NIEUWE LÈIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 4 JUTl Ï925 TWEEDE BLAD. Krom gemaakt. Aanmerk het werk G|o!cLs'want wie kan recht maken, wat Hij krom gemaakt heeft? Pred. 13. Aanmerk het werk Gods. L j Dat is christen-roeping. i Onze oogen moeten open zijn voor de daden des Heeren, en Hij eischt van ons, dat wij op Zijn wegen letten. Hij werkt in dezie wereld en in het leven der menschen niet in het verborgen. Zijn doen geschiedt niet in een hoek. Hij volvoert Zijn raad in het open baar, en Hij wil, dat wij Zijn gangen op aarde aanschouwen, opdat wij Hem in al Zijn werken heiligen, roemen en prijzen. Die aanschouwing valt niet licht. Laat de Prediker u slechts onder wijzen. In de dagen zijner ijdelheid d. i. in de korte spanne tijds, die hij op aardie mag verkeeren, heeft hij in alles wat geschiedt, en in de bewegingen der wereld de regeerende hand Gods op gemerkt, en Zijn doen en wegen op aarde gadegeslagen. Maarin dat bestel des Hee- ren heeft hij veel gevonden, wat krom is gemaakt. Er loopen zooveel gebo- fen lijnen door dit leven. Telkens eeft Salomo het rechte gemist. Hij verwachtte in het werk Gods een rechte, zuivere consequente lijn, docli keer op keer is hij op afbuigin gen en contrasten gestuit, die hij niet ontwarren kon, en dat kromme heeft zijn ziel vooral verbijsterd in het pro bleem, hetwelk hij in vers 15 mede- deelt: „Dit alles heb ik gezien in de dagen mijner ijdelheid: daar is een rechtvaardige, dus iemand, die recht voor God staat, en naar Zijn belofte gezegend moet worden, en die in (of liever ondanks; zijn gerechtigheid om komt; daarentegen is er een godde- looze (die volgens 's Heeren straf- woord het oordeel verdient;, 'en in (of ondanks; zijn boosheid zijn dagen ver- lengt. Dat kromme begrijpt hij niet. Iemand, die den Heere vreest, wordt geslagen. Hij, die van God niet weten wil, ontvangt voorspoed. Dat zijn voor hem geen rechte lij nen, en bij deze raadselen klaagt hij in droeven toon: ijdelheid der ijdel- heden. Dat kromme is er niet slechts in zijn Het is er ook vroeger geweest. Het komt in de heilige geschiede nis keer op keer voor. Abel, de rechtvaardige, komt in zijn gerechtigheid om, en Kaïn de god- delooze, verlengt in zijn boosheid zijn dagen. Naboth, de rechtvaardige, komt in zijn gerechtigheid om, en Achab, de goddelooze, verlengt zijn dagen en met dat kromme hebben vele vromen van den ouden, dag ge worsteld. David geeft aan dit lijdensprobleem uiting in den 37sten Psalm. Asaf klaagt zijn zieleworsteling uit in den 73sten Psalm, waarin hij in de verwarring zijns harten over den voorspoed der goddeloozen en den tegenslag der kin deren Gods, dezen laatsten de vraag op de lippen legt: „Hoe zou het God «weten; en zou er wetenschap zijn bij den Allerhoogste? En van dien strijd is het boek Job de heilige oorkonde. De historie van den lijder uit het land Uz is'de geschiedenis van dit kromme. Hier ziet ge een rechtvaardige, die in zijn gerechtigheid omkomt. Hier FEUILLETON. Een doornig pad (Uit het Engelsch). 24) „Dot!" fluisterde hij bijna onhoor- baar, „still hier is Don." „Don?" antwoordde het schepseltje, dat in het donker half bang voor hom was. „Ja, ga maar mee met Don", zeide hij. „Lekkers koopen. Ik heb geld in mijn zak." Zacht sloeg hij zijn arm om haar heen, en zonder een kik te geven liet zij zich opnemen en wegdragen. Dotje was wel gewoon aan zacht spreken en stil zijn, want haar blinde grootvader werd altijd ongeduldig, als men onnoo- dig leven maakte; en Don was zoo lief tegen baar, herhaaldelijk kuste hij hare roode wangetjes en drukte haar feeder, tegen zich aan. Het hart zonk hem in de schoenen, toen hij de ge sloten deur van Juffrouw Clack voor bijging, maar hij wist, dat hij geen tjjrt te verliezen had Voorzichtig sloop hij voort langs de donkere zijde van d. lieeg, waar de lantaarn niet was sangesiokon wegens het gebroken gias; en ook in de volgende straion bleef hij zooveel mogelijk in de scha is iemand, die door God Zelf geprezen wordt als: Mijn knecht, een man ojo recht en vroom, God vreezende en .wijkende van het kwaad, enwelk een gebogen lijn. Vernederd en ge striemd en wien geen lijden wordt gespaard. Alles moet hij missen: zijn rijkdom, zijn kinderen, zijn gezondheid, zijn krachten, den troost van ?jjn vrouw, den steun van zijn vrienden, de ver kwikkende njabijheid des Heeren, en in den weg, dien de Almachtige met Job houdt, is Zijn werk, zooals het zich aan ons voordoet, verbijsterend verward. Hier schijnt alles krom en het is echt menschelijijk dat de zwaar be proefde aan zijn lijdensboeien rukt, en, niet-gewillig om het ljjden te dra gen, in donkerheid der ziel uitroept: „Waarom geeft Hij den ellendige het licht, en het leven den bitterlijk be droefden van gemoed?'1 Aanmerk het werk .Gods. Nog steeds is die vermaning van kracht. Wij zullen, vooral als christenen, kennis nemen van het leven der vol keren en menschen, van het beziel de, en het onbezielde creatuur, van de gangen der eeuwen, niet ten slotte om die wereld en om die menschen, maar om de wegen des Heeren te onderkennen en Zijn werk op deze aarde gade te slaan. Daarvoor mogen wij onze oogen niet sluiten. Het staat ons niet vrij oqs terug te trekken in de intimiteit van ons persoonlijk leven, doch wij; heb ben, om het werk Gods aan te me|r- ken, ons met hetgeen op aarde ge. beurt op de hoogte te stellen, en, in den goeden zin van het woord, kin deren van onzen tijd te zijn. Endan bezien wij het leven in hooger licht. Wij blijven niet bij de feiten staan, doch dringen dieper door. Wij vinden geen rust in wat men schen doen, maar klimmen op tot het werk Gods, en alom aanschouwen wij in deze wereld en in eigen leven dë lijnen van het doen des Heeren, Die alles onderhoudt en regeert door Zijn almachtige eh alomtegenwoordige kracht. Maar die aanschouwing is niet en kel vrede. Het is e|r verre vandaan dal 's Heeren kinderen geen moeilijkhe den kennen, want wanneer zij het werk Gods aanmerken, stuiten zij tel kens op vraag na vraag. De lijnen van het Godsbestuur zjjn dikwerf wonderlijk gebogen. Het levenskluwen is soms trooste loos verward. In uw eigen en in an^erer leven staan overal vraagteekens, en keer op keer is voor ons besef de harde werkelijkheid niet te rijmen met de gerechtigheid en de goedheid des Heeren. Ên.dan botsen ook wij op het kromme, dat den Prediker ontroerde. Ook. in de dagen onzer ijdelheid en in ons. kort leven zien wij, dat de rechtvaardige in zijn gerechtigheid omkomt, en de goddelooze in zijn boosheid zijn dagen verlengt. Nog altijd bestaat het schrijnend contrast tusschen deugd en geluk, tus- schen zonde en rampspoed, en in de worsteling van den vrome en de weel de van den ongieloovige zien we de lijnen van het Werk Gods krom ge bogen. Ge behoeft uw oogen maar even op te slaan, enhet zijn altemaal vragen. God is de Heilige, maar.waar om zegeviert in de wereld slag op slag het brute geweld? God is de Rechtvaardige, maar.hoe kan dan Zijn vijand ongestoord den weg van ongeloof en zonde bewandelen? God is de Getrouwe, maar.waarom moet Zijn volk telkens den druk en den smaad in? God is jsen Hoorder der gebeden en Hij redt Zijn volk ,uit benauwdheden, maar, (om een greep uit liet persoonlijke leven te doen), waarom werd het kranke kind van ,uw buurman, die niet bidt, doch spot en den Heere loochent, beter, en moest uw kleine, om wiens leven gij dag en nacht voor den troon der genade geworsteld hebt, u ontnome- worden i Aanmerk het werk Gods. Speurt gij 's Heeren wegen na .Onderkent gij Zijn majestueus doen Zeg niet te spoedig ja, want ons leven is meermalen droevig opper vlakkig. .Wij gaan van dag in dag, en week jn week, en jaar in jaar, en eten jen drinken, enhebben onze oogen gesloten voor het doen Gods. Ja wat menschen doen, dat zien we. iVoor wat we zelf doen, is ons hart en onze blik wijd open. Op wat om ons heen gedaan wordt, vestigen we onze aandacht, maar we vergeten zoo licht de gangen des Heeren in deze wereld gade te slaan, en toch. Zijn werk is veel belangrijker dan wat menschen verrichten, en Zijn we gen zijn oneindig hooger dan onze kleine en nietige wegen. Aanmerk het werk Gods. Heb' toch oog voor Zijn daden, Geef uw God de eer door op Zijn doen te letten. J-aat Zijn wereldbestuur u van onuit sprekelijk meer beteekenis zijn dan al het gedoe van aardsche groothe den. Maar, die aanschouwing kan u ver brijzelen. Het zal dan niet altijd rustig in iuwi hart zijn. .Ge ziet veel wat krom is gemaakt. Ge stuit op wat wij inconsequenties zouden noemen, maar die aanschou wing mag u niet afschrikken. Ge moet de werkelijkheid aandurven. Het leven is niet zoo recht en alles is niet zoo gemakkelijk als wij wel eens gemeend hebben, en als ge waarlijk den Heere wilt vreezen, zijt ge niet bang voor de werkelijkheid en stapt ge niet over de moeilijkheden! heen. Ook voor het onbegrepene van Gods wegen zult ge een open oog hebben. De vraagteekens moogt ge niet voorbijzien, en,... laat het dan maar eens stormen in uw ziel; de Heere leidt ons dikwerf in de donkerheid, opdqt wij, met de levensraadselen, geen raad wetende, arm en duister in ons zelf de toevlucht zullen nemen tot Hem, Wiens wegen wel vaak moei lijk, maar ten slotte toch vrede en zaligheid zjjn voor degenen, die Hem vreezen. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Wadenoyen, cand. W. Th. Hoek te Nijega bij Drachten. (Fr.). Te Rooiveen, K. van As ta Dirksland. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Raamsdank! c.a., J. H. Donner te Breda. Te Nieuwlande (Dr.) H. Launing te Sid^eburen. Tweetal: Te Meppel, W. v. Gelder te Langeslag en J. GiUebaard te Noord- Scharwoude. REM. BROEDERSCHAP. Beroepen: Te Oude Wetering, C. D. Sax te Dokkum. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Ds. J. N. Seulijn te Mensingeweer (Gr,on.) hoopt Zondag 17 Juli afscheid (te nemen van zijn gemeente en Zondag 26 Juli intrede te doen. bij de Ned. Herv. Gemeente te Bellingwolde, na bevestigd te zijn d^ior Ds. M. Tinga te Baflo. 1 Cand. H. W. H. van Andel te Pe Bilt, hoopt 2 Aug. a.s. zijn intrede te doen bij de Geref. Kerk van. St. Pancras- Heer Hugowaard, na bevestigd te zijn door Ds. A. van Andel te Hilversum. Ds. B. van den Broek f Te Nieuwveen is in den ouderdom; van 57 jaar overleden Ds. E. vaa den Broek Ned. Herv. pred. aldaar. De overledene werd in 1893 candidaat tot den H. Dienst, en stond achtereen volgens te Wervershoef, Zoelen, Assen delft, Haastrecht en Nieuwveen. De Vrije Universiteit .Gistermorgen werd te Zwolle de alge- meene vergadering gehouden vgn de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden Grondslag „De Vrije Uni versiteit". Voorzitter was Minister Colijn, die bij zijn binnentreden met een groote ovatie door 1200 personen werd begroet. In zijn openingsrede sprak de heer Cor lijn er over, hoe de strijd staalt, vooral als er geworsteld moet wofdwi tegen slechte kansen. Er zijn nu enkele zetels verloren voor de antirevolutionairen in de Tweede Ka mer, maar in aanmerking genomen den aanval, dien zij te verduren hadden, is deze uitkomst zeer bemoedigend. (Ap plaus). De verhouding tusschen de Vrije Uni versiteit en ons gereformeerde volk, ver volgde spr., is riet meer, zooals zij is geweest. Van I, October 1923 tot T Mei Ï925 is het aantal begunstigers met 2000 en het aantal leden met ruim 100 afgenomen Het zow dwaas en zorgelojois zijn te ont-» kennen ,dat er wat aan hapert. Het jaar 1930 komt angstig dicht na derbij, want dan moeten wij een vierde faculteit hebben met drie hoogleeraren. Dat was de voorwaarde, die in 1905 ver bonden was aan den effectus civilis; de voorwaarde is aanvaard en daaraan moet worden voldaan. Het jaarverslag over 1924 werd goed gekeurd. Prof. Hepp deelde mede, dat het co mité ypor lezingen, waarvoor hij optrad in Amerika, een surplus van 315 dollar had medegegeven voor de V. U. De heer M. Femhout, burgemeester van Kampen, deelde mede, dat het rege- lings-qomité ih Drente en Overijssel als naar gewoonte een collecte heeft gehou den, die reeds f 1400 opbracht. Prof. Woltjër en de Voorzitter her dachten het werk van de directeuren, o. w. vooral den penningmeester, Mr. Gros heide. Prof. Ridderbos kreeg vervolgens ge legenheid om een rede te houden over „De noodzakelijkheid van onzen strijd voor de Gereformeerde Wetenschap". Als eerste spreker zei hij eerst tot den Voorzitter een woord te willen richten van hartelijken gelukwensch met den uit slag der stemming. Om nog. meer stem men te krijgen, daar hebt u het niet naar gemaakt. (Luid applaus). Ge hebt niet gezocht den weg van het succes, maar den weg van de waarheid en de trouw aan het beginsel. In dien weg ontvangt men niet de kroon, maar het kruis. En wanneer ge dan nog zooveel warme lief de ontvangt van ons A. R. volk, als Woensdag is gebleken, dan is dit feit een hartelijke gelukwensoh ten volle waard. Ik breng u die namens qnzen universi- tairen kring en wel mee uit naam van ons geheele A. R. volk. (Krachtig ap plaus; de vergadering zingt staande Ps. 134:3). In de vacature, ontstaan door het pe riodiek aftreden van den directeur, den heer J. H. de Waal Malefijt (niet her kiesbaar), werd benoemd de heer J. Krap te 's Gravenhage; als lid van de com missie van Toezicht op het geldelijk be heer werd benoemd Mr. J. Verdam' te Amsterdam. De heer de Waal Malefijt verlaat den directeurenkring voor goed om zijn leef tijd en gezondheidstoestand. De voorzit ter constateerde, dat hij iemand is van de oude garde, en stelt voor, hem1 ieen telegram van dank en zegenbede te zen den. Ook den heer Va^ Oversteeg, amanu ensis, werd een telegram van zegen- wensch gezonden. Ook zond de vergadering een telegram; van hulde aan de Koningin. BINNENLAND. Betrekkingen In Indlë. „Het Christelijk Comité voor Indië" vestigt er de aandacht op, dat dit jaar voor de opleidingen tot officier van gezondheid en tot militair apo theker bij het Indische leger respec tievelijk 25 en 2 plaatsen beschikbaar zijn. Aan eerstbedoelde opleiding is een tegemoetkomng in de studiekosten van f 6000 en aan de andere een van f 4200 Aan het Leiden, 4 Mi XBE5. 't Komt meermalen voor, dat de men schen door de dienen lueulmiinel] worden. Daarvan weet men In Vrijheidsbond- sche kringen mee te praten. Over de trouw van d* kiezers heeft men daar niet te roemen. On danks de pakkende fllme die vertoond werden en het mooie liberale huls dat op de reclamebiljetten wae afgebeeld; zijn de kiezers bij secties gaan loopen,| Maar de honden bleven trouw. i In een verslag van een feestvergade- ring te Amsterdam las ik, dat onder daverende toejuichingen twee honden werden binnengeleid, die bij de propa ganda onwaardeerbare diensten had den bewezen. En, aldus het verslag, vriendelijk kwispelstaartend dankten de dieren voor deze hulde. Hoe aandoenlijk 1 Ik zou nog meer willen schrijven,- maar de ontroering ie mij te sterk. OBSERVATOR, ij (Voor de verkiezingskas ontving ik nog 12 en 12.50. Hartelijk dank. Uit de buitengemeenten hooide ik nog niets). verhonden. Bovendien worden de col legegelden voor rekening van den Lan de vergoed. In aanmerking komen zij, die reeds in de geneeskunde of in de artsenijbe- reidkunde studeeren en zij, de met die studie dit jaar willen aanvangen en dus einddiploma HBS. 5-j. e., einddi ploma gymnasium of diploma Staats examen bezitten. Aanmelding bij het Departement van Koloniën per gezegeld verzoekschrift vóór 15 Augustus a.s. Nadere inlichtingen kunnen desge- wenscht worden verkregen bij het In formatiebureau van voornoemd Co mité, adres: den heer J. J. Kraan, Loosdninsche kade 111, den Haag. Inspecteurs van politie. De Minister van Binnenlandsche Za ken en Landbouw heeft aan den Com missaris der Koningin in de provinciën Gelderland, N. Holland, Zeeland, Fries land, Utrecht, Overijsel, Groningen, Drenthe, en Limburg een schrijven ge zonden betreffende de door het bestuur; van den Bond van Hoogere Politieamb tenaren in Nederland onder zijn aan dacht gebrachte wenschelijkheid, dat vacatures van inspecteur van politie, in de gevallen, waarin deze functionaris direct onder den burgemeester met de leiding van het politiecorps is of zal worden belast, niet worden vervuld dan na vooraf opengestelde openbare sollicitatie en dat voor benoeming in de eerste plaats in aanmerking worden gebracht sollicitanten, die in het bezit zijn van het inspacteursdiploma. De Minister verzoekt den Commissaris sen om, wanneer daartoe naar hun med □ing, aanleiding bestaat, deze punten onder de aandacht 'der betrokken ge; meentebesturen te brengen. g Het weer In Juni, Het Kon. Ned. Meteor. Instituut Srj de Bilt geeft het volgende voorloopige overzicht van weer in Juli. Gemiddeld over de geheele maand .week de temperatuur weinig van de normale af; het dagelijksche maximum was in de eerste dekade ongeveer vier gr. celsius er boven; in de derde even veel er beneden.De hoeveelheid neerslag gemiddeld over het geheele land beT i droeg 38 m.M. tegen 67 normaal. In de' eerste helft der maarid was hef bijna steeds droog weer. De Bilt had 213 uren met zonneschijn/ tegen 193 uren normaal. duw, totdat hij eer. goed eind ver was, waar hij Dotje in veiligheid eens kon aankijken Hij ging op het trottoir zitten voor een schitterend verlichte herberg, waar het heldere schijnsel vol ,op Dotje's lief gezichtje viel. Het was vuil en scheen in lang met gewasschen te zijn, en haar krullend haar was zoo verward, dat hij er de vingers bijna niet kon doorhalen. De tranen hadden strepen over hare wangetjes geteekend en het roode nianieltje, waarop zij zoo trotsch was geweest, zat vol modder spatten. Maar i>u lachte zij vrqolijk, terwijl zij hem in het bedroefde gelaat keek en hare armpjes weer om zijn hals sloeg. „Donzeide zij, „lieve Donnetje." „Ja, 't is Don, Dotje", antwoordde hij „en nu ben je heelemaal van mij. Wees maar niet hang; ik zal wel voor je zorgen. Zij zeggen, dat Jezus Chris tus veel van kindertjes houdt, en Hij zou het ook niet goedvinden, dat men ze sloeg en in werkhuizen stopte. Daar zal je niet heengaan, al is juffrouw Clack dood." Bij het uitspreken dezer laatste woorden beefde zijn stem, en de tra nen glinsterden in zijn oogen, terwijl Dot met hare kleine handjes zijn wan gen streelde. „Zij komt weerom", zei Dotje. „Neen, nooit!" riep Don, in tranen uitbarstend, terwijl hij zijn gelaat in Dotje's krullebol verborg. „Nieniand komt ooit weerom van de plaats waar zij is heengegaan", snikte zij. „Maar o! zij wist wel van God en Jezus Christus, en dus zal zij bet niet zoo vreeselijk hebben gevonden, heen te gaan. Dot. Als ik alles van God weet, zal ik het jou ook vertellen, en ook aan alle andere menschen, en dan zal niemand meer bang zijn om te ster ven." „Zij komt morgen terug", hield Dot je vol. „Zij kuste mij en zei: Dag Dotje. En toen ging zij weg, heel heel ver. En daar zijn bloemen en van alles. En zij zei, dat zij weerom zou komen en dat zij mij ook eens mee zou nemen. Het is daar heel mooi, Don, en de men schen zijn heel lief tegen haar. En Jij mag er ook eens komen, Don." „Ja, ja; ééns gaan wij ook", zeide hij met een diepen zucht, „maar o! dat kan nog zoo lang duren, en ik heb nog heel wat te leeren, voordat ik geschikt ben om naar Zoo'n mooie plaats te gaan. Ik weet nog bijna niets, en dus mag ik wel mijn best doen om te lee ren, al is juffrouw Clack nu dood." Het was nu tijd om een schuilplaats voor den nacht te gaan zoeken, maar dat had nog geen moeilijkheid in, daar Don een daalder op zak had, dien hij van een zijner nieuwe vrienden aan 't strand had gekregen. Don was maar éen uit de velen, die een paar dagen in het herstellingsoord doorbrachten en dan weer uit het oog verloren wer den onder de menigte, die zich in de Loudensche straten verdringt. Als hij zuinig was met dezen daalder, kon hij len minste voor de twee volgende da gen tn nachten voedsel en een onder komen voor zich en Dotje verkrijgen: en op Maandagmorgen moest hij dan ergens iets te doen zien te vinden. Hij kocht een paar kleine broodjes voor zijn avondeten, en in 't rustigste hoekje van een overvolle slaapstee viel hij uitgeput van droefheid en vermoeienis met Doiie in zijn arm spoedig in slaap. En terwijl Don sliep, had hij 'n droom, een duidelijken levendigen droom. Het scheen hem toe, alsof hij een broeder had, ouder dan hij, en zoo verstandig, dat al juffrouw Clack's verstand er niets bij was. Hij woonde ver in een mooi land. maar Don droomde, dat er een brief van hem kwam, met gou den letters geschreven. Hij was zoo kort, dat hij zich elk woord kon Her inneren en luidde als volgt: „lieve Don, hier waar ik' woon, Is overvloed van plaats voor u, en zoo- dra Dotje in veiligheid is, zal ik u ko men halen. Wees maar niet ongerust, ik zal voor u beiden zorgen." Maar den naam aan het eind vaif den brief kon Don niet lezen. j HOOFDSTUK GIL De tehnlskomsh •v^ Wij verlieten Juffrouw Clack' en 'Ab bott onder bet raam van vrouw. Watson. Toen zij Peggy boorde zeggen,, dat Dotje weg was, gevoelde zij denj schok der teleurstelling het meest om Hagar s wil Abboth keilde bet kind fn 't geheel niet, en juffrouw Clack wae geheel vervuld van de droefheid der moeder, die hij haar beschreven had. Herhaalde malen vraagde zij Peggy, hoe en wanneer het kind weggeraakt was, totdat zij eindelijk booz werd. -Ik ben net zoo vriendelijk tegen haait geweest als ik maar kon. Ik heb haait gedurig balletjes en pepermuntjes ga-I geven, en bet wae heel ondeugend van haar, zoover weg te loopen dat zU ver dwaald is En nu weet Jullie er net zooveel van als ik, en ik kan er niets meer van vertellen. Vader heeft mij; gisterenavond een pak slaag gegeven,1 en hij zegt, dat hij dit alken avond ml doen totdat zij terecht la. En zij hoort niet eens iemand toe. Ik begrijp niet, waarom jullie er dan aoo'n lawaai over maakt." IWotdi rnyoxm,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5