NIEUWE LEIDSCHE COWANT VAN WOENSDAG 15 JULI 1925 Wat de bladen zeggen. De Kabinetsformateur. De R.K. Maasbode geeft een be schouwing over de Kabinetscrisis en komt daarin tot de slotsom, dat bij do vraag wie als formateur zal optre den op den voorgrond moet worden gpsteld, niet welke groep de sterkste is, maar w e 1, wien ter rechterzijde •de meeste geschiktheid moet worden toegeschreven. E*i dan gaat het blad aldus verder: Als wij niet beginnen met die zui vere sfeer, dat wij onbevooroordeald vragen mogen naar den geschiktstc-n mnn van heel rechts, dan kwakkelt bet. L. rdgenootschap, dat toch reeds op zware proef zal worden gesteld, van den beginne af. Wij zelf, R.K. Staatspartij, hebben een voorbeeld te geven. Zeker weegt, zoodra wij naar den geschiktsten man roeken, het feit mee, of hij tot onze parti1 behoort, niits overigens de eigen sebaj - n ongeveer gelijk zijn. Eerst moe^ men bovendien de papa- hlli eens nagaan van geheel-rechts. En dan zou het kunnen zijn, dat ondanks al onze voorkeur en verlangens de slotsom toch in de richting wijst van het ruoet er maar uit Colijn. Onzentwege mag men ook aan ka tholieke candidaten de eerste keu« ge ven Hei resultaat kan daarbij zeer goed hptzelfde zijn Allerlei personen kunnen wij'niet de revue laten pas- seeren Er is bovendien ^an zulk een bpc-v-n* fp veel persoonlijks, dan dat zij behoorlijk zoude wezen. Verge ten wij echter niet. stel dat wij een kafhok'ek candidaat aanwijzen, die ge schikt zou zijn in ons oog, dat zeer wel mogelijk is, dat die persoon zelf óók een woordje meespreekt en het niet met ons eens is. En dat zelfs een tweede man onzer keuze ev-nmin over zich laat beschik ken op de wijze, die ons goeddunkt. Moeten wij dan toch maar van ach ter onze redactietafel fulmineeren te gen oplossingen, die dan toch zeker aan de beurt komen? Weik land zou de malligheid verzin nen, orn, staande voor levenskwesties als de fmancieele vraag nog steeds is, den man uit te. sluiten, die ons aan de gezonde basis van gezonde politiek kan helper.? Men maakt zich ook aan een groote vergissing schuldig, alsm en den naam CoJijn hooiende reeds het regeerpro- gram voor zich meent te hebben. En dan natuurlijk een afschrift van de paar laatste Troonrede's. Dan veriiest men uit het oog, dat ook Colijn zelf zal wihen dat zijn eventueel Kabinet een blijvertje is Men begrijpt toch, dat een practisch staatsmar. de stem van de kiezers wel zal weten te verstaan En waar wij de communis opinio meenden te vertolken door een nieuw bewind te vragen, nieuwe menschen, nieuwe vormen, afsluiting van het af- gelcopen bewind, daar zou het forma- tcurschap van Colijn voor ons 'n con cessie zijn, die des te meer zou doen vragen naar frisch bloed in het Mi nisterie, naar een nieuw geluid, naar een eigen program van het nieuwe Kabinet.' Ongebruikelijk is het zeker, dat al dus op de keuze van Hare Majesteit wordt vooruitgeloopen, doch als eep feitelijk gegeven leeft voor ons op het moment de onjuiste en ongewenschte beoordeeling van een bepaalde eventu aliteit. Met dit. actueel gedachtenproces heb ben wij als leiders der publieke opi nie te rekenen. Aan deze laatste, die zich reeds uit in gesprek en in brie ven aan ons adres, geven wij het bo venstaande in overweging. Eenheid- Onder dit opschrift lezen wij in de „Zuid Hollander": Dezer dagen hadden wi.i het, genoe gen een Duitsch predikant op bezoek te krijgen, die voor eenige weken in ons land vertoefde. Hij woont in de buurt van „Dillenburg", het slot waar de wieg van ónzen Willem vant Oranie stond, en de mededeeling van dit enkele feit; was al een zekere introductie. Niet alleen was deze Duitsche leeraar voor ziin genoegen in Holland, maar h!f wiTde ook gaarne de gelpgenfieid van ziin.verhlüf hier benutten, orn wat moer op dc hoogte te komen van onze kerkeliike en politieke toestanden. Dat hij met belangstelling volgde dat gene. wat hier in de. verk'ezingsdaaren te doen was, bleek wel heel süoedig, toen bij eenige van de Christelijke mar tijen noemde en ons vroeg, of wi,i hem eens wilden uitleggen, wat toch wel bét, verschil was tusjschen Hervormd Gereformeerd en Gereformeerd Staat kundig en meer rechtsche groepen. Om dat verschil aan 'n vreemdeling duidelijk te maken, is natuurlijk niet zoo heel gemakkelijk. Of ook al onze Hollandsche kiezers en kiezeressen 't zelf wel heel precies weten is. iets, waar bij 'n vroagteeken ook niet ongemoti veerd zal zijn. Hoe het zij wij hebben lang met onzen Duitschen collega zitten praten en toen we meenden genoeg gezegd te hebben zette hij groote ooe-en op van verbazing. En niet licht zullen we zijn woorden 'vergeten, waarvan de korte inhoud dit was: „Gij, Christenen in Holland, moest maar eens bij ons in Duitschland wo nen. Wij worden door de omstandighe den en door de machten van c ïgeloof en revolutie naar elkander toegebracht. Begrijpt men, dat dat antwoord ons aangreep? 't Is niet te hopen, dat de Duitsche weg zal noodzakelijk blijken om de ver snipperingen en verbrokkelingen hier te lande paal en perk te stellen. Maar de verbazing van den Duitschen pastor kunnen we overigens best begrijpen Wel spelen een onverantwodrdelijk spel al die Protestantsche Christenen, die èn het Christendom en het Protes tantisme verzwakken en verbrokkelen, door hun steeds maar meer en meer apart gaan staan. Onze vaderen drukten iit hun oude spreuk wel uit, dat eendracht macht ntaakt. WEELDE EN ARMOEDE. Aan de altijd interessante „Brieven naar Jeruzalem" van Ds. J. Gispen in „De Bazuin" is het volgende ontleend: „Ik hen wat mijn kijk op de tegen woordige toestanden op maatschappe lijk gebied betreft, bet stuur een beetje kwijt. De laatste tijden kwam nog al eens onder mijn oogen bet Officieel orgaan van de Nederlandsche Christe lijke Reisvereeniging. Deze vereeniging heeft in korten tijd een groote vlucht genomen. Ze hefcft over heel het land geweldige propaganda gemaakt en telt hare leden bij honderdtallen. Het doel van die vereeniging is uitgedrukt in het mooie woord reizen, dat een zeer groote ge nieting voor zeer vele menschen aan geeft. Wie vindt reizen niet heel pl'et- tig. -Vooral buitenlandsche reizen te maken heeft iets -buitengewoon aan trekkelijks. Welnu, deze vereeniging organiseert alle mogelijke reizen naar het buiten land en alle mogelijke uitstapjes in eigen land. Ze doet dat op christelijke wijze en onder leiding van „bereisde" mannen. In het voorjaar wordt de spijskaart voor de op reizen beluste le den al gepubliceerd, opdat bijtijds de gewichtige vraag kan beantwoord: waar moet het nu van 't zomer eens heen? Naar alle landen van Europa gaan dfe reizen, zoodat naar harteluèt kan worden uitgezocht. Wie die lange lijst der georganiseer- de reizen leest, die bewondert de' rijke keuze der aangebodene genieting en kan het nog moeilijk krijgen eer de beslissing gevallen is. Ook brengt het orgaan enthousiaste reisverslagen, wel ker lezing zeer sterk op het begeerver mogen werkt. Bij gelegenheid der christelijke feestdagen, die niet op Zondag vallen, worden boot- auto- en fietstochten georganiseerd in eigen land met gemeenschappelijke maaltij den, korte godsdienstoefeningen, pic nics enz. Als ik dat alles lees komen vele ge dachten bij me op, welke ik maar niet alle u zeggen zal. Gelukkig be staat er ook nog altoos zoo iets van een reizen op je stoel. Anders zou ik haast geneigd zijn het getal der pro blemen nog met één te vermeerderen en wel met dit: of -het wel christelijk is zoo groote propaganda voor reizen te maken, terwijl zoovelen van „onze" menschen er niet aan denken kunnen van die heerlijke reizen te genieten? Ik hoorde eens van een jongen, die, omdat zijn ouders hem zelfs niet een paar dagen naar familie konden stu ren, eiken middag van zijn groote va- cantie naar het Centraalstation in Am sterdam het vertrek der treinen ging bewonderen en dan op het perron te mijmeren stond over het groote won der als hij zelf ook eens in den trein kon gaan zitten. Het geslacht, waartoe die jongen behoorde zal nog wel' le ven, want niet elke vaderlijke beurs is zoo ruim voorzien, dat aan groote of verre reizen kan gedacht worden. Daarom kan door op problemen be luste hoofden de vraag tegenwoor dig wel gesteld worden, of het naar christelijke ethiek geoorloofd is zoo sterk op het begeervermogen te wer ken als bovengenoemd Christelijk reis blad doet. Ik kan me voorstellen dat de vrede in het hart en in het gezin wel eens er door verstoord zal worden als er botsing komt tusschen reislust en fi nancieel kurmen. Maar problemen worden zelden op gelost en daarom laat ik ook dit pro bleem maar aan de liefhebbers over. Wel acht ik me gerechtigd nu uit de groote vlucht, genomen door de Christelijke reisvereeniging en uit het groot aantal zomerreizen met haar zeer vele deelnemers een besluit te trekken. Er zit in onze kringen toch nog verbazend veel geld. Als alleen eens opgeteld werd, wat door de le den dezer steeds groeiende vereeni ging in een zomer wordt uitgegeven aan het groote en rijke genot van rei zen, aan wat dus niet tot het aller eerste levensonderhoud behoort, dan meen ik tot het trekken van dat be sluit volkomen gerechtigd te zijn. En juist daardoor ben ik een beetje in de war gekomen wat mijn kijk op de tegenwoordige maatschappelijke toe standen betreft. Ik zag op een agen dum v&n een particuliere Synode on zer kerken het voorstel staan om de pensioenen van Emeriti predikanten, hun weduwen en weezen met een niet onbeteekenend procent te verlagen. Dat voorstel zei me, dat het zóó droe vig met de maatschappelijke toestan den gesteld is, dat oude en vergrijsde dienaren des Woords, hun weduwen en weozen aanmerkelijk in hun inkomens moeten beperkt worden. Eer zulk een voorstel gedaan Wordt moet de nood toch al zeer hoog zijn. Alleen werke lijke geldelijke machteloosheid doet zulk een voorstel geboren worden! Pen sioenen van oude arbeiders in het ko ninkrijk Gods te verlagen wil me voor komen iets te zijn, waartoe alleen in den alleruitersten nood kan en mag overgegaan. En nu kan ik die twee verschijnse len maar niet met elkander overeen brengen. Er zit - nog zooveel geld in onze kringen, dat geen klein kapitaal wordt uitgegeven voor het genot van te zifcn Gods groote werken in de na tuur en de geldelijke nood steeg zóó hoog, dat zelfs zij, die meer dan veer tig jaar hun krachten hebben gegeven om aan de kerken te laten zien Gods groote werken in Zijn wondere genade, missen moeten een aanmerkelijk deel van hun inkomen. Moet er bezuinigd worden, vraagt de verzorging der Emeriti-predikanten groote bedragen van onze Kerken, dan is beginnen bij het begin toch aller eerste eisch. En «dit begin ligt niet in de geestelijke dingen, bij wat behoort tot het allereerste levensonderhoud van Gods zaak hier op aarde. Dat te doen zou groote zonde zijn. Dat begin ligt dan wel bij wat wel mooi en aangenaam is, maar toch niet strikt tot het brood des bescheiden deels behoort. Daarom moeten we ons wachten voor alle overdrijving, zoo wel aan de eene als aan de andere zijde en ons zeer benaarstigen ook gel delijk Gode te geven wat Godes is. LAAT HAAR MET RUST! Onder dit opschrift geeft Clinge Doo renbos in de Tel. dezen o.i. goeden raad Juüaantje gaat kampeeren Np ar e:-n krantbericht ons zegt: Zij gaat heerlijk profiteeren Van haar jongemeisjes-recht Prettig doet het aan, te hooren, Dat ons Neerlands Koningskind Putschen al het officieele Tijd voor iets pleizierigs vind. Rijk geïllustreerde bladen, Loeit nu eens niet met uw lens Op Jpliaantjes doen en laten, Zij kampeert gewoon, als menscb. Kranten, houdt u nu eens netjes En verklapt niet eiken dag Vat uw handlanger daarginder Van dat kamp-genieten zag. „Haio Koninklijke Hoogheid Zuivert 't Meisjeskamp van vuil", Hare Koninklijke Hoogheid Piepers jassend in een kuil." Hare Koninklijke Hoogheid Wascht haar handen in een sloot." Hare Koninklijke Hoogheid Hapt maar in een stuk brood." Laat haar rustig, stil genieten Van haar onbezorgden tijd, Spoedig komt 't Lakeien-tijdperk Vol van deft'ge deftigheid. Respecteert van ons Prinsesje 't Knusse kamp-incognito: Juliaantje gaat kampeeren, De Prinses blijft op het Loo. Uit onze Indiën. Gehuwde mindere militairen. Naar de Loc» verneemt heeft het leger bestuur van Indië zich met een rond schrijven van den volgenden inhoud gewend tot de verschillende korps- en anélere commandanten: Zooals bekend, bestaat sedert eenige jaren de bepaliri^g, dat alle gehuwde militairen ^zooveel mogelijk in het kam pement dienen te worden gehuisvest, voor zoover de beschikbare ruimte zulks toelaat. Nu heeft het de aandacht getrokken van het legerbestuur, dat er in diverse kampementen 'n groot aantal slaapplaatsen in de chambree's niet be nut worden, welke zoo goed gebruikt zouden kunnen worden ter huisvesting van de gehuwde mindere militairen, die thans een huisvesting 8ste klasse gebruiken of wel bij gebrek aan derge lijke woningen, een particuliere wo ning hebben mogen huren, daartoe in staat gesteld door het genot van een toe lage. Het is het uitdrukkelijk bevel van het legerbestuur, dat aan het buitenwonen van gehuwde mindere .militairen zoo veel mogelijk een einde wordt gemaakt, en het desbetreffende rondschrijven is dan ook zeer positief in zijn bewoor dingen. Tot goed begrip van een en ander diene zegt de Loc. dat, hoewel de bepalingen terzake bestonden, het vrij veel voorkwam, dat gehuwde mindere militairen buiten de kazerne gehuisvest waren. De korpscommandanten toch hadden rekening te houden met den factor, dat de sterkte van de onder hun commando staande troepen door over plaatsingen e.d. voortdurend aan fluc tuaties onderhevig is, zoodat, om geen noodelooze rompslomp te krijgen, het vaak gebeurde, dat er plaatsen leeg waren, mét welker bezetting dan werd gewacht, totdat er mindere, ongehuwde militairen waren om te bezetten. Als gevolg hiervan was detoestand zoo, dat het, indien het al voorkwam zeer zeldzaam was, dat een Europeesch soldaat, gehuwd met een Europeesche vrouw, een plaats in de chambree zich zag toegewezen. Hieraan zal nu door het jongste rond schrijven van het legerbestuur een einde gemaakt worden. Thans wordt overal nagegaan, hoeveel plaatsen er in de kampementen beschikbaar zijn. Het doen bezetten dezer plaatsen door de mindere militairen, gehuwd met Euro peesche vrouwen, die thans buiten wo nen, zal nog wel een tijdje duren, daar er nog diverse voorzieningen moeten worden getroffen. Voor de korporaals en brigadiers zal de volgende regeling worden-getroffen: indien er geen dienstwoning beschik baar is, zullen zij worden gehuisvest in een afgesloten ruimte in de cham bree, welke voldoet aan de bepalingen inzake oppervlakte enz. De korporaals en# brigadiers zullen thans niet meer in de gelegenheid worden gesteld om bij gebrek aan een dienstwoning onder het genot van een toelage, een parti culiere woning te mogen huren. Geen tien jaar. In de Memorie van Antwoord tot de begrooting lezen wij: Met verschillende leden moet de re geering zich verklaren tegen het denk beeld om aan nieuw in dienst treden de Europeesche landsdienaren aan spraak op het eerste buitenlandsch ver lof eerst na tien jaar dienst te verleenen. Bij gezette ovyerweging bleken de aan zoodanigen maatregel1 verbonden •nadeelen grooter dan do voordeelen. DE MOEDER VAN NAPOLEON. Maria Letizia Ramolino, de moeder van Napoleon, was zestien jaar oud toen zij in het huwelijk trad, en haar man, Charles Bonaparte, achttien. Hieraan moet het waarschijnlijk wor den toegeschreven, dat van haar der tien kinderen de vijf eerste tijdens de geboorte of kort daarop stierven, de laatste acht werden alle volwas sen. Terwijl zij met haar man, die de guerilla voerde op Corsica, door de bergen zwierf, voedde zij haar oudste kind en verwachtte Napoleon. Den 15en Augustus 1769 was zij ter viering van Maria Hemelvaart naar de kerk gegaan, maar moest ijlings naar huis keer en; met moeite bereikte zij haar kamer, en op een ioud stuk tapijt schonk zij den knaap het leven, wiens naam zóu zweven op ieders lip pen. Op dit tapijt waren de helden uit de Ilias afgebeeld. Volgens heerschend gebruik, werd (Napoleon eerst op 21 Juli 1771 ge doopt. Bij het oversteken van de Liamone, voerde de stroom haar mede, en zij wilde haar kind niet loslaten, om het niet aan een zekeren dood prijs te geven; met den eenen arm drukte zij het aan haar boezem, met de andere ihand hield zij de teugels van haar paard en manoeuvreerde zóó goed, 'dat zij den oever bereikte, onder 't gejuich der troepen. De mannen had den haar toegeroepen, het paard te laten gaan en zich in de rivier te werpen, zij zwommen reeds naar haar toe om haar te helpen. Napoleon hield vedl van zijn moe der en over haar sprak hij deze ver heven woorden: „Aan mijn moeder, aan haar edele drijfveeren, heb ik mijn geluk te dan ken, en al het goed, dat ik ooit deed. Ik aarzel niet te zeggen, dat de toe komst van een kind afhangt van zijn moeder". Land- en Tuinbouw. Ronde erwten en schokkers. Het wordt door de mfceste boeren als 'n vaststaand feit aangenomen dat wan neer veel ronde erwten in hun schok kers optreden, dit aan verbastering of vermenging te wijten is. In het „Zeeuwsch Landbouwblad" deelt een landbouwer medé, dat dit niet altijd het geval behoeft te zijn, zooals de ervaring hem leerde. Uit de resultaten van zijn proeven kwam hij tot het vermoedem, dat de oorzaak in het onrijpe oogsten moest worden gezocht. De onrijpe gezwollen en bolstaande erwten zouden n.l. door het plotseling kunstmatig rijpen en in drogen, a.h.w. in bolronden vorm ge fixeerd worden. Deze zuiver natuurkundige verkla ring is aannemelijk, daar bij snelle indroging de-buitenkant immers bet vlugst indrogen en verharden zal. De weeke binnenste kern blijft dan gezwol len en vrhindert den buitensten rand in zijn gewonen hoekigen vorm in te zinken. Dit vermoeden werd bevestigd, toen de schrijver verleden jaar, als gevolg van liet aanhoudend natte weer, een ge deelte van zijn erwten kunstmatig in een hiervoor bestemde drooginstallatie droogde, terwijl een gedeelte nog op 't droog was te krijgen. Het bleek nu, dat al in gezwollen toestand plotseling k' *iafc'g gedroogde schokkers zon der uitzondering een grorl -'°xcentage ronde erwten opleverden, terwijl in de buitennatuurlijk gedroogde stammen geen enkele ronde erwt voorkwam. Verbastering of vermenging is na tuurlijk altijd mogelijk, indien in een partij schokkers veel ronde erwten voor komen, maar in den re;gel zal daarvan wel geen sprake zijn. T.b.c. bij konijnen. In „De Kleinveeteelt" wordt op de ze ziekte bij konijnen de aandacht gevestigd. Reeds Robert Koch heeft er bij de publicatie van zijn funda- menteele onderzoekingen (18821884 op gewezen, dat konijnen spontaan aan t.b.c. kunnen lijden en dus door den tuberkelbacil kunnen worden ge ïnfecteerd. Waarschijnlijk is het ko nijn vatbaar voor infectie met tuber kelbacillen van mensch, rund of vo gel afkomstig. De ziekte komt als regel onder :de aandacht door het onderzoek vaneen gestorven dier en is dus meestal ieen toevallige vondst. Betreft 'het dan echter een konijnenfokkerij1 of -hou- derij van waarde, dan is cte gieheele koppel verdacht te beschouwen en is een nader onderzoek gewenscht, waar bij vooral aan vermagering of een te gering lichaamsgewicht van de die ren aandacht te schenken is. Ook hier kan onderzoek met tuberkuline een nader inzicht in den toestand ge ven en wel door intracutane of sub* cutane injectie met oude tuberkuline van Koch, maar hjet schijnt dat die ren reeds eenigen tijd aangetast kun nen zijn, voordat de reactie duidelijk wordt. Men moet deze daarom na 3 of 4 weken herhalen, terwijl de in tracutane reactie niet minder gevoe lig is dan de subcutane, omdat 'de temperatuur bij konijnen dikwijls schommelingen kan vertoonen. Door isoleering der gezonde dieren en slachten van de verdachte, is de enzoötie te stuiten, zoodat deze ge vallen minder ernstig zijn dan bij vo gels, waar de uitbreiding door intesti nale infectie soms zeer. snel geschiedt. Dok hier geldt, evenals in hoender fokkerijen, dat het raadzaam is, ge storven dieren behoorlijk te doen on derzoeken en zieke dieren éventuëël ten behoeve van onderzoek te dooden. Het houden van'konijnenfokkerijen in de nabijheid van of in geïnfecteer de rundvee-stallen is gevaarlijk, even als de verzorging door personen, die open t.b.c. hebben. Hetzelfde geldt voor het verblijf, in de nabijheid van besmette hoenderstallen of -fokke rijen. Met het oog op de gezondheid van den mensch ware het mede gewenscht slachtkonijnen aan keuring te -nder- werpen, waardoor eventueel e inval len .van t.b.c. bekend zouden .wor den. BEHOUDEN THUIS. J. -de Kievvit, te Monster, schrijft in de „Rotterdammer": Heintje is van wal gestoken, Bij een ietwat fikschen bries, Die al feller ging aan 't koken, Tot hij tot een stormpje wiés. Maar daar Heintje kan laveeren, 't Is een stuurman eerste klas. Ron hij wind en vloed trotseeren, Lij en loef kwam hem te pas. j IH Kwam hij and're bodems tegen, Die hem stuitten in zijn vaart, Hij ontzeilde ze terdege, j Want dat ligt zoo,-in 2ijn aard. Rustig is hij er gekomen, Onder machtig veel bekijk. Aan den wal stond men te booirfen, i Als een stuurman op een dijk. Velen hebben hem geprezen, j And'ren hebben hem. gelaakt;- 't Was uit veler blik te lezen, Wat de haat van menschen maakt* Doch zijn schip ligt vastgekabeld, Aan een machtig dikken tros. Die voorloopig nog niét rafelt, Die houdt vast, die laat niet los. r, Jv' En al is hij onder 't zeilen, -n 'n Enkel manschap soms verspeeld, 's Menschen hart is niet té peilen; 'Daarvan zag men hier het beeldl. i x j Doch dit doet nu niet terzake, Heintjes schip ligt aan de ree, 't Scheepsvolk kan een reisje maken^ 't Hoeft voorloopig niet meer mee. Doch al ligt het sohip ter kade, f 't Blijde zeilree voor de vaart, 't Zou tenminste Heintje raden i Houd je scheepje ingeklaard. Taant de zeilen, dicht de naden, Geeft het want een flinke beuijt, Monstert touwen, kameraden, Opdat ontrouw niet meer scheurt. I; Mocht er dan weer strijd ontbranden, Feller nog dan die van thans, Warme harten, rappe handen Geven steeds de beste kans. Hendrik, 'k wil jei verder groeten, Man het ga je goed aan wal; Mocht je weer eens zeewaarts moeten Roep ons dan iru zoo'n geval. Roep ons dan, ónjs, kleine Juyden Onaanzienlijk, Hein, maar rond; Want wij eeren het beduiden Van des Zwijgers eed-verbond. En wij weten en £elooven, 4 Dat gij zijt van d'onzen een; Rijk met smaad en schimp bestoven, Fel bzstreden, wreed veertreen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 6