Lu nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
Belangrijkste nieuws in dit kommer
Fe JAATfeWRTG
®8fTEI?DAT5,20 JUNI US
NUMMER T5543
IEDWE LEID
COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
CHRISTELIJK DAGBLADvnorT FTDFNT FN OMSTRFkFN
ADVERTENTIE-TRIJS
In Leiden en bulten Lelden
waar agenten gevestigd zijn
Per week i 0.19
Franco per post per kwartaal f 2,90
vaaavau j. i <1 auiv. VUUI JuJull/Oi £«li V/IHO X IVLDJuii
Gewone advertenties per regel 22% cent
Ingezonden MededeeHngen, dobbel taitei
Bi) contract, belangrijke redactie.
Kleine advert entiën bi) vooruit betaling
van ten hoogste 30 woorden, worden dage
lijks geplaatst ad 40 cent.
BUREAU: Hooigracht 35 - Leiden TeL 1278, Postgiro 58936, Postbox20
WET EN ZEDEN.
De antirevolutionaire partij presen
teert zich niet aan de kiezers met een
rijk beladen stembusprogram en met
schitterende beloften.
De opmerking die gemaakt is, dat
ons program er armelijk uitziet,, is dan
ook tot op zekere hoogte juist. In het
beloven is de A.R. partij, in verge
lijking met andere partijen, de min
dere.
Maar verder gaat het verschil dan
ook niet. Want als het straks op g e-
v e n aankomt, dan zullen ook de nu
zooveel belovende partijen met ledige
handen staan, om de eenvoudige reden
dat het voor sociale maatregelen, die
van de schatkist zware offers eischen.
thans niet de tijd is.
Dat is een ver van prettige, het is
een harde boodschap, maar het is
en dat is de hoofdzaak de waarheid.
Daarom is wie nu niets anders heeft
dan materieele dingen, er slecht aan
toe.
Hij kan niets meer doen.
Wie met geld en nog eens geld de
sociale vragen wil oplossen en de so
ciale nooden wil wegnemen, wie alleen
den materieelen kant van de zaak ziet,
staat verlegen als het geld gaat ont
breken.
Hij kan dan trachten door mooie be
loften een tijdlang de volgelingen te
paaien, maar het eind zal toch zijn,
dat hij de maatschappelijk zwakken
ongetroost moet wegzenden.
W:e echter vasthoudt aan de anti
revolutionaire beginselen, staat niet
met ledige handen.
Hij kan niet alleen den materieelen,
maar ook den ideëelen kant beharti
gen. Hij denkt niet alleen aan het
recht, maar ook aan de moraal.
Wie alleen oog heeft voor het mate
rieele is er ongelukkig aan toe. Men
kan met geld veel doen, en niet ten
onrechte zegt het spreekwoord, dat
geld wonderen doet. maar als we niets
anders hebben dan geld en wat voor
geld te koop is, dan bestaat de kans
dat we in een grondeloozen afgrond
wegzinken en is er voor het maat
schappelijk leven niets anders, dan 'n
troostelooze toekomst.
Met de wet alleen zullen we nooit
een bevredigende oplossing vinden.
Daarvoor is iets anders, iets hoogers
noodig: de moraal, de zedelijkheid.
Het recht, en in dit verband bedoe
len we het positieve recht, isvangroo-
te beteekenis. We mogen den invloed
van recht en wet niet onderschatten,
In algemeenen zin, kan gezegd, dat
het recht uit God is.
Het is om de omschrijving die
Dr Kuyper gaf, te volgen een door
God over ons ingestelde orde, die onze
verhouding tot Hem en het schepsel
en de onderlinge verhouding tusschen
de creaturen niet alleen regelt, maar
ze ook, door straf en herstel, waar ze
gekrenkt zijn, handhaaft.
God is de bron van het recht en
de wetten die wij. kennen en die onder
ons de rechtsbedeeling vormen, kun
nen niet anders dan als hulpbronnen
worden aangemerkt.
Ook zonder die wetten bestaat het
Recht.
Wanneer b.v. een aantal personen op
een onbewoond eiland worden gewor
pen, dan is er nog geen beschreven
recht en zelfs geen adat, maar dan zijn
toch deze menschen niet vrij in hun
doen en laten, maar hebben ze aan t
recht Gods te gehoorzamen.
Dit zelfde geldt trouwens ook ineen
land als het onze, waar de grenzen
van het positieve recihit volstrekt niet
samenvallen met die van het recht in
bet algemeen.
Hier komen we op het terrein van
cl e zedelijkheid, de moraal.
Volgens het geldende recht, mag
iemand zich niet aan openbare
dronkenschap schuldig maken, maar
niemand legt hem een stroobreed ln
d°n weg als hij binnenshuis de schan
delijkste bacchanaliën aanricht en zich
aan de schrikkelijkste dronkenschap
overgeeft.
Volgens de wet gaat hij vrijuit, en
toch bandelt hij in strijd met het god
delijk recht
Wanneer iemand openlijk onzedelij
ke handelingen bedrijft, dan wordt hij
volgens de bepalingen van de wet ge
straft, maar wie binnenshuis een onze
delijk leven leidt en zich aan de schan
delijksite ontucht overgeeft, komt met
de wet niet in botsing. En toch heelt
hij op gruwelijke wijze het recht ge
schonden.
Willens en wetens vruchten te la
ten verrotten op den akker of in den
boomgaard is zonde, niet omdat het
geldende recht dit niet gedoogt), maar
omdat zedelijke zin het veroordeelt.
Wanneer wij lezen, dat groote voed
selvoorraden worden vernietigd^ met
geen ander doel dan de markt niet te
bederven, dan moge geen wettelijke
bepaling overtreden zijn, het is toch
duidelijk dat hier tegen het recht in
algemeenen zin, tegen de moraal, op
bedenkelijke wijze is gezondigd.
Of om ons te bepalen tot de sociale
verhoudingen in engeren zin, een pa
troon kan aan alle wettelijke voor
schriften ten opzichte van zijn perso
neel voldoen en toch handelen in strijd
met het recht. En omgekeerd kan een
arbeider handelen tegen de belangen
van zijn patroon zonder dat er zelfs
kans is, dat bij voor wetsovertreding
kan worden aangeklaagd.
Hieruit blijkt reeds hoe dwaas het
is van sociale wetgeving alles te ver
wachten.
Het recht regelt alleen de uitwen
dige verhoudingen en dan nog slechts
gedeeltelijk.
De wet kan bepalen hoe lang de ar
beidsduur zal zijn, onder welke om
standigheden a' dan niet mag worden
gearbeid, hoelang de rusttijden moeten
zijn en nog zooveel meer.
Maar verder dan de verhoudingen
voor zoover ze uitwendig regelbaar
en controleerbaar zijn, kan de wet
toch niet gaan.
De wet richt zich niet tot het hart,
het geweten.
De patroon die zijn ondergeschikten
als honden behandelt en niet als
menschen, die ze vloekt en scheldt,
wordt door de wet niet getroffen.
En de arbeider dje met wrok en
haat in het hart zijn werk verricht,
alleen omdat 't niet anders kan, maar
die niet werkt met zijn ziel en zinnen,
gaat voor de wet vrijuit,
En zoo kunnen de maatschappelijke
wanverhoudingen steeds grooter wor
den en de sociale ellende steeds ern
stiger verhoudingen aannemen, zonder
dat de wet daaraan ook maar iets kan
veranderen.
Wat. het hoogste is en het beste in
het leven, wordt niet verkregen door
wettelijke bepalingen, maar langs zo-
dei ij kon weg, doordat de eischen van
het recht Gods gebonden worden op
de consciëntie.
Een ideale sociale verhouding als
ons in het boek Ruth is geteekemd, is
niet door wettelijke maatregelen te
bereiken.
Ditzelfde geldt ook op ander gebied
b.v. de Zondagsrust.
Ook hier kan de wet niet verder
gaan dan tot den uitwendigen kant:
het bevorderen van de rust, terwijl
misschien degenen die op deze wijze
zijn winkel gesloten houdt, in zijn hart
vloekt tegen het vierde gebod.
Uit deze waarheden volgt niet en
mag niet worden afgeleid, dat wetten
en voorschriften dan maar achterwege
moeten blijven en dat aan de sociale
wetgeving geen aanklacht behoeft te
worden geschonken.
Dwingende maatregelen kunnen nood
zakelijk zijn ,om althans de ontwikke
ling van de zonde, die niets anders is
dan ongerechtigheid eendgermate te
stuiten.
Er is een tijd geweest, dat hieraan
door het liberalisme, dat bet licht van
Gods Woord in het staatkundige leven
verwerpt, geen aandacht werd gesohon
ken, met het gevolg, dat het recht ver
kracht werd.
Dat viel af te keuren en terecht
heeft dan ook de A.R. partij, toen ze
hierin van geen enkele zijde gesteund
werd, voor sociale wetgeving het pleit
gevoerd.
Maar even verkeerd handelt, wie
van de sociale wetgeving alle heil ver
wacht.
Vooral in dezen tijd, ml noodgedwon
gen op beperking moet worden aange
stuurd, is het noodig aan de andere
zijde van dit vraagstuk aandacht te
schenken en op de eischen van de ze
delijkheid den nadruk te leggen.
V Heffing in eens.
Met name van Soc. Democratische
zijde wordt uit den treure betoogd, dat
bet eigenlijk de rechterzijde "is die de
schuld draagt van de tegenwoordige
financieele moeilijkheden.
Had men, zoo heet het djan» naar
goeden raad geluisterd, en het voorstel
tot een heffing in eens aanvaard, dan
zouden nu-de maatregelen tot dekking
van het tekort achterwege kunnen
blijven.
Waar bij deze aanvullen, die met
name op Minister Golijn gericht zijn,
meermalen met eenige waardeering
van Mr. de Geer wordt gesproken, la
ten wij hier volgen wat volgens de ver
slagen over dit onderwerp door den
heer de Geer in een te Amsterdam ge
houden vergadering werd opgemerkt:
„Het eerst is dat denkbeeld van de hef
fing ineens vernomen uit een artikel van
Dr. Bos in de „Vragen des Tijds", van
November 1914. De toenmalige Minis
ter Treüb deelde dat denkbeeld niet en
diende zijn voorstel in om 275 miilioen
ter dekking van de crisisuitgaven te lee-
nen. In de Kamer achtte de meerderheid
het beter, de rente en aflossing der oor-
logsleeningen te betalen uit de belastingen
inplaats van happen te nemen uit de par
ticuliere kapitalen.
Intusschen had het leeningsplan slechts
een aflossingstermijn van 15 jaar in zoo
verre nam Treub een deel van de denk
beelden van Bos over. Tal van belastin
gen werden tot dit doel ingevoerd. De in
dustrieel Stork had voorgesteld, wel een
heffing in eens te vragen, maar die hef-
heffing over 10 a 15 jaar te verdeelen.
Het verschil tusschen Stork en den Minis
ter was dus niet zoo groot meer. 't Was
beter ieder jaar opnieuw naar de inkom
sten over elk jaar afzonderlijk in te slaan
en dat stelsel kon de minister doorzetten
Ondertusschen werd de weg opengelaten
om een deel van de ieening inderdaad
af te lossen door een heffing in eens.
Maar de oorlog duurde veel langer dan
men dacht en de leeningen stegen en ste
gen en deswege werd ook de leus van Dr.
Bos en de zijnen: gedeeltelijke heffingen
in eens. Zoo kwam men meer en meer
tot elkaar. In 1916 kwam er een desbe
treffend voorstel van Minister Van Gijn
voor 100 miilioen, en een van Mr. Mar-
chant voor 200 miilioen. Dat was een gra
dueel verschil, 't Eerste werd aangenomen
in den vorm van de tegenwoordige ver
dedigingsbelastingen, een heffing verdeeld
over 3 jaren. In 1919 werden deze heffin
gen verlengd.
De oorlogswinst belasting
kwam er bij en al die belastingen
brachten veel meer op, dan met
grooteheffingen ineenskon be
reikt worden. Van de 2100 miilioen
miilioen mobilisatie- en distributio-uitga-
ven werden 900 rechtstreeks gedekt door
belasting en 1200 met geleend geld. En
Ds. Bos had in 1914 slechts gerekend op
275 miilioen uit een heffing in eens.
De financieele moeilijkheden van het
land zijn rechtstreeks niet een gevolg
van den oorlogstoestand. Scherpe heffin
gen in eens zouden de tegenwoordige fi
nancieele moeilijkheden met geen grein
tje verminderd hebben.
Die huidige moeilijkheden zijn een ge
volg van de na-oorlogsche mentaliteit en
schijn-welvaart. Zeer dure hervormingen
kwamen op een urgentieprogram, en het
geld speelde geen rol. Die mentaliteit werd
versterkt door de schijnwelvaart van 'de
eerste jaren na: den oorlog. Zoo werd een
belastingraming met 100 miilioen over
schreden. Wel waarschuwden enkele eco
nomen, o.a. met een verwijzing naar den
na|-Napoleontischen tijd. Die waarschu
wingen drongen niet tot het besef door.
Particuliere en publiekrechtelijke lichamen
gaven om beurten het 'voorbeeld tot door
zetten van hun voornemens.
Zoo was de toestand, toen in ,1921 de
malaise intrad. De opbrengst der belastin
gen liep terug, maar de verhoogde uitga
ven ^steunende op nieuwe wetten, konden
dien teruggang niet volgen. Dit was de
oorzaak van de moeilijkheden, der laatste
jaren, dit, en niet het ontbreken der groote
heffingen in eens.
Het komt ons voor, dat deze uiteen
zetting aan duidelijkheid niets te wen-
schen overlaat.
Een heffing in eens had geen uit
komst kunnen brengen, maar zou er
alleen toe hebben meegewerkt, de eco
nomische verwarring te vermeerderen.
STADSNIEUWS.
Vrijheidsbond.
Gisteravond hield de Vrijheidsbond
een verkiezingsvergadering, waar de
leider dezer partij Mr. H. C. Dressel-
huys en haar onderwijsspecialiteit
Mej. Joh. Westerman het woord voer
den, De „groote" Nutszaal was nauwe
lijks half gevuld, wel een bewijs, hoe
ver het gekomen is met het eertijds
zoo machtige liberalisme. Sic transit
gloria mundi.
De voorzitter, Prof. Dr. B. D. Berd
mans opende de vergadering en wees
er op, dat nu de verkiezingen naderen
naast het vertoonde beeld ook het ge
sproken woord moet worden gehoord.
De zaal was door den heer Ballego
met palmen versierd als een hulde aan
den heer Dresselhuys en namens het
bestuur der afdeeling van den Vrij
heidsbond bood de voorzitter aan Mej.
Westerman een bloemenhulde aan als
blijk van waardeering voor het door
haar verrichte inzake het herstel van
het Fransjch op de lagere school.
Mej. Joh. Wester man had tot
onderwerp van haar rede: „Wat de
vrouwen te wachten hebben van een
nieuwe rechtsche regeéring.
Spr.'s eerste bezwaar tegen de tegen
woordige regeering is haar beperking
van de vrijheid van arbeid, speciaal
voor de gehuwde vrouw. Spr. acht het
een fout der regeering, dat zij de ge
huwde ambtenares, voorzoover deze
geen kostwinster is, ontslagen heeft en
dat zij het mogelijk maakt, dat de ge
meentebesturen onderwijzeressen bij
huwelijk ontslaan. Immers wanneer
de gehuwde vrouw ambtenares blijft,
doet zij dit volgens spr. om het gezins
inkomen te versterken, teneinde haar
kinderen een hetere opvoeding te ge
ven exl.
Spr. heeft ook groote bezwaren tegen
het Bezoldigingsbesluit, omdat daarin
de ongehuwden minder worden gesa
larieerd dan de gehuwden. Heel het
stelsel van gezinsloon met toeslagen
bij huwelijk en in verband met kin
deraantal acht spr. te leiden tot onder
mijning der verantwoordelijkheid bij
het stichten van een gezin.
Ook wordt door dergelijke bepalin
gen het verschil tusschen ambtenaren
en niet-ambtenaren vergroot. Er zijn
teveel ambtenaren en wanneer aan het
ambtenaar zijn zooveeil voordeelen
zijn verbonden, kweekt men een ge
slacht, da/t er altijd maar op uit is van
de staatsruif te eten. Spr. acht voorts
een wijziging der verouderde huwe
lijkswetgeving noodzakelijk, doch ver
wacht daarvoor niets van Minister
Heemskerk, wel van een „jongeren,
frisscheren" minister van Justitie.
Ten slotte bespreekt spr. het stand
punt van den Vrijheidsbond ten op
zichte van de openbare school.
Sinds de gelijkstelling is de open
bare school steeds achteruitgegaan en
de bijzondere school vooruit.
Er is een groote splitsingszucht aan
den dag getreden en de andersdenken
den hadden tevoren nooit geweten dat
er onder de rechtzinnige Protestanten
zooveel verschil van richting bestond.
Minister de Visiser heeft, zooals het op
een plaat is afgebeeld, tal van padden
stoelen opgeroepen en wel Herv., Ger.,
Chr. Geref., Chr. Herv.(!) enz.
Naast de gelijkstelling zijn er nog
andere oorzaken van den achteruit
gang der openbare school, en wel: de
afschaffing van 't onderwijs in vreem
de talen, het niet meer ambulant zijn
der hoofden van groote scholen en het
evenredige schoolgeld. Het zijn vooral
de soc. en vrijz. democraten die in die
richting gedreven hebben.
Vroeger kostte de openbare school
slechts een matig schoolgeld, nu moe
ten, althans de gegoeden, veel meer be
talen en krijgen veel minder dan vroe
ger voor hun geld: een school zonder
onderwijs in vreemde talen en zonder
goede leiding, omdat het hoofd nu
vastgeplakt is in een klas.
Om aan dit bezwaar een einde te
maken he eft spr. haar vooratel inzake
het herstel van het onderwijs in het
Fransch ingediend en zoo hoopt spr.
dat de openbare school weer mag wor
den evenals vroeger de school, die zoo
goed was en waar de oudere zoo best
tevreden mee waren(I-
Na Mej. Westerman voerde Mr. H. C.
Dresselhuys het woord.
Spr. begon met een overzicht te ge
ven van de groote vraagstukken, die
in de komende periode aan do orde zul
len komen en die het regeeren tot een
ontzaglijk moeilijke taak maken: De
internationale economische en politie
ke moeilijkheden; de te hooge belas
tingen, die in ons land f700 per gezin
bedragen; de werkloosheid; het ver-
keersvraagstuk in verband met het
toenemend autoverkeer en de slechte
wegen; de kapitaalvorming.
Spr. wijst ar vervolgens ojy dat door
Een voorontwerp regelende de ver
bindend verklaring van ooUeottovt eon
tracten.
De Koningin een weinig gewond.
Buitenland.
De Fransche ministerraad heelt be
sloten krachtige maatreeglen te tref
fen tegen de communistische propa
ganda.
Het verloop der Noordpoolezpedltle
van Amundsen.
degroote rechtsche partijen aan deze
vraagstukken geen aandacht is ge
schonken bij de vaststelling van haar
stembusprogram.
De anti-rev. partij weet weinig an
ders te vertellen dan dat we afweer-
maatregelen moeten nemen tegen den
poel van zedeloosheid, waarin Neder
land op het punt schijnt te verzinken
(gelach) en de anti-reyolutdonairen
gaan misschien blijmoedig, maar vol
komen in den mist de toekomst tegen.
De rechtsche partijen zijn het allen
met elkaar eens, dat de coalitie in
stand moet gehouden worden, teneinde
het ideaal van den christelijken staat
te handhaven. De vrijzinnig- en-soci
aaldemocraten daarentegen zouden wil
len de vorming van 'n rood-rose blok
teneinde de regeering over te nemen.
Niemand begrijpt nu hoe deze beide
partijen en de Michaëlisten ooit tot
vruchtbare samenwerking zouden kun
nen komen, aangezien zij alle drie zeer
verschillende inzichten hebben.
Het program van den Vrijheidsbond,
die de eenige werkelijk liberale partij
in Nederland is, is gegrond op de li
berale gedachte, die is de nationale ge
dachte. Het wil handhaving van ons
vaderland in de liberale positie, zoo
als we het gekend hebben in onze kin
derjaren; er staan alleen dingen in,
dïe den grootsten gemeenen deeler vor
men van het goede van alle partijen.
De Vrijheidsbond is de eenigste partij,
die niet partijbelangen, maar alleen
het nationale belang op het oog heeft.
De nieuwe regeering zal volgens
spr. moeten staan op nationalen, dat
is liberalen grondslag; haar beginselen
zullen moeten zijn: verdraagzaamheid,
vrijheid van handel, yan arbeid en van
geest en vrede.
Spr. behandelde ten slotte.de natio
nale ontwapening, zooals die door de
soc. en vrijz. dem. naar voren wordt
geschoven. Spr. is steeds pacifist ge
weest, getuige de oprichting van- den
Ned. Anti-Oorlog Raad in 1924.
Spr, gelooft absoluut in den komen
den wereldvrede, juist omdat spr. li
beraal is. De menschen liefde, de naas
tenliefde is de grondslag van sprekers
overtuiging en het gezond verstand
het instrument haar tot uitvoering te
brengen.
Spr. gelooft niet alHeen, maar weet,
dat het protocol van Genève, dat den
oorlóg een misdaad noemt, slagen zal.
De tijd is n u rijp geworden om te
komen tot een duurzamen wrede. Doch
óf het protocol van Genève er tijdig
zal komen, za! ook afhangen van de
Ned. staatslieden die in Sept. a.s. naar
Genève zullen gaan.
De gedachte van de nationale ont
wapening, die thans gepropageerd
wordt, daarentegen is demagogisch
en onwaar en gevaarlijk, 't Is er net
mee of men roept: „we willen geen
kiespijn meer en daarom sturen we de
tandartsen naar huis." Doch dit gaat
vierkant in tegen het protocol van Ge
nève. Er is op de wereld maar één mld
del tegen den oorlog, en dat is bet
recht, gewapend en verdedigd door al
len, die het recht willen dienen.
Spr. deed ten slotte een beroep,
naast het gezond verstand op het sen
timent, voor de groote zaak van den
wereldvrede.
Dit laatste gedeelte der rode van Mr.
Dresselhuys was verreweg het beate
deel van den avond. Het werd met
gloed van overtuiging voorgedragen
en onder groote aandacht aangehoord.
Op de rede van Mr. Dresselhuys volg
de eenig klein debat van den heer de
Jonge, candidaat van het Vader-
landsch Verbond, die een heele reeks
van beschreven blaadjes voorlae en op
die wijss een propaffandarade voor zijn