NIEUWE^ LËIÜSCRE CUXXRANT VAN DINSDAG 14 JULI 1928 TWEEDE BLAD. Wat de bladen zeggen. DE KABINETSCRISIS Het Utrechtsch Dagblad (lib.) acht het noodzakelijk, „zeer duidelijk ver- jzet aan te teekenen tegen de beweging jdie er in onze geheele pers, van chris- jtelijk-historisch af tot sociaal-democra tisch toe aan den gang is, om Konin gin en volk af te brengen van ide ge dachte der continuïteit in '"de leiding van 's lands financiën." Het blad schrijf o.m.: Het financieele vraagstuk is nog al tijd het essentieele moment onzer landspolitiek. Voortgang op den weg naar herstel onzer staatsfinanciën is onverbiddelijke eisch. Indien wij niet met man en macht aan den eisch vast houden, dan zullen wij het zien aan komen, dat wij, na bijna aan het ont zettende gevaar der inflatie ontsnapt te zijn, door een sociaal dilettantisme, Waarvan ook de rechtsche partijen al lerminst vrij zijn, wederom aan de mo gelijkheid van staatsbankroet worden iprijs gegeven. Indien de liberalen een meerderheid hadden behaald in het parlement, dan ware van Gijn de aan gewezen persoonlijkheid geweest om de reconstructieve taak van Colijn over te nemen, maar nu de nieuw-ge- Iboren politieke situatie een parlemen tair kabinet der rechterzijde eischt, ,nu schrijft het landsbelang voor, dat jEet werk van Colijn ononderbroken ■wordt voortgezet en behooren de libe ralen, willen zij, wat een der kernen is van hun beginsel, dat landsbelang 'dienen, de sterke figuur die wij zoo noodig hebben voor het duurzaam her stel onzer financiën niet aan te vallen, maar te steunen. De grenzen der politieke mogelijkhe den laten zonder twijfel een opdracht tot kabinetsformatie aan den heer Co lijn toe. De stembus heeft ondubbel zinnig de begeerte van ons volk naar [bestendiging van een christelijk' be wind aangetoond en het is deze groote lijn, niet de détails van de stembus- uitslag, waarmee in de eerste plaats is rekening te houden. En waar finan cieel herstel zoo klaarblijkelijk de voor naamste taak zal moeten zijn der ko mende regeering, zou het te betreuren zijn, indien van die herstelgedachte werd afgeweken door een ander tot kabinetsformateur te benoemen da# .'wie ,ter rechterzijde het beste tot voortzetting van de financieele recon- strucie in staat is, den heer Colijn. Ten aanzien van de nieuwe parle mentaire werkzaamheid nu heeft de Vrijheidsbond een groote mate van verantwoordelijkheid. Iedere politiek van financieel herstel zal een belang rijk contingent der rechterzijde tegen zich hebben. De Vrijheidsbond kan, door onvoorwaardelijk de reconstruc- itiepolitiek van een nieuw optredend kabinet dat die reconstructie begeert, .te steunen, een dienst aan het land 'bewijzen en tevens er blijk van geven dat hij in nauwkeurige overeenstem- .ming leeft met zijn eigen beginsel. Elke actie van den Vrijheidsbond te gen een kabinetsformatie, en later te gen een regeeringspolitiek, dié voor alles de straffe bezuiniging zal door voeren' die wij zoo noodig hebben, is Spelen in de kaart van radicalisme en sociaal-democratie, en vertoont een ge mis van besef van politieken ernst. Wil de Vrijheidsbond de beteekenis zij ner positie en verantwoordelijkheid ne seffen, dan heeft hij Colijn te steuneh, nu hij van Gijn niet krijgen kon. Gemeenteraad Leiden. Vervolg. Verder leen verzoek van de Vereen voor Scholen op G.G. om beschikbaar stelling van gelden voor de aanschaf fing van leermiddelen, voor het on derwijs in de Lichamelijke Oefening, voor de school aan de Lusthoflaan. Wordt gesteld in handen van B. en W. om advies. Thans komt aan de orde: 1. Benoeming van een Commissaris der Gemeentelijke Bank van Leening. 159 Benoemd wordt de heer Mr. Trap man met 19 tegen 2 stemmen op Mr. van Vrijberghe de Coningh en 7 'blanco. 2. Benoeming van ©en Stadsgeneesheer voor het tijdvak! I Juli 1^251 Juli 1926. 160 Benoemd wordt Dr. J. .C. M. Tim mermans. 3. Praeadvies op het verzoek van P. A. R. J. Bom, om eervol ontslag als onderwijzer aan de school Mare»ingel B. J6i> Goedgekeurd. 4. Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van het perceel Groenoordstraat, Sectie K| No. 3756 en het perceel Nic. Beetsstraat, Sectie O No. 1176 ged. 1.62 Aangenomen. 5. Voorstel: a. tot overname in eigendom en onder houd bij de gemeente van eenige strooken ;rond en water, kad. bekend Sectie nos. 568 t.m. 581 ged.; b. tot beschikbaarstelling van gelden oor de verbreeding van het zuidelijk jedeehe van de Driftstraat met bijbehoo- rerïüe slootdemping en Violeering. 156 Den Haar v. H a me 1 is 't opge vallen dat hier sprake is van ruiling met een strookje grond, waarvan ech ter in het rapport van de Comm. van Fabricage niet gesproken wordt en wat niet geheel overeenkomt met het advies van den Dir. van Gem. werken. Spr. betreurt het dat een paar omwonden weigerden mee te werken. Kan er nog niets in die rich ting worden gedaan. Den heer Schüller bevreemdt het ook, dat B. en tW. afwijken van 't advies van de Comm. Men krijgt daar «pu een soort kolk, die omheind zou moeten worden. Spr. zou willen wachten tot allen willen meewerken. De heer Oostdam heeft daar tegen bezwaar. Op die manier kan één persoon alles tegenhouden- De heer Mulder, weth. zegt dat het tijd wordt dat hier een geregelde toestand komt. 'tGaat niet aan, dat enkele pêrsonen nu maar alles- in de war kunnen sturen. Men kan toch niet alle goedwilligen laten lijden on'der enkele onwilligen. Vandaag of morgen zullën ze toch over de brug moeten komen. De heer v. Hamel meent dat er ook een hypotheek-kwestie achter zit. De heer'Schüller wil er de aan dacht op vestigen dat hij 't niet voor de onwilligen opneemt. De heer Mulder, weth. zegt, dat het niet aangaat dat een hypotheek houder maar alles kan dwingen. Rui ling van grond zou tegenover anderen zeer onbillijk zijn. Het voorstel wordt goedgekeurd. 6. Voorstel tot verkoop aan Prof. Dr. F. Muller Jzn, van 'n gedeelte grond op het Raamland ten Vesten en ten Zuiden van het perceel Sectie M No. 4226. .163 Aangenomen. 7. Praeadvies op het verzoek van H. Geugjes te Oegstgeest, inzake de %-erhu- ring van rietland nabij het Poelmeer en het innemen van wateroppervlakte aldaar ten behoeve van een woonschuit. 164 Aangenomen. 8. Voorstel tot opnieuw vaststelling van de verordening tot heffing van schoolgeld voor het Lager onciertvijs in de-gemeente Leiden (Gemeenteblad no. 21 van 1924). 165 Goedgekeurd. 9. Voorstel tot toekenning aan het be stuur van het gesticht „De Voorzienig heid" van een vergoeding, als bedoeld in art. 84 der Lager Onderwijswet 1920, .ten behoeve van de stichting van lokalen bestemd voor gewoon lager onderwijs aan de Krauwelsteeg. 157 De heer van Stralen (S.D.A.P.) vraagt of B. en W. aan de vereeniging te wier behoeve deze verbouwing zal plaats hebben toestemming hebben ge geven om eenige woningen welke door de verbouwing zullen komen te ver vallen en waarin 9 gezinnen wonen, aan hun bestemming te onttrekken, en of zij rekening willen houden met de moeilijkheid om een andere woning te zoeken. De beer W i t m a n s (D.P.) onder streept dit. De heer Heemskerk (R.K.) meent dat dit geheel buiten dit voorstel om gaat. De huurcommissie is er -toch ook nog. Maar buiten alles, de raad kan zich thans niet met de aangevoerd^ woningkwestie inlaten. Weth. Meynen onderschrijft de op merking van den heer Heemskerk. Dé gemeente heeft slechts over 't al of niet financieel stëunen te heslissen. De heer D u b b e 1 d e m an (SiD.A. P.) beroept zich op een desbetreffend wetsvoorstel, dat den aanvrager van een bouwsubsidie verplicht om even tueel af te breken woningen door nieu we te vervangen. De heer Heemskerk: dit is niet aan de orde. De heer W i t m a n s gelooft dat er wel reden is voor de opmerking van den heer van Stralen. De voorzitter merkt op, dat het hier geen nieuwbouw betreft, en dat het hier niet de plaats is deze zaak aan de orde te stellen. De uitvoering der wetten berust bij B. en W. Het voorstel wordt aangenomen. 10. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 3 December 1896 (Gemeenteblad no. 15), houdende voor waarden van opneming en verpleging van lijders in het Krankzinnigengesticht „Endegeest" en de afdeeling voor jeug dige idioten „Voorgeest" te Oegstgeest, nabij Leiden. 166 Goedgekeurd. 11'. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 3 April 1922 (Gem. bald. no. 18) tot beteugeling van het ge bruik van tabak door kinderen. 167 De heer Deumer (C.H.) zou een maatregel als deze op zichzelf toejui chen, maar hij heeft bezwaar tegen 'n bepaling waarbij aan politite-agenten en burgerwachten het toezicht mede wordt opgedragen. Kunnen zij beoor deelen of de tabak die op een aange houdene wordt aangetroffen al of niet bestemd is voor eigen gebruik. Meer zou spr. gevoelen voor maatregelen te gen het cadeaux- en bonnenstelsel waar door het sigarettengebruik onder de jeugd aangewakkerd. Spr. betwijfelt of een verordening als deze bindende kracht zal krijgen, waar de Raad alleen verordeningen kan maken in het belang der openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, ter wijl het niet zeker is of het rooken. daaronder kan vallen. Wanneer wij hier een puriteinsche meerderheid kregen, was het misschien gemakke lijker. De heer V e r w y (S. D. AT P.) ziet in deze verordening voor- en na doelen. Echter zijn de voordeelen groo ter. Het belang van .de kinderen eischt beperking van het rooken op jeugdigen leeftijd. Wat de ouders doen moeten zij weten, maar op open baar terrein dient de overheid den goedwilligen ouders tegemoet te ko men. De heer Z u i d e m a (A. R.) heeft tegen dit voorstel ernstig bezwaar. Hij erkent, dat het overmatig rooken voor kinderen zeer nadeelig moetwor den geacht, dat 't in hooge mate scha delijk is voor de gezondheid, dat het kan prikkelen tot verkeerde handelin gen en dat daardoor het leeren der lessen wordt geschaad. Maar daaruit volgt- voor hem nog niet dat de Over heid geroepen is op te treden als thans wordt voorgesteld. In dit opzicht is sp.r het geheel eens met wat in 1922 door de heeren de Lange, Mr. van der Lip en den heer Mulder werd betoogd. Vooral de heer van der Lip heeft toen een breedvoerig en uitnemend gedocu menteerd betoog gehouden om het on- gewenschte van zulk een verordening in het licht te stellen. Was het, zooals een der oudercom missies meende, mogelijk, dat de po litie zelfstandig kan handelen, dan zou er nog iets voor te zeggen zijn, maar nu de rechter er aan te pas moet ko men is spr. er tegen. Daarbij vreest spr. dat het prestige van de politie nog meer dan thans reeds het geval is, zal worden geschaad, als de politie behal ve met de voetballende jeugd ook met de rookende jongens nog wedstrijden zal moeten houden.* Een politieagent kan nu eenmaal niet altijd toevallig den anderen kant opkijken. (Stemmen: volkomen juist). Bovendien, zal ook het gezag van den rechter verminderen, waarbij dan nog komt üat»yele ouders die het ver keerde van het rooken niet inzien de kinderen laten doen wat de Overheid verbiedt. Spreker kan zich geheel aansluiten bij het verzoek van een der oudercom missies, om het rookverbod te beten- gelen, al was dat misschien anders be doeld. De heer Knuttel (C.P.) is niet te gen de verordening. Spr. meent dat het aantal gevallen waarin de kinderen met den rechter in aanraking komen, niet zoo groot zal zijn. De heer S p e n d e 1 (R.K.) meent dat de overheid zich met deze zaak niet moet bemoeien. Wanneer de oudere hun jongens een sigaret willen geven, moet de overheid zich daar buiten* houden. Anders straft zij niet de ou ders, maar het kind. Ook heeft spr. verschillende bezwaren tegen de prac- tische toepassing. De voorzitter voert aan, dat het rooken onder de jeugd een karakterbe- dervenden omvang heeft aangenomen. De gevolgen ervan zijn veel erger dan die van snoepen. Men dient de ouders in de bestrijding van dit kwaad tege moet te komen. Het zal al veel gewon nen zijn wanneer de politie het ropk- materiaal kan afnemen. Met de rech terlijke straf zal het wel losloopen. Echter is het een juridische eisch, dat men het rooken eerst strafbaar moet stellen, wil men recht hebben om het rookmateriaal in beslag te nemen, al kan pracisch geen straf worden toegepast door de kinderwetten. Wan neer men deze wijziging niet wil, kan men de geheele verordening wel af schaffen, want momenteel heeft zij geen beteekenis. De heer Zuidema is het geheel eens met de tegen het rooken aange voerde bezwaren. Maar het is niet zoo, dat men óf het rooken sanctioneeren óf deze verordening aannemen moet. De ouders hebben toch zelf ook nog wel eenigen invloed. Spr. beroept zich nogmaals op een betoog van wijlen weth. v. d. Lip die tegen een dergelijke verordening was, ook al omdat het gezag van de overheid op deze wijze ondermijnd wordt. Vooral wanneer de kinderen eenmaal bij den rechter zijn geweest zonder straf te krijgen, zal de schrik van de rechtbank spoedig verdwenen zijn. De verordening wordt met 18—11 st. aangenomen. Tegen de heeren Eiker bout, Zuidema, Huurman, Bergers, Coster, Wilmer, Spendel, Oostdam, Schüller, Eerdmans en Deumer. 12. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van. gelden voor de vernieuwing en verplaatsing van de Janvossenbrug en de demping van de Volmolengracht; b. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de uitdieping van den Nieuwen Rijn tusschen het Rijn- en Schie- kanaal en de Singelbrug en de daarmee gepaard gaande vernieuwing van de wal- beschoeiing; c. inzake de jaarlijksche uitvoering van diepwerken d. inzake het adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken tfoor Rijnland, betreffende den toestand van de wateren en bruggen in de gemeente. AAN HET ZOEKLICHT. - Leiden, 14 Juli 192S. „Houdt er den moed maar in." Dat is de nieuwste lijfspreuk vai Prof. Heerés, de bekende ontwapenaar die bij de verkiezingen zoo netjes ont wapend werd. Voor 1 Juli kon men telkens lezen dat de partij er prachtig voorstond. Het ledental groeide bij den dag en van alle kanten werden sympathiebe tuigingen met het streven van den lei der ontvangen. In Leiden w«(d zelfs op een 5000 stemmen gemikt. Maar toen kwam de stemming. En met de stemming de ontnuchte ring. Want terwijl in 1922 ruim 9000 stem men werden verkregen en op de can- j didaten van de Alg. Ned. Vrouwenor-1 ganisatie, welke organisatie bij de D I P. werd ingelijfd een 6000 stemmen, werden nu in totaal 11162 stemmen) verkregen. Een achteruitgang dus vau een klei-| ne 3000 stemmen. En toch schrijft Prof. Heeres dat er geen reden i3 voor ontmoediging en' roept hij zijn gertouwen toe. dispereert! nietl Hoed af voor zooveel optimisme! OBSERVATOR. De heer Huurman herhaalt zijn verzoek om dit punt van de agenda af tevoeren. De beteekenis is ie groot dan dat een voorbereidingstijd van 3 (la gen voldoende zou zijn. Daarbij is het spr. ook niet duidelijk wat B. en W. verder willen doen na demping van de Volmolengracht. Is men voornemens een doorbraak te maken van de v. d. Werffstraat naar de Haarlemmerstr. Do heer Knuttel (C.P.) is niet voor het voorstel met het oog op de Janvos- sensteeg, waar het verkeer onevenre dig sterk zou afnemen. De v.oorzitter zegt, dat het al leen een brug- geen verkeersverbete- ring betreft. Er zit niets „achter De heer Groeneveld (S.D.A.P.) is voor het- voorstel. De Jan-Vossen- brug moet toch eens worden afgebro ken. Het verkeer zal uit de Jan Vos- sensteeg verdwijnen, wat spr. een ver betering vindt. Het voetverkeer zal er niet minderen. Besloten wordt z.h.s. de behandeling van het voorstel eenigen tijd aan te houden. 13. Verzoekschriften inzake schoolgeld Middelbaar- en Hooger Onderwijs, dienst 1924—1925. 16S Aangenomen. Thans komt nog aan de orde een voorstel om aan „Ons Doel" de nno- dige voorschotten te verleenen voor- den bouw van 62 woningen. De heer Dubbeldeman (S.D.AP.) wijst op het verschijnsel dat sommige bouwvereenigingen al kleiner wonin gen bouwen, zoodat men ze eigenlijk moderne kleine krotjes moet gaan-, noemen. De heer Huurman stelt mede na mens de heeren Deumer, Oostdam, Zuidema en Eikerbout voor, voor be handeling van dit punt in geheime vergadering te gaan. Aldus besloten. Eerst zal echter de agenda worden afgewerkt. Aangenomen wordt nog een voorstel van B. en W. om aan de fa. Vriends te gunnen het maken van een nieuwen betonvloer in het openb slachthuis. Deze fa. heeft het laagst ingeschreven n.l. voor f 1495. Het toegestane credict bedroeg f1700. Mede was ingeschreven door VVernink, de Rijnlandsche en de Bredasche betonmaatschappij. De heeren Sytsma en Vterwey krijgen thans gelegenheid hun inmid dels aan den raad gecnverseerde vra gen te stellen. De vragen na eenige deliberatie wie het doen zou, voorgelezen door den heer Sytsma betreffen een kwestie aan FEUILLETON. Een doornig pad (Uit het Engelsch). 32) „Lieve Dotje", zeide hij teeder, ter wijl hij haar hand in de zijne nam en met liaar -de woelige markt verliet, „morgen is het Zondag, en nu ik nieu we kleeren heb gekregen, zullen wij samen in éen van Üe groote perken gaan, in de allergrootste, Dot, waar wij nog nooeé geweest zijn. In de groot ste zal G©& zeker wel zijn. Ik ga Hem bedanken voor de nieuwe kleeren en voor al het andere. Wij kunnen hem wel niet zien, maar hij is er toch; en wij zullen allebei zeggen: dank u: niet waar, Dot?" „Ik zal dank u zeggen, Donnetje" antwoordde Dot; „en misschien zal Hij mij dan ook nieuwe kleeren geven, en krentebroo'djes en taartjes en een mooi poppetje." ,,'t.Is God, die ons alles geeft", zeide Don. Den volgenden morgen stonden zij heel vroeg op, maakten dat zij gauw wegkwamen uit de bedompte atmos feer van het logement in de liefelijke frissche lucht van den zomermorgen. Don waschte Dots gezichtje in 'n drink bak onder 'n fontein en besteedde ook buitengemeen veel zorg aan zijn eigen toilet, daar hij gaarne zélf ook een fat- oenlijke vertooning wilde maken aan de deur der Sint-Paul's kerk. Zij waren daar een uur of twee te vroeg voor de ochtenddienst, en Don bekeek met een nieuw gevoel van belangstelling en ontzag het massieve gebouw, dat hij voor het eerst zou binnengaan. Alsof hij het nog nooit gezien had, keek h'j op naar de groote standbeelden, die zoo helder tegen de donkerblauwe lucht uitkwamen, en dacht, wie dat toch wel mochten zijn, en waarom zij daar bovenop geplaatst waren. Het gouden kruis op het koepeldak stak boven alles uit en schitterde vroolijk in den zonneschijn, maar hij wist niet wat het beteekende. Het sprak tot Don niet van den Heer Jezus, den broeder en venlosser der menschen. Desniettegenstaande was Don's ge moed geheel vervuld van liefhebbende en dankbare gevoelens .jegens God. Hij had voor veel te danken. Hij had haar voor hare yijanden en voor honger en koude bewaard. Zij was nooit erg hon gerig geweest en had nooit op een kou den nacht buitenshuis behoeven te sla pen. En al had hij zelf koude en hon ger geleden dat. was de moeite niet waard om er aan te denken. Duizend jongens ondergingen hetzelfde lot; hij had dus geen reden om te klagen. Hij twijfelde er niet aan, of het was God, die het hem zoo had doen meeloopen; en nu had Hij hem ook een pak mans kieeren gegeven, waar hij nooit uit kon groeien. Zijn hart klopte onstuimig van blijdschap en dankbaarheid, en hij kon slechts tot bedaren komen door God in Zijn eigen buis te danken. Toen hij eindelijk moede was van het staan, ging hij dicht bij de kerk zitten met Dotje op zijn knie én wacht te gedüldig, totdat zich een groepje menschen voQr den ingang verzamel de. Toen de groote klok half elf sloeg, hoorden zij van binnenv oetstappen, en met een kloppend hart stond Don op en greep Dotje vast bij de hand. Hij luisterde naar het knarsen van den sleutel in het slot en naar het kraken van de deur op hare hengsels, terwijl zij openging; en van al de menschen, die op dien £omerschen Zondag de St.- Pauls's kerk bezochten, waren Dot en Don de eersten, die den drempel over schreden. Hoe groot en plechtig scheen Don al les toe. Nadat hij een paar haastige stappen in de kerk gedaan had, bleef hij vol ontzag en beving opkijken naar het hooge gewelf ah naar het schitte rende venster in het oosten, dat hem ontzaggelijk ver weg leek te zijn. Een voorbijgaande kerkknecht gebood hem op scherpen toon zijn pet af te nemen; hij haastte zich niet slechts hem te ge hoorzamen, maar nam ook Dot's ouden bruinen hoed af, en zoo stonden zij blootshoofds in het huis van God. Hij was bevreesd, maar tóch blij. Het duur de eenigen tijd voordat hij durfde gaan zitten; eindelijk zonk hij heel op het einde van een lange rij stoelen neer met een zucht van verbazing en zelfs van angst. Hij gevoelde zich in een ge heel andere wereld dan daarbuiten; niets geleek hier op z'n gewone manier' van doen. De diepe tonen van het orgel en het liefelijk gezang van het koor brachten hem nog meer van streek. Hij had nooit zooiets gehoord en kon geen en kel wcord verspan. Hij knielde neder, wanneer de menschen rondom hem knielden, en stond op, wanneer zij op stonden; waarom, dat wist hij niet. Toen het gezang ophield, kon hij in de verte een enkele jtem hooren; maar wat die stem zeide, wist hij niet. Alles was hem even wonderlijk, prachtig, en onbegrijpelijk. Het scheen ~hem op een verren afstand van God te brengen, want hoe zou hij ooit op deze I manier leeren bidden. Hij werd een poosje onder het luisteren zeer mis moedig en verbaasde zich over de in 'twit gekleede jongens, die zootehui9 schenen te zijn op deze ontzagwekken de plaats. Zou hij ooit kunnen worden als éen van hen? Als iemand hem maar wilde zeggen wat hij doen moest. Maar toen de dienst geëindigd was, en terwijl eenige der hoorders zich nog nieuwsgierig rondom de monumenten verdrongen, die daar in zoo grooten getale aanwezig zijn, hief Don zijn oogen op naar de engelen in het schit terende oostelijke venster, en met een- gevoel, dat God hem zeer nabij was, aan deze vreemde en plechtige plaats, fluisterde hij zacht, bijna onhoorbaar: „Ik dank u, God, voor alles." Hi> wendde zich af met een verlicht hart, alsof de onbestemde vrees, dat hij niet wist, hoe hij God moest dienen, van hem was weggenomen. God was heel goed jegens hem, hoewel hij niet kon bidden als die andere jongens, die hem zoo verbaasd hadden Het was pas ongeveer twaalf uur, toen hij en Dot de kerk verlieten, maar gedurende al de overige uren van dezen heerlijken zomerschen Zondag, terwijl zij over de bruggen en langs den rivierkant dren telden, gevoelde Don zich gelukkig, ge lukkiger dan hij nog ooit in z'n leven 1 geweest was. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5