voor de tramwegen nim
mer is gedacht. Voor de stoombooten,
die evenals de autobussen aan de wet
van 1880 onderworpen zijn, is dit even
min het geval.
Hoewel de commissie ten aanzien
van de werking van bet vergunnings
stelsel tegen zeer uiteenloopende toe
passing in de provincies geen overwe
gend bezwaar ziet, en een dergelijke
beschouwing wellicht ook voor som
mige eischen, gesteld bij de provincies-
gewijs geschiedende keuringen, zou
kunnen gelden, kan de minister met
haar betoog ten gunste van meer een
heid in de keuringen zich in beginsel
wel vereenigen. De door de commissa
rissen der Koningin aangewezen des
kundigen zijn eenigen tijd geleden
reeds onderling gaan overleggen ten
einde de eenheid te bevorderen.
Wat de opmerkingen der commissie
omtrent communale autobusdiensten
betreft, merkt de minister op dat er
geen genoegzame redén is, waarom dit
onderwerp niet evenals tot dusverre
kan blijven bij de gemeentebesturen.
Bioscoopcommissies.
In een de vorige week te Delft ge
houden vergadering van de vereeni-
ging van leden van gemeentelijke en
particuliere bioscoopcommissies in Ne
derland zijn de aftredende bestuurs
leden de heeren H. P. van der Meu-
len, 's-Gravenhage, en méj. Bertram
Roermond, herkozen.
De heer C. S. Verburg uit Rotter-
I TWEEDE BLAD.
PROV. STATEN VAN ZUID-HOLLAND
j Gisterochtend kwamen de Prov.
Staten van Zuid-Holland bijeen onder
voorzitterschap van den Commissaris
der Koningin, baron Sweerts de Lan-
idas Wyborch.
Bij het voorstel betreffende overne
ming door de Provincie van de toe
gangswegen naar de tramweghaven en
I de gemeentelijke buitenhaven te Mid-
I delharnis merkt de heer Warnaar op,
j dat bet hem voorkomt, dat Ged. Staten
ten deze op den verkeerden weg zijn
Het lid van Ged. Staten, de heer mr.
J. Limbing, acht het voorstel zooals
liet thans luidt, beter voor de provin
cie en voor de gemeente zelf. Hierbij
heeft Uien niet te doen met een talken
jare terugkomende ingewikkelde ver
rekening. Om echter aan de bezwaren
tegemoet ie komen is spr. bereid het
voorstel t.fi wijzigen in dien zin, dat
het "zal luiden zooals Ged. Staten het
aanvankelijk hadden voorgesteld.
Het voorstel wordt daarna z.h.s. aan
genomen.
Het voorstel betreffende toekenning
van een renteloos voorschot aan de
Westlandsche Stoomtram Maatschappij
voor omlegging trambaan buiten de
bebouwde kom van Monster, werd z.
h.s. aangenomen.
Het voorstel betreffende de overne
ming door de provincie van den weg
SpijkenisseHeenvliet, werd op voor
stel der Commissie aangehouden. Aan
H. M. de Koningin zal machtiging ge
vraagd worden de onderhandelingen
voort te zetten.
Een voorstel tot vaststelling vap het
tarief voor veerrecht tusschen Hage-
stein en Tuil en 'tWaal wordt z.h.s.
aangenomen.
Bij het voorstel betreffende wijziging
der subsidieregeling voor de Inrich
ting voor Ooglijders te 's-Gravdnhage
besprak de heer Drees de voorgestelde
wijziging. Ged. Staten stellen voor jaar
lijks niet meer een vast bedrag van
f 1500 te geven, doch dit bedrag te be
schouwen als maximum, en dan al
leen nog als sluitpost der begrooting.
Spr. wenschte tegen een dergelijke re
geling te waarschuwen. Naar zijn oor
deel ligt daaraan een ongezond begin
sel ten grondslag. Spr. vroeg dan ook
of Ged. Staten deze quaestie nog eens
in nadere overweging willen nemen.
Het lid der Ged. Staten, de heer von
Fisenne merkt op, dat de heer Drees
niet ongerust behoeft te zijn. Naar
sprekers oordeel zal de provincie in de
toekomst niet al te schriel zijn. Intus-
schen zal deze quaestie nog eens na
der worden overwogen.
Na re- en dupliek werd het voorste]
z h.s. aangenomen.
Voorts werden 0 m. nog aangenomen
de voorstellen betreffende, het lidmaat
schap van het Nederlandsch Instituut
voor Volkshuisvesting en Steiflebouw
te Amsterdam, de aankoop van wonin
gen nabij de Kattebrug onder Ter Aar,
de schrapping eener bepaling in de
verordening tot regeling der loonen
van de vaste en voorloopig aangestelde
werklieden in verband met de verpach
ting van het veer aan den Hofweg.
De afwijzing van het verzoek om
vaststelling eener strafverordening tot
wering van geraas aan de aanlegplaats
et Leiderdorp, subsidie voor restaura
tie van den weg KatwijkNoordwij-
kerhout, subsidies voor verbreeding
der Bruggestraat te Zoeterwoude, sub
sidie voor aanleg van een nieuwen
verbindingsweg over de Mol en weide
te Katwijk.
De Provinciale begrooting.
Bij de behandeling der provinciale
begrooting voor 1926 merkt de heer J
ter Laan op, dat de samenstelling
van het college van Ged. Staten niet
beantwoordt aan een evenredige ver
tegenwoordiging. Vroeger heeft men
als'uitvlucht gebruikt den eisch, dat
men een verklaring zou moeten heb
ben dat een eventueel uit de S.D.A.P.-
fractie gekozen lid van Ged. Staten
nimmer uit den band zou springen.
Maar met welk recht eischte men dit
echter!
FEUILLETON.
Een doornig pad
(Uit het Engelsch).
39)
.,Wat scheelt er aan, vraagde fff, in
een doolhof van groote blijdschap,
droefheid en onbestemde vrees.
„Ik schrei maar om Don en mij",
antwoordde juffrouw Clack. „Ik dacht
dat hij als een zoon voor mij zou zijn,
als hij terugkwam. Hij heeft zorg voor
Dotje gedragen en haar gisteren-avond
in den schemer thuis gebracht. Ik zat
bij bet vuur aan hem te denken, toen
ik op eens zijn klop boorde. Ja! ik was
er zeker van, dat het zijn klop was,
en Ik ging naar beneden om hem in
to laten en welkom te heeten. Maar 't
was, alsof er ean spook aan de <\eur
zoo lang en mager, met een
bleek gericht, met groote starende
oogtn, *00 helder als starren; ik
kan bijn* niet. gelooven, dat het Don
was. Bn toen hij «indaiijk boven was
Spr. komt thans op de kweestie der
samenstelling van het college terug
naar aanleiding van den uitslag der
jongste^verkiezingen.
Thans Vertegenwoordigt de S.D.A.P.-
27 pet. van de Zuid-Hollandsche be
volking.
Bij een dergelijke vertegenwoordi
ging gaat het niet aan, de S.D.A.P.-
fractie nog' langer uit te sluiten van
het lidmaatschap van het college van
Ged. Staten. Dat dit nog steeds ge
schiedt, noemt spr. een brutaliteit.
Hierin moet verandering komen. Een
oplossing wil spr. thans niet aan de
hand doen, doch hij hoopt, dat de le
den van het college thans eindelijk
eens een verklaring van hun houding
geven.
De heer van Baren is van meening
dat de aanleiding welke de heer ter
Laan voor zijn betopg genomen heeft,
moet worden afgewezen. Een kamer
verkiezing heeft niets met de samen
stelling van het college van Ged. Sta
ten te maken. Deze samenstelling heeft
alleen iets te maken met de Prov. Sta
tenverkiezingen en een wijziging van
het College kan alleen een gevolg zijn
van een veranderden uitslag daarvan.
De heer ter Laan dient dus af te wach
ten hoe in 1927 de verkiezingen voor
de Prov. Staten zullen uitvallen.
De samenstelling van het College
van Ged. Staten behoeft niet noodza
kelijk volgens de evenredige vertegen
woordiging te geschieden, aangezien
dit college wordt gekozen door Prov.
Staten, wier verkiezing reeds volgens
het evenredig stelsel plaats heeft, en
Prov. Staten als leden van. Ged. Staten
aanwijzen hen wier verkiezing zij in
liet belang achten voor de provincie,
terwijl zij daarbij tevens noodzakelijk
denken aan de homogeniteit, welke
een dergelijk college noodwendig moe!
bezitten. Spr. herinnert eraan, dat de
Prov. Staten eerst in 1901 rechtsch zijn
geworden en dat de rechtsche meerder
heid niet heeft nagelaten om toen en
ook later bij elke volgende verkiezing
een man van links in het College van
Ged. Staten ie verkiezen, hoewel deze
tegemoetkoming bij de partijen van
rechts nooit i9 ondervonden vóór 1901.
toen links de meerderheid bezat.
Spr. brengt hulde aan het huidige
college van Ged. Staten voor de. voor
beeldige wijze waarop het, ook naar
het oordeel van andere provincies, zijn
taak vervult.
De heer Hoffman acht evenmin
een evenredige samenstelling van een
bestuurscollege noodig. De S.D A.P.
vertegenwoordigt het geheele volk niet,
zoolang zij zich een arbeiderspartij
blijft noemen.
De heer Col tof is van meening,
dat hoe verder de S.D.A.P.-fractie gaat
in de richting als door den heer ter
Laan heden weder aangeduid, zij des
te meer gaat afwijken van het begin
sel, waarvoor zij hier gekomen is.
De heer v. Zadelhoff: Laat dat maar
aan ons over!
De heer Kersten zal nimmer zijn
stem aan een sociaal-democraat kun
nen geven. Voorts verklaart spr. zich
tegen subsidie aan openbare leeszalen
en aan de vaccinatie-inrichting te Rot
terdam.
De heer Francken protesteert te
gen het betoog van den heer Kersten,
dat in de openbare leeszalen zooveel
verderfelijke lectuur aanwezig is. Spr.
hoopt, datf de heer Kersten alsnog zal
trachten, deze bewering met bewijzen
te staven.
Na repliek wordt de geheele begroo
ting voor 1926 aangenomen zonder h
stemming.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Rotterdam, Dr. S. F.
H. J. Berkelbach van der Sprenkel te
Haarlem.
B e d an k: t 'Voor Oudewater (vac.- M.
Buiskool), G. Alers te Nieuw-Lekkerland.
GEREF. KERKEN.
Tweetal: Te Dwingelo, cand. J. At-
tema te Ijlst en cand. G. Ubbink te Die
ren.
Beroe pen: Te De .Lier, Tj. Peter
sen te Wolvega. Te Serooskerke (W.),
en weer spreken kon, vertelde hij mij.
dat manke Jaap hem had wijs ge
maakt, dat ik dood en begraven was,
en dat Dotje naar het armhuis gezon
den zou worden. To^i pakte hij haar
stilletjes mee om haar te redden, en
toen hebben zij, God weet hoe, in het
oostelijk gedeelte der stad geleefd.
Nacht op nacht nooit in een bed, en
dag op dag niets te eten. Hij ten min
ste at bijna niet, opdat Dotje maar ge
noeg zou hebben. En hij liet haar nooit
in den steek, en hij overwerkte zich
en leed honger", snikte zij, terwijl bij
het laatste woord hare stem haar be
gaf.
„Ik zal goed voor hem zorgen" riep
Hagar uit. „Ik zal een moeder voor
hem zijn, zoolang als hij leeft.' O, was
ik maar zoo trouw geweest als hij!"
„Hij is dood" zeide juffrouw Clack
na een korte stilte. „Ik heb wel meer
menschen gekend, die op deze manier
gestorven zijn. Zonder dat zij er op ver
dacht zijn, zinken zij op eens in. In
'teerst is 'tbeel moeilijk honger te lij
den, maar na een poosje raken *r
C. J. Wielenga te Zierikzee. Te Onder-
dendam en te Dwingelo, cand. J. Attema
te Ijlst. Te Reitsum, J. Kroese te Leid-
schendam.
Aangenomen: Naar Lollum c.a,. H.
Th. van Munster te Echten (Fr.).
Bedankt: Voos Zwolle, Dr. J. Hoek1
te Soest. t
GEREF. GEMEENTEN.
Beroepen: Te Grand Rapids (Michi
gan) N. Am. (2de maal), B. van Neerbos
te Terneuzen.
Aan ge nomen: Naar Dirksland, J.
A. de Blois te Vlaardingen.
Emeritaat.
JDoor de classis Franeker der Geref.
Kerken werd op de meest eervolle wijze
het gevraagde emeritaat verleend aan Ds.
E. Buurma, van Achulum, op grond van
diens 40-jarige ambtsbediening.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
t)s. PN. K r u y s w ij k, overgekomen
van Voorschoten, deed Zondag jJ. zijn
intrede bij de Geref. Kerk van Vlissin-
gen, na 's morgens bevestigd te zijn door
zijn schoonvader, Ds. A. Schouten van
Aalten, met een predicatie over Hebr.
2 vs. 13a.
Ds. Kruyswijk deed zijn intrede met
een predicatie over Rom. 5 vs. 5 (de
liefde Gods), waarin behandeld werd 1.
wat de liefde Gods is; 2. Hoe zij wordt
uitgestort in de harten en 3. Hoe zij is
de grondslag voor een niet-beschamende
hoop.
Na de predicatie werd de nieuwe leer^
aar toegesproken door Ds. A. C. Heij,
van Koudekerke namens de classis en
door ouderling G. van de Putte namens
kerkeraad en gemeente. Tosgezongen
werd Ps. 134:3.
Beide diensten was de kerk overvol.
Met een leerrede over Jes. 30:21
werd Ds. J. A aiders, voorheen pred.
te Batavia, en die de laatste maanden te
Leiden hulpdienst verrichtte, j.l. Zondag
morgen aan de Geref. te Schoonhoven
bevestigd en tot zijn dienstwerk ingeleid
door Ds. Roos van Lekkerkerk.
Staande werd den nisuwen leeraar toe
gezongen de zegenbede uit Ps. 134:3.
Des avonds heeft Ds. Aalders zich aan
de gemeente verbonden mst esn predi
king over 1 Sam. 12 vs. 23 en 24.
Door Ds. Aalders werd den dank van
Kerkeraad en gemeente gebracht, aan
Ds. Roos, consulent der gemeente, en
aan den heer Valk, praeses van den Ker
keraad, voor hun vele werkzaamheden tij
dens de vacature verricht.
De heer Valk richtte zich daarna na
mens Kerkeraad en Gemeente tot den
nieuwen herder en leeraar.
Dezen werd staands toegezongen Ps.
134 vs. 3.
Tenslotte werd .hét woord gevoerd door
Ds. Kalkman, van. Krimpen a. d. Lek, na
mens de classis Gouda.
Alg. Synode Ned. Herv. Kerk.
In de gistermiddag gehouden zitting
werd tot lid van den Raad van Beheer
voor de Predikantstractementen herkozen
Ds. D. Eilerts de Haan en in den raad
van Beroep Mr. L. del Campo. Tot lid
van het bestuur van het opvoedingsge
sticht der Ned. Herv. Kerk „Valkenhei-
de" werd benoemd Ds. J. Barbas te Hen
gelo (Geld,), in de plaats van Ds. A. de
Haan te Zwolle, die, afgetreden als lid der
Synode, ook moest altreden als lid van
het bestuur.
Synode Chr. Geref. Kerk.
In de gisteren gehouden zitting vin de
Synode der Chr. Geref. Kerk werd het
moderamen als volgt samengesteld:
Ds. H. Biesma, ie voorzitter; Ds. G.
Wisse, 2de voorzitter; Ds. Joh. v. d.
Vegt, ie scriba; Ds. J. L. de Vries, 2de
scriba; Ds. T. A. Bakker, Penningmees
ter.
Ds. Blersmabja-ht als scribi v. d. 'Dep',
der Buitenlansche Zending verslag uit.
Aan H. M. de Koningin werd het vol
gende telegram verzonden
Mevrouw,
De Generale Synode der Christelijk Ge
féforïn eerde KeVk in Nederland, verga
derd te Groningen, betuigt uwe Majesteit
de onverbrekelijke verknochtheid der Chr.
Gereformeerde Kerk aan het huis van O-
ranje; de eerbiedige onderdanigheid aan
Uwer Majesteits regeering; en bidt U b,ij
den voortduur toe den genaderijken.zegen
des Allerhoogsten voor Uw persoon, ambt
en huis.
H. BIESMA, Praeses.
JOH. v. d. VEGT, Scriba.
Te veel studenten?
Aan een artikel in hét „Algem. Wkbld.
voor Christendom en Cultuur" is het vol
gende ontleend:
Zijn er te veel studenten aan de Ne
derlandsche hoogescholen Er zullen er
weinigen zijn, die het ontkennen. Hoe
komt dat
aan gewend, en denken volstrekt niet
dat zij er aan sterven zullen. Ik ben
overtuigd, dat Don volstrekt niet ge
loofde, dat hij zoo dicht bij zijn dood
was, hoeveel hij" mij vertelde, dat de
menschen gezegd hadden, dat bij bet
niet lang meer maken zou. Hij zeide
mij bepaald vroolijk goeden-nacht, en
ik wachtte en luisterde, totdat hij zijn
kaars uitdeed en hij en Dotje heel/stil
waren. Als hij 's nachts gekreund of
zich maar bewogen had, zou ik het
hebben moeten hooren, maar bij werd
in zijn slaap weggenomen, en hij is
nu zeker, waar de Heer Jezus is, hoe
wel hij zoo weinig van Hem wist. Hij
verlangde zeer, meer aangaande Hem
te leeren, en nu ziet hij Hem mis
schien."
Het scheen alsof de andere wereld
niet verre was, toen zij met 'n vreemd
gevoel van ontzag en droefheid zich
voorstelde, hoe Don nu stond voor het
aangezicht van den Heiland, wiens
voetstappen hij zoo getrouw gevolgd
had, ofschoon hij 't niet wist. „Nie
mand heeft méér liefde Aoux degaev,
die zijn leven zet voor zijn vrienden";
en Don had deze liefde gevoeld en be
toond. Waarom zouden zij hem terug
wenschen? Hij had zijn strijd gestre
den en zijn loop geëindigd. Wat hij
van 't geloof wist, had hij behouden.
Al hadden zij hem met een enlcel
woord kunnen terugroepen, zij' zouden
het niet hebben willen doen.
Weldra begaven zij zich naar het
lage donkere koetshuis, waar zijn stof
felijk overschot rustte. De naaste weg
..iep door Kensington-park, en elke
stap herinnerde Hagar aan de diepe
wanhoop, die zich van haar meeker
had gemaakt, toen zij haar vader en
Dotje verlaten had. Zij wierp haren
last af, en Don nam dien op. Maar nu
wist zij meer van de liefde Gods. die
nooit te kort schiet, al leidt Hij ook
soms Zijn kinderen huiswaarts langs
zulk eer. hobbelig en moeilijk pad, als
dat van Don
„Maar hij kan de slechte dingen, die
wij gedaan hebben, niet ongedaan ma
ken" .zeide Hagar half-overluid „Het
zal nooit weer zóó zió». «u&f ik r/.e!
verlaten had. Indien ik getrouw was
geweest, 20U Don nog in leven zijn.
Dotje behoort hem nu eigenlijk meer
toe dan mij."
Er heerschte slechts een flauw 'sch#
merlicht in het koetshuis, hoewel het
midden op den dag was, toen zij er
binnenkwamen. Maar het was licht
genoeg om Don's kalm bleek gelaat «n
zijn blijmoedigen glimlach te zien. Hij
was in een rustigen slaap weggenomen
en zijn vermagerd lichaam zou geen
vermooienis meer kennen. Zijn handen
behoefden geen werk meer te doen,
zijn voeten geen moeilijken weg meer
te beireden. Hij zou geen honger en
dorst meer kennen, nooit meer zonder
dak en zonder vrienden zijn. Hij was
naar huis gegaan, naar God, zijnen
'Vader.
,Hii zal nu nooit tot een man op
groeien," fluisterde juffrouw Clack
treurig, „maar ik weet, dat hij e-.m
goed man zou zijn geworden, en voor
mr, zou hij'als een zoon geweost zijn
(Slox volgtL