CHRISTELIJK DAGBLADvoor LEIDEN EN OMSTREKEN uit nummer beslaat uit TWEE Bladen. Belangrijkste nieuws in dit Mummer. <3e JAARGANG ZATERDAG 11JUL! 1^25 NUMMER 1562? LEIDSCHE COURANT AB ONNEMENTSPRIJS ADVERTENTIE-PRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal 2.50 Per week 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 V/11JLVJLU X JüJulUXli 1/rXvJXJJUrVI/ VUU1 1 rl «i 1 /Juli Juli VJi'lO X AVJuAli 1 ill Gewone advertentiën per regel 22'/* cent Ingezonden Mededeelingen, dobbel tarief. Bij contract, belangrijke redactie. Kleine advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden dage lijks geplaatst ad 40 cent. BUREAU: Hooigracht 35 - Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936, Postbox 20 EERSTE BLAD. De Unie-Collecte. Dat het volk van Israël van achter den Heere telkens afweek, is voor land en volk tot een oordeel geworden. Geestelijk ging het achteruit. Het verwilderde. Ruwheid, ongebonden heid kwam over jong en oud. En toen het volk voortging in het afwijken van des Heeren wegen, heeft de Heilige Israels Zijn oordeelen vol trokken en heeft Hij het land Kanaan a.an anderen gegeven, terwijl Zijn volk moest in ballingschap. De profeten staan daar als getuigen, dat de Heere het volk nog wilde vast houden, om jongen-en ouden terug te roepen tot de rechte kennis van Zijn woord en waarheid. Als de mond Gods waren deze man nen, sprekende woorden van waarheid en leven, het volk vermanend zich toch niet te verharden in ongehoorzaam heid en ohgeloof, maar liever hun we gen te onderzoeken en weder te keeren tot den Heere. Waarbij de mannen Gods mochten verzekeren, dat de Hee re hunne afkeerigheid wilde genezen, Hij, de God, die mildelijk vergeeft en niet verwijt. Mocht het volk wederkeeren tot den Heere, dan wilde de Heere wederkee ren tot Zijn Volk! Zijn Naam is Ont- fermer, altijd geweest. Helaas! heeft het volk uit Abraham gesproten de roepstemmen Gods niet ter harte genomen. En als 't ten slotte den Christus ont vangt uit Gods hand, om Hem dan uit te werpen en Hem te nagelen aan het kruis, dan wordt het oordeel Gods vol trokken en Abrahams kroost wordt in toorne verstrooid onder de volkeren, om als balling nu te ver keeren in een vreemd land, zonder koning, zonder priester, zonder altaar tot op den dag, dat het overblijfsel zich zal leeren bekeeren tot den Heere en zich zal bui gen voor den Christus, om Hem te aanbidden als hun Heere en God. Ons volk vertoonde teekenen van eenzelfden afval van den levenden God Zijn woord en waarheid werden ver worpen. Ruwheid, spotternij ovebal. Een opkomend geslacht, wel gedoopt nog vo'or 't grootste deel, maar in op voeding en onderwijs grootendeels ver vreemd van God en Christus. Toen zijn mannen door God verwekt, profeten, om het volk terug te roepen tot den dienst des Heeren. Mannen Gods als Groen van Prinsterer, Da Cos ta, Keuchenius, Kuyper, Lohman, Pier- son. En die mannen hebben het diep in hun ziel gevoeld: „Ons volk gaat verloren, omdat het zonder kennis is.'' Het Evangeliezout zijn zij gaan strooien, onder de kinderen, het opko mend geslacht, de toekomst des volks Het Evangeliezout, omdat de rechte kennis is: God te kennen In Christu*. Zij hebben het verstaan* dat de wijs heid der wereld dwaasheid is in Gods oogen, maar dat de Heere door de dwaasheid van Zijn woord wijs wil maken tot zaligheid. En zij zijn „Scholen met den Bijbel" gaan bouwen. Kleine scholen, hier en daar één. Uitgelachen en bespot over al Bemoeilijkt, waar 't maar eenigs- zins mogelijk was, door den schier al- machtigen vijand. Financieel zwaar, héél zwaar belast bij hun liefdewerk. Maar ze hebben ze gebouwd „de Scholen met den Bijbel" klein en een voudig; maar rijk gezegend van den Heere, Die het ook hier zoo kennelijk bewees: „ik heb lief, die Mij liefheb ben" om aan de kinderen Zijn Woord te bevestigen: „Die Mij vroeg zoeken, -uilen Mij vinden." Zoo is ons volk nog niet uitgeroeid. De Scholen met den Bijbel zijn verme nigvuldigd in getale Het onrecht aan die Scholen met den Bijbel heeft op gehouden De Heere is ook hier onze Rechter geweest, Die het geroep Zij ner gunstgenooten hoort en hun tra- I n<m telt. En daarom, wat nu? >m des volks wil verblijden wij ons ii het bestaan van méér dan ander- b fduizend Scholen met den Bijbel; n -»t ongeveer 250.000 leerlingen! \Vij verblijden ons, dat de Heerede z. ak van het Christelijk onderwijs zoo ri'kelijk heeft gezegend. Met tranen is gezaaid. Met gejuich ui ogen wij maaien. Maar niet, om nu onze hand af te trekken van dit jvsrk. Neen, het Christelijk onderwijs moet ons een dierbaar gouden kleinood zijn; waarbij wij waken en bidden; waar voor wij strijden en ijveren; waarvoor wij ook offeren: koper, óók zilver4 ja, óók goud! Of deze offers nog noodig zijn? Zeer zeker als een offer der liefde, ais een offer der dankbaarheid. God is ons genadig geweest wij zullen Hem betalen, 'tgeen Hem iu nange tijden beloofd isl Maar ook ons Christelijk Onderwijs to ver-volmaken, mee door onze gaven in koper, in zilver, in goud naar dat elk welvaren verkregen heeft van den Heere. Als rentmeesters Gods mogen we ook dit werk in 's Heeren Koninkrijk niet vergeten! t' B i n d t bovendien de gezinnen aan onze Scholen met den Bijbel. En voor het Christelijk Onderwijs offers te brengen moet onder on.-» bewaard blijven, omdat lang niet denkbeeldig is het gevaar, dat onze Scholen met den Bijnel weer zóódanig in de moeite zullen komen, dat finan cieel© hulp van de ouders, van de ge zinnen, van particulieren dan gebie dende eisch zal zijn. Daarom bestendigen wij de Ünie-col- lecte. We moeten blijven bidden, blijven waken, blijven strijden want hier s 't land der ruste en des vredes nog niet! maar óók blijven offeren: omdat we als ideaal hebben: de School aan de Ouders en: de School met den Bijbel, uitgaande van de Ouders, in stad en dorp, ja overal! Denk nog eens aan het woord: „Mijn volk is uitgeroeid, omdat het zonder kennis is" om dankbaar te waar- deeren het groote voorrecht, dat de Heere ons geeft in die meer dan ander halfduizend Scholen met den Bijbei met ongeveer 250.000 leerlingen, waar in Hij toch bewijst, dat Hij ons volk nog niet wil doen omkomen, maar ze genen in genade. Den Heere de eere! En ons offer der dankbaarheid ligt, waar we ook wonen, voor „de Unie-collecte gereed! Koper, opk zilver, ja, óók goud! V De Kabinetsformateur. Meerdere bladaen houden zich onle dig met het geven van beschouwingen over de Kabinetscrisis en de wijze waarop deze crisis moet worden opge lost. Veel beteekenis hebben deze specu latieve beschouwingen, waarin geen algemeene richtlijnen worden aange geven, als regel niet en het is dan ook overbodig daaraan veel aandacht te schenken. Er is echter één punt, dat telkens weer ter sprake komt, waarop wij hier willen wijzen. Meer dan eens is nu reeds de opmer king gemaakt, dat het gezien den uit slag der verkiezingen duidelijk als de dag is, dat er van een Kabinet-Colijn geen sprake kan zijn. In dat opzicht, zoo heeft men be toogd, kan de uitspraak van de kiezers niet worden misverstaan. Deze meening deelen wij n i et Feit is," dat de heer Colijn heeft ge staan in het brandpunt van den strijd. Heel de verkiezingsactie van links was er op gericht om h e m te treffen en onschadelijk te maken. Colijn moest vallen, dat was de op zet, en in zijn val moest deze bewinds man de geheele rechterzijde met zich meeslepen. 'tGing bij deze verkiezingen zeer speciaal om de financieele politiek van Minister-Colijn. Voor de Sociaal-Democraten was de tegenstelling: Colijn—-Wibaut, voor de Vrijzinnig-DemocratenColijnMer chant en voor de1 liberalen Colijn—van Giin. Onderling was de oppositie Het vol strekt niet eens, maar in dit opzicht was men eenstemmig, dat het eerste doel moest zijn aan het regime Colijn een einde te maken. En wat is nu de uitslag geweest? De rechtsche groepen, die gewoon zijn samen te werken en die ook de laatste jaren hebben samengewerkt en wier vertegenwoordigers den heer Co* lijn steunden, behaalden 54 zetels. En nu is het wel waar, dat de A.R. partij een zetel moest afstaan aan de Staatk. Gereformeerden, maar daarbij I moet niet uit het oog worden verloren, dat deze groep juist niet den strijd voerde tegen de politiek van Minister Colijn. Zij had andere motieven. Haar woordvoerder in de Kamer plaatste zich altijd achter Minister Colijn, en hoeveel critiek men ook had en hoe fel de A.R. partij ook bestreden werd, erkend werd toch altijd dat de heer Colijn aan ons land groote diensten heeft bewezen. Zóó en niet anders staat de zaak. Er is geen sprake van dat óns kie zersvolk de politiek van den heer Co lijn zou hebben veroordeeld. Er is veel meer reden om het tegendeel aan te nemen. En nu mengen wij ons niet in de twist over de vraag welke staatsman met de formatie van een Kabinet moet worden belast. Maar wel komen wij op tegen de be schouwing al9 zou de heer Colijn voor die functie in geen geval in aanmer king mogen komen, en als zou hij reeds bij voorbaat gedisqualificeerd zijn. 't Is een beschouwing die vrucht is van haat of van vrees of wat dan ook. maar die met het voeren van een na tionale politiek, waarop van meer dere zijden is aangedrongen, niet in overeenstemming is. Y Dies ater. Dg uitslag van de verkiezingen, die de revolutionaire groepen zoo ongeveer op hetzelfde peil brachten, waarop zij voor eenige jaren stonden, moet' voor de Sociaal Democraten wel een ont zaglijke teleurstelling zijn geweest. De verwachtingen waren zoo hoog gespannen. Gerekend werd op een allesoverwel- digende overwinning. In de „Meibode" schreef kort gele den de heer Drees, dat wel niet direct een zoó groote overwinning kan wol den behaald, als in Frankrijk, waar de socialisten hun vertegenwoordiging in de Kamer verdubbelden of als in Bel gië,waar zij de sterkste partij van het land werden, maar wel mocht er op worden gerekend, dat de 1ste Juli tot een nederlaag zou worden voor de heersohers van thans. De rechterzijde, daaraan twijfelde men niet. zou verpletterd worden en behoorlijk in de minderheid gebracht „Het Nederlandsche volk aldus* de heer Drees en in het bijzonder de Nederlandsche arbeidersklasse, zal de afrekening hebben aan te bieden over het regime Colijn." Welnu, de afrekening heeft plaats gehad. En het resultaat is geweest dat de S.D.A.P. dank zij een misleidende en haar tot schande strekkende campag ne hare positie wel eenigermate heeft versterkt, maar dat niettemin de recht" sche meerderheid volkomen intact i« gebleven. De överwinningsfanfares in het roo- de kamp de vorige week op zoo luid ruchtige wijze in gezet, zijn dan ook reeds lang verstomd. Men spreekt het wel niet uit, maar men weet toch dat het zoo is, dat de revolutionaire partijen zijn gestooten op de beginselvastheid van de Christe lijke kiezers, ook van de arbeiders on der hen. En daarbij komt nog de wetenschap, dat men een strijd heeft gevoerd zóó schandelijk, zóó misleidend, zóó ge speend aan alle ridderlijkheid, zóó vol van leugen en bedrog, dat de kleine winst die behaald werd, niet vergele ken kan worden met de zedelijke ne derlaag die ditmaal geboekt moest worden. De dag der afrekening waarvan men zoo groote verwachtingen koesterde, is geworden een dies ater, een zwarte dag, een dag van schande. IN MEM OR I AM. W. P. ten Kate Vrijdagmorgen 10 Juli is do heer W. P. ten Kate, naar de laatste woorden, die hij voor z'n sterven sprak gegaan naar het Vaderhuis met zijn vele woningen. De operatie, die hij een paar dagen te voren had ondergaan, bleek te laat te komen om zijn leven te behouden. Zaterdag 13 Juni heeft hij aan de kweekschool zijn laatste lessen gege ven. Hij kwam om half twaalf, na af loop daarvan, in de leerarenkamer en verontschuldigde zich voor de bijwo ning van de 's avonds te houden leer- arenvergadering: hij gevoelde zich niet heelemaal in orde. Tijdens de verga dering, 's avonds, kwam er telefonisch bericht^ dat de dokter Hem voorge schreven had een dag of drie in bed te blijven, en hij dus voor Donderdag in geen geval zou kunnen komen, 's Maan dagsavonds was de toestand plotseling zoodanig verergerd, dat overbrenging haar het Diakonessenhuis ter obser vatie en waarschijnlijk ter operatie noodzakelijk bleek. Gedurig uitgesteld, had de operatie Woensdag 1.1. plaats. De gevreesde kwaal bleek toen maag en ingewanden reeds zoover te hebben aangetast, dat herstel uitgesloten was. Vrijdagmorgen is de heer ten Kate aan de gevolgen ervan bezweken. Warner Pieter ten Kate, geboren 18 Augustus 1878, uit een familie, die reeds in de Middeleeuwen bestond in de Overijsselsche gemeente Avereest, ontving zijn opleiding tot onderwijzer aan de Rijksnormaallessen te Hooge- veen, was daar na zijn verkrijgen van de onderwijzersacte eenigen tijd werk zaam aan de school van den heer P. Wielinga, thans Hoofdinspecteur van t L. O. en kwam in 1900 naar Leiden als onderwijzer aan de school-Pieters- kerkgracht, welke betrekking hij later verwisselde met een dergelijke aan de school van den heer Meijnen aan don Stillen Rijn. Toen de kweekschool werd opgericht, werd hij daaraan benoemd. Zijn arbeid aanvaardde hij 2 maan den na de opening op 1 Juli 1908. Hij is dus rond 17 jaar aan onze kweek school werkzaam geweest. Aan dien arbeid heeft hij zich ge geven met zijn geheele kracht. Zonde1, zelf acten te verwerven, heeft hij zich in de beide hem toevertrouwde vak ken Ned taal en aardrijkskunde ingewerkt op een wijze, die bewonde- ing^ afdwong. Zich op de hoogte hou dende van de vaklitteratuur, voor zijn aardrijkskunde dikwijls reizen doende, was hij in alle opzichten hij, en zijn dege kennis kwam zijn leerlingen ten goéde. Want hij was ook een uitste kend docent, die in bijzondere mate de gave van heldere mededeeling be zat, en zijn leerlingen liefde voor zijn vakken wist in te boezemen. Het was trouwens een kenmerk van hem, dat hij geheel deed, wat hij deed. Ook in zijn familieleven. In 190G stierf zijn vader, toenmaals directeur van Hoenderloo. Mevrouw ten Kate bleef met een groot gezin achter, ik meen 9 kinderen. Toen heeft Warner, de oudste zoon, in Gods kracht en met Christelijke zelfverloochening de taak aanvaard, die te vroeg aan zijns va ders handen ontvallen was. Hij heeft de financieele zorg en de geestelijke verzorging van het gezin op zich ge nomen. God heeft het hem ook gege ven die ten einde te brengen. Op een broer en een zuster na, die vroeg door den dood werden weggenomen, heeft hij al de leden van het gezin zoover zien komen, dat ze een plaats in de maatschappij innamen, en met eere Hij zelf bleef ongehuwd. Ten slotte was hij alleen met zijn moeder over, die, door een kwaal aan het been, ja renlang liggende op een ruststoel haar dagen moest doorbrengen. Een half jaar geleden is het niet opmerke lijk ging zij in in de rust, die er overblijft voor Gods volk. En toen bleef hij alleen achter in het huis aan den Zoeterwoudschen Singel, dat hij eenige jaren geleden gekocht had, spe ciaal omdat de huiskamer op 't zui den lag en zijn moeder daar zomer en winter het genot van Gods vriendelijk zonlicht zou mogen genieten. En nu. zoo kort daarna, is hij zelf opgeroe pen. Het doet denken aan wat de Schrift van David zegt David, als hij den raad Gods gediend had, is ontsla pen.* Dat geheele, dat massieve, ken merkte hem ook op politiek en kerke lijk terrein. Bevoegder hand dan de mijhe zal dat misschien nog wel naar voren doen komen. Slechts één per soonlijke herinnering. Toen ten Kate in Leiden kwam, was hij reeds Chris telijk Historisch, maar hij was liet niet eens met de afbrekingstactiek die enkele verspreide groepjes, die z!cK Ghristelijk-Historisch noemden, toen ter tijd in Leiden volgden. Jaren lang is hij toen, zonder lid te worden, hos- pitant geweest van de Anti-revolutio naire Kiesvereeniging en nam hij een werkzaam aandeel in den arbeid bij verkiezingen. In dezen man wordt veel verloren, in de eerst© plaats door de kweek school. Deze man met zijn weinig ex pansief karakter, maar van wien trouw en betrouwbaarheid sterk'spre- kende karaktertrekken waren, zal moeilijk te vervangen zijn. Maar hij is een krachtig; bewijs geweest van do Woningbouw te Leid3n. Rusland heeft een scherpe nota aan Polen gericht in verband met de jong ste grensincidenten. In een aantal Fransche bladen is een „Beroep op het geweten" versche nen, dat gericht is tegen den vrede van Versailles. Bedreiging der Enrcpeesche conces sies te Kanton. waarheid der Schrift, als zij zegt: Zoo wie zijn leven zal willen verliezen, die al het behouden; een regel, die niet alleen waar is voor het verkrijgen der eeuwige zaligheid, en die het leven eens Christens behoort te doen zijn een leven van zelfopoffering. S. STADSNIEUW™ Het siaticnsemplacemenX Tusschen het gemeentebestuur van Leiden en de directie der Nederland- sche SpoorvVegen is, volgens de NR.Ct., j een geschil gerezen omtrent het stations emplacement. Het stationsemplacement behoort in eigendom aan de Spoorwegen en deze heelt aan den autoverhuurder Borger- ding te Leiden het uitsluitend recht toegekend daar met zijn auto's 'n stand plaats in te nemen tegen een jaarlijk- sche pachtsom van f 1000, welke met inga'ng van dit jaar is teruggebracht op f600. Auto's en rijtuigen van anderen r ten daar geen standplaats innemen. De zen werd van gemeentewege een stand plaats aangewezenop den Stationsweg, langs het emplacement van de Noord- Zuid Hollandsche Tranrwegmij Sedert echter de trams der Haagsche Tramwegmaatschappij door Leiden zijn gaan rijden, waarvoor een spoor over den Stationsweg moest worden ge legd, juist ter plaatse, waar de door de gemeente aangewezen standplaatsen 1 zich bevonden, moest voor de andere autoverhuurders en de autóbussen naar een andere standplaats in de onmiddel lijke nabijheid van het' station worden gezocht. Deze was echter niet te vinden. Met het oog hierop zond toen het ge meentebestuur van Leiden omstreeks half Juni een schrijven aan de directie der Spoorwegen, waarin werd gewezen op de noodzakelijkheid dat de auto's en bussen, welke tot. dusver op den Sta tionsweg stonden, op het stationsempla cement zouden worden geplaatst. Te vens heeft het gemeentebestuur aan de directie der Spoorwegen doen weten, bereid te zijn de opbrengst voor het in gebruik nemen dezer standplaatsen aan haar af te staan. M.a.w.: 't wenschte een regeling.aL onlangs tusschen het ge- arre en de Spoorwegen is getroffen. Toen den 30sten Juni hierop van de zijde der Nederlandsche Spoorwegen geen antwoord was ontvangen, richtte het gemeentebestuur zich andermaal met een schrijven tot de directie der Spoorwegen waarin werd medegedeeld dat deze aangelegenheid geen langer uit stel-duldde en dat het gemeentebestuur daarom, met het ook op de urgentie wijl inmiddels de H.T.M. door Leiden was gaan rijden, den houders van stand plaatsen voor auto's en autobussen een standplaats had aangewezen op het stationsemplacement. Sedert staan deze met hun auto's op het stationsemplace ment. Bij telegrafisch bericht van 4 Juli deed toen de directie der spoorwegen aan het gemeentebestuur weten, dat zij eigenares van het stationscmplace- ment, niet kan toelaten, dat het gemeen tebestuur hierover beschikt, en protes teert tegen het in gebruik nemen van dit emplacement door de gemeente, als- mode, dat zij de gemeente aansprake- lijk stelt vcor de door den pachter Bor-, gerding en de spoorwegen zelve daar. door te lijden schade. Het gemeentebestuur stelt zich op liet standpunt dat zij eigenares is van dit' emplacement en dat het geen openbare weg is in dezen zin. dat de gemeente daar over het beschikkingsrecht heeft, blijkende zulks hieruit, dat het onder houd en de verlichting van het emplace ment nog steeds geschieden vanwege de spoorwegen. Het gemeentebestuur heeft in een nadere brief aSti de directie zijn stand punt uiteengezet en tevens verzocht tot een minnelijke schikking te komen eil j iemand uit haar midden aan i.e wijzen teneinde deze zaak tebespreke*^-.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 1