NIEUWE LEIDSCHfc. COURANT VAN"ZATERDAG 2ÖJUN1 1925
Aan het einde der
Zoo toeft dan na een crisis, die meer
'dan 10 weken geduund heeft, België
weer een regeering en wel het ge wij-
izigde kabinetPoullet.
Het verschil met het vorige ministerie
,dat, toen het bijna gereed was, op een
I mislukking uitliep, ligt hoofdzakelijk
j hierin, dat in de huidige combinatie de
I invloed der socialisten geringer is.
Het is geen z.g. driepartijdige regee
ring, al zijn er wel een paar elementen
in opgenomen (de ministers van Oorlog
'en Binnenlandsche Zaken) die men met
©enigen goeden wil tot de liberalen zou
kunnen rekenen.
De liberalen zijn overigens in België
(en waar is dit niet zoo?) een zoo on-
beteekenende groep, dat zij het kabi
net geen hinderpalen in den weg kun
nen leggen, zoolang de katholieken en
de socialisten het onderling eens blijven
En of dit op den duur het geval zal
blijven zullen we af moeten wachten.
,!Het gevaar is natuurlijk niet denkbeel
dig, dat de socialisten hun wil al te zeer
zullen willen opleggen aan de overige
'leden van het kabinet en dit kan dan
weer tot verwikkelingen aanleiding
geven in de katholieke partij, waarin
twee stroomingen zijn, een democra
tische en een conservatieve, welke laat
ste natuurlijk van een gaan in socialis
tische richting niets hebben moet.
Het is overigens wel gewenscht, dat
onze zuiderburen een krachtige, levens
vatbare regeering krijgen die inzonder
heid op financieel gebied doortastende
maatregelen zal nemen, teneinde een
verdere inzinking van den frank te voor
komen.
België staat in dit opzicht voor dezelf
de moeilijkheden als Frankrijk, al is de
taak van Caillaux nog moeilijker dan
van zijn Belgischen collega.
De Fransche frank 'staat nog wel
hooger genoteerd dan de Belgische,
maar de daling van den eersten gaat
vlugger en regelmatiger en is daardoor
te meer onrustbarend.
Dit vindt zijn oorzaak zoowel in finan
.cieel'e als in politieke factoren, van
welke de laatste 'de voornaamste zijn.
Het kabinetPainlevé staat sterk
onder socialistischen invloed en het is
een eigenschap der socialisten, dat 'zij
meer hun eigen stokpaardjes berijden
dan wel 't algemeen belang op het oog
hebben; men denke b.v. aan het geliefde
programpunt der kapitaalbelasting,
dat door de Fransche socialisten zoo
sterk naar voren geschoven wordt.
Trouwens het gaat bij de socialisten
en communisten van alle schakeering
altijd om het omverwerpen der bestaan
de maatschappelijke ordening, teneinde
op de puinhoopen der huidige samen
leving een betere te grondvesten, en aan
dit groote doel wordt al het andere on
dergeschikt gemaakt.
Het is dan ook volkomen te begrijpen
dat wie er zoo over denken, niet al te
veel waarde hechten aan maatregelen
I om de financieele ontreddering tegen te
I houden, want zullen we niet door den
j chaos heen moeten om tot een beteren
staat van zaken te geraken?
Maar een regeering, die onder den
invloed van dergelijke meeningen staat,
kan uiteraard aan de financieele wereld
geen vertrouwen inboezemen.
Er dreigt nu in Frankrijk een poli-
jtieke crisis tengevolge van het feit, dat
de socialisten hun vrijheid van hande
len hernomen hebben ten opzichte van
'de overige groepen van het cartel, of de
regeeringsmeerderheid, waarmede zij
gecoaliseerd zijn.
De positie der regeering-Painlevé, die
toch al zooveel moeite heeft rechts en
links te verzoenen, wordt er zeker niet
sterker op, wanneer zij nu geen genade
meer kan vinden in de oogen der so
cialisten, die vinden dat er te weinig
met hun specifieke programpunten
wordt rekening gehouden en die een
regeering wenschen, geheel in hun
geest.
En ondertussche,n blijft de frank
dalen
Uii hei grijs verleden.
DE GROOTE STAD NINEVé.
(Slot).
De stichting van Ninevé wordt ons
meegedeeld in Gen. 10:11 en 12, al
waar (volgens een tegenwoordig alge
meen aangenomen lezing) van Nimrod
gezegd wordt:
„Uit dit land (n.I. Sinear) trok hij
naar Assur en bouwde Ninevé, en Re-
hoboth, eene stad,, en Kalah, en Res en,
tusschen Ninevé en- Kalah. dat is die
groote De vier genoemde sleden
vormden alzoo te zamen „dé groote
stad Ninevé."
In de Statenvertaling is 'Assur een
eigennaam, doch het is waarschijnlij
ker, dat we hier met een bepaling van
plaats te doen hebben, welke vertaling
de grondtekst ook toelaat. Dit is ook
in overeenstemming met Micha 5:5,
waar Assyrië het land van Nimrod ge
noemd wordt: de uitdrukkingen „het
land Assurs" en „het land Nimrods"
beteekenen daar klaarblijkelijk het
zelfde.
In Assyrië, ten O. van den Tigris,
bouwde Nimrod allereerst de stad N i-
nevé, in het Assyrisch Ninua gehee-
ten, welke naam is afgeleid van het
woord „nin" dat heerscheres, gebied
ster beteekent.
De tweede, stad, die hij houwide, was
Rehoboth, deze naam beteekent
„ruime plaatsen" en om aan te duiden,
dat we hier niet met een soortnaam
doch met een eigennaam te doen heb
ben, voegt de schrijver er de verkla
ring „Ir", d.w.z. „een stad" aan toe.
Deze bijstelling hebben de Statenver
talers ten onrechte voor de benaming
eener afzonderlijke stad aangezien.
Kalah, in de spijkerschriftteksten
Kalchu genoemd, lag Z.O. van Ninevé,
iets ten N. van de plaats waar de bo-
venst^ Zab in den Tigris stroomt, ter
wijl Res en nader bepaald wordt als
te liggen tusschen Ninevé en Kalah;
deze laatste plaats is in de spijker
schriftteksten nog niet gevonden.
Deze vier steden waren tezamen het
gebied van groot-Ninevé, dat een ge-
lijkzij&igen driehoek vormde, waarvan
elk der zijden 30 K.M. lang was.
Men heeft de uitdrukking uit het
hoek Jona, dat Ninevé een stad was
van drie dagreizen, op verschillende
wijzen verklaard, doch het meest aan
nemelijk lijkt ons, dat daarmee be
doeld wordt, dat de omtrek van Ni
nevé een afstand van drie dagreizen
bedroeg.-Zoo verstond ook de kerkva
der Hieronymus, de vertaler der Vul
gata, dezen tekst reeds.
Het jaar, waarin de zending van
Jona naar Ninevé geschiedde, is voor
alsnog niet met zekerheid aan te ge
ven, doch wel weten we ongeveer den
tijd daarvan. Want Jona was een tijd
genoot van den koning van Israël Je-
robeam II, die van 802 tot 762 vóór
Christus regeerde. Wij weten dit uit
2 Kon. 14: 25, waar van dezen koning
gezegd wordt: „Hij bracht ook weder
de landpale Israels van den ingang
Hamatlis tot aan de zee des vlakken
elds, naar het woord des Heeren des
Gods Israëls, dat hij gesproken had
door den dienst van zijnen knecht Jo
na den zoon van Amittai, den profeet,
die van Gath-Héfer was." Ook volgens
Jona 1:1 is Jona de zoon van Amittai,
alzoo kunnen we aannemen, dat hier
dezelfde profeet bedoeld wordt.
iHet is zeer merkwaardig (de groote
Assyrioloog W.inckler, zelve eerder
een heidep dan een Schriftgeloovig
Christen, heeft daar het eerst opmerk
zaam op gemaakt), dat de spijker
schriftteksten gewag maken van een
beweging te Ninevé om voor de ver
eering van vele goden die yan éénen
God in de plaats te stellen, en wel tij
dens de regeering van Adad-Nirari III
die van 810 tot, 782 regeerde en alzoo
een tijdgenoot van Jerobeam II was.
Het schijnt niet al te gewaagd, hier
een bevestiging te zien uit de onge
wijde historie van het Bijhelsche ver
haal van Jona's zending naar Ninevé.
Dat de Ninevieterp al waren zij hei
denen, zich op de prediking van Jona
bekeerd hebben, gelijk in het boek Jo
na wordt medegedeeld, is ook niet in
tegenspraak doch veeleer in overeen
stemming met hetgeen wij uit de spij
kerschriftoorkonden van de Assyriërs
weten. Zij waren evenals later de
Atheners, ja nog meer dan dezen
een „alleszins gelijk als godsdienstig"
volk. Zij vereerden him goden met of
fers en gebeden, zoowel persoonlijke
als van staatswege voorgeschrevene,
en de vreeze der goden was grondslag
hunner religie. De bel&ming van een
godsdienstig leven achtten zij gelegen
in een lang leven aan deze zijde des
grafs.
Hoe treffend sluit bij een dergelij-
ken volksaard de prediking, die Jona
op 's Heeren bevel brengen moet, aan.
En hoe is het, nog afgezien van de
bovennatuurlijke inwerking der gena
de Gods, psychologisch begrijpelijk,
dat de Ninevieten zich op deze predi
king hekeerden.
Hoe kunnen zij hien, die onder 'de
bijzondere openharing leven,, bescha
men, gelijk Christus zelve van hen
zegt: (Matth. 13.41): „De mannen van
Ninevé zullen opstaan in het oordeel
met dit geslacht, en zullen het veroor-
deelen; want zij hebben zicih bekeerd
op de prediking van Jona; en zie, meer
dan Jona is hier."
UIT DE OMGEVING.
OEGSTGEEST.
Woensdag 17 Juni j.l. des avonds 8
uur hield de Anti-rev. kiesvereeniging
een propaganda-avond.
De „Rehoboth-kapel" was tamelijk
goed bezet., De heer T. van Egmond,
die dien avond het woord zou voeren,
liet zingen Ps. 47: 1 en ging voor in
gebed. Spr. zegt geen politieke rede te
willen houden, maar slechts de ideëele
belangen te willen bespreken en zoo
mogelijk tot trouw aan het beginsel
te willen aansporen In de eerste plaats
wijst hij op de lauwheid en lamlendig
heid die veelal ook in onzen kringen
worden aangetroffen. Dat mag juist bij
ons niet omdat het gaat om groote be
ginselen. Hij wil slechts enkele noe
men: gezag, zedelijkheid en recht. De
ze geestelijke waarden worden schan
delijk ondermijnd, zoo zelfs dat ook in
onzen kfing de gevolgen worden waar
genomen^
Dat komt zegt spr. omdat we niet
dicht meer hij het Woord leven. Daar
om is er ook voor onze overheid te
weinig ootmoedig gebed.
iSpr. wijst verder op de zedelijkheid
en wel op de sexueele verwildering.
Het zedelijk besef gaat hoe langer boe
meer te gronde. De huwelijksband
wordjt al losser gemaakt, terwijl het
z.g.n. 2 kinderstelsel de kanker is die
aan het volksleven knaagt. Verder
wijst spr. op het streven van al wat
links is om de ongehuwde moeder
met de gehuwde moeder op één
lijn te stellen. Ook in den poli-
tieken strijd is veel ad elk zedelijk be
sef te loor. Ttls veelal een leugen- en
lastercampagne geworden. Als men
leest wat men in onze dagen tegenover
ons, meer speciaal tegenover Minister
Colijn durft bestaan, staat men ver
stelt. Waar moet het heen, wanneer
we een regeering zouden krijgen, die
niet rekent met Gods Woord.
Ook aan het recht wordt in onze da
gen geweld gedaan. Het wordt niet be
schouwd als van Godidelijken oor
sprong, maar van menschelijke vin
ding. Spr. noemt eenige voorbeelden.
Er is gezegd: „onze partij is een
schoolpartij." Als we om ons heen kij
ken, zouden we den vijand gelijk moe
ten geven. Enkel vuur zoolang de
schoolstrijd de inzet van de beweging
was. Maar al was deze strijd er nooit
geweest, dan nog waren we een strij
dende partij, omdat wij vasthouden
aan Gods Woord en Zijn eer op elk
terrein des •levens zoeken. Bovendien,
ook de schoolstrijd is nog niet geëin
digd. Daarom moeten we elkander
aanvuren tot den strijd en opwekken
tot-ootmoedig gebed. Laten we hierin
getrouw zijn,, opdat we eerst het Ko
ninkrijk der Hemelen zoeken en alzoo
Zijn eer bevorderen op elk terrein van
het leven. Laten we medewerken om
ons volk gelukkig te maken. Laten we
doen, wat onze hand vindt om te doen,
ook om op 1 Juli a.s te stemmen H.
Colijn, nummer 1 van lijst 27.
Hierna werd gezongen Ps. li9:3.
jDe heer van E s ch meent in den
geest van allen te handelen wanneer
hij een woord van dank spreekt voor
het opwekkend woord. Zijns inziens
moet men ook reeds uit practische
overwegingen, de candidaten der Anti-
rev. partij stemmen. Als voorzitter van
de propagandaclub wekte hij allen op
aan de te voeren propaganda mede te
doen.
De heer van Wesel bracht nog eeni
ge bezwaren in, ten opzichte van de
samenwerking met de roomsoh-katho-
lieken. De vraag werd door den heer
van Egmond uitvoerig beantwoord,
waaruit bleek dat iia de gegeven om
standigheden samenwerking eisch. yan
het beginsel is.
Hierna voerde de heer Sikkel nog
het woord. Deze begon met het woord
van Groen van Prinsterer: „een staats
man niet, een evangeliebelijder." Onze
belijdenis moet het voornaamste zijn.
Spr. wees op den schoolstrijd van 1857
toen 't conflict tusschen Groen en Van
den Brugge uitbrak. Groen heriep
zich op zijn belijdenis, dat moeten ook
wij doen. Onze verhouding tot de over
heid is daarin neergelegd. Daarom ook
de nooden van de overheid in het pu
blieke en gemeentelijke gebed her
dacht.
Spr. wees uitvoerig op 'den school
strijd en volgens hem begint die strijd
pas, vooral met het oog op de Christe
lijke paedagogiek. Reeds Kuyper waar
schuwde, dat de pacificatie onze klem
zou worden.
Het anti-revolutionaire beginsel
heeft een Calvinistisch karakter, er.
daarom willen we hooghouden het ge
zin. Daar moesten de mannen en vrou
wen gevormd worden om straks strijd
bare helden en heldinnen te kunnen
zijn. Spr. is bang, dat ook wij dit te
veel uit het oog verliezen.
Indien we de kracht van het begin
sel kennen, dan zullen we deze boven
onze belangen stellen. En wie zich zelf
kent zal daarover trouwens niet zoo
spoedig vallen. We zullen dan meer
letten op den tegenstander.
J>en tegenstander, 'tzij dan in wel
kten vorm hij zich aan ons voordoet
Laten wij strijden tegen de machten
van het ongeloof met de gedachte: „Ik
de Heere worde niet veranderd, daar
om zijt gij kinderen Jacobs niet ver
teerd." Onze strijd toch staat in ver
band met hbt laatste oordeel. Laten
we hem in dat licht bezien. Dan ver
dwijnt alle lamlendigheid. Dan strij
den we met de handen naar omhoog
met het: Onze hulpe is in den Naam
des Heeren." Spr. waarschuwde voor
de politiek van Saul en beval een Da
vid's strijden warm aan.
Er moet meer beweging komen in
onzen politieken strijd. Met gebed en
zedelijke kracht moeten we het stre
ven van het ongeloof verbreken. Dat
mag men verwachten van de zonen en
dochteren. die geboren zijn uit den re
ligie-oorlog.
Op ons als belijdende partij richt
men de fel9te slagen. Om te behouden
wat we ontvingen, laten we daarom
strijden en bidden, laten we ons ver
ootmoedigen.
Op verzoek van den spreker werd
nog gezongen Ps. 79 vers 4.
De heer van Egmond dankte den
heer Sikkel voor zijn kernachtig woord'
waarop laatstgenoemde met dankzeg
ging de vergadering sloot.
ZOETERWOUDE.
Door den koopman J. v. Sch\ den B.
uit Leiden is alhier bij de politie aangifte
gedaan ,dat hij in den Weipoort alhier
door den zoon avn den veehouder ,G. d.
W. is mishandeld. Proces-verbaal is tegen
de W. opgemaakt.
Gisteren had op de Hoöge Rijndijk
alhier, vlak1 voor de woning van den veld
wachter, een aanrijding plaats tusschen de
auto van den veearts uit Leiden en den
wielrijder V. van hier. Beide voertuigen
kwamen uit de richting van Alphen, en
juist, toen de auto den wielrijder link's
voorbij wilde rijden, wilde deze eveneens
paar het links van den straatweg liggende
rijwielpad oversteken. Gevolg was, dat dé
wielrijder door den auto werd aangereden
en over" het stuur geslingerd. Een .weinig
was V. aan den pols verwond. Zijn rijwiel
was nog al gehavend. Dr. U. zeide, dat
de schade .wel vergoed zajl Worden.
ALKEMADE.
Burgerlijke Stand. Gebaren:
Jacobus Nicolaas, zoon van Theodorusi
Spruit en Johanna Anna Bakker. Chris
tina Maria, dochter van Huberttis Petrus
Duivenvoorde en Apolonia Maria van der
Geest.
Ondertrouwd: Jan Vromans, 20 j. j.m.
en Adriana Martina de Graaf, 29 j.( jd.
Johannes Theodorus Antonius Struive,
j.m'. 29 j. en Johanna' Spring in 't Veld,
jd. 34 jaar.
Overleden: Martina' Margaretha van den
'Broek, oud tien wéken.
Bij 'de gehouden aanbesteding voöfc
het schilderen der houten ophaalbruggen
werd als volgt ingeschreven:
P. v. d. Velden, Oude Wetering f S37i
J. H. Vesseur, Oude Wetering 520.'
O. M. Vesseur, Roelofarendsveen 490;
N. Koot, Rijpwetering 439
Het werk is gegund aan N. Koot voor
f 439.
Leidsche P enkrassen.
I
Amiro
I Mot de verkiezingsactie begint het
voorzoover ik daarover althans kan
oordeeleai nu aardig in orde te ko-
fnwn.
I Voor het eigenlijke verkiezingswerk
j begon werden eerst nog een paar ver
gaderingen gehouden, die geheel aan
[bet gestelde doel beantwoordden. De
[vergadering waarin Mr. Dambrink en
jDs. Jongeleen als sprekers optraden,
heeft veler oogen geopend, voor het
van Ds. Kersten c.s. schuilt. Deze week
sprak ik iemand die Ds. J. gehoordhad
|en die- verklaarde niet te kunnen
begrijpen dat hij zich zoo had laten
beïnvloeden. Hij zag nu duidelijk in,
•niet alleen dat men van Staatk. Geref.
zijd© van de A. R. partij eischt wat
men van haar niet mag eischen maar
ook dat het optreden van deze partij
waarvan vele leden het ongetwijfeld
ernstig meenen tengevolge moet
/hebben dat onze gemeenschappelijke
j vijanden reden hebben om zich te ver
heugen.
'tls toch' duidelijk als de dag ik
kom daarop strak/s nog even terug
'dat er maar een betrekkelijk kleine
1 stemmenverschuiving noodig is om de
rechterzijde in de minderheid te bren
gen en het beslissingsrecht te leggen
1in handen van de linkerzijde.
Ook die vergadering waar Mej. Kuy-
fper als spreekster optrad is prachtig
/geslaagd. Wel, wel, wat was die Nuts-
*aal vol. Er waren nog heel wat stoe-
i len bijgeplaatst,, maar het bleek onmo-
'gelijk allen een zitplaats te verschaf
fen, zoodat velen zich met een staan
plaats achter in de zaal of in een der
nevenzalen tevreden moesten stellen.
En wat was het een mooi principieel
woord, dat we te hooren kregen. Hel
der werd in het licht gesteld welke
gevaren 'ons gezinsleven bedreigen in
dien het gelukt de revolutionaire be
ginselen tot toepassing te brengen en
hoe noodzakelijk het daarom is, dat
ook de vrouwen zich teweer stellen
en meehelpen om de dreigende geva
ren af te wenden.
De terugslag van deze vergaderingen
hebben we Donderdagavond gevoeld
toen de eerste mobilisatievergaxiering
gehouden werd. Zeker,, het aantal vrij
willigers had grooter kunnen zijn en
ook grooter moeten zijn, als we reke
ning houden met de uitgestrektheid
van de stad én het bijna onoverzien
bare arbeidsveld^ maar dat neeimt
-niet weg dat we alle reden hebben om
tevreden te wezen, althans wanneer er
van nu af aan rusteloos en systema
tisch gewerkt wordt.
't Is natuurlijk volstrekt niet zeker,
dat we verloren terrein zullen winnen
en dat we ops stemmencijfer van 1923
weer omhoog zullen brengen, maar we
kunnen dan toch wel met eenige ge
rustheid den uitslag afwachten, in de
overtuiging dat tenslotte niet onze ar
beid beslissend is, maar dat Gods raad
zal bestaan ook ten opzichte van het
bestuur van ons land.
De vraag werd mij gesteld, hoe het
toch mogelijk is, dat er betrekkelijk
■veel menschen zijn van wie het be
kend is dat ze behoorlijk meeleven en
die de dingen ook principieel kunnen
zien, die toch aan de verkiezingsactie
geen deelnemen.
Daarvoor zijn natuurlijk verschillen
de redenen aan te voeren, waaronder
er heel wat zijn, die goed beschouwd'
toch heel weinig beteekenis hebben.
Maar een der redenen is ook, dat men
mee/nt dat het op een stemmetje meer
of minder niet aankomt.
't Staat nip zoo zeggen ze, in de
Tweede Kamer 6040. Welnu, laten
de drie grootsite rechtsche partijen nu
ieder een tweetal zetels verspelen, dan
is de zaak nog in orde. 't Blijft dan
toch nog: 5446, zoodat de rechter
zijde over een behoorlijke meerderheid
blijft beschikken, en 'tdus niet zoo
heel erg noodig is dat alle krachten
worden ingespannen. Aan een boom
zoo vol geladen dus redeneert men
worden een paar pruimen niet ge
mist.
Natuurlijk is dat een heel verkeerde
en zelfs heel gevaarlijke redeneering.
Vooreerst heeft toch de historie van
de laatste jaren geleerd, dat ook in het
politieke leven eb en vloed elkaar af-
- wisselen. Er schijnt een vrij groot ge
deelte van het kiezerscorps te zijn dat
heen en weer slingert als de slinger
van een klok.
In 1894 waren de liberalen net zoo
sterk als nu de rechterzijde. De Libe
rale Partij' beschikte over 57 zetels,
waarbij dan nog kwamen 3 radicalen
waardoor men in totaal op 60 zetels
kwam.
Maar toen is er een kentering geko
men. In 1897 wisten de vrijzinnigen
zich nog met kunst- en vliegwerk te
handhaven maar in 1901 was het ge
daan. De Liberale Unie behaalde toen
18 zetels, de Vrije Liberalen bezetten
er 8, de Vrijz. Democraten kregen 9
zetels en,de Socialisten 7_xetels?
Van de liberale partij was toen dus
een bitter beetje overgebleven en in-
plaats van 60 zetels kon de linkerzijde
de socialisten meegerekend het
niet verder brengen dan tot 42 zetels.
Aan de rechterzijde zaten toen 25 ka
tholieken, 25 Anti-revolutionairen^ 9
Chr. Historischen en 1 Chr. Democraat
De rechterzijde had toen een sterke
meerderheid, maar vier jaren later
sloeg het blaadje weer om en wiet de
linkerzijde het in totaal tot 52 leden
te brengen. In 1909 ging het weer dten
anderen kant uit De rechterzijde kreeg
in totaal 60 zetels en de vereenlgde
linkerzijde moest zich met 40 zetels te
vreden stellen. In die dagen waren er
ook heel wat menschen die meenden
dat het niet op kon en dat het bij een
zoo groote meerderheid toch dwaas
heid was, zich zoo druk te maken.
Maar wat viel dat tegen in 1913. Niet
minder dan 15 zetels werden verspeeld
en het scheen wel alsof de linksche
partijen voorgoed in de meerderheid
waren gekomen.
In 1918 bleek echter al het tegendeel,
toen de rechterzijde 52 zetelsi kreeg en
in 1922 werd de rechtsche meerder
heid versterkt, doordat Ds. Kersten
meegerekend 60 leden beboerende
tot de rechterzijde gekozen werdten.
Er is dus, gezien de historie, geen
enkele reden om te gelooven dat het
nu wel zal blijven als het de laatste
jaren was. Eer het tegendeel ie het
geval.
Het is waai*, dat door de Evenredige
Vertegenwoordiging meer vastheid ge
komen is in het kiezerscorps, maar
het i9 nu toch ook zoo, dat een betrek
kelijk kleine verschuiving groote .ver-
■.aaflerjagenktm.lgeMMa. --"-Uk,
De Anti-revolutionairen en R. Kafh
bv. hebben in 1922 elk 2 zete.s meer
gekregen dun waarop ze naar verhou
ding recht hadden. Aan die overschot
ten-geschiedenis is nu een eind ge
maakt), zoodat al dadelijk 4 zetels
moesten worden afgeschreven.
We moeten ook aannemen, dat da
onophoudelijke en felle aanvallen op
dit Kaibinet en in t bijzonder op Minis
ter Colijn niet zonder uitwerking zijn
gebleven, terwij] het niet onmogelijk'
Is dat de Staatk. Geref. door een
10.000 stemmen te verspillen de linker
zijde aan een extra zetel zal helpen.
Het resultaat is dan, dat de geza
menlijke rechtsche partijen het niet
verder brengen dan tot een 50 52
zetels,, bij welken stand van zaken een
rechtsche meerderheid niet wel denk
baar la.
Wanneer ge dit alles eens met ernst
overweegt amice, dan zult ge het wel
met mij eens zijn, dat onze positie vol
strekt niet zoo sterk is als bet wel
schijnt, en dat we harder en met meer
inspanning hebben te werken dan ooit
tevoren.
Of het dan gelukken zal onze posi
tie te behouden? Niemand die het zeg
gen kan. Misschien heeft God wat an
ders over ons beschikt.
Maar dat is dan niet voor onze ver
antwoording. Wij hebben dan gedaan
wat we moesten doen en als we dat
gedaan hebben, kunnen we met ge
rustheid de toekomst afwachten, we
tende, dat wat God doet altijd welgo-
daazi is,
VERITAS