NIEUWE LEIDSCHE COWANT VAN WOENSDAG 15 JULI 1925
Wat de bladen zeggen.
De Kabinetsformateur.
De R.K. Maasbode geeft een be
schouwing over de Kabinetscrisis en
komt daarin tot de slotsom, dat bij
do vraag wie als formateur zal optre
den op den voorgrond moet worden
gpsteld, niet welke groep de sterkste
is, maar w e 1, wien ter rechterzijde
•de meeste geschiktheid moet worden
toegeschreven.
E*i dan gaat het blad aldus verder:
Als wij niet beginnen met die zui
vere sfeer, dat wij onbevooroordeald
vragen mogen naar den geschiktstc-n
mnn van heel rechts, dan kwakkelt
bet. L. rdgenootschap, dat toch reeds
op zware proef zal worden gesteld,
van den beginne af.
Wij zelf, R.K. Staatspartij, hebben
een voorbeeld te geven. Zeker weegt,
zoodra wij naar den geschiktsten man
roeken, het feit mee, of hij tot onze
parti1 behoort, niits overigens de eigen
sebaj - n ongeveer gelijk zijn.
Eerst moe^ men bovendien de papa-
hlli eens nagaan van geheel-rechts. En
dan zou het kunnen zijn, dat ondanks
al onze voorkeur en verlangens de
slotsom toch in de richting wijst van
het ruoet er maar uit Colijn.
Onzentwege mag men ook aan ka
tholieke candidaten de eerste keu« ge
ven Hei resultaat kan daarbij zeer
goed hptzelfde zijn Allerlei personen
kunnen wij'niet de revue laten pas-
seeren Er is bovendien ^an zulk een
bpc-v-n* fp veel persoonlijks, dan
dat zij behoorlijk zoude wezen. Verge
ten wij echter niet. stel dat wij een
kafhok'ek candidaat aanwijzen, die ge
schikt zou zijn in ons oog, dat zeer
wel mogelijk is, dat die persoon zelf
óók een woordje meespreekt en het
niet met ons eens is.
En dat zelfs een tweede man onzer
keuze ev-nmin over zich laat beschik
ken op de wijze, die ons goeddunkt.
Moeten wij dan toch maar van ach
ter onze redactietafel fulmineeren te
gen oplossingen, die dan toch zeker
aan de beurt komen?
Weik land zou de malligheid verzin
nen, orn, staande voor levenskwesties
als de fmancieele vraag nog steeds is,
den man uit te. sluiten, die ons aan de
gezonde basis van gezonde politiek
kan helper.?
Men maakt zich ook aan een groote
vergissing schuldig, alsm en den naam
CoJijn hooiende reeds het regeerpro-
gram voor zich meent te hebben. En
dan natuurlijk een afschrift van de
paar laatste Troonrede's.
Dan veriiest men uit het oog, dat
ook Colijn zelf zal wihen dat zijn
eventueel Kabinet een blijvertje is
Men begrijpt toch, dat een practisch
staatsmar. de stem van de kiezers wel
zal weten te verstaan
En waar wij de communis opinio
meenden te vertolken door een nieuw
bewind te vragen, nieuwe menschen,
nieuwe vormen, afsluiting van het af-
gelcopen bewind, daar zou het forma-
tcurschap van Colijn voor ons 'n con
cessie zijn, die des te meer zou doen
vragen naar frisch bloed in het Mi
nisterie, naar een nieuw geluid, naar
een eigen program van het nieuwe
Kabinet.'
Ongebruikelijk is het zeker, dat al
dus op de keuze van Hare Majesteit
wordt vooruitgeloopen, doch als eep
feitelijk gegeven leeft voor ons op het
moment de onjuiste en ongewenschte
beoordeeling van een bepaalde eventu
aliteit.
Met dit. actueel gedachtenproces heb
ben wij als leiders der publieke opi
nie te rekenen. Aan deze laatste, die
zich reeds uit in gesprek en in brie
ven aan ons adres, geven wij het bo
venstaande in overweging.
Eenheid-
Onder dit opschrift lezen wij in de
„Zuid Hollander":
Dezer dagen hadden wi.i het, genoe
gen een Duitsch predikant op bezoek
te krijgen, die voor eenige weken in
ons land vertoefde. Hij woont in de
buurt van „Dillenburg", het slot waar
de wieg van ónzen Willem vant Oranie
stond, en de mededeeling van dit enkele
feit; was al een zekere introductie.
Niet alleen was deze Duitsche leeraar
voor ziin genoegen in Holland, maar
h!f wiTde ook gaarne de gelpgenfieid
van ziin.verhlüf hier benutten, orn wat
moer op dc hoogte te komen van onze
kerkeliike en politieke toestanden.
Dat hij met belangstelling volgde dat
gene. wat hier in de. verk'ezingsdaaren
te doen was, bleek wel heel süoedig,
toen bij eenige van de Christelijke mar
tijen noemde en ons vroeg, of wi,i hem
eens wilden uitleggen, wat toch wel
bét, verschil was tusjschen Hervormd
Gereformeerd en Gereformeerd Staat
kundig en meer rechtsche groepen.
Om dat verschil aan 'n vreemdeling
duidelijk te maken, is natuurlijk niet
zoo heel gemakkelijk. Of ook al onze
Hollandsche kiezers en kiezeressen 't
zelf wel heel precies weten is. iets, waar
bij 'n vroagteeken ook niet ongemoti
veerd zal zijn.
Hoe het zij wij hebben lang met
onzen Duitschen collega zitten praten
en toen we meenden genoeg gezegd te
hebben zette hij groote ooe-en op van
verbazing.
En niet licht zullen we zijn woorden
'vergeten, waarvan de korte inhoud dit
was: „Gij, Christenen in Holland, moest
maar eens bij ons in Duitschland wo
nen. Wij worden door de omstandighe
den en door de machten van c ïgeloof
en revolutie naar elkander toegebracht.
Begrijpt men, dat dat antwoord ons
aangreep?
't Is niet te hopen, dat de Duitsche
weg zal noodzakelijk blijken om de ver
snipperingen en verbrokkelingen hier
te lande paal en perk te stellen. Maar
de verbazing van den Duitschen pastor
kunnen we overigens best begrijpen
Wel spelen een onverantwodrdelijk
spel al die Protestantsche Christenen,
die èn het Christendom en het Protes
tantisme verzwakken en verbrokkelen,
door hun steeds maar meer en meer
apart gaan staan.
Onze vaderen drukten iit hun oude
spreuk wel uit, dat eendracht macht
ntaakt.
WEELDE EN ARMOEDE.
Aan de altijd interessante „Brieven
naar Jeruzalem" van Ds. J. Gispen in
„De Bazuin" is het volgende ontleend:
„Ik hen wat mijn kijk op de tegen
woordige toestanden op maatschappe
lijk gebied betreft, bet stuur een beetje
kwijt. De laatste tijden kwam nog al
eens onder mijn oogen bet Officieel
orgaan van de Nederlandsche Christe
lijke Reisvereeniging.
Deze vereeniging heeft in korten
tijd een groote vlucht genomen. Ze
hefcft over heel het land geweldige
propaganda gemaakt en telt hare leden
bij honderdtallen. Het doel van die
vereeniging is uitgedrukt in het mooie
woord reizen, dat een zeer groote ge
nieting voor zeer vele menschen aan
geeft. Wie vindt reizen niet heel pl'et-
tig. -Vooral buitenlandsche reizen te
maken heeft iets -buitengewoon aan
trekkelijks.
Welnu, deze vereeniging organiseert
alle mogelijke reizen naar het buiten
land en alle mogelijke uitstapjes in
eigen land. Ze doet dat op christelijke
wijze en onder leiding van „bereisde"
mannen. In het voorjaar wordt de
spijskaart voor de op reizen beluste le
den al gepubliceerd, opdat bijtijds de
gewichtige vraag kan beantwoord:
waar moet het nu van 't zomer eens
heen? Naar alle landen van Europa
gaan dfe reizen, zoodat naar harteluèt
kan worden uitgezocht.
Wie die lange lijst der georganiseer-
de reizen leest, die bewondert de' rijke
keuze der aangebodene genieting en
kan het nog moeilijk krijgen eer de
beslissing gevallen is. Ook brengt het
orgaan enthousiaste reisverslagen, wel
ker lezing zeer sterk op het begeerver
mogen werkt. Bij gelegenheid der
christelijke feestdagen, die niet op
Zondag vallen, worden boot- auto- en
fietstochten georganiseerd in eigen
land met gemeenschappelijke maaltij
den, korte godsdienstoefeningen, pic
nics enz.
Als ik dat alles lees komen vele ge
dachten bij me op, welke ik maar
niet alle u zeggen zal. Gelukkig be
staat er ook nog altoos zoo iets van
een reizen op je stoel. Anders zou ik
haast geneigd zijn het getal der pro
blemen nog met één te vermeerderen
en wel met dit: of -het wel christelijk
is zoo groote propaganda voor reizen
te maken, terwijl zoovelen van „onze"
menschen er niet aan denken kunnen
van die heerlijke reizen te genieten?
Ik hoorde eens van een jongen, die,
omdat zijn ouders hem zelfs niet een
paar dagen naar familie konden stu
ren, eiken middag van zijn groote va-
cantie naar het Centraalstation in Am
sterdam het vertrek der treinen ging
bewonderen en dan op het perron te
mijmeren stond over het groote won
der als hij zelf ook eens in den trein
kon gaan zitten. Het geslacht, waartoe
die jongen behoorde zal nog wel' le
ven, want niet elke vaderlijke beurs
is zoo ruim voorzien, dat aan groote
of verre reizen kan gedacht worden.
Daarom kan door op problemen be
luste hoofden de vraag tegenwoor
dig wel gesteld worden, of het naar
christelijke ethiek geoorloofd is zoo
sterk op het begeervermogen te wer
ken als bovengenoemd Christelijk reis
blad doet.
Ik kan me voorstellen dat de vrede
in het hart en in het gezin wel eens
er door verstoord zal worden als er
botsing komt tusschen reislust en fi
nancieel kurmen.
Maar problemen worden zelden op
gelost en daarom laat ik ook dit pro
bleem maar aan de liefhebbers over.
Wel acht ik me gerechtigd nu uit
de groote vlucht, genomen door de
Christelijke reisvereeniging en uit het
groot aantal zomerreizen met haar
zeer vele deelnemers een besluit te
trekken. Er zit in onze kringen toch
nog verbazend veel geld. Als alleen
eens opgeteld werd, wat door de le
den dezer steeds groeiende vereeni
ging in een zomer wordt uitgegeven
aan het groote en rijke genot van rei
zen, aan wat dus niet tot het aller
eerste levensonderhoud behoort, dan
meen ik tot het trekken van dat be
sluit volkomen gerechtigd te zijn.
En juist daardoor ben ik een beetje
in de war gekomen wat mijn kijk op
de tegenwoordige maatschappelijke toe
standen betreft. Ik zag op een agen
dum v&n een particuliere Synode on
zer kerken het voorstel staan om de
pensioenen van Emeriti predikanten,
hun weduwen en weezen met een niet
onbeteekenend procent te verlagen.
Dat voorstel zei me, dat het zóó droe
vig met de maatschappelijke toestan
den gesteld is, dat oude en vergrijsde
dienaren des Woords, hun weduwen en
weozen aanmerkelijk in hun inkomens
moeten beperkt worden. Eer zulk een
voorstel gedaan Wordt moet de nood
toch al zeer hoog zijn. Alleen werke
lijke geldelijke machteloosheid doet
zulk een voorstel geboren worden! Pen
sioenen van oude arbeiders in het ko
ninkrijk Gods te verlagen wil me voor
komen iets te zijn, waartoe alleen in
den alleruitersten nood kan en mag
overgegaan.
En nu kan ik die twee verschijnse
len maar niet met elkander overeen
brengen. Er zit - nog zooveel geld in
onze kringen, dat geen klein kapitaal
wordt uitgegeven voor het genot van
te zifcn Gods groote werken in de na
tuur en de geldelijke nood steeg zóó
hoog, dat zelfs zij, die meer dan veer
tig jaar hun krachten hebben gegeven
om aan de kerken te laten zien Gods
groote werken in Zijn wondere genade,
missen moeten een aanmerkelijk deel
van hun inkomen.
Moet er bezuinigd worden, vraagt de
verzorging der Emeriti-predikanten
groote bedragen van onze Kerken, dan
is beginnen bij het begin toch aller
eerste eisch. En «dit begin ligt niet in
de geestelijke dingen, bij wat behoort
tot het allereerste levensonderhoud
van Gods zaak hier op aarde. Dat te
doen zou groote zonde zijn.
Dat begin ligt dan wel bij wat wel
mooi en aangenaam is, maar toch niet
strikt tot het brood des bescheiden
deels behoort. Daarom moeten we ons
wachten voor alle overdrijving, zoo
wel aan de eene als aan de andere
zijde en ons zeer benaarstigen ook gel
delijk Gode te geven wat Godes is.
LAAT HAAR MET RUST!
Onder dit opschrift geeft Clinge Doo
renbos in de Tel. dezen o.i. goeden
raad
Juüaantje gaat kampeeren
Np ar e:-n krantbericht ons zegt:
Zij gaat heerlijk profiteeren
Van haar jongemeisjes-recht
Prettig doet het aan, te hooren,
Dat ons Neerlands Koningskind
Putschen al het officieele
Tijd voor iets pleizierigs vind.
Rijk geïllustreerde bladen,
Loeit nu eens niet met uw lens
Op Jpliaantjes doen en laten,
Zij kampeert gewoon, als menscb.
Kranten, houdt u nu eens netjes
En verklapt niet eiken dag
Vat uw handlanger daarginder
Van dat kamp-genieten zag.
„Haio Koninklijke Hoogheid
Zuivert 't Meisjeskamp van vuil",
Hare Koninklijke Hoogheid
Piepers jassend in een kuil."
Hare Koninklijke Hoogheid
Wascht haar handen in een sloot."
Hare Koninklijke Hoogheid
Hapt maar in een stuk brood."
Laat haar rustig, stil genieten
Van haar onbezorgden tijd,
Spoedig komt 't Lakeien-tijdperk
Vol van deft'ge deftigheid.
Respecteert van ons Prinsesje
't Knusse kamp-incognito:
Juliaantje gaat kampeeren,
De Prinses blijft op het Loo.
Uit onze Indiën.
Gehuwde mindere militairen.
Naar de Loc» verneemt heeft het leger
bestuur van Indië zich met een rond
schrijven van den volgenden inhoud
gewend tot de verschillende korps- en
anélere commandanten:
Zooals bekend, bestaat sedert eenige
jaren de bepaliri^g, dat alle gehuwde
militairen ^zooveel mogelijk in het kam
pement dienen te worden gehuisvest,
voor zoover de beschikbare ruimte
zulks toelaat. Nu heeft het de aandacht
getrokken van het legerbestuur, dat er
in diverse kampementen 'n groot aantal
slaapplaatsen in de chambree's niet be
nut worden, welke zoo goed gebruikt
zouden kunnen worden ter huisvesting
van de gehuwde mindere militairen,
die thans een huisvesting 8ste klasse
gebruiken of wel bij gebrek aan derge
lijke woningen, een particuliere wo
ning hebben mogen huren, daartoe in
staat gesteld door het genot van een toe
lage.
Het is het uitdrukkelijk bevel van het
legerbestuur, dat aan het buitenwonen
van gehuwde mindere .militairen zoo
veel mogelijk een einde wordt gemaakt,
en het desbetreffende rondschrijven is
dan ook zeer positief in zijn bewoor
dingen.
Tot goed begrip van een en ander
diene zegt de Loc. dat, hoewel de
bepalingen terzake bestonden, het vrij
veel voorkwam, dat gehuwde mindere
militairen buiten de kazerne gehuisvest
waren. De korpscommandanten toch
hadden rekening te houden met den
factor, dat de sterkte van de onder hun
commando staande troepen door over
plaatsingen e.d. voortdurend aan fluc
tuaties onderhevig is, zoodat, om geen
noodelooze rompslomp te krijgen, het
vaak gebeurde, dat er plaatsen leeg
waren, mét welker bezetting dan werd
gewacht, totdat er mindere, ongehuwde
militairen waren om te bezetten. Als
gevolg hiervan was detoestand zoo,
dat het, indien het al voorkwam
zeer zeldzaam was, dat een Europeesch
soldaat, gehuwd met een Europeesche
vrouw, een plaats in de chambree zich
zag toegewezen.
Hieraan zal nu door het jongste rond
schrijven van het legerbestuur een
einde gemaakt worden. Thans wordt
overal nagegaan, hoeveel plaatsen er in
de kampementen beschikbaar zijn. Het
doen bezetten dezer plaatsen door de
mindere militairen, gehuwd met Euro
peesche vrouwen, die thans buiten wo
nen, zal nog wel een tijdje duren, daar
er nog diverse voorzieningen moeten
worden getroffen.
Voor de korporaals en brigadiers zal
de volgende regeling worden-getroffen:
indien er geen dienstwoning beschik
baar is, zullen zij worden gehuisvest
in een afgesloten ruimte in de cham
bree, welke voldoet aan de bepalingen
inzake oppervlakte enz. De korporaals
en# brigadiers zullen thans niet meer
in de gelegenheid worden gesteld om
bij gebrek aan een dienstwoning onder
het genot van een toelage, een parti
culiere woning te mogen huren.
Geen tien jaar.
In de Memorie van Antwoord tot de
begrooting lezen wij:
Met verschillende leden moet de re
geering zich verklaren tegen het denk
beeld om aan nieuw in dienst treden
de Europeesche landsdienaren aan
spraak op het eerste buitenlandsch ver
lof eerst na tien jaar dienst te verleenen.
Bij gezette ovyerweging bleken de
aan zoodanigen maatregel1 verbonden
•nadeelen grooter dan do voordeelen.
DE MOEDER VAN NAPOLEON.
Maria Letizia Ramolino, de moeder
van Napoleon, was zestien jaar oud
toen zij in het huwelijk trad, en haar
man, Charles Bonaparte, achttien.
Hieraan moet het waarschijnlijk wor
den toegeschreven, dat van haar der
tien kinderen de vijf eerste tijdens
de geboorte of kort daarop stierven,
de laatste acht werden alle volwas
sen.
Terwijl zij met haar man, die de
guerilla voerde op Corsica, door de
bergen zwierf, voedde zij haar oudste
kind en verwachtte Napoleon.
Den 15en Augustus 1769 was zij ter
viering van Maria Hemelvaart naar
de kerk gegaan, maar moest ijlings
naar huis keer en; met moeite bereikte
zij haar kamer, en op een ioud stuk
tapijt schonk zij den knaap het leven,
wiens naam zóu zweven op ieders lip
pen. Op dit tapijt waren de helden
uit de Ilias afgebeeld.
Volgens heerschend gebruik, werd
(Napoleon eerst op 21 Juli 1771 ge
doopt.
Bij het oversteken van de Liamone,
voerde de stroom haar mede, en zij
wilde haar kind niet loslaten, om het
niet aan een zekeren dood prijs te
geven; met den eenen arm drukte zij
het aan haar boezem, met de andere
ihand hield zij de teugels van haar
paard en manoeuvreerde zóó goed,
'dat zij den oever bereikte, onder 't
gejuich der troepen. De mannen had
den haar toegeroepen, het paard te
laten gaan en zich in de rivier te
werpen, zij zwommen reeds naar
haar toe om haar te helpen.
Napoleon hield vedl van zijn moe
der en over haar sprak hij deze ver
heven woorden:
„Aan mijn moeder, aan haar edele
drijfveeren, heb ik mijn geluk te dan
ken, en al het goed, dat ik ooit deed.
Ik aarzel niet te zeggen, dat de toe
komst van een kind afhangt van zijn
moeder".
Land- en Tuinbouw.
Ronde erwten en schokkers.
Het wordt door de mfceste boeren als
'n vaststaand feit aangenomen dat wan
neer veel ronde erwten in hun schok
kers optreden, dit aan verbastering of
vermenging te wijten is.
In het „Zeeuwsch Landbouwblad"
deelt een landbouwer medé, dat dit niet
altijd het geval behoeft te zijn, zooals
de ervaring hem leerde.
Uit de resultaten van zijn proeven
kwam hij tot het vermoedem, dat de
oorzaak in het onrijpe oogsten moest
worden gezocht. De onrijpe gezwollen
en bolstaande erwten zouden n.l. door
het plotseling kunstmatig rijpen en in
drogen, a.h.w. in bolronden vorm ge
fixeerd worden.
Deze zuiver natuurkundige verkla
ring is aannemelijk, daar bij snelle
indroging de-buitenkant immers bet
vlugst indrogen en verharden zal. De
weeke binnenste kern blijft dan gezwol
len en vrhindert den buitensten rand
in zijn gewonen hoekigen vorm in te
zinken.
Dit vermoeden werd bevestigd, toen
de schrijver verleden jaar, als gevolg
van liet aanhoudend natte weer, een ge
deelte van zijn erwten kunstmatig in
een hiervoor bestemde drooginstallatie
droogde, terwijl een gedeelte nog op 't
droog was te krijgen. Het bleek nu, dat
al in gezwollen toestand plotseling
k' *iafc'g gedroogde schokkers zon
der uitzondering een grorl -'°xcentage
ronde erwten opleverden, terwijl in de
buitennatuurlijk gedroogde stammen
geen enkele ronde erwt voorkwam.
Verbastering of vermenging is na
tuurlijk altijd mogelijk, indien in een
partij schokkers veel ronde erwten voor
komen, maar in den re;gel zal daarvan
wel geen sprake zijn.
T.b.c. bij konijnen.
In „De Kleinveeteelt" wordt op de
ze ziekte bij konijnen de aandacht
gevestigd. Reeds Robert Koch heeft
er bij de publicatie van zijn funda-
menteele onderzoekingen (18821884
op gewezen, dat konijnen spontaan
aan t.b.c. kunnen lijden en dus door
den tuberkelbacil kunnen worden ge
ïnfecteerd. Waarschijnlijk is het ko
nijn vatbaar voor infectie met tuber
kelbacillen van mensch, rund of vo
gel afkomstig.
De ziekte komt als regel onder :de
aandacht door het onderzoek vaneen
gestorven dier en is dus meestal ieen
toevallige vondst. Betreft 'het dan
echter een konijnenfokkerij1 of -hou-
derij van waarde, dan is cte gieheele
koppel verdacht te beschouwen en is
een nader onderzoek gewenscht, waar
bij vooral aan vermagering of een te
gering lichaamsgewicht van de die
ren aandacht te schenken is. Ook
hier kan onderzoek met tuberkuline
een nader inzicht in den toestand ge
ven en wel door intracutane of sub*
cutane injectie met oude tuberkuline
van Koch, maar hjet schijnt dat die
ren reeds eenigen tijd aangetast kun
nen zijn, voordat de reactie duidelijk
wordt. Men moet deze daarom na
3 of 4 weken herhalen, terwijl de in
tracutane reactie niet minder gevoe
lig is dan de subcutane, omdat 'de
temperatuur bij konijnen dikwijls
schommelingen kan vertoonen.
Door isoleering der gezonde dieren
en slachten van de verdachte, is de
enzoötie te stuiten, zoodat deze ge
vallen minder ernstig zijn dan bij vo
gels, waar de uitbreiding door intesti
nale infectie soms zeer. snel geschiedt.
Dok hier geldt, evenals in hoender
fokkerijen, dat het raadzaam is, ge
storven dieren behoorlijk te doen on
derzoeken en zieke dieren éventuëël
ten behoeve van onderzoek te dooden.
Het houden van'konijnenfokkerijen
in de nabijheid van of in geïnfecteer
de rundvee-stallen is gevaarlijk, even
als de verzorging door personen, die
open t.b.c. hebben. Hetzelfde geldt
voor het verblijf, in de nabijheid van
besmette hoenderstallen of -fokke
rijen.
Met het oog op de gezondheid van
den mensch ware het mede gewenscht
slachtkonijnen aan keuring te -nder-
werpen, waardoor eventueel e inval
len .van t.b.c. bekend zouden .wor
den.
BEHOUDEN THUIS.
J. -de Kievvit, te Monster, schrijft in de
„Rotterdammer":
Heintje is van wal gestoken,
Bij een ietwat fikschen bries,
Die al feller ging aan 't koken,
Tot hij tot een stormpje wiés.
Maar daar Heintje kan laveeren,
't Is een stuurman eerste klas.
Ron hij wind en vloed trotseeren,
Lij en loef kwam hem te pas. j
IH
Kwam hij and're bodems tegen,
Die hem stuitten in zijn vaart,
Hij ontzeilde ze terdege, j
Want dat ligt zoo,-in 2ijn aard.
Rustig is hij er gekomen,
Onder machtig veel bekijk.
Aan den wal stond men te booirfen, i
Als een stuurman op een dijk.
Velen hebben hem geprezen, j
And'ren hebben hem. gelaakt;-
't Was uit veler blik te lezen,
Wat de haat van menschen maakt*
Doch zijn schip ligt vastgekabeld,
Aan een machtig dikken tros.
Die voorloopig nog niét rafelt,
Die houdt vast, die laat niet los. r,
Jv'
En al is hij onder 't zeilen, -n
'n Enkel manschap soms verspeeld,
's Menschen hart is niet té peilen;
'Daarvan zag men hier het beeldl.
i x j
Doch dit doet nu niet terzake,
Heintjes schip ligt aan de ree,
't Scheepsvolk kan een reisje maken^
't Hoeft voorloopig niet meer mee.
Doch al ligt het sohip ter kade, f
't Blijde zeilree voor de vaart,
't Zou tenminste Heintje raden i
Houd je scheepje ingeklaard.
Taant de zeilen, dicht de naden,
Geeft het want een flinke beuijt,
Monstert touwen, kameraden,
Opdat ontrouw niet meer scheurt.
I;
Mocht er dan weer strijd ontbranden,
Feller nog dan die van thans,
Warme harten, rappe handen
Geven steeds de beste kans.
Hendrik, 'k wil jei verder groeten,
Man het ga je goed aan wal;
Mocht je weer eens zeewaarts moeten
Roep ons dan iru zoo'n geval.
Roep ons dan, ónjs, kleine Juyden
Onaanzienlijk, Hein, maar rond;
Want wij eeren het beduiden
Van des Zwijgers eed-verbond.
En wij weten en £elooven, 4
Dat gij zijt van d'onzen een;
Rijk met smaad en schimp bestoven,
Fel bzstreden, wreed veertreen.