NIEUWE LETDSCHE COURANT VAN DINSDAG 16 JUNI 1925 TWEEDE BLAD, Mr. DE GEER CONTRA DEN HEER SNQECK HENKEMANS. Oi o Kabinetsformatie. Wij he])i ;2i onlangs melding gemaakt van liet zonderlinge artikel van den lieer Snoeck Herikemans in de Tel., waarin ingeval de rechterzijde weer de meerderheid verkrijgt, de heer de Geer als de eventueele Kabinetsforma teur werd aangewezen. „Zonder iets te kort te doen schreef toen de heer S. H. aan de bekwaam beid van mogelijke Roomsche of anti revolutionaire candidaten voor het lei derschap, kan moeilijk worden mis kend de begeerte van de protestant- sche bevolking in Nederland, diet och verreweg de meerderheid vormt, dat zij ditmaal niet worde voorbijgegaan. Evenmin kan worden gewraakt het verlangen, dat leeft in Christelijk-his- torische harten, dat dan en wel voor liet eerst gekozen werd uit haren kring. Het nieuwe kabinet wacht een ui terst moeilijke taak. Zijn leider zal moeten beschikken over vele talenten: politieke ervaring, grondige economi sche- en wetskennis, groote voorzich tigheid en fijn-ontwikkeld rechtsbesef, ïn de Unie bestaat de overtuiging, dat aan den oud-minister van Financiën, jhr. mr. de Geer, deze talenten gege ven werden. Leiden is voor sommigen gemak kelijker dan v o 1 g e n." Naar aanleiding daarvan schrijft thans de heer de Geer in 't zelfde blad een artikel waarin hij zich met kracht tegen dit optreden van zijn partijge noot verzet. „Nu dezer dagen in uw geacht blad mijn naam genoemd is in verband, dat mij tot openbare tegenspraak noopt, schijnt het mij voor de hand te liggen, dat ik op uw e redactie voor het plaat sen van die, tegenspraak een beroep doe. Ik acht liet een ontaarding van onzen verkiezingsstrijd, dat ditmaal voorzoover ik mij herinner voor het eerst hangende dien strijd, propa ganda is gemaakt voor het denkbeeld, dat hij een onderstelden uitslag een bepaalde fractie, en zelfs een bepaalde persoon uit die fractie, in aanmerking zal komen voor de Kabinetsformatie. Reeds op zich zelf eigent zich het Nederlandsche staatsrecht niet tot een dergelijke propaganda. In Engeland wordt de vraag aan wien het forma teurschap zal worden aangeboden door de stembus beslist. In ons land, waar wij in dit opzicht nog „Koninklijke ministeries" hebben, is daarvan geen sprake en is de vraag, wie na de stem bus bij een onderstelden uitslag for mateur zal behooren te worden, tot dusver nooit voorwerp van twistge schrijf bij de verkiezingen geweest. Het daarvan thans gegeven voorbeeld is te laken. De ontaarding krijgt intussclien een nog ernstiger karakter althans van christ.-bist. standpunt wanneer do bedoelde propaganda geschiedt op de uitgesproken overweging, dat andere Iracties uit een bepaalde partijgrpepee- ring reeds aan bod zijn geweest en dat iedere fractie wel eens haar beurt mag hebben. Een zoodanige overweging strijdt met het christeiijk-historisoh principe en ligt zelfs buiten den christelijk-his- torischen gezichtskring. Wanneer christelijk-historischen in de kerk zingen: „Geen aardsche macht begeeren wij", dan is dat niet maar 'hun Zondag:-che plunje, doch liet lei dend motief ook van hun staatkundig streven. De macht op zich zelf heeft voor hen niets begeerlijks. Niet de vraag, welke personen aan het roer staan, maar de vraag, iii welke richting het gaat, is VQor hen van beteekenis. Het is deze zelfde opvattting, welke het leven en werken van hun overle den leider jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman soms tot misnoegen van zwak-gefundeerde medestanders on afgebroken beheerscht heeft, ook in dagen van Kabinetscrisis., en welke het dien staatsman steeds zoo gemak kelijk heeft gemaakt, de maatregelen van elk gouvernement onbevangen en naar hun eigen verdiensten te beoor- deelen. Niet door wie, maar hoe gere geerd wordt, was voor hem van belang De gedachte aan een formateurschap a tour de röle van samenwerkende fracties zou hij veroordeeld hebben als staatsrechtelijk onjuist en van chris- telijk-historisch standpunt onwaardig.' MINISTER COLÏJN TE GRONINGEN. Enorms belangstelling. Minister Colijn heeft de vorige week te Groningen gesproken. Er was zeer veel belangstelling. Een 5000 a 6000 menschen waren op het terrein aanwezig en verwelkom den den Minister met een lang aange houden applaus. Een gedeelte van het verslag der rede, zooals wij dat vonden in de N. Pr. Gr. Crt. laten wij hier volgen? Nadat eerst het vraagstuk van de weermacht en van de financiën was behandeld, kwam de spreker tot een ander punt.- Menigen brief heeft hij ontvangen v. eenvoudige, vrome broeders, die de vraag stelden., of die zorg voor het herstel van het financieel evenwicht nu wel inderdaad overeenstemde met het adagium der anti-rev. partij: het geestelijke voorop en het stoffelijke daarna. Dk is ernstige ertiek. Zij raakt de diepste grond van het levensbeginsel der A R. partij, waarom spr. er dan ook even bij stilstaat. Hij vraagt, of een handeling om het recht te betrachten, waar het geldt de financieel e verhouding tusscheu overheid en onderdanen, mammon dienst is. Is het mammon-dienst, als gezorgd wordt, dat de volle waarde van het geld kan worden terugbetaald aan hem„ die den Staat geleend heeft? Is 'c mammondienst, als ouderdoms pensioen, waarvoor toch premie be taald is, in goed geld kan worden go- geven Is 't. mammondienst. als er voor ge zorgd wordt, dat onze diaconieën haar werk der barmhartigheid kunnen voort zetten? Is het mammondienst, dat kerk en zending in staat gesteld worden, hun zendingsarbeid onder Mohammedanen en Heidenen voort te zetten? Is dat alles mammondienst of is het een roeping en een plicht, die de over heid te vervullen heeft, de overheid, die het recht moet handhaven, die het volk wil behoeden voor de ellende en rampen, die andere volken troffen? Wij hebben voldaan aan onze roe ping: het verrichten van een onaange naam werk, dat verricht moest wor den; dat de A. R. partij verrichten moest op grond van haar beginsel. Wat in 't verleden gebeurd is, ont slaat echter niet v. den plicht voor de toekomst. Wat geschiedt is, was ons volk te bewaren voor een onmiddellijk dreigend gevaar. Ons volksleven is echter nog niet tot gezonde basis terug gebracht. In fie komende 4-jarige par lementaire periode kan men van de A.R. partij ook geen politiek verwach ten, die groote geldelijke offers van de schatkist zal vergen. De maatregelen, die genomen zijn, kunnen niet onge daan gemaakt worden. Alleen fouten, die er gemaakt zijn, ook hel bezui- nigingswerk was niet zonder .fouten, zullen kunnen worden hersteld. De toestand van depressie zal van langen duur zijn, en er is geen hoop, dat we spoedig uit den put zijn en groo ter welvaart zullen genieten als in 1920—'21. Wie dat denkt, vergist zich. Men den ke aan ruim 100 jaar gelden, na den Napoleontischen tijd. En nu zijn de toestanden nog in veel mindere condi tie. Dé economische structuur is heel anders. Thans zijn de landen veel meer afhankelijk van elkaar dan toen. Heel de tijden zijn anders. Geen A.R. zou willen, dat kinderen van 67 jaar weer 1016 iiur per dag zouden gaan werken in Werkplaats en fabriek. Voor 100 jaar was dit wel het geval als middel van redres. Het her stel zal dan ook langer duren, dan na Waterloo. En zal het herstel komen, dan moet er aan voorafgaan een verlaging der belastingen. Wij moeten er God voor danken., dat de bevolking van ons land nog jaar lijks met 100.000 en meer zielen toe neemt en dat de kanker der kinderbe perking nog niet doorvreet. Maar als we daarvoor danken, dan hebben we er ook voor te zorgen, dat er voor de toename der bevolking kleeding en voedsel is. Daarom moet kapitaalvor ming plaats hebben en die kan er ko men door belastingvermindering. Spr. herhaalt daarom, dat wie van de A.R. partij verwacht, dat die partij in de e.k. pari. periode groote sommen geld zou willen trachten ter beschik king te doen stellen,, beter doet zijn stem niet op de candidaten dier partij uit te brengen. De A.R. partij wil waar zijn. Wat in 1922 werd toegezegd in 't program van actie, werd volbracht en wat thans in 't program toegezegd is, hoopt de partij in de komende pari. periode te volbrengen. Komend tot het derde punt, wekt spr. op de stem straks uit te brengen op de A.R. partij. Toch wil spr. niet dat men een kat in den zak koopt, 't Geen spr. heeft gezegd is niet alles wat de A.R. partij wil. De A.R. partij wil meer. dan spr. heeft genoemd. De partij wil ook de bewaring der natio nale zelfstandigheid door de bewaring van den grondslag van ons nationale leven. De A.R. weten allen wat spr. Hier mee bedoelt.'Voor de niet-A.R. wil spr. dat echter nog wel eens verklaren. De A.R. partij erkent, dat ons nationale leven geregeld moet worden naar de goddelijke ordinanties. De grondslag van ens nationale leven ligt in het Christendom. Die grondslag moet ge handhaafd blijven. Daarvoor hebben we pal te staan. We zijn niet bevreesd voor Moskou, waar de muren van het Kremlin lee- ren, dat de godsdienst opium voor het volk is. Als hier plakkaten door de straten gedragen worden. \veg met het Christendom, dan reageert gelukkig nog heel het volk. Ook zijn we niet bevreesd voor de revolutie van de daad,, al zijn we 1903 dan ook nog niet vergeten. Wel zijn wij bevreesd voor de ondermijnende krachten, die „wer ken in ons volksleven.' Daartegen wil len we optreden met alle kracht, die het kiezersvolk in staat en maatschap pij kan uitoefenen Spr. wijst op het zoo velerlei gif, dat de huisgezinnen wordt binnengedragen,, o.a. op de mo derne huwelijksmoraal, die gepredikt wordt. Daartegen zullen wij met alle kracht, die in ons is, optreden. En als er getracht wordt de autori teit van het gezag te ondermijnen, dan zullen wij ons daartegen verzetten, want juist die autoriteit van het gezag houdt onze menschen bijeen. Spreker denkt aan de klei van de Zuiderzee. Onder water is ze keihard, maar bloot gesteld aan de zon wordt ze een massa zonder samenstel. Er is geen innerlijk weerstandsvermogen dan meer in. Zoo is 't.ook op het terrein van 't natio nale leven. Die invlopd, die er op ge richt in den samenhang v. ons volks leven te vernietigen, werkt ontbinding, werkt de revolutie. Want een maat schappij, die innerlijk weerstandsver mogen mist, wordt gemakkelijk een prooi der revolutie. Wie a.r. stemt, en iedereen is wel kom, die vergete niet, dat hij meteen stemt op een partij, die dat alles wil tegenstaan. (Daverend applaus). Spr. komt dan aan het slot van zijn betoog. Ik roep, zoo zegt hij, u allen op, om met ai!e kracht, waarover gij beschikt, van nu af tot den stemdag toe, u te geven aan de anti-rev. partij! Wij zijn hier, als ik goed op de hoog te hen, op een terrein, dat Be Quick heet. Dat wil zeggen: Weest vlug! 'ge lach). Haalt uit dien naam de noodige- inspiratie! Laat^ms dit bedenken: dat wij met ons. werk niet menschen die nen. Menschen zijn slechts werktuigen. Als gi; menschen kiest, moet gij zul ke werktuigen kiezen, die niet zijn werktuigen van een groep van kie.-ers van het Kederl. volk, maar werktuigen van God Drieëenig in den hemel! Werktuigen, die zeker, onder veel zonde en tekortkomingen werkzaam zijn voor de oere Gods, op het terrein van het staatkundig en maat schappe lijk leven. Ik heb, vervolgt spr. behoefte aan uw hart, aan uw steun. Het is mij een verkwikking, in uw midden te zijn ge weest. Maar gij zoudt voor mij niet ai- les zijn, als gij mij uw critiek spaar- det. Critiek in gepasten vorm. Namens alle onze candidaten beveel ik ons aan in uw hart en in uw sym pathie, maar hoven al deze dingen, in uw gebed. (Lang aangehouden applaus dat aanzwelt tot een ovatie). GEMENGD NIEUWS. Het nieuwste. Naars de Berliner Lokal anzeiger meldt, is Max Hoels, de be kende communistische avonturier dezer, dagen in de gevangen>s te Breslan ge trouwd met een geestverwante die tot levenslange gevangenisstraf is veroor deeld. Twee communistische leiders uit Breslau waren getuigen. Ontploffing aan boordt van een plei- zierboot. Uit New. York wordt gemeld, dat er bij een onploffing aan boord van een pleiz.erboot bij Atlantic City vijf personen gedood en een en twintig ge wond zijn. De ontploffing was te wijten aan de onvoorzichtighed van een passagier, die een eindje sigaret in een ruim, dat benzine bevatte, wierp. Een griezelige vondst. Men heeft dezer dagen te Marseille een gri&elige vondst gedaan. In een verzegelde kast in het labora torium van den arts bougrat werd een. Fjk gevonden. Het bleek het lijk te zijn van den wis- sellooper uit MarseiJe, die op 14 Maart verdween juist op den dag dat hij 30.000 francs had ontvangen. De wisseilooper was vroeger tegelijk met den dokter in militairen dienst geweest. Men ver moedt, dat deze hem heeft vermoord en het lijk in de kast heeft verborgen. Oud stadion ontdekt. De navorschers van de ruines in Britsch Honduras zijn thans op weg naar Engeland terug. Volgens den Engelschen draadloozen dienst hebben zij in de door hen ont dekte geweldige oude Mayastad ook een amphitheater gevonden, dat 10.000 per sonen kan -bevatten. Het is de eerste maal, dat zulk een ontdekking is gedaan op het vasteland van Amerika. Een bescheiden Koning. De regeer.ng gehoor gevend aan «:len door de oud: strijders in de Iialiaansche Kamer ken baar gemaakten wensch, had Koning Victor Emanuel ter gelegenheid van zijn 25-jarig regeeringsjubileum» het Militaire Kruis aangeboden. De Korting heeft echter bescheiclenlijk dit aanbod geweigerd. Mijnongeluk. In de tusschen Bochum en Dortmund gelegen mijn Caroline zijn 4 mijnwerkers op tot nu toe niet opgehelderde wijze verongelukt. Twee luinner werden doocr gevonden terwijl de twee anderen voor hun aan komst in het ziekenhuis overleden. Verdronken. Te Emmer Erfscheide- veen is zekere M. K., een 12 jarige jon gen, die met een paar turven onder den Aan het Zoeklicht. Leiden, 16 Juni 1925. 't Was een prachtvergadering die w; gisteravond hadden. De groote zaal van het Nut was over vol en ondanks de warmte word met groote belangstelling naar do mooie prir cipieele rede van Mej Kuyper ge luisterd. Duidelijk werd aangetoond, van hoe groot belang de komende verkiezingen zijn ook voor de vrouwirwereld, welke groote belangen hier op het spel staan en welk een ernstige taak hierbij ook op onze vrouwén rust. Maar nu zal het er op aankomen of ook naar 't gehoorde gehandeld wordt. Er zijn moedgevende verschijnselen. Meerdere vrouwen hebben zich reeds voor het verkiezingswerk beschikbaar gesteld. Maar we zijn nog lang niet zoover, dat we kunnen zeggen: des volks is te veel. 't Lijkt er niet op. Daarom wil ik hier herhalen* wat op een andere plaats reeds meermalen herhaald werd en zoowel de vrouwen ais de mannen, de jongeren en de ouderen opwekken, in den tiendaag- schen veldtocht mee te werken, mee te strijden. OBSERVATOR, j arm over het kanaal aldaar trachtte te zwemmen, verdronken. Zaterdag avond geraakte een bij het zg.n. Roeiershoofd te Vlissingen zwem mende en duikende iSjarige jongen mei zijn hoofd op een steen. De jongen werd verwond en kwam nog even boven, slreek met de hand door het haar en zonk toen weg Na lang duiken en zoeken door personeel van het loods wezen, werd de ongelukkige weer bo ven water gebracht, maar het mocht niet gelukken de levensgeesten weder op te wekken. Een visscher, die in de buurt lag met zijn schip, weigerde zijn boot af te geven en beriep er zich later op dat daar zwemmende jongens wel eens meer zonder reden om hulp roepen. Intusschen zal de politiee een - nader onderzoek naar deze weigering van hulpverleening instellen. Een gezelschap van twaalf jongelui uit Rotterdam spelevaarde gisteren te Werkendam op de Merwede; men landde daar. Een 2I-jarige jongen van het gezelschap ging zwemmen en ver dween plotseling in de diepte. 's Avonds is zijn lijk opgehaald. Dal mocht niet. Door de politie te Voorburg is procesverbaal opgemaakt tegen enkele personen, lid van de S.D. A.P., die zonder vergunning van den burgemeester een optocht met ontplooi de banieren hadden georganiseerd. En hij stierf. Zondag is Apeldoorn op ruim 102—jarigen leeftijd overleden Apeldoorns oudste inwoner, de heer B G. de Winter, wonende aan Zwolschen weg. Ruim 20 jaren woonde de over ledene, die vroeger koopvaardijkapitein was, in Apeldoorn. Doodelijk auto-ongeval. De 48-jarige wijnkoopersknecht B. K liep gistermor gen te 's Gravenhage in de Willem de Zwijgerlaan op het trottoir toen uit de van Beverninckstraat een auto in groote vaart den hoek omreea, het trottoir op sprong, en K. tegen den muur van het hoekhuis duwde, waardoor deze tevens viel en een schedelbreuk bekwam. De geneeskundige dienst werd gewaar schuwd en bracht. K. naar het zieken-1 huis, waar hij des middag^ is overleden. De auto werd bestuurd .door den 22- jarigen J. H., wonende v. BoetzeTaerlaan en reiziger van beroep. Deze beweert dat hij zijn stuur niet meer meester was^ doordat een achterband plotseling leeg liep. De auto werd door de politie in be-[ slag genomen. H. werd naar het politie- bureau geleid, waar hij na verhard t? zijn, weder in vrijheid werd gesteld. i FEUILLETON. Een doornig pad (Uit het Engelsch). 8) „Ja, hij is een goed zoon voor me geweest,, Heer'*, zeide de stervende vrouw teeder. „Nooit gaf hij mij een ruw woord, nooit een pnvriendelijken biik. Heer, Gij zult hem zegenen en niet hem zijn eri hem veilig tot mij brengen, als zijn tijd daar is Ik geef hem aan U over, Heer." „Ik zal komen, moeder, ik zai ko men", zeide Abbott. „Dat is een heer lijke hoop", snikte hij. „Een heerlijke hoop", herhaalde zij glimlachend. Haar gerimpeld, maar kalm gelaat was even rustig, als wan neer zij des avonds ging slapen, en hare verduisterde ingezonken oogen staarden hem aan met al de oude tee- derheid en blijmoedigheid, die hij er 'altijd in gelezen had. Hare hand rust te in de zijne en trachtte die 'n paar minuten stevig te drukken; maar wel- dra hield die zwakke poging op, en de vermagerde vingers werden koud. Toen sloten zich de oogleden over de brekende oogen, en zachtkens fluister de nog liare stem: „Ik ga lieen maar hij zal tot mij komen." Het was gedaan, en weinige minu ten later besteeg Abbott de hooge trap naar zijn klein dakkamertje. De dag was nog niet aangebroken, en een zwa re mist hing over de stad. Hij ging op den kant van zijn bed zitten en liet met een drukkend gevoel van volko men verlatenheid het hoofd op de han den rusten. Van het oogenblik af, dat nu vijf-en twintig jaar geleden zijn va der stierf en hij een jongen was van tien jaar, was hij nooit lang van zijn moeder gescheiden geweest. Hij had met haar geleefd en voor haar ge werkt. Zij was eene blijmoedige ver standige vrouw, en de innige volmaak te liefde van moeder en zoon was tus schen hen nooit verstoord geworden. En nu was zij weg, en hij was alleen; hij had niemand meer om op zijn heen en weer reizen aan te denken, geen thuis meer, waar hij bij zijno terugkomst naar toe kon gaan. Want en Minis, waar niemand hem verw«l- i was geen thuis voor hem. tot haar £aan, maar zij zal te. i niet wederkomen" werktui gelijk bleef bij dit bij zich zeiven her halen. Hij dacht er aan, hoe Christus den jongen man te Naïn het leven teruggegeven had, die „de eenige zoon zijner moeder was„ en zij was wedu we"; en hij dankte God, dat Hij hem had gespaard voo* zijn eenzame moe der, wier leven kalnt en gelukkig ge weest was. Maar hij kon zich nog niet voorstellen, dat zij werkelijk was heen gegaan, dat hare plaats beneden ledig stond. Langzaam daalde hij -de trap weder af en bleef in de donkere gang luisteren naar de bewegingen dervrou wen in de kamer zijner moeder. Voor hem was er niets te doen; hij kon zelfs niet naar binnen gaan om, naast het bed gezeten, dat ernstige gelaat in de laatste rust gade te slaan. Eindelijk schoot hem de gedachte te binnen aan de arme vrouw, die op zijn weg naar huis overreden en misschien reeds dood was. „Ik ial eens gaan zien, of er iets voor haar gedaan kan worden", zeide hij hij zich zeiven. Het was nu drie uur geleden, sedert Hagar en haar kindje in het gasthuis waren opgenomen. Men had haar in de zaal voor gewonden gelegd, maar het kindje was dadelijk naar de doo- denkamer gebracht, en aan Abbott werd gelegd, dat het zeer twijfelachtig was. of de vrouw ooit herstellen zou. Mm was volkomen onkundig aangaan de haar naam of woonplaats, en hij kon geen inlichtingen omtrent haar verschaffen. Maar toen hem gevraagd werd, wat er gedaan moest worden mtt het lijkje van ht kind, en liij ne- derzag op dat tengere uitgeteerde li chaampje en dat bleekë gezichtje, scho ten zijne brandende oogen vol tranen, alsof hij bet dierbare doode gelaat zij ne" moeder aanschouwde. Ik heb thuis óok een begrafenis", zeide hij, ,en ik zal de kist wat. groo- ter iaten maken voor dit schepseltje. Misschien zou het de moeder grieven, als het van de armen begraven werd, wanneer zij weer bijkomt en er naar vraagt I aat het kindje maar naar mijn huis brengen." Eu toen Abbott's moeder in haar kist werd gelegd, met haar sneeuw wit haar glad weggestreken langs het bleeke gelaat, werd het kleine onbe kende kind naast haar gelegd, met het hoofdje rustend in haren arm. De bu ren, die nog eens kwamen kijk n. zei dei dat het juist iets was voor Abbott en zijne moeder, die altijd bereid wa ren om den eenzamen en veriatenen hulp en schuilplaats te geven. De afge storvene deelde zelfs hare kist en haar j graf met iemand-, die geen andere aan- j spraak op haar kon maken, dan dat het ook een kind was van donzelfden hemelschen Vader. HOOFDSTUK V. Verlaten. Er was geen verandering gekomen in Abboth's levenswijze, behalve vooi dien éenen dag der begrafenis. Even als vroeger ging hij den éenen da? naar Birkenhead en kwam den ande ren dag terug, maar alles scheen hem veranderd en treurig toe. Verscheidene reizigers herkenden hem dat zij hem van tijd tot tijd zagen. Hij wisseldej vriendelijke groeten met velen, wier naam hij niet kende, en verleende hun welwillend hulp, maar hij had niet\ langer een thuis. Eenzaam en droevig was de terugkomst in de kamers, die zijne moeder had verlaten, en nog een zamer werd het hem daar, toen. vol gens uitdrukkelijk verlangen zijner moeder, al hare kleine bezittingen on der verscheidene arme bekenden wa ren verdeeld. <\Vordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5