NIEUWE LEIDSCHfc. COURANT VAN"ZATERDAG 2ÖJUN1 1925 Aan het einde der Zoo toeft dan na een crisis, die meer 'dan 10 weken geduund heeft, België weer een regeering en wel het ge wij- izigde kabinetPoullet. Het verschil met het vorige ministerie ,dat, toen het bijna gereed was, op een I mislukking uitliep, ligt hoofdzakelijk j hierin, dat in de huidige combinatie de I invloed der socialisten geringer is. Het is geen z.g. driepartijdige regee ring, al zijn er wel een paar elementen in opgenomen (de ministers van Oorlog 'en Binnenlandsche Zaken) die men met ©enigen goeden wil tot de liberalen zou kunnen rekenen. De liberalen zijn overigens in België (en waar is dit niet zoo?) een zoo on- beteekenende groep, dat zij het kabi net geen hinderpalen in den weg kun nen leggen, zoolang de katholieken en de socialisten het onderling eens blijven En of dit op den duur het geval zal blijven zullen we af moeten wachten. ,!Het gevaar is natuurlijk niet denkbeel dig, dat de socialisten hun wil al te zeer zullen willen opleggen aan de overige 'leden van het kabinet en dit kan dan weer tot verwikkelingen aanleiding geven in de katholieke partij, waarin twee stroomingen zijn, een democra tische en een conservatieve, welke laat ste natuurlijk van een gaan in socialis tische richting niets hebben moet. Het is overigens wel gewenscht, dat onze zuiderburen een krachtige, levens vatbare regeering krijgen die inzonder heid op financieel gebied doortastende maatregelen zal nemen, teneinde een verdere inzinking van den frank te voor komen. België staat in dit opzicht voor dezelf de moeilijkheden als Frankrijk, al is de taak van Caillaux nog moeilijker dan van zijn Belgischen collega. De Fransche frank 'staat nog wel hooger genoteerd dan de Belgische, maar de daling van den eersten gaat vlugger en regelmatiger en is daardoor te meer onrustbarend. Dit vindt zijn oorzaak zoowel in finan .cieel'e als in politieke factoren, van welke de laatste 'de voornaamste zijn. Het kabinetPainlevé staat sterk onder socialistischen invloed en het is een eigenschap der socialisten, dat 'zij meer hun eigen stokpaardjes berijden dan wel 't algemeen belang op het oog hebben; men denke b.v. aan het geliefde programpunt der kapitaalbelasting, dat door de Fransche socialisten zoo sterk naar voren geschoven wordt. Trouwens het gaat bij de socialisten en communisten van alle schakeering altijd om het omverwerpen der bestaan de maatschappelijke ordening, teneinde op de puinhoopen der huidige samen leving een betere te grondvesten, en aan dit groote doel wordt al het andere on dergeschikt gemaakt. Het is dan ook volkomen te begrijpen dat wie er zoo over denken, niet al te veel waarde hechten aan maatregelen I om de financieele ontreddering tegen te I houden, want zullen we niet door den j chaos heen moeten om tot een beteren staat van zaken te geraken? Maar een regeering, die onder den invloed van dergelijke meeningen staat, kan uiteraard aan de financieele wereld geen vertrouwen inboezemen. Er dreigt nu in Frankrijk een poli- jtieke crisis tengevolge van het feit, dat de socialisten hun vrijheid van hande len hernomen hebben ten opzichte van 'de overige groepen van het cartel, of de regeeringsmeerderheid, waarmede zij gecoaliseerd zijn. De positie der regeering-Painlevé, die toch al zooveel moeite heeft rechts en links te verzoenen, wordt er zeker niet sterker op, wanneer zij nu geen genade meer kan vinden in de oogen der so cialisten, die vinden dat er te weinig met hun specifieke programpunten wordt rekening gehouden en die een regeering wenschen, geheel in hun geest. En ondertussche,n blijft de frank dalen Uii hei grijs verleden. DE GROOTE STAD NINEVé. (Slot). De stichting van Ninevé wordt ons meegedeeld in Gen. 10:11 en 12, al waar (volgens een tegenwoordig alge meen aangenomen lezing) van Nimrod gezegd wordt: „Uit dit land (n.I. Sinear) trok hij naar Assur en bouwde Ninevé, en Re- hoboth, eene stad,, en Kalah, en Res en, tusschen Ninevé en- Kalah. dat is die groote De vier genoemde sleden vormden alzoo te zamen „dé groote stad Ninevé." In de Statenvertaling is 'Assur een eigennaam, doch het is waarschijnlij ker, dat we hier met een bepaling van plaats te doen hebben, welke vertaling de grondtekst ook toelaat. Dit is ook in overeenstemming met Micha 5:5, waar Assyrië het land van Nimrod ge noemd wordt: de uitdrukkingen „het land Assurs" en „het land Nimrods" beteekenen daar klaarblijkelijk het zelfde. In Assyrië, ten O. van den Tigris, bouwde Nimrod allereerst de stad N i- nevé, in het Assyrisch Ninua gehee- ten, welke naam is afgeleid van het woord „nin" dat heerscheres, gebied ster beteekent. De tweede, stad, die hij houwide, was Rehoboth, deze naam beteekent „ruime plaatsen" en om aan te duiden, dat we hier niet met een soortnaam doch met een eigennaam te doen heb ben, voegt de schrijver er de verkla ring „Ir", d.w.z. „een stad" aan toe. Deze bijstelling hebben de Statenver talers ten onrechte voor de benaming eener afzonderlijke stad aangezien. Kalah, in de spijkerschriftteksten Kalchu genoemd, lag Z.O. van Ninevé, iets ten N. van de plaats waar de bo- venst^ Zab in den Tigris stroomt, ter wijl Res en nader bepaald wordt als te liggen tusschen Ninevé en Kalah; deze laatste plaats is in de spijker schriftteksten nog niet gevonden. Deze vier steden waren tezamen het gebied van groot-Ninevé, dat een ge- lijkzij&igen driehoek vormde, waarvan elk der zijden 30 K.M. lang was. Men heeft de uitdrukking uit het hoek Jona, dat Ninevé een stad was van drie dagreizen, op verschillende wijzen verklaard, doch het meest aan nemelijk lijkt ons, dat daarmee be doeld wordt, dat de omtrek van Ni nevé een afstand van drie dagreizen bedroeg.-Zoo verstond ook de kerkva der Hieronymus, de vertaler der Vul gata, dezen tekst reeds. Het jaar, waarin de zending van Jona naar Ninevé geschiedde, is voor alsnog niet met zekerheid aan te ge ven, doch wel weten we ongeveer den tijd daarvan. Want Jona was een tijd genoot van den koning van Israël Je- robeam II, die van 802 tot 762 vóór Christus regeerde. Wij weten dit uit 2 Kon. 14: 25, waar van dezen koning gezegd wordt: „Hij bracht ook weder de landpale Israels van den ingang Hamatlis tot aan de zee des vlakken elds, naar het woord des Heeren des Gods Israëls, dat hij gesproken had door den dienst van zijnen knecht Jo na den zoon van Amittai, den profeet, die van Gath-Héfer was." Ook volgens Jona 1:1 is Jona de zoon van Amittai, alzoo kunnen we aannemen, dat hier dezelfde profeet bedoeld wordt. iHet is zeer merkwaardig (de groote Assyrioloog W.inckler, zelve eerder een heidep dan een Schriftgeloovig Christen, heeft daar het eerst opmerk zaam op gemaakt), dat de spijker schriftteksten gewag maken van een beweging te Ninevé om voor de ver eering van vele goden die yan éénen God in de plaats te stellen, en wel tij dens de regeering van Adad-Nirari III die van 810 tot, 782 regeerde en alzoo een tijdgenoot van Jerobeam II was. Het schijnt niet al te gewaagd, hier een bevestiging te zien uit de onge wijde historie van het Bijhelsche ver haal van Jona's zending naar Ninevé. Dat de Ninevieterp al waren zij hei denen, zich op de prediking van Jona bekeerd hebben, gelijk in het boek Jo na wordt medegedeeld, is ook niet in tegenspraak doch veeleer in overeen stemming met hetgeen wij uit de spij kerschriftoorkonden van de Assyriërs weten. Zij waren evenals later de Atheners, ja nog meer dan dezen een „alleszins gelijk als godsdienstig" volk. Zij vereerden him goden met of fers en gebeden, zoowel persoonlijke als van staatswege voorgeschrevene, en de vreeze der goden was grondslag hunner religie. De bel&ming van een godsdienstig leven achtten zij gelegen in een lang leven aan deze zijde des grafs. Hoe treffend sluit bij een dergelij- ken volksaard de prediking, die Jona op 's Heeren bevel brengen moet, aan. En hoe is het, nog afgezien van de bovennatuurlijke inwerking der gena de Gods, psychologisch begrijpelijk, dat de Ninevieten zich op deze predi king hekeerden. Hoe kunnen zij hien, die onder 'de bijzondere openharing leven,, bescha men, gelijk Christus zelve van hen zegt: (Matth. 13.41): „De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen het veroor- deelen; want zij hebben zicih bekeerd op de prediking van Jona; en zie, meer dan Jona is hier." UIT DE OMGEVING. OEGSTGEEST. Woensdag 17 Juni j.l. des avonds 8 uur hield de Anti-rev. kiesvereeniging een propaganda-avond. De „Rehoboth-kapel" was tamelijk goed bezet., De heer T. van Egmond, die dien avond het woord zou voeren, liet zingen Ps. 47: 1 en ging voor in gebed. Spr. zegt geen politieke rede te willen houden, maar slechts de ideëele belangen te willen bespreken en zoo mogelijk tot trouw aan het beginsel te willen aansporen In de eerste plaats wijst hij op de lauwheid en lamlendig heid die veelal ook in onzen kringen worden aangetroffen. Dat mag juist bij ons niet omdat het gaat om groote be ginselen. Hij wil slechts enkele noe men: gezag, zedelijkheid en recht. De ze geestelijke waarden worden schan delijk ondermijnd, zoo zelfs dat ook in onzen kfing de gevolgen worden waar genomen^ Dat komt zegt spr. omdat we niet dicht meer hij het Woord leven. Daar om is er ook voor onze overheid te weinig ootmoedig gebed. iSpr. wijst verder op de zedelijkheid en wel op de sexueele verwildering. Het zedelijk besef gaat hoe langer boe meer te gronde. De huwelijksband wordjt al losser gemaakt, terwijl het z.g.n. 2 kinderstelsel de kanker is die aan het volksleven knaagt. Verder wijst spr. op het streven van al wat links is om de ongehuwde moeder met de gehuwde moeder op één lijn te stellen. Ook in den poli- tieken strijd is veel ad elk zedelijk be sef te loor. Ttls veelal een leugen- en lastercampagne geworden. Als men leest wat men in onze dagen tegenover ons, meer speciaal tegenover Minister Colijn durft bestaan, staat men ver stelt. Waar moet het heen, wanneer we een regeering zouden krijgen, die niet rekent met Gods Woord. Ook aan het recht wordt in onze da gen geweld gedaan. Het wordt niet be schouwd als van Godidelijken oor sprong, maar van menschelijke vin ding. Spr. noemt eenige voorbeelden. Er is gezegd: „onze partij is een schoolpartij." Als we om ons heen kij ken, zouden we den vijand gelijk moe ten geven. Enkel vuur zoolang de schoolstrijd de inzet van de beweging was. Maar al was deze strijd er nooit geweest, dan nog waren we een strij dende partij, omdat wij vasthouden aan Gods Woord en Zijn eer op elk terrein des •levens zoeken. Bovendien, ook de schoolstrijd is nog niet geëin digd. Daarom moeten we elkander aanvuren tot den strijd en opwekken tot-ootmoedig gebed. Laten we hierin getrouw zijn,, opdat we eerst het Ko ninkrijk der Hemelen zoeken en alzoo Zijn eer bevorderen op elk terrein van het leven. Laten we medewerken om ons volk gelukkig te maken. Laten we doen, wat onze hand vindt om te doen, ook om op 1 Juli a.s te stemmen H. Colijn, nummer 1 van lijst 27. Hierna werd gezongen Ps. li9:3. jDe heer van E s ch meent in den geest van allen te handelen wanneer hij een woord van dank spreekt voor het opwekkend woord. Zijns inziens moet men ook reeds uit practische overwegingen, de candidaten der Anti- rev. partij stemmen. Als voorzitter van de propagandaclub wekte hij allen op aan de te voeren propaganda mede te doen. De heer van Wesel bracht nog eeni ge bezwaren in, ten opzichte van de samenwerking met de roomsoh-katho- lieken. De vraag werd door den heer van Egmond uitvoerig beantwoord, waaruit bleek dat iia de gegeven om standigheden samenwerking eisch. yan het beginsel is. Hierna voerde de heer Sikkel nog het woord. Deze begon met het woord van Groen van Prinsterer: „een staats man niet, een evangeliebelijder." Onze belijdenis moet het voornaamste zijn. Spr. wees op den schoolstrijd van 1857 toen 't conflict tusschen Groen en Van den Brugge uitbrak. Groen heriep zich op zijn belijdenis, dat moeten ook wij doen. Onze verhouding tot de over heid is daarin neergelegd. Daarom ook de nooden van de overheid in het pu blieke en gemeentelijke gebed her dacht. Spr. wees uitvoerig op 'den school strijd en volgens hem begint die strijd pas, vooral met het oog op de Christe lijke paedagogiek. Reeds Kuyper waar schuwde, dat de pacificatie onze klem zou worden. Het anti-revolutionaire beginsel heeft een Calvinistisch karakter, er. daarom willen we hooghouden het ge zin. Daar moesten de mannen en vrou wen gevormd worden om straks strijd bare helden en heldinnen te kunnen zijn. Spr. is bang, dat ook wij dit te veel uit het oog verliezen. Indien we de kracht van het begin sel kennen, dan zullen we deze boven onze belangen stellen. En wie zich zelf kent zal daarover trouwens niet zoo spoedig vallen. We zullen dan meer letten op den tegenstander. J>en tegenstander, 'tzij dan in wel kten vorm hij zich aan ons voordoet Laten wij strijden tegen de machten van het ongeloof met de gedachte: „Ik de Heere worde niet veranderd, daar om zijt gij kinderen Jacobs niet ver teerd." Onze strijd toch staat in ver band met hbt laatste oordeel. Laten we hem in dat licht bezien. Dan ver dwijnt alle lamlendigheid. Dan strij den we met de handen naar omhoog met het: Onze hulpe is in den Naam des Heeren." Spr. waarschuwde voor de politiek van Saul en beval een Da vid's strijden warm aan. Er moet meer beweging komen in onzen politieken strijd. Met gebed en zedelijke kracht moeten we het stre ven van het ongeloof verbreken. Dat mag men verwachten van de zonen en dochteren. die geboren zijn uit den re ligie-oorlog. Op ons als belijdende partij richt men de fel9te slagen. Om te behouden wat we ontvingen, laten we daarom strijden en bidden, laten we ons ver ootmoedigen. Op verzoek van den spreker werd nog gezongen Ps. 79 vers 4. De heer van Egmond dankte den heer Sikkel voor zijn kernachtig woord' waarop laatstgenoemde met dankzeg ging de vergadering sloot. ZOETERWOUDE. Door den koopman J. v. Sch\ den B. uit Leiden is alhier bij de politie aangifte gedaan ,dat hij in den Weipoort alhier door den zoon avn den veehouder ,G. d. W. is mishandeld. Proces-verbaal is tegen de W. opgemaakt. Gisteren had op de Hoöge Rijndijk alhier, vlak1 voor de woning van den veld wachter, een aanrijding plaats tusschen de auto van den veearts uit Leiden en den wielrijder V. van hier. Beide voertuigen kwamen uit de richting van Alphen, en juist, toen de auto den wielrijder link's voorbij wilde rijden, wilde deze eveneens paar het links van den straatweg liggende rijwielpad oversteken. Gevolg was, dat dé wielrijder door den auto werd aangereden en over" het stuur geslingerd. Een .weinig was V. aan den pols verwond. Zijn rijwiel was nog al gehavend. Dr. U. zeide, dat de schade .wel vergoed zajl Worden. ALKEMADE. Burgerlijke Stand. Gebaren: Jacobus Nicolaas, zoon van Theodorusi Spruit en Johanna Anna Bakker. Chris tina Maria, dochter van Huberttis Petrus Duivenvoorde en Apolonia Maria van der Geest. Ondertrouwd: Jan Vromans, 20 j. j.m. en Adriana Martina de Graaf, 29 j.( jd. Johannes Theodorus Antonius Struive, j.m'. 29 j. en Johanna' Spring in 't Veld, jd. 34 jaar. Overleden: Martina' Margaretha van den 'Broek, oud tien wéken. Bij 'de gehouden aanbesteding voöfc het schilderen der houten ophaalbruggen werd als volgt ingeschreven: P. v. d. Velden, Oude Wetering f S37i J. H. Vesseur, Oude Wetering 520.' O. M. Vesseur, Roelofarendsveen 490; N. Koot, Rijpwetering 439 Het werk is gegund aan N. Koot voor f 439. Leidsche P enkrassen. I Amiro I Mot de verkiezingsactie begint het voorzoover ik daarover althans kan oordeeleai nu aardig in orde te ko- fnwn. I Voor het eigenlijke verkiezingswerk j begon werden eerst nog een paar ver gaderingen gehouden, die geheel aan [bet gestelde doel beantwoordden. De [vergadering waarin Mr. Dambrink en jDs. Jongeleen als sprekers optraden, heeft veler oogen geopend, voor het van Ds. Kersten c.s. schuilt. Deze week sprak ik iemand die Ds. J. gehoordhad |en die- verklaarde niet te kunnen begrijpen dat hij zich zoo had laten beïnvloeden. Hij zag nu duidelijk in, •niet alleen dat men van Staatk. Geref. zijd© van de A. R. partij eischt wat men van haar niet mag eischen maar ook dat het optreden van deze partij waarvan vele leden het ongetwijfeld ernstig meenen tengevolge moet /hebben dat onze gemeenschappelijke j vijanden reden hebben om zich te ver heugen. 'tls toch' duidelijk als de dag ik kom daarop strak/s nog even terug 'dat er maar een betrekkelijk kleine 1 stemmenverschuiving noodig is om de rechterzijde in de minderheid te bren gen en het beslissingsrecht te leggen 1in handen van de linkerzijde. Ook die vergadering waar Mej. Kuy- fper als spreekster optrad is prachtig /geslaagd. Wel, wel, wat was die Nuts- *aal vol. Er waren nog heel wat stoe- i len bijgeplaatst,, maar het bleek onmo- 'gelijk allen een zitplaats te verschaf fen, zoodat velen zich met een staan plaats achter in de zaal of in een der nevenzalen tevreden moesten stellen. En wat was het een mooi principieel woord, dat we te hooren kregen. Hel der werd in het licht gesteld welke gevaren 'ons gezinsleven bedreigen in dien het gelukt de revolutionaire be ginselen tot toepassing te brengen en hoe noodzakelijk het daarom is, dat ook de vrouwen zich teweer stellen en meehelpen om de dreigende geva ren af te wenden. De terugslag van deze vergaderingen hebben we Donderdagavond gevoeld toen de eerste mobilisatievergaxiering gehouden werd. Zeker,, het aantal vrij willigers had grooter kunnen zijn en ook grooter moeten zijn, als we reke ning houden met de uitgestrektheid van de stad én het bijna onoverzien bare arbeidsveld^ maar dat neeimt -niet weg dat we alle reden hebben om tevreden te wezen, althans wanneer er van nu af aan rusteloos en systema tisch gewerkt wordt. 't Is natuurlijk volstrekt niet zeker, dat we verloren terrein zullen winnen en dat we ops stemmencijfer van 1923 weer omhoog zullen brengen, maar we kunnen dan toch wel met eenige ge rustheid den uitslag afwachten, in de overtuiging dat tenslotte niet onze ar beid beslissend is, maar dat Gods raad zal bestaan ook ten opzichte van het bestuur van ons land. De vraag werd mij gesteld, hoe het toch mogelijk is, dat er betrekkelijk ■veel menschen zijn van wie het be kend is dat ze behoorlijk meeleven en die de dingen ook principieel kunnen zien, die toch aan de verkiezingsactie geen deelnemen. Daarvoor zijn natuurlijk verschillen de redenen aan te voeren, waaronder er heel wat zijn, die goed beschouwd' toch heel weinig beteekenis hebben. Maar een der redenen is ook, dat men mee/nt dat het op een stemmetje meer of minder niet aankomt. 't Staat nip zoo zeggen ze, in de Tweede Kamer 6040. Welnu, laten de drie grootsite rechtsche partijen nu ieder een tweetal zetels verspelen, dan is de zaak nog in orde. 't Blijft dan toch nog: 5446, zoodat de rechter zijde over een behoorlijke meerderheid blijft beschikken, en 'tdus niet zoo heel erg noodig is dat alle krachten worden ingespannen. Aan een boom zoo vol geladen dus redeneert men worden een paar pruimen niet ge mist. Natuurlijk is dat een heel verkeerde en zelfs heel gevaarlijke redeneering. Vooreerst heeft toch de historie van de laatste jaren geleerd, dat ook in het politieke leven eb en vloed elkaar af- - wisselen. Er schijnt een vrij groot ge deelte van het kiezerscorps te zijn dat heen en weer slingert als de slinger van een klok. In 1894 waren de liberalen net zoo sterk als nu de rechterzijde. De Libe rale Partij' beschikte over 57 zetels, waarbij dan nog kwamen 3 radicalen waardoor men in totaal op 60 zetels kwam. Maar toen is er een kentering geko men. In 1897 wisten de vrijzinnigen zich nog met kunst- en vliegwerk te handhaven maar in 1901 was het ge daan. De Liberale Unie behaalde toen 18 zetels, de Vrije Liberalen bezetten er 8, de Vrijz. Democraten kregen 9 zetels en,de Socialisten 7_xetels? Van de liberale partij was toen dus een bitter beetje overgebleven en in- plaats van 60 zetels kon de linkerzijde de socialisten meegerekend het niet verder brengen dan tot 42 zetels. Aan de rechterzijde zaten toen 25 ka tholieken, 25 Anti-revolutionairen^ 9 Chr. Historischen en 1 Chr. Democraat De rechterzijde had toen een sterke meerderheid, maar vier jaren later sloeg het blaadje weer om en wiet de linkerzijde het in totaal tot 52 leden te brengen. In 1909 ging het weer dten anderen kant uit De rechterzijde kreeg in totaal 60 zetels en de vereenlgde linkerzijde moest zich met 40 zetels te vreden stellen. In die dagen waren er ook heel wat menschen die meenden dat het niet op kon en dat het bij een zoo groote meerderheid toch dwaas heid was, zich zoo druk te maken. Maar wat viel dat tegen in 1913. Niet minder dan 15 zetels werden verspeeld en het scheen wel alsof de linksche partijen voorgoed in de meerderheid waren gekomen. In 1918 bleek echter al het tegendeel, toen de rechterzijde 52 zetelsi kreeg en in 1922 werd de rechtsche meerder heid versterkt, doordat Ds. Kersten meegerekend 60 leden beboerende tot de rechterzijde gekozen werdten. Er is dus, gezien de historie, geen enkele reden om te gelooven dat het nu wel zal blijven als het de laatste jaren was. Eer het tegendeel ie het geval. Het is waai*, dat door de Evenredige Vertegenwoordiging meer vastheid ge komen is in het kiezerscorps, maar het i9 nu toch ook zoo, dat een betrek kelijk kleine verschuiving groote .ver- ■.aaflerjagenktm.lgeMMa. --"-Uk, De Anti-revolutionairen en R. Kafh bv. hebben in 1922 elk 2 zete.s meer gekregen dun waarop ze naar verhou ding recht hadden. Aan die overschot ten-geschiedenis is nu een eind ge maakt), zoodat al dadelijk 4 zetels moesten worden afgeschreven. We moeten ook aannemen, dat da onophoudelijke en felle aanvallen op dit Kaibinet en in t bijzonder op Minis ter Colijn niet zonder uitwerking zijn gebleven, terwij] het niet onmogelijk' Is dat de Staatk. Geref. door een 10.000 stemmen te verspillen de linker zijde aan een extra zetel zal helpen. Het resultaat is dan, dat de geza menlijke rechtsche partijen het niet verder brengen dan tot een 50 52 zetels,, bij welken stand van zaken een rechtsche meerderheid niet wel denk baar la. Wanneer ge dit alles eens met ernst overweegt amice, dan zult ge het wel met mij eens zijn, dat onze positie vol strekt niet zoo sterk is als bet wel schijnt, en dat we harder en met meer inspanning hebben te werken dan ooit tevoren. Of het dan gelukken zal onze posi tie te behouden? Niemand die het zeg gen kan. Misschien heeft God wat an ders over ons beschikt. Maar dat is dan niet voor onze ver antwoording. Wij hebben dan gedaan wat we moesten doen en als we dat gedaan hebben, kunnen we met ge rustheid de toekomst afwachten, we tende, dat wat God doet altijd welgo- daazi is, VERITAS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 6