NIEUWE LÈIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 4 JUTl Ï925
TWEEDE BLAD.
Krom gemaakt.
Aanmerk het werk G|o!cLs'want
wie kan recht maken, wat Hij
krom gemaakt heeft?
Pred. 13.
Aanmerk het werk Gods. L j
Dat is christen-roeping. i
Onze oogen moeten open zijn voor
de daden des Heeren, en Hij eischt
van ons, dat wij op Zijn wegen letten.
Hij werkt in dezie wereld en in
het leven der menschen niet in het
verborgen. Zijn doen geschiedt niet
in een hoek.
Hij volvoert Zijn raad in het open
baar, en Hij wil, dat wij Zijn gangen
op aarde aanschouwen, opdat wij Hem
in al Zijn werken heiligen, roemen
en prijzen.
Die aanschouwing valt niet licht.
Laat de Prediker u slechts onder
wijzen.
In de dagen zijner ijdelheid d. i. in
de korte spanne tijds, die hij op aardie
mag verkeeren, heeft hij in alles wat
geschiedt, en in de bewegingen der
wereld de regeerende hand Gods op
gemerkt, en Zijn doen en wegen op
aarde gadegeslagen.
Maarin dat bestel des Hee-
ren heeft hij veel gevonden, wat krom
is gemaakt. Er loopen zooveel gebo-
fen lijnen door dit leven. Telkens
eeft Salomo het rechte gemist.
Hij verwachtte in het werk Gods
een rechte, zuivere consequente lijn,
docli keer op keer is hij op afbuigin
gen en contrasten gestuit, die hij niet
ontwarren kon, en dat kromme heeft
zijn ziel vooral verbijsterd in het pro
bleem, hetwelk hij in vers 15 mede-
deelt: „Dit alles heb ik gezien in
de dagen mijner ijdelheid: daar is een
rechtvaardige, dus iemand, die recht
voor God staat, en naar Zijn belofte
gezegend moet worden, en die in (of
liever ondanks; zijn gerechtigheid om
komt; daarentegen is er een godde-
looze (die volgens 's Heeren straf-
woord het oordeel verdient;, 'en in (of
ondanks; zijn boosheid zijn dagen ver-
lengt.
Dat kromme begrijpt hij niet.
Iemand, die den Heere vreest,
wordt geslagen.
Hij, die van God niet weten wil,
ontvangt voorspoed.
Dat zijn voor hem geen rechte lij
nen, en bij deze raadselen klaagt hij
in droeven toon: ijdelheid der ijdel-
heden.
Dat kromme is er niet slechts in
zijn
Het is er ook vroeger geweest.
Het komt in de heilige geschiede
nis keer op keer voor.
Abel, de rechtvaardige, komt in zijn
gerechtigheid om, en Kaïn de god-
delooze, verlengt in zijn boosheid zijn
dagen. Naboth, de rechtvaardige,
komt in zijn gerechtigheid om, en
Achab, de goddelooze, verlengt zijn
dagen en met dat kromme hebben
vele vromen van den ouden, dag ge
worsteld.
David geeft aan dit lijdensprobleem
uiting in den 37sten Psalm. Asaf klaagt
zijn zieleworsteling uit in den 73sten
Psalm, waarin hij in de verwarring
zijns harten over den voorspoed der
goddeloozen en den tegenslag der kin
deren Gods, dezen laatsten de vraag
op de lippen legt: „Hoe zou het God
«weten; en zou er wetenschap zijn bij
den Allerhoogste? En van dien strijd
is het boek Job de heilige oorkonde.
De historie van den lijder uit het
land Uz is'de geschiedenis van dit
kromme.
Hier ziet ge een rechtvaardige, die
in zijn gerechtigheid omkomt. Hier
FEUILLETON.
Een doornig pad
(Uit het Engelsch).
24)
„Dot!" fluisterde hij bijna onhoor-
baar, „still hier is Don."
„Don?" antwoordde het schepseltje,
dat in het donker half bang voor hom
was.
„Ja, ga maar mee met Don", zeide
hij. „Lekkers koopen. Ik heb geld in
mijn zak."
Zacht sloeg hij zijn arm om haar
heen, en zonder een kik te geven liet
zij zich opnemen en wegdragen. Dotje
was wel gewoon aan zacht spreken en
stil zijn, want haar blinde grootvader
werd altijd ongeduldig, als men onnoo-
dig leven maakte; en Don was zoo lief
tegen baar, herhaaldelijk kuste hij
hare roode wangetjes en drukte haar
feeder, tegen zich aan. Het hart zonk
hem in de schoenen, toen hij de ge
sloten deur van Juffrouw Clack voor
bijging, maar hij wist, dat hij geen
tjjrt te verliezen had Voorzichtig sloop
hij voort langs de donkere zijde van
d. lieeg, waar de lantaarn niet was
sangesiokon wegens het gebroken
gias; en ook in de volgende straion
bleef hij zooveel mogelijk in de scha
is iemand, die door God Zelf geprezen
wordt als: Mijn knecht, een man ojo
recht en vroom, God vreezende en
.wijkende van het kwaad, enwelk
een gebogen lijn. Vernederd en ge
striemd en wien geen lijden wordt
gespaard.
Alles moet hij missen: zijn rijkdom,
zijn kinderen, zijn gezondheid, zijn
krachten, den troost van ?jjn vrouw,
den steun van zijn vrienden, de ver
kwikkende njabijheid des Heeren, en
in den weg, dien de Almachtige met
Job houdt, is Zijn werk, zooals het
zich aan ons voordoet, verbijsterend
verward.
Hier schijnt alles krom en het is
echt menschelijijk dat de zwaar be
proefde aan zijn lijdensboeien rukt,
en, niet-gewillig om het ljjden te dra
gen, in donkerheid der ziel uitroept:
„Waarom geeft Hij den ellendige het
licht, en het leven den bitterlijk be
droefden van gemoed?'1
Aanmerk het werk .Gods.
Nog steeds is die vermaning van
kracht.
Wij zullen, vooral als christenen,
kennis nemen van het leven der vol
keren en menschen, van het beziel
de, en het onbezielde creatuur, van de
gangen der eeuwen, niet ten slotte
om die wereld en om die menschen,
maar om de wegen des Heeren te
onderkennen en Zijn werk op deze
aarde gade te slaan.
Daarvoor mogen wij onze oogen niet
sluiten. Het staat ons niet vrij oqs
terug te trekken in de intimiteit van
ons persoonlijk leven, doch wij; heb
ben, om het werk Gods aan te me|r-
ken, ons met hetgeen op aarde ge.
beurt op de hoogte te stellen, en, in
den goeden zin van het woord, kin
deren van onzen tijd te zijn.
Endan bezien wij het leven
in hooger licht. Wij blijven niet bij de
feiten staan, doch dringen dieper door.
Wij vinden geen rust in wat men
schen doen, maar klimmen op tot het
werk Gods, en alom aanschouwen wij
in deze wereld en in eigen leven dë
lijnen van het doen des Heeren, Die
alles onderhoudt en regeert door Zijn
almachtige eh alomtegenwoordige
kracht.
Maar die aanschouwing is niet en
kel vrede. Het is e|r verre vandaan dal
's Heeren kinderen geen moeilijkhe
den kennen, want wanneer zij het
werk Gods aanmerken, stuiten zij tel
kens op vraag na vraag.
De lijnen van het Godsbestuur zjjn
dikwerf wonderlijk gebogen.
Het levenskluwen is soms trooste
loos verward.
In uw eigen en in an^erer leven
staan overal vraagteekens, en keer
op keer is voor ons besef de harde
werkelijkheid niet te rijmen met de
gerechtigheid en de goedheid des
Heeren.
Ên.dan botsen ook wij op het
kromme, dat den Prediker ontroerde.
Ook. in de dagen onzer ijdelheid en
in ons. kort leven zien wij, dat de
rechtvaardige in zijn gerechtigheid
omkomt, en de goddelooze in zijn
boosheid zijn dagen verlengt.
Nog altijd bestaat het schrijnend
contrast tusschen deugd en geluk, tus-
schen zonde en rampspoed, en in de
worsteling van den vrome en de weel
de van den ongieloovige zien we de
lijnen van het Werk Gods krom ge
bogen.
Ge behoeft uw oogen maar even
op te slaan, enhet zijn altemaal
vragen.
God is de Heilige, maar.waar
om zegeviert in de wereld slag op
slag het brute geweld? God is de
Rechtvaardige, maar.hoe kan dan
Zijn vijand ongestoord den weg van
ongeloof en zonde bewandelen? God
is de Getrouwe, maar.waarom
moet Zijn volk telkens den druk en
den smaad in? God is jsen Hoorder
der gebeden en Hij redt Zijn volk
,uit benauwdheden, maar, (om een
greep uit liet persoonlijke leven te
doen), waarom werd het kranke kind
van ,uw buurman, die niet bidt, doch
spot en den Heere loochent, beter,
en moest uw kleine, om wiens leven
gij dag en nacht voor den troon der
genade geworsteld hebt, u ontnome-
worden i
Aanmerk het werk Gods.
Speurt gij 's Heeren wegen na
.Onderkent gij Zijn majestueus doen
Zeg niet te spoedig ja, want ons
leven is meermalen droevig opper
vlakkig.
.Wij gaan van dag in dag, en week
jn week, en jaar in jaar, en eten jen
drinken, enhebben onze oogen
gesloten voor het doen Gods. Ja
wat menschen doen, dat zien we.
iVoor wat we zelf doen, is ons hart
en onze blik wijd open. Op wat om
ons heen gedaan wordt, vestigen we
onze aandacht, maar we vergeten zoo
licht de gangen des Heeren in deze
wereld gade te slaan, en toch.
Zijn werk is veel belangrijker dan
wat menschen verrichten, en Zijn we
gen zijn oneindig hooger dan onze
kleine en nietige wegen.
Aanmerk het werk Gods. Heb' toch
oog voor Zijn daden, Geef uw God
de eer door op Zijn doen te letten.
J-aat Zijn wereldbestuur u van onuit
sprekelijk meer beteekenis zijn dan
al het gedoe van aardsche groothe
den.
Maar, die aanschouwing kan u ver
brijzelen.
Het zal dan niet altijd rustig in
iuwi hart zijn. .Ge ziet veel wat krom
is gemaakt.
Ge stuit op wat wij inconsequenties
zouden noemen, maar die aanschou
wing mag u niet afschrikken. Ge moet
de werkelijkheid aandurven.
Het leven is niet zoo recht en alles
is niet zoo gemakkelijk als wij wel
eens gemeend hebben, en als ge
waarlijk den Heere wilt vreezen, zijt
ge niet bang voor de werkelijkheid
en stapt ge niet over de moeilijkheden!
heen. Ook voor het onbegrepene van
Gods wegen zult ge een open oog
hebben.
De vraagteekens moogt ge niet
voorbijzien, en,... laat het dan maar
eens stormen in uw ziel; de Heere
leidt ons dikwerf in de donkerheid,
opdqt wij, met de levensraadselen,
geen raad wetende, arm en duister
in ons zelf de toevlucht zullen nemen
tot Hem, Wiens wegen wel vaak moei
lijk, maar ten slotte toch vrede en
zaligheid zjjn voor degenen, die Hem
vreezen.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Wadenoyen, cand. W.
Th. Hoek te Nijega bij Drachten. (Fr.).
Te Rooiveen, K. van As ta Dirksland.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Raamsdank! c.a., J.
H. Donner te Breda. Te Nieuwlande (Dr.)
H. Launing te Sid^eburen.
Tweetal: Te Meppel, W. v. Gelder
te Langeslag en J. GiUebaard te Noord-
Scharwoude.
REM. BROEDERSCHAP.
Beroepen: Te Oude Wetering, C.
D. Sax te Dokkum.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Ds. J. N. Seulijn te Mensingeweer
(Gr,on.) hoopt Zondag 17 Juli afscheid
(te nemen van zijn gemeente en Zondag
26 Juli intrede te doen. bij de Ned. Herv.
Gemeente te Bellingwolde, na bevestigd
te zijn d^ior Ds. M. Tinga te Baflo. 1
Cand. H. W. H. van Andel te Pe
Bilt, hoopt 2 Aug. a.s. zijn intrede te
doen bij de Geref. Kerk van. St. Pancras-
Heer Hugowaard, na bevestigd te zijn
door Ds. A. van Andel te Hilversum.
Ds. B. van den Broek f
Te Nieuwveen is in den ouderdom; van
57 jaar overleden Ds. E. vaa den Broek
Ned. Herv. pred. aldaar.
De overledene werd in 1893 candidaat
tot den H. Dienst, en stond achtereen
volgens te Wervershoef, Zoelen, Assen
delft, Haastrecht en Nieuwveen.
De Vrije Universiteit
.Gistermorgen werd te Zwolle de alge-
meene vergadering gehouden vgn de
Vereeniging voor Hooger Onderwijs op
Gereformeerden Grondslag „De Vrije Uni
versiteit".
Voorzitter was Minister Colijn, die bij
zijn binnentreden met een groote ovatie
door 1200 personen werd begroet.
In zijn openingsrede sprak de heer Cor
lijn er over, hoe de strijd staalt, vooral
als er geworsteld moet wofdwi tegen
slechte kansen.
Er zijn nu enkele zetels verloren voor
de antirevolutionairen in de Tweede Ka
mer, maar in aanmerking genomen den
aanval, dien zij te verduren hadden, is
deze uitkomst zeer bemoedigend. (Ap
plaus).
De verhouding tusschen de Vrije Uni
versiteit en ons gereformeerde volk, ver
volgde spr., is riet meer, zooals zij is
geweest.
Van I, October 1923 tot T Mei Ï925
is het aantal begunstigers met 2000 en
het aantal leden met ruim 100 afgenomen
Het zow dwaas en zorgelojois zijn te ont-»
kennen ,dat er wat aan hapert.
Het jaar 1930 komt angstig dicht na
derbij, want dan moeten wij een vierde
faculteit hebben met drie hoogleeraren.
Dat was de voorwaarde, die in 1905 ver
bonden was aan den effectus civilis; de
voorwaarde is aanvaard en daaraan moet
worden voldaan.
Het jaarverslag over 1924 werd goed
gekeurd.
Prof. Hepp deelde mede, dat het co
mité ypor lezingen, waarvoor hij optrad
in Amerika, een surplus van 315 dollar
had medegegeven voor de V. U.
De heer M. Femhout, burgemeester
van Kampen, deelde mede, dat het rege-
lings-qomité ih Drente en Overijssel als
naar gewoonte een collecte heeft gehou
den, die reeds f 1400 opbracht.
Prof. Woltjër en de Voorzitter her
dachten het werk van de directeuren, o.
w. vooral den penningmeester, Mr. Gros
heide.
Prof. Ridderbos kreeg vervolgens ge
legenheid om een rede te houden over
„De noodzakelijkheid van onzen strijd
voor de Gereformeerde Wetenschap".
Als eerste spreker zei hij eerst tot den
Voorzitter een woord te willen richten
van hartelijken gelukwensch met den uit
slag der stemming. Om nog. meer stem
men te krijgen, daar hebt u het niet naar
gemaakt. (Luid applaus). Ge hebt niet
gezocht den weg van het succes, maar
den weg van de waarheid en de trouw
aan het beginsel. In dien weg ontvangt
men niet de kroon, maar het kruis. En
wanneer ge dan nog zooveel warme lief
de ontvangt van ons A. R. volk, als
Woensdag is gebleken, dan is dit feit
een hartelijke gelukwensoh ten volle
waard.
Ik breng u die namens qnzen universi-
tairen kring en wel mee uit naam van
ons geheele A. R. volk. (Krachtig ap
plaus; de vergadering zingt staande Ps.
134:3).
In de vacature, ontstaan door het pe
riodiek aftreden van den directeur, den
heer J. H. de Waal Malefijt (niet her
kiesbaar), werd benoemd de heer J. Krap
te 's Gravenhage; als lid van de com
missie van Toezicht op het geldelijk be
heer werd benoemd Mr. J. Verdam' te
Amsterdam.
De heer de Waal Malefijt verlaat den
directeurenkring voor goed om zijn leef
tijd en gezondheidstoestand. De voorzit
ter constateerde, dat hij iemand is van
de oude garde, en stelt voor, hem1 ieen
telegram van dank en zegenbede te zen
den.
Ook den heer Va^ Oversteeg, amanu
ensis, werd een telegram van zegen-
wensch gezonden.
Ook zond de vergadering een telegram;
van hulde aan de Koningin.
BINNENLAND.
Betrekkingen In Indlë.
„Het Christelijk Comité voor Indië"
vestigt er de aandacht op, dat dit
jaar voor de opleidingen tot officier
van gezondheid en tot militair apo
theker bij het Indische leger respec
tievelijk 25 en 2 plaatsen beschikbaar
zijn. Aan eerstbedoelde opleiding is een
tegemoetkomng in de studiekosten van
f 6000 en aan de andere een van f 4200
Aan het
Leiden, 4 Mi XBE5.
't Komt meermalen voor, dat de men
schen door de dienen lueulmiinel]
worden.
Daarvan weet men In Vrijheidsbond-
sche kringen mee te praten.
Over de trouw van d* kiezers
heeft men daar niet te roemen. On
danks de pakkende fllme die vertoond
werden en het mooie liberale huls dat
op de reclamebiljetten wae afgebeeld;
zijn de kiezers bij secties gaan loopen,|
Maar de honden bleven trouw. i
In een verslag van een feestvergade-
ring te Amsterdam las ik, dat onder
daverende toejuichingen twee honden
werden binnengeleid, die bij de propa
ganda onwaardeerbare diensten had
den bewezen.
En, aldus het verslag, vriendelijk
kwispelstaartend dankten de dieren
voor deze hulde.
Hoe aandoenlijk 1
Ik zou nog meer willen schrijven,-
maar de ontroering ie mij te sterk.
OBSERVATOR, ij
(Voor de verkiezingskas ontving ik
nog 12 en 12.50. Hartelijk dank. Uit
de buitengemeenten hooide ik nog
niets).
verhonden. Bovendien worden de col
legegelden voor rekening van den Lan
de vergoed.
In aanmerking komen zij, die reeds
in de geneeskunde of in de artsenijbe-
reidkunde studeeren en zij, de met die
studie dit jaar willen aanvangen en
dus einddiploma HBS. 5-j. e., einddi
ploma gymnasium of diploma Staats
examen bezitten.
Aanmelding bij het Departement van
Koloniën per gezegeld verzoekschrift
vóór 15 Augustus a.s.
Nadere inlichtingen kunnen desge-
wenscht worden verkregen bij het In
formatiebureau van voornoemd Co
mité, adres: den heer J. J. Kraan,
Loosdninsche kade 111, den Haag.
Inspecteurs van politie.
De Minister van Binnenlandsche Za
ken en Landbouw heeft aan den Com
missaris der Koningin in de provinciën
Gelderland, N. Holland, Zeeland, Fries
land, Utrecht, Overijsel, Groningen,
Drenthe, en Limburg een schrijven ge
zonden betreffende de door het bestuur;
van den Bond van Hoogere Politieamb
tenaren in Nederland onder zijn aan
dacht gebrachte wenschelijkheid, dat
vacatures van inspecteur van politie, in
de gevallen, waarin deze functionaris
direct onder den burgemeester met de
leiding van het politiecorps is of zal
worden belast, niet worden vervuld
dan na vooraf opengestelde openbare
sollicitatie en dat voor benoeming in de
eerste plaats in aanmerking worden
gebracht sollicitanten, die in het bezit
zijn van het inspacteursdiploma.
De Minister verzoekt den Commissaris
sen om, wanneer daartoe naar hun med
□ing, aanleiding bestaat, deze punten
onder de aandacht 'der betrokken ge;
meentebesturen te brengen. g
Het weer In Juni,
Het Kon. Ned. Meteor. Instituut Srj
de Bilt geeft het volgende voorloopige
overzicht van weer in Juli.
Gemiddeld over de geheele maand
.week de temperatuur weinig van de
normale af; het dagelijksche maximum
was in de eerste dekade ongeveer vier
gr. celsius er boven; in de derde even
veel er beneden.De hoeveelheid neerslag
gemiddeld over het geheele land beT i
droeg 38 m.M. tegen 67 normaal. In de'
eerste helft der maarid was hef bijna
steeds droog weer.
De Bilt had 213 uren met zonneschijn/
tegen 193 uren normaal.
duw, totdat hij eer. goed eind ver was,
waar hij Dotje in veiligheid eens kon
aankijken
Hij ging op het trottoir zitten voor
een schitterend verlichte herberg, waar
het heldere schijnsel vol ,op Dotje's
lief gezichtje viel. Het was vuil en
scheen in lang met gewasschen te
zijn, en haar krullend haar was zoo
verward, dat hij er de vingers bijna
niet kon doorhalen. De tranen hadden
strepen over hare wangetjes geteekend
en het roode nianieltje, waarop zij zoo
trotsch was geweest, zat vol modder
spatten. Maar i>u lachte zij vrqolijk,
terwijl zij hem in het bedroefde gelaat
keek en hare armpjes weer om zijn
hals sloeg.
„Donzeide zij, „lieve Donnetje."
„Ja, 't is Don, Dotje", antwoordde hij
„en nu ben je heelemaal van mij.
Wees maar niet hang; ik zal wel voor
je zorgen. Zij zeggen, dat Jezus Chris
tus veel van kindertjes houdt, en Hij
zou het ook niet goedvinden, dat men
ze sloeg en in werkhuizen stopte. Daar
zal je niet heengaan, al is juffrouw
Clack dood."
Bij het uitspreken dezer laatste
woorden beefde zijn stem, en de tra
nen glinsterden in zijn oogen, terwijl
Dot met hare kleine handjes zijn wan
gen streelde.
„Zij komt weerom", zei Dotje.
„Neen, nooit!" riep Don, in tranen
uitbarstend, terwijl hij zijn gelaat in
Dotje's krullebol verborg. „Nieniand
komt ooit weerom van de plaats waar
zij is heengegaan", snikte zij. „Maar
o! zij wist wel van God en Jezus
Christus, en dus zal zij bet niet zoo
vreeselijk hebben gevonden, heen te
gaan. Dot. Als ik alles van God weet,
zal ik het jou ook vertellen, en ook
aan alle andere menschen, en dan zal
niemand meer bang zijn om te ster
ven."
„Zij komt morgen terug", hield Dot
je vol. „Zij kuste mij en zei: Dag Dotje.
En toen ging zij weg, heel heel ver.
En daar zijn bloemen en van alles. En
zij zei, dat zij weerom zou komen en
dat zij mij ook eens mee zou nemen.
Het is daar heel mooi, Don, en de men
schen zijn heel lief tegen haar. En Jij
mag er ook eens komen, Don."
„Ja, ja; ééns gaan wij ook", zeide hij
met een diepen zucht, „maar o! dat
kan nog zoo lang duren, en ik heb nog
heel wat te leeren, voordat ik geschikt
ben om naar Zoo'n mooie plaats te
gaan. Ik weet nog bijna niets, en dus
mag ik wel mijn best doen om te lee
ren, al is juffrouw Clack nu dood."
Het was nu tijd om een schuilplaats
voor den nacht te gaan zoeken, maar
dat had nog geen moeilijkheid in,
daar Don een daalder op zak had, dien
hij van een zijner nieuwe vrienden aan
't strand had gekregen. Don was maar
éen uit de velen, die een paar dagen
in het herstellingsoord doorbrachten
en dan weer uit het oog verloren wer
den onder de menigte, die zich in de
Loudensche straten verdringt. Als hij
zuinig was met dezen daalder, kon hij
len minste voor de twee volgende da
gen tn nachten voedsel en een onder
komen voor zich en Dotje verkrijgen:
en op Maandagmorgen moest hij dan
ergens iets te doen zien te vinden. Hij
kocht een paar kleine broodjes voor
zijn avondeten, en in 't rustigste hoekje
van een overvolle slaapstee viel hij
uitgeput van droefheid en vermoeienis
met Doiie in zijn arm spoedig in slaap.
En terwijl Don sliep, had hij 'n droom,
een duidelijken levendigen droom. Het
scheen hem toe, alsof hij een broeder
had, ouder dan hij, en zoo verstandig,
dat al juffrouw Clack's verstand er
niets bij was. Hij woonde ver in een
mooi land. maar Don droomde, dat
er een brief van hem kwam, met gou
den letters geschreven. Hij was zoo
kort, dat hij zich elk woord kon Her
inneren en luidde als volgt:
„lieve Don, hier waar ik' woon, Is
overvloed van plaats voor u, en zoo-
dra Dotje in veiligheid is, zal ik u ko
men halen. Wees maar niet ongerust,
ik zal voor u beiden zorgen."
Maar den naam aan het eind vaif
den brief kon Don niet lezen. j
HOOFDSTUK GIL
De tehnlskomsh
•v^
Wij verlieten Juffrouw Clack' en 'Ab
bott onder bet raam van vrouw.
Watson. Toen zij Peggy boorde zeggen,,
dat Dotje weg was, gevoelde zij denj
schok der teleurstelling het meest om
Hagar s wil Abboth keilde bet kind fn
't geheel niet, en juffrouw Clack wae
geheel vervuld van de droefheid der
moeder, die hij haar beschreven had.
Herhaalde malen vraagde zij Peggy,
hoe en wanneer het kind weggeraakt
was, totdat zij eindelijk booz werd.
-Ik ben net zoo vriendelijk tegen haait
geweest als ik maar kon. Ik heb haait
gedurig balletjes en pepermuntjes ga-I
geven, en bet wae heel ondeugend van
haar, zoover weg te loopen dat zU ver
dwaald is En nu weet Jullie er net
zooveel van als ik, en ik kan er niets
meer van vertellen. Vader heeft mij;
gisterenavond een pak slaag gegeven,1
en hij zegt, dat hij dit alken avond ml
doen totdat zij terecht la. En zij hoort
niet eens iemand toe. Ik begrijp niet,
waarom jullie er dan aoo'n lawaai over
maakt."
IWotdi rnyoxm,