NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 22 JULI 1925 Mij schijnt de fout hoofdzakelijk te zoe ken in het groot aantal hoogere burger scholen. Zeker, er zijn er bij die de laat- iste 6 h. 8 jaren verrezen middelbare scho len ook een respectabel aantal lycea dat wil dus zeggen: een respectabel aan tal nieuwe gymnasia; maar een onder zoek zou vermoedelijk uitwijzen, dat dit toch goeddeels maar miniatuur-gymnasia zijn, die 't in grootte van de klassen ste vig afleggen tegen de onder hetzelfde dak gehuisveste H.B.S.-afdeelingen. Die gymnasia zullen het wel niet, of maar voor een klein deel op hun geweten heb ben, dat het aantal studenten zoo is toe genomen, dat het nu onrustbarend ge worden is, Het euvel zal wel bij de H.B.S; zitten en zoo geboren worden: er is een vader, die zijn jongen op de H.B.S. doet. Na tuurlijk; minder doen we 't tegenwoor dig niet dat is toch ook al 't minste, wat je je kind kunt meegeven. Boven dien in een vorig artikel heb ik be toogd, dat men ook nergens terecht komt zonder het einddiploma van een H.B.S. met 5-jarigen cursus. il iemand daarvan nog bewijs, hij neme van Mameren's „Leidraad bij be roepskeuze", en leze daar eens na, wat men, in het bezit van het einddiploma, werdén kan, of beter gezegd, zonder dat bezit, niet worden kan. Het is vlakweg belachelijk. Ambten, waarvoor vroeger kunnen lezen, schrijven en rekenen vol doende was en ook nu natuurlijk in werkelijkheid nog voldoende is bereikt men niet zonder het einddiploma H.B.S. Goed, die vader doet zijn zoon op de H.B.S. aanvankelijk met geen andere bedoeling, dan om hem later in zijn eigen zaak te nemen. Maar in de tweede, in de derde klés krijgt de -jongen smaak voor plant- en dierkunde, voor scheikunde, voor wat ook te pakken. Een 8 of 9 op zijn rapport bij een leeraar, die liefde voor het vak weet bij te brengen. De jongen begint thuis schuchter te praten over studeeren. Vaders trots is ge streeld. Hij aanvankelijk ook nog schuchter naar den directeur. Die zegt; „Tja.... misschien zou het gaannog eens zienzeker maakt de jongen het aardig goed in dat vak". Vader thuis tot zijn vrouw: „De direc teur is er warm voor, hij zegt, dat Wim een zeldzaam knappe jongen is". En het besluit is klaar. Over het finan- cieele bezwaar wordt heengestapt hoe- 't kan, dat snap je niet, maar 't kan altijd ^ik weet geen spreekwoord zoo waar als dat 't in een andermans boeken duis ter lezen is)de universiteitsstad is niet ver weg, met den trein te bereizen, én de hoogeschool is een student in de che mie, in de biologie, in de technische we tenschappen rijker of armer Véle hoogleeraren zeggen het laatste. Nu zijn die ook niet precies de juiste beoordee laars. Want, dat is nu weer een wonder lijke speling van het lot: terwijl, naar men zegt, het peil van de kennis op dè mid delbare school daalt, al maar daalt, rijst het voortdurend aan de academie. Verwijt men de middelbare school toe nemende oppervlakkigheid, men kan: de academie met evenveel recht toenemende verdieping verwijten. Er zijn ongetwijfeld de laatste jaren te veel middelbare scho len gekomen; maar er komen even on getwijfeld te veel bijzondere hoogleeraren Dat een scherpzinnige kop, een ge leerde man, een mensch met studiezin, zich met al zijn. liefde en toewijding ver diept in, zeg de taal van de Basken uit de 10de eeuw, en daar alles van weet, dat is prachtig. Dat hij daarover voor de weinige ingewijden voortreffelijke artike len schrijft, die ook ,nog wel te waar- deeren zrjn door iemand, met een alge- meene belangstelling voor talenstudie, is eveneens prachtig. Maar overdreven is het de eigen be langstelling nu weer te gaan opschroe ven tot een pleidooi voor het stichten van een leerstoel voor 10de eeuwsch Bas- kisch aan de Nederlandsche universitei ten en kennis van die taal als examen vak te eischen van candidaten in het Por- tugeesch. Hier en zoo botsen middelbare school en academie tegen elkaar. De professoren wegen en bevinden: „te licht"; de maatschappij telt en zegt: „te veel". Hoe komen we er uit Toch ten slotte niet met enquêtes, niet met rapporten, niet met artikelen, niet met vergaderingen. Aux grands maux les grands remèdes. Toen 't met de schatkist spaak liep, was er geen ander middel dan het dras tische van de 10 pet. Als het in Nederland spaak loopt met een te groot aantal academici, zal weder om een drastische maatregel de eenige zijn, die de zaak verhelpen kan. In mijn vorig artikel heb ik er één ge noemd: de eischen verzwaren. Er is mo gelijk nog een andere en betere. Ik xie hem niet. De acedemie dan maar laten aan dei knappe menschen, door gymnasium en H.B.S. te laten aan de werkelijk knappe kinderen. Maarmaar voor tal van maat schappelijke betrekkingen bu.ten de aca demie dan ook niet meer eischen dan: gezond verstand. Daar komt men dan ook werkelijk ver genoeg mee. Verder wellicht dan met een Nederland, dat top zwaar is van kwasi-geleerdheid. „Gelukkig", merkt Ds. Schilder in de „Reformatie" hierbij op, „is het niet mi nister Colijn, die het zegt. Anders was er weer ruimte voor een plaat: de gewurgde student". BINNENLAND. Ce autobussen. Bij de Tweede Kamer is ingediemt een wetsontwerp tot wijziging van de wet van 23 April 1880, betreffende de openbare middelen van vervoer, met uitzondering der spoorwegdiensten. Aan de Memorie van Toelichting is het volgende ontleend. De minister vereenigt zich na aan dachtige overweging met de meening der staatscommissie-Patijn in zake het vervoervraagstuk, dat wettelijke voor ziening wenschelijk is ten einde voor de autobussen te komen tot een ver gunningsstelsel. Artikel 6 der wet van 1880 bevat ten aanzien van aansprakelijkheid voor schade door reizigers geleden de ook voor spoor- en tramwegen geldende re geling, die den ondernemer aansprake lijk stelt, voor zoover hij niet de af wezigheid van schuld bij zich en zijn ondergeschikten bewijst. De commissie acht deze omkeering van den bewijslast voor autobusdien sten niet voldoende. Zij wil daarnevens verplichten tot het sluiten van een verzekering van ten minste 60.000, vermeerderd met f3000 voor elke zitplaats boven twin tig, bij een door den minister goed te keuren maatschappij. Het komt den minister voor dat bet bezwaarlijk aangaat den minister van Waterstaat te belasten met zekere ver antwoordelijkheid voor de duurzame soliditeit van verzekeringsinstellingen. Verder is het een der grondslagen van de voorstellen der commissie dat de thans ten nadeele van de tramwe gen. bestaande ongelijkheid tusscben tram en autobus zooveel doenlijk be hoort te worden getemperd. Aan deze alleszins juiste gedachte zou echter, en* thans ten nadeele der autobussen, te kort worden gedaan, indien aan autobusondernemingen een eisch omtrent "verzekering wend ge steld, waaraan voor de tramwegen nim mer is gedacht. Voor de stoombooten, die evenals de autobussen aan de wet van 1880 onderworpen zijn, is dit even min het geval. Hoewel de commissie ten aanzien van de werking van bet vergunnings stelsel tegen zeer uiteenloopende toe passing in de provincies geen overwe gend bezwaar ziet, en een dergelijke beschouwing wellicht ook voor som mige eischen, gesteld bij de provincies- gewijs geschiedende keuringen, zou kunnen gelden, kan de minister met haar betoog ten gunste van meer een heid in de keuringen zich in beginsel wel vereenigen. De door de commissa rissen der Koningin aangewezen des kundigen zijn eenigen tijd geleden reeds onderling gaan overleggen ten einde de eenheid te bevorderen. Wat de opmerkingen der commissie omtrent communale autobusdiensten betreft, merkt de minister op dat er geen genoegzame redén is, waarom dit onderwerp niet evenals tot dusverre kan blijven bij de gemeentebesturen. Bioscoopcommissies. In een de vorige week te Delft ge houden vergadering van de vereeni- ging van leden van gemeentelijke en particuliere bioscoopcommissies in Ne derland zijn de aftredende bestuurs leden de heeren H. P. van der Meu- len, 's-Gravenhage, en méj. Bertram Roermond, herkozen. De heer C. S. Verburg uit Rotter- I TWEEDE BLAD. PROV. STATEN VAN ZUID-HOLLAND j Gisterochtend kwamen de Prov. Staten van Zuid-Holland bijeen onder voorzitterschap van den Commissaris der Koningin, baron Sweerts de Lan- idas Wyborch. Bij het voorstel betreffende overne ming door de Provincie van de toe gangswegen naar de tramweghaven en I de gemeentelijke buitenhaven te Mid- I delharnis merkt de heer Warnaar op, j dat bet hem voorkomt, dat Ged. Staten ten deze op den verkeerden weg zijn Het lid van Ged. Staten, de heer mr. J. Limbing, acht het voorstel zooals liet thans luidt, beter voor de provin cie en voor de gemeente zelf. Hierbij heeft Uien niet te doen met een talken jare terugkomende ingewikkelde ver rekening. Om echter aan de bezwaren tegemoet ie komen is spr. bereid het voorstel t.fi wijzigen in dien zin, dat het "zal luiden zooals Ged. Staten het aanvankelijk hadden voorgesteld. Het voorstel wordt daarna z.h.s. aan genomen. Het voorstel betreffende toekenning van een renteloos voorschot aan de Westlandsche Stoomtram Maatschappij voor omlegging trambaan buiten de bebouwde kom van Monster, werd z. h.s. aangenomen. Het voorstel betreffende de overne ming door de provincie van den weg SpijkenisseHeenvliet, werd op voor stel der Commissie aangehouden. Aan H. M. de Koningin zal machtiging ge vraagd worden de onderhandelingen voort te zetten. Een voorstel tot vaststelling vap het tarief voor veerrecht tusschen Hage- stein en Tuil en 'tWaal wordt z.h.s. aangenomen. Bij het voorstel betreffende wijziging der subsidieregeling voor de Inrich ting voor Ooglijders te 's-Gravdnhage besprak de heer Drees de voorgestelde wijziging. Ged. Staten stellen voor jaar lijks niet meer een vast bedrag van f 1500 te geven, doch dit bedrag te be schouwen als maximum, en dan al leen nog als sluitpost der begrooting. Spr. wenschte tegen een dergelijke re geling te waarschuwen. Naar zijn oor deel ligt daaraan een ongezond begin sel ten grondslag. Spr. vroeg dan ook of Ged. Staten deze quaestie nog eens in nadere overweging willen nemen. Het lid der Ged. Staten, de heer von Fisenne merkt op, dat de heer Drees niet ongerust behoeft te zijn. Naar sprekers oordeel zal de provincie in de toekomst niet al te schriel zijn. Intus- schen zal deze quaestie nog eens na der worden overwogen. Na re- en dupliek werd het voorste] z h.s. aangenomen. Voorts werden 0 m. nog aangenomen de voorstellen betreffende, het lidmaat schap van het Nederlandsch Instituut voor Volkshuisvesting en Steiflebouw te Amsterdam, de aankoop van wonin gen nabij de Kattebrug onder Ter Aar, de schrapping eener bepaling in de verordening tot regeling der loonen van de vaste en voorloopig aangestelde werklieden in verband met de verpach ting van het veer aan den Hofweg. De afwijzing van het verzoek om vaststelling eener strafverordening tot wering van geraas aan de aanlegplaats et Leiderdorp, subsidie voor restaura tie van den weg KatwijkNoordwij- kerhout, subsidies voor verbreeding der Bruggestraat te Zoeterwoude, sub sidie voor aanleg van een nieuwen verbindingsweg over de Mol en weide te Katwijk. De Provinciale begrooting. Bij de behandeling der provinciale begrooting voor 1926 merkt de heer J ter Laan op, dat de samenstelling van het college van Ged. Staten niet beantwoordt aan een evenredige ver tegenwoordiging. Vroeger heeft men als'uitvlucht gebruikt den eisch, dat men een verklaring zou moeten heb ben dat een eventueel uit de S.D.A.P.- fractie gekozen lid van Ged. Staten nimmer uit den band zou springen. Maar met welk recht eischte men dit echter! FEUILLETON. Een doornig pad (Uit het Engelsch). 39) .,Wat scheelt er aan, vraagde fff, in een doolhof van groote blijdschap, droefheid en onbestemde vrees. „Ik schrei maar om Don en mij", antwoordde juffrouw Clack. „Ik dacht dat hij als een zoon voor mij zou zijn, als hij terugkwam. Hij heeft zorg voor Dotje gedragen en haar gisteren-avond in den schemer thuis gebracht. Ik zat bij bet vuur aan hem te denken, toen ik op eens zijn klop boorde. Ja! ik was er zeker van, dat het zijn klop was, en Ik ging naar beneden om hem in to laten en welkom te heeten. Maar 't was, alsof er ean spook aan de <\eur zoo lang en mager, met een bleek gericht, met groote starende oogtn, *00 helder als starren; ik kan bijn* niet. gelooven, dat het Don was. Bn toen hij «indaiijk boven was Spr. komt thans op de kweestie der samenstelling van het college terug naar aanleiding van den uitslag der jongste^verkiezingen. Thans Vertegenwoordigt de S.D.A.P.- 27 pet. van de Zuid-Hollandsche be volking. Bij een dergelijke vertegenwoordi ging gaat het niet aan, de S.D.A.P.- fractie nog' langer uit te sluiten van het lidmaatschap van het college van Ged. Staten. Dat dit nog steeds ge schiedt, noemt spr. een brutaliteit. Hierin moet verandering komen. Een oplossing wil spr. thans niet aan de hand doen, doch hij hoopt, dat de le den van het college thans eindelijk eens een verklaring van hun houding geven. De heer van Baren is van meening dat de aanleiding welke de heer ter Laan voor zijn betopg genomen heeft, moet worden afgewezen. Een kamer verkiezing heeft niets met de samen stelling van het college van Ged. Sta ten te maken. Deze samenstelling heeft alleen iets te maken met de Prov. Sta tenverkiezingen en een wijziging van het College kan alleen een gevolg zijn van een veranderden uitslag daarvan. De heer ter Laan dient dus af te wach ten hoe in 1927 de verkiezingen voor de Prov. Staten zullen uitvallen. De samenstelling van het College van Ged. Staten behoeft niet noodza kelijk volgens de evenredige vertegen woordiging te geschieden, aangezien dit college wordt gekozen door Prov. Staten, wier verkiezing reeds volgens het evenredig stelsel plaats heeft, en Prov. Staten als leden van. Ged. Staten aanwijzen hen wier verkiezing zij in liet belang achten voor de provincie, terwijl zij daarbij tevens noodzakelijk denken aan de homogeniteit, welke een dergelijk college noodwendig moe! bezitten. Spr. herinnert eraan, dat de Prov. Staten eerst in 1901 rechtsch zijn geworden en dat de rechtsche meerder heid niet heeft nagelaten om toen en ook later bij elke volgende verkiezing een man van links in het College van Ged. Staten ie verkiezen, hoewel deze tegemoetkoming bij de partijen van rechts nooit i9 ondervonden vóór 1901. toen links de meerderheid bezat. Spr. brengt hulde aan het huidige college van Ged. Staten voor de. voor beeldige wijze waarop het, ook naar het oordeel van andere provincies, zijn taak vervult. De heer Hoffman acht evenmin een evenredige samenstelling van een bestuurscollege noodig. De S.D A.P. vertegenwoordigt het geheele volk niet, zoolang zij zich een arbeiderspartij blijft noemen. De heer Col tof is van meening, dat hoe verder de S.D.A.P.-fractie gaat in de richting als door den heer ter Laan heden weder aangeduid, zij des te meer gaat afwijken van het begin sel, waarvoor zij hier gekomen is. De heer v. Zadelhoff: Laat dat maar aan ons over! De heer Kersten zal nimmer zijn stem aan een sociaal-democraat kun nen geven. Voorts verklaart spr. zich tegen subsidie aan openbare leeszalen en aan de vaccinatie-inrichting te Rot terdam. De heer Francken protesteert te gen het betoog van den heer Kersten, dat in de openbare leeszalen zooveel verderfelijke lectuur aanwezig is. Spr. hoopt, datf de heer Kersten alsnog zal trachten, deze bewering met bewijzen te staven. Na repliek wordt de geheele begroo ting voor 1926 aangenomen zonder h stemming. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Rotterdam, Dr. S. F. H. J. Berkelbach van der Sprenkel te Haarlem. B e d an k: t 'Voor Oudewater (vac.- M. Buiskool), G. Alers te Nieuw-Lekkerland. GEREF. KERKEN. Tweetal: Te Dwingelo, cand. J. At- tema te Ijlst en cand. G. Ubbink te Die ren. Beroe pen: Te De .Lier, Tj. Peter sen te Wolvega. Te Serooskerke (W.), en weer spreken kon, vertelde hij mij. dat manke Jaap hem had wijs ge maakt, dat ik dood en begraven was, en dat Dotje naar het armhuis gezon den zou worden. To^i pakte hij haar stilletjes mee om haar te redden, en toen hebben zij, God weet hoe, in het oostelijk gedeelte der stad geleefd. Nacht op nacht nooit in een bed, en dag op dag niets te eten. Hij ten min ste at bijna niet, opdat Dotje maar ge noeg zou hebben. En hij liet haar nooit in den steek, en hij overwerkte zich en leed honger", snikte zij, terwijl bij het laatste woord hare stem haar be gaf. „Ik zal goed voor hem zorgen" riep Hagar uit. „Ik zal een moeder voor hem zijn, zoolang als hij leeft.' O, was ik maar zoo trouw geweest als hij!" „Hij is dood" zeide juffrouw Clack na een korte stilte. „Ik heb wel meer menschen gekend, die op deze manier gestorven zijn. Zonder dat zij er op ver dacht zijn, zinken zij op eens in. In 'teerst is 'tbeel moeilijk honger te lij den, maar na een poosje raken *r C. J. Wielenga te Zierikzee. Te Onder- dendam en te Dwingelo, cand. J. Attema te Ijlst. Te Reitsum, J. Kroese te Leid- schendam. Aangenomen: Naar Lollum c.a,. H. Th. van Munster te Echten (Fr.). Bedankt: Voos Zwolle, Dr. J. Hoek1 te Soest. t GEREF. GEMEENTEN. Beroepen: Te Grand Rapids (Michi gan) N. Am. (2de maal), B. van Neerbos te Terneuzen. Aan ge nomen: Naar Dirksland, J. A. de Blois te Vlaardingen. Emeritaat. JDoor de classis Franeker der Geref. Kerken werd op de meest eervolle wijze het gevraagde emeritaat verleend aan Ds. E. Buurma, van Achulum, op grond van diens 40-jarige ambtsbediening. Bevestiging, Intrede, Afscheid. t)s. PN. K r u y s w ij k, overgekomen van Voorschoten, deed Zondag jJ. zijn intrede bij de Geref. Kerk van Vlissin- gen, na 's morgens bevestigd te zijn door zijn schoonvader, Ds. A. Schouten van Aalten, met een predicatie over Hebr. 2 vs. 13a. Ds. Kruyswijk deed zijn intrede met een predicatie over Rom. 5 vs. 5 (de liefde Gods), waarin behandeld werd 1. wat de liefde Gods is; 2. Hoe zij wordt uitgestort in de harten en 3. Hoe zij is de grondslag voor een niet-beschamende hoop. Na de predicatie werd de nieuwe leer^ aar toegesproken door Ds. A. C. Heij, van Koudekerke namens de classis en door ouderling G. van de Putte namens kerkeraad en gemeente. Tosgezongen werd Ps. 134:3. Beide diensten was de kerk overvol. Met een leerrede over Jes. 30:21 werd Ds. J. A aiders, voorheen pred. te Batavia, en die de laatste maanden te Leiden hulpdienst verrichtte, j.l. Zondag morgen aan de Geref. te Schoonhoven bevestigd en tot zijn dienstwerk ingeleid door Ds. Roos van Lekkerkerk. Staande werd den nisuwen leeraar toe gezongen de zegenbede uit Ps. 134:3. Des avonds heeft Ds. Aalders zich aan de gemeente verbonden mst esn predi king over 1 Sam. 12 vs. 23 en 24. Door Ds. Aalders werd den dank van Kerkeraad en gemeente gebracht, aan Ds. Roos, consulent der gemeente, en aan den heer Valk, praeses van den Ker keraad, voor hun vele werkzaamheden tij dens de vacature verricht. De heer Valk richtte zich daarna na mens Kerkeraad en Gemeente tot den nieuwen herder en leeraar. Dezen werd staands toegezongen Ps. 134 vs. 3. Tenslotte werd .hét woord gevoerd door Ds. Kalkman, van. Krimpen a. d. Lek, na mens de classis Gouda. Alg. Synode Ned. Herv. Kerk. In de gistermiddag gehouden zitting werd tot lid van den Raad van Beheer voor de Predikantstractementen herkozen Ds. D. Eilerts de Haan en in den raad van Beroep Mr. L. del Campo. Tot lid van het bestuur van het opvoedingsge sticht der Ned. Herv. Kerk „Valkenhei- de" werd benoemd Ds. J. Barbas te Hen gelo (Geld,), in de plaats van Ds. A. de Haan te Zwolle, die, afgetreden als lid der Synode, ook moest altreden als lid van het bestuur. Synode Chr. Geref. Kerk. In de gisteren gehouden zitting vin de Synode der Chr. Geref. Kerk werd het moderamen als volgt samengesteld: Ds. H. Biesma, ie voorzitter; Ds. G. Wisse, 2de voorzitter; Ds. Joh. v. d. Vegt, ie scriba; Ds. J. L. de Vries, 2de scriba; Ds. T. A. Bakker, Penningmees ter. Ds. Blersmabja-ht als scribi v. d. 'Dep', der Buitenlansche Zending verslag uit. Aan H. M. de Koningin werd het vol gende telegram verzonden Mevrouw, De Generale Synode der Christelijk Ge féforïn eerde KeVk in Nederland, verga derd te Groningen, betuigt uwe Majesteit de onverbrekelijke verknochtheid der Chr. Gereformeerde Kerk aan het huis van O- ranje; de eerbiedige onderdanigheid aan Uwer Majesteits regeering; en bidt U b,ij den voortduur toe den genaderijken.zegen des Allerhoogsten voor Uw persoon, ambt en huis. H. BIESMA, Praeses. JOH. v. d. VEGT, Scriba. Te veel studenten? Aan een artikel in hét „Algem. Wkbld. voor Christendom en Cultuur" is het vol gende ontleend: Zijn er te veel studenten aan de Ne derlandsche hoogescholen Er zullen er weinigen zijn, die het ontkennen. Hoe komt dat aan gewend, en denken volstrekt niet dat zij er aan sterven zullen. Ik ben overtuigd, dat Don volstrekt niet ge loofde, dat hij zoo dicht bij zijn dood was, hoeveel hij" mij vertelde, dat de menschen gezegd hadden, dat bij bet niet lang meer maken zou. Hij zeide mij bepaald vroolijk goeden-nacht, en ik wachtte en luisterde, totdat hij zijn kaars uitdeed en hij en Dotje heel/stil waren. Als hij 's nachts gekreund of zich maar bewogen had, zou ik het hebben moeten hooren, maar bij werd in zijn slaap weggenomen, en hij is nu zeker, waar de Heer Jezus is, hoe wel hij zoo weinig van Hem wist. Hij verlangde zeer, meer aangaande Hem te leeren, en nu ziet hij Hem mis schien." Het scheen alsof de andere wereld niet verre was, toen zij met 'n vreemd gevoel van ontzag en droefheid zich voorstelde, hoe Don nu stond voor het aangezicht van den Heiland, wiens voetstappen hij zoo getrouw gevolgd had, ofschoon hij 't niet wist. „Nie mand heeft méér liefde Aoux degaev, die zijn leven zet voor zijn vrienden"; en Don had deze liefde gevoeld en be toond. Waarom zouden zij hem terug wenschen? Hij had zijn strijd gestre den en zijn loop geëindigd. Wat hij van 't geloof wist, had hij behouden. Al hadden zij hem met een enlcel woord kunnen terugroepen, zij' zouden het niet hebben willen doen. Weldra begaven zij zich naar het lage donkere koetshuis, waar zijn stof felijk overschot rustte. De naaste weg ..iep door Kensington-park, en elke stap herinnerde Hagar aan de diepe wanhoop, die zich van haar meeker had gemaakt, toen zij haar vader en Dotje verlaten had. Zij wierp haren last af, en Don nam dien op. Maar nu wist zij meer van de liefde Gods. die nooit te kort schiet, al leidt Hij ook soms Zijn kinderen huiswaarts langs zulk eer. hobbelig en moeilijk pad, als dat van Don „Maar hij kan de slechte dingen, die wij gedaan hebben, niet ongedaan ma ken" .zeide Hagar half-overluid „Het zal nooit weer zóó zió». «u&f ik r/.e! verlaten had. Indien ik getrouw was geweest, 20U Don nog in leven zijn. Dotje behoort hem nu eigenlijk meer toe dan mij." Er heerschte slechts een flauw 'sch# merlicht in het koetshuis, hoewel het midden op den dag was, toen zij er binnenkwamen. Maar het was licht genoeg om Don's kalm bleek gelaat «n zijn blijmoedigen glimlach te zien. Hij was in een rustigen slaap weggenomen en zijn vermagerd lichaam zou geen vermooienis meer kennen. Zijn handen behoefden geen werk meer te doen, zijn voeten geen moeilijken weg meer te beireden. Hij zou geen honger en dorst meer kennen, nooit meer zonder dak en zonder vrienden zijn. Hij was naar huis gegaan, naar God, zijnen 'Vader. ,Hii zal nu nooit tot een man op groeien," fluisterde juffrouw Clack treurig, „maar ik weet, dat hij e-.m goed man zou zijn geworden, en voor mr, zou hij'als een zoon geweost zijn (Slox volgtL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5