tweede blad. binnenland. Het ontwerp-Bicscoopwet Het bestuur der Vereeniging van Gemeentelijke en Particuliere Bios coopcommissies in Nederland heeft eli 'niet een adres gericht tot dè Twee !e .Epner, waarin met den" meesten riihBiang in overweging wordt gege- c-n de in artikel 19 van het ontwerp- Gioscoopwet mogelijk gemaakte ge- meereiêïijke nakeuring van de hand te ■vijzen. Te:- toelichting wijst adr. er o a. op, dat de Vereeniging reeds langen tijd aangedrongen heeft op de instelling v-an een centrale filmkeuring Voor het. i-cheele land; om zoodoende een einde 'a (naken aan de uiteenloopende keu- nhgen-der thans bestaande gémeerite- Mke commissies. De ondeiwiriding hs'eft geleerd zégt adr., dat de vaak ïjdige uitspraken dier commls- iés aan het instituut der keuring veel hebben.ontnomen van het moreele gë- g, .ebt iedere censuur moet bezitten, om .met succes werkzaam te zijn. Het bestuur is van oordeel, dat een. ge meentelijke keuring, als'thans in ar tikel .19 eerste en derde lid van het wetsontwerp wordt voorgesteld, naast of soms zelfs in plaats van de Bijks- iilmkeuring-, den chaotiscaen. toestand eerder, zou verergeren dan verminde- ïén, Iu de S t a n d a a rd bepleit de heer S. de Jong Ez. te Rotterdam precies hel tegenovergestelde. $lijn oordeel, zoo zegt hij, dat een bijzondere gemeentelijke keuring gé- wen scht is, heeft.zich op een jaren lange ervaring, gegrond (als lid van de i gemeentel. Bioscoop-commissie- sinds dg instelling dier commissie in 1913. I te Rotterdam) en berust op de weten-, schap, .dat er ongetwijfeldvoor een zeker soort films een geheel andere, I maatstaf aangelegd moet worden .voor de steden 4.n tegenstelling met het plat teland. JKet maakt bovendien een groot verschil, of de film vertoond,wórdt in j Zuiden, in hot Midden of in het Noorjden :van ons land. Geheel, andere ojschen kunnen daarbij gesteld wovt de/L yoor de toelaatbaarheid of ontoe- laatiraariisid. k Be Olympische SpeUn. Volgens- eeïi telegram van het Tsje-' cki£ch Sfowakiscn persbureau, heeft- het C-J gisteren besloten dat de OJyhroische Sjétèti in 1928 te Aiiister dam zullen gehoudenworden) ÜiÉ kzi Schilder skedz ijl. Naar ,.Het Volk" verneem!, :h'ëéft het. Eerste Kamerlid, de heer.'Witiert vah Hdog-land, aan de werkgevers", en rle weikacrners in hc-t schildersbedrijf zTi ben id deling aangeboden in het han gen de conflict. G- "-sv5e.t3.teya.ad Leiden. Avendvcrgadoring. De Voorzitter heropent d;- verga--. 'Injaag, e.n geeft het v oord aan den hesr Sanders, weth. - E;ehe;er Kjiut tel ('Commvraagt voprkzh'-.g yah liet betreffende adres; ian- geacri by .daarvan geen kennis' heeft küiv ivlh?'hep.lèn? uit de plaatselijke pers. Aan dit verz/osk 'wordt voldaan. Dear!da is.hot' woord aan den heer S an ders.' B. eti W. zijn. aldus spr. van oor deel, dal, indien er vakken zijn. waarin geen c risiswerkloosheid meer he :-rscht,'de ze gr oepen geheel of gedeeltelijk van steun moéten worden uitgesloten. Daar om hebben B. en W. het besluit - gene- l men die bouwvakarbeiders en stucadoors geheel de kleermakers en landarbeiders gecfeé Itclijk' (ij.l, in den seizoentijd) van steun uit te lichten, terwijl de losse trans- poVtarb cider S slechts 15 dagen in de eer-" ste'hmift.'en 21 dagen in de tweede helft van- ,'hef -jaar gesteund worden. Dek'.heer v. Stralen (S.D.A.P.) zegt, dat liet gaat om twee kwesties: dp steun- verlo ening op zichzelf en het beslissings recht van den raad. - W At "dit' laatste betreft, b spr. het on- NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 27 MEI 1925 eens met de opvatting, die R. en W. hier omtrent hebben. Indertijd ging het slechts om de uitsluiting van bepaalde perso nen, en daarmee ging de raad accootd. Later kjvam een voorstel van B. en W. om een Gem. Dienst van Soc. Zaken in te stellen, doch nergens bleek uit, dat de bedoeling van B. en W. was, de steun- verleening uit handen van den raad te nemen. Ware het de bedoeling geweest bepaalde bevoegdheden,-tevoren bij den raad berustende, in handen van B. en W. te leggen, dan had dit voorstel eerst bij den raad moeten -zijn ingediend en door den raad aangenomen. Spr. acht het van groot belang, dat de raad een beslissing hieromtrent neemt, of hij al dan niet meent zeggenschap te moeten hebben in deze zaak. Wat de kwestie zelve betreft, vreest Spr. ,dat de bedoeling voor zit, de steun- verleening zoo spoedig mogelijk maar op te heffen. De heer Knuttel (Comm.): Dat spreekt toch immers vanzelf. De heer van Stralen is van oor deel, dat de crisis nog lang niet voorbij is, al mag zij iets minder nijpend zijn dan vroeger. Spr. herinnert er aan, dat toen voor eenige jaren in het bouwbedrijf hoog conjunctuur heerschte, in de fabrieken werkloosheid was en de fabrieksarbeiders naar de bouwvakken overgingen. Zoo mag er momenteel bij sommige groepen bouwvakarbeiders geen. noemenswaardige werkloosheid heerschen, bij andere (grond werkers, opperlieden) is dit nog wel het geval. Hetzelfde wat spr. van de bouw vakarbeiders gezegd heeft, geldt ook van de transportarbeiders, ook daar zijn veel werklooze fabrieksarbeiders bij, en er heerscht nog veel werkloosheid onder deze groep. Dagelijks zijn er nog 170 lo se trans portarb eiders bij de arbeidsbeurs inge schreven. Spr. zou geen bezwaar hebben tegen uitsluiting van sommige groepen, in- dien deze bij een behoorlijke werkvejrschaf i'ing aan het werk werden gesteld. Nu wor den cSe uitgeschakelde arbeiders wellicht een gevaar voor de arbeidsvoorwaarden en zelfs voor de positie der overige ar beiders. Spr. stelt daarom voor, dat de steuii- verleening in haai- huidigen vorm ge- handhaafd blijft. De heer Knuttel (Comm.) acht de kwestie, die thans aan de orde is, een zeer ernstige kwestie. Bij de instelling van den Dienst voor Soc. Zaken, .waar spr. toen tegen gewaarschuwd heeft, is niets gebleken van een opzet, bepaalde groepen uit te sluiten en deze houding van B. en W. kan d^n ook niec door den beugel. Het-lijkt op een misleiding van den raad. Wat de zaak zelve aangaat,'merkt spr. op, dat iedere werkloosheid van ccnigvn omvang een crisis van het kapitalisme is. Ook heeft men de overplaatsing van mensphen uit allerlei vak naar de bouw vakken aangemoedigd, zoodat al v, as er nu hetgeen spr. niet kan beootieelcn in de bouwvakken evenveel werk als tien jaar geleden, er toch sprake moét zijn van crisiswerkloosheid". Laat d; raad B. en W. nietvvolgen op. dezen weg van reactie. De heer Wil m er (R.K.) acht, dat B. en Weth. en. de Commissie bij de be oordeeling der vraag van al of niet steun- verleening zich niet hebben té laten leiden door de overweging of zij al of niet veel voelen voor de steunverleeiiing, doch door het feit, dat-de raad het besluit heeft-ge nomen, aan crisiswerkloozéii; steun te ver kenen. Indertijd is door B. en W, pertinent ge zegd, dat het niet in de bedoeling lag, -.paalde groep 1 uit te sluiten. M h.en er evenwel vak en zijn, wajijn geen cri siswerkloosheid'meer he.c.rscht.-.ü.ui moe ten de betreffende arbeiders niet door de steunregeling, doch op 'andere wijze ge holpen worden, evenals b.v. id.-t arbeiders die geen werk hebben. Spr..zou aan dz Comm..vóór steunvcrlee ning in overweging willen ge. en, een wel overwogen bes! it te nemen. De heer Eiker bout (A.R.) zegt, dat internationaal gezien er nog sreeds heerscht een gróóts crisis. We leven hier éenigszins gunstig, omdat in sommige vakken de crisiswerkloosheid wat schijnt weg te zijn. Spr. betwijfelt, of het daarom zaak zou zijn, een, twee, drie de sieun- verlcening voor sommige groepen maar op te heffen. Met"verwondering heeft spr. b.v. kennis genomen van de bedoeling van B. en W. aan de losse transportarbeiders slechts 15 en 21 dagen steun, resp. in de eerste en tweede helft van het jaar te vers.rek ken. Spr. vergelijkt daarmee de regeling voor crisissteun, zooals die in de vier groote steden bestaat en waarin groote uitkeeringstc mijnen genoemd zijn, terwijl daarna de uitgetrokkenen zullen over gaan naar Maatschappelijk Hulpbetoon cf het Burg. Armbestuur. Spreker acht ook, dat een dergelijke verlaging van' uitkeeringsbedragen en een verkorting van den uitkeeringstermijn tot gevolg beeft -,dat de loonen der arbeiders nog meer naar beneden zullen gaan, en dat, terwijl de arbeidsloonen in het par ticulier bedrijf in de gemeente Leiden toch reeds niet schitterend zijn. Het gemiddeld uurloon van één metaalbewerker bedraagt 41 cent. De heer Sanders, weth. (C.H.) merkt op, dat 4 weken geleden een werklooze ge weigerd heeft voor 36 cent bij de grof smederij te werken. De heer El kerb out zet zijn rede voort en acht het vanzelfsprekend, dat we voor een toestand zullen komen te staan, dat de loonen in de toekomst nog meer gedrukt zullen worden. Daarom had spr. gaarne gewild, dat de Commissie eerst eens zich had georiënteerd naar wat an der gemeenten doen en althans nu B. en W. in deze zaak de kat nog eens uit den boom zullen kijken.. De heer Heemskerk (R. K.) was ook van meening, dat het indertijd al leen maar ging om de. vaststelling van een Huishoudelijk Reglement, doch dat niet zulke ingrijpende wijzigingen zouden worden ingesteld. Spr. acht het voorts gewaagd geheele groepen van de steunregeling uit te slui ten, omdat,wanneer ei- nu in een vak geen crisiswerkloosheid is, binnen korten tijd wellicht groote werkloosheid daarin heerscht. Waarom is het noodig, geheele groepen uit te sluiten, kan men niet indi vidueel nagaan of de arbeiders bij de be treffende vakgroep thuisbehcoren. Een moeilijke groep zijn de transport arbeiders. Moeien de „vaste" transport arbeiders b.v. ook worden uitgesloten van steun De heer Wilbrink (C. H.) heeft iets te zeggen, waarop hij geen antwoord van dtn wethouder verwacht; doen hij wil me- dedeelen, wat de Commissie voor steun- verleening wel bewogen heeft, een der gelijk advies te doen aan B. en W. Hij heeft ook zelf tot die regeling medege werkt. Spr. merkt op, dat, als de Commissie an oordeel is,- dat, "naar uit verschillende inlichtingen blijkt, de toestand in som mige vakken geheel anders is dan in den crisistijd van een paar jaar geleden, de commissie toch wél moties en heeft. De heer Eikerbout (A.R.) interrum peert ,dat die inlichtingen van één kant koinen. De heer Wilbrink vindt het niet ver standig van den heer Eikerbout naar de -vier groote gemeenten te kijken, wij moe ten rekening houden met de Leidsche toestanden. Spr. b:toogt met veel woorden, dat de commissie de zaak ernstig heeft onder zocht; ook is aan den dag gïkomen, dat personen met een inkomen van f2ico a f 2200 's paars nog pen paar weken per jaar üitkéering krijgen. De heer van S t r a 1 en.(S,D.A.P.): Is daarvoor deze maatregel noaaig De heer Wilbrink: Dat slaat als een tang op een' varken. Spr. vreest ,dat de menschen tengevolge van de crisisuitkeeringen bij den dag gaan leven, terwijl men vroeger in. den go/den tijd wat weglei voor den slechten tijd. De heer E 1 ker bo ut (A.R.): Da: ge beurt thans nog. De heer Wilbrink vindt" ook, even als de heer Heemskerk; <ie transport arbeiders een" moeilijke categorie, hier zijn ook veel menschen" onder, die er zich spe ciaal op toeleggen van den steun te trek ken. De heer van Stralen (S.D.A.P.): Die kunnen nu al worden uitgesloten. De heer Wilbrink zegt, dat het zoo mo.iiijk gaat, dit te'co.ntroLeren en daar om moet de heels categorie worden uit gesloten. De heer O o s t d a 111 (R.K.) heeft nooit behoord tot de bewonderaars van de steunregeling; hij acht de ve-vlmg in Den Haag en andere groote steden beter. Spr. critiseert verschillende menschen, die wel geregeld voor steun d'r hand. openhouden, doch er heel wat beter aan toe zijn, dan menig nijver burger van de stad Leiden, die belasting daarvoor betaalt. 'n Stein uit don rooden hoek: Hè, hè, wat raak je die kwijt. De heer Oostdam acht, dat, wanneer de Commissie aan dergelijke misstanden geen eind zou maken, men er haar later terecht een grief van zou maken en daar om wil spr. gaarne al wat door B. en W. in die richting gedaan Wordt steunen. De heer Baart (S.D.A.P.) zet uiteen, dat men nooit kan bewijzen, dat iemand, die b.v. een jaar of langer werkloos is, niet werken twil. Integendeel heeft man de bewijzen te over, dat de menschen wel werken willen. De zaak is echter, dat men de steunregeling zoo spoedig moge lijk' weg wil hebben, anders is er geen enkele reden om dit voorstel te doen. Zijn er menschen, die willens en wetens werkloos zijn, dan geeft het reglement voldoende vrijheid, deze menschen uit te sluiten. De heer San der sj weth. zegt, dat het niet waar is, dat het B. en W. te doeii is om de steunregeling zoo spoedig mo gelijk af te breken. Wil de heer van Stra len soTns alleen met dezen, steun ophou den, als er geen zweempje van werkloos heid meer te zien is De beslisssing over deze zaak is niet gemakkelijk en spr. komt op tegen het woord van den heer Elk'er- bout, als zouden deze maatregelen een- twee-drie genomen zijn. Deze „verslechte ring", zooals de heeren 't noemen, spr. noemt het een „verbetering" (Geroep: Een kwestie van smaak) is gebaseerd op een 2^/s-jarige practijk. Het is moeilijk een beslissing te nemen, welke groepen van arbeiders zullen uitgesloten worden. De Engelsche minister van arbeid zegt, dat een groot deel van zijn tijd wordt in beslag genomen door het zoeken naar den middenweg'tusschep hen, die willen dat de ondersteuningen onmiddellijk ge staakt zullen worden en hen, die willen, dat de regeering steeds zal blijven door gaan met steunen. En zoo is het ook hier te lande. Spr. geeft een overzicht van de steun regelingen in de gemeenten Delft, Rotter dam, Utrecht, Leeuwarden, Arnhem, Dor drecht. Tilburg, Breda, Amsterdam, Zaan dam; in al deze gemeenten zijn sommige categorieën (meest seizoenarbeiders) af gevoerd. De maatregelen voor de transportarbei ders gelden alleen voor de losse arbeiders, aldus leest spr. voor uit het rapport der subcommissies, dus niet voor de vaste transportarbeiders, dit aan het adres van den heer Pleemskërk. De stucadoors verdienen zooveel, dat ze wel nooit voor steun in aanmerking behoeven te komen. Bijna geen een ver dient per jaar minder dan f 1500; daarom zou het groote ontevredenheid baren, als deze menschen bij kortstondige werkloos heid nog steun kregen. De landarbeiders en de kleermakers hebben in den zomertijd (AprilDecem ber) zoo goed als geen werkloosheid. In de bouwvakken heerscht zoo goed als geen werkloosheid, daarom zou iedere steunregeling voor hen uit den booze zijn. De heer van Stralen heeft gevraagd of de grondwerkers ook tot de bouwvak arbeiders gerekend worden. Daarop ont- Avoordt spr., dat de grondwerkers vóór hét aanleggen van telefoonpalen e.d. niet on der de bouwvakarbeiders vallen. Ook de opperlieden zijn niet allen bouwvakarbei- ders Spr. acht aangetoond te hebben, dat de voorgestelde maatregelen billijk zijn. De heer van Stralen (S. D. A. P.) .repliceert. Spr. kan de juistheid van de door den wethouder voorgelezen gego- vens niet in twijfel trekken. Wel heeft spr. kort geleden in een 14-tal plaatsen van de grootte van Leiden geïnformeerd, en er is geantwoord, dat de steunregeling onbeperkt, ook voor transportarbeiders, geldt. Het is mogelijk, dat nadien andere maatregelen genomen zijn. Spr. blijft evenwel volhouden, dat er in onze s:ad ;een aanleiding bestaat tot dergcl jke ver trekkende maatregelen lover te gaan. De toestand moet niet vanaf éen enkel be drijf worden bekekener is een algemeane lcrisistoestand en de werkgelegenheid is niet, zooals die moest zijn en ook niet zooals die vroeger was. Weinig antwoord heeft spr. ontvangen op zijn bezwaar, dat de bevoegdheid, die verleden jaar bij den raad berustte, be^ sluiten hieromtrent te nemen, thans niet meer bij den raad is. Aan de commissie is de bevoegdheid gegeven, pzrsonen, niet om groepen uit te sluiten. De heer Knuttel (Comm.)De zwak heid van de zaak van B. en W. is wel tgekomen in de verdediging daarvan. De heeren Wilbrink en Oostdam, die zoo nauw bij de commissie betrokken zijn, hebben al hun kracht geput uit het be- oemde voorbeeld van den arbeider, die niet werken wil. Deze arbeider is niet slechjs een zeldzame vogel, doch boven dien waren reeds maatregelen tegen hem ;enomen. Dat öe ïosse transportarbeider slechts een paar dagen in de week werkt, is geen uitvinding van den laatsten tijd; hoe kun- ivtt-üiLLET-QN. Dj: Loods van Zwaankreek. Een verhaal uit het verre Westen. 53,'j 't Waren bovenal de veedrijvers, die dé in slag diep voelden. Voor de ander e leden der gemeente was de Loods in die eerste plaats evangelieprediker, maar zij verloren in hem een makker en vriend. Niet gauw hadden zij hem hun vertrouwen geschonken, voet voor voet. had hij zijn plaats onder hen ver overd,., totdat zij hem als een der hun nen waren gaan beschouwen. Hij had met hen over de prairie gezworven. ^slapen in hun blokhuizen, zijn potje gekookt op hun vuur, en dan Bill v; eerde hem. Dat alleen was reeds noeg, om hem recht te geven op al- los wat zij bezaten. Hij was van hen, ei zij waren juist tot het besef geko rven. dat zij heel trotsch op hem moch ten zijn, toen hij van hen werd wegge nomen, een leegte in hun leven nala- ;ide, zooals.zij nog nooit gekend had- oen. Niemand in deze streken ha<l zich Ooit dm hen bekommerd; 't was trou wens nooit in hen opgekomen, dat iemand iets om hen zou moeten ge ven, totdat de Loods kwam. Het had lang geduurd eer 'zij geloofden, dat de belangstelling, die hij hun toonde, eer lijk gemeend was en niet alleen ambts halve. Voorts verwachtten zij van een prediker voornamelijk medelijden, waarschuwing, berisping. De Loods verbaasde hen door zijn beleefdheid, waardeering, bewondering en oprechte genegenheid. Maanden lang hadden zij er hem van verdacht, dat hij hen eigenlijk voor den gek hield. Toen zij eindelijk van het tegenovergestelde overtuigd waren, beloonden zij hem met hun volle vertrouwen en gaven hem een groote plaats in hun hart. Sommigen had hij een nieuwen blik op het leven hier benéden gegeven en allen een kijkje in „het toekomende, 't Was dus niet te verwonderen, dat zij zwijgend geschaard stonden bij het huis, waar de man, die zooveel voor hen had gedaan en zooveel voor hen was geweest, op het doodsbed lag. Er was geen uitbundig rouwbetoon. De Prins had de leiding van alles op zich genomen ,en zijn klankvolle stem hielp allen hun zelfbeheersching te be waren. De vrouwen, die in de zijka mer bijeen waren, zaten stil te schrel- Bill v/as nergens te zien. maar Gwen zat bij het raam in de voorka mer, mevrouw Ashley naast haar; hand in hand. Haar gelaat, ingevallen door langdurig lijden, was zeer bleek, maar kalm. Geen spoor van tranen. Toen zij mijn blik ontmoette, wenkte zij mij tot zich. „Waar is Bill?" vroeg zij. „Breng hem hier." Ik vond hem achter het huis. „Kom je niet binnen, Bill?" „Neen, ik vind dat er lui. genoeg zijn." „Je deedt beter met mij mee naar binnen te gaan. De dienst zal zoo da delijk beginnen." „Ik geloof niet,, dat ik op 't oogenblik lust heb om een preek te hooren. Ik heb nooit veel om preeken gegeven", zei Bill, met gemaakte onverschillig heid, want hij voegde er binnensmonds bij: „behalve om de. zijne, natuurlijk." „Kom, Bill, ga mee. 'tZal zoo'n vreemden indruk geven", maai* hij ant woord de: „Ik denk, dat ik ze maar niet lastig zal vallen. Zie je, al die vrouwlui zullen de waterwerken wel openzetten en ik heb geen lust om te verdrinken." „Natuurlijk niet", zei Hi, die er bij gekomen was en diep medelijden had met zijn vriend. Ik keerde naar Gwen terug en bracht haar Bills antwoord over. „Zeg hem, dat ik hem noodig heb", gebood zij, in haar ouden toon verval lende. Ik deed, zooals mij bevolen werd. „Had dat dan dadelijk gezegd!" rrip Bill, sprong op, ging het huis in en plaatste zich achter Gwens stoel. Tegenover hen, bij de tusschendeur, stond de Prins zeer stil en ernstg. Naast hem jonker Frits, en achter die beiden de Voortrekker, diep verslagen en geschokt. De Loods had een groote plaats ingenomen in zijn leven. De overige mannen vulden de kamer en keuken, allen zwijgend, ernstig, be droefd. In de derde kamer lag de Loods, in drukwekkend schoon door de aanra- hing van den dood. Teen ik naast de kist stond en dat stil gelaat beschouw de, begreep ik waarom Gwen geen traan vergoot, maar er uitzag, alsof zij in hooger sfeer verkeerde. Zij had de uitdukking op dat gelaat goed begre pen. De vermoeide trek, die ons gedu rende do laatste maanden zoo dikwijls had getroffen, was verdwenen; van zorg geen spoor meer, in plaats van nen B. en W. dat dan als argument nemeH om de transportarbeiders, die eerst bii de steunregeling .werden ingelijfd, nu m te schakelen. Wat de landarbeiders, kleermakers en bouwvakarbeiders betreft, begrijpt spr. niet waarom deze menschen moeten worden afgevoerd, omdat er zoo weinig werkloos heid in die bedrijven heerscht. Zijn ze niet werkloos, dan kómen ze niet om steun en zijn ze wel werkloos, dan is er ook werkloosheid. Er is dan ook geen enkel redelijk motief voor deze maatre- gelen; in elk geval wil spr. ze eerst aan het oordeel van den raad onderwerpen, al stelt hij er zich niet veel van voor. Naar aanleiding van een vraag van den heer Baart (S.D.A.P.) licht de heer Oostdam (R.K.) een geval toe van een tweetal metaalbewerkers, die f 13 steun kregen en voor f 17 per week! konden werken aan de Grofsmederij, hetgeen hun door den heer Baart werd afgeraden en zij dan ook niet deden. De heer Eiker bout (A.R.) heeft geen afdoend antwoord van den wethou der gekregen. Als in andere plaatsen van jaar tot jaar wordt overwogen in hoeverre er reeds stappen moeten gedaan worden tot inkrimping der steunregeling, was er dan hier zoo'n haast bij, om dat niet af te kunnen wachten? Het wekt nu den indruk of het gaat in de richting van de liquidatie der steunregeling. Spr. wil een antwoord op de vraag: Ligt het in de bedoeling der commissie, dat de arbeiders tot elk loon aan den arbeid moeten gaan, hoe ver dit ook ligt beneden het standaardloon De heer Heemskerk (R. Kt) blijft volhouden, dat de zaken individueel moe ten worden beoordeeld. De Voorzitter deelt mede, dat een motie is ingekomen van den heer van Stralen, waarin wordt uitgesproken, dat het besluit om bepaalde groepen arbeiders van de steunregeling uit te sluiten, tot de bevoegdheid van den raad behoort De heer Sanders, weth., deelt nog mede, dat hij zijn informaties niet afs de heer van Stralen heeft uit bevriende, doch uit officiëele bron. De loonen der stucadoors heeft spr. gekregen door het aantal weken dat zij gewerkt heb b e n te vermenigvuldigen met het week loon. De heer Eikerhout (A.R.) vraagt het" woord om zijn vraag, die niet door den wethouder is beantwoord, te her halen. De heer Sanders, weth., zegt, dat deze vraag met de zaak waarom het hier gaat, niets te maken heeft. Als de heer E1 k er bout zijn vraag een en andermaal herhaald heeft, zegt de wethouder, dat dit afhangt van de be oordeeling der commissie. Het voorstel van den heer van Stralen wordt verworpen met 16 tegen 14 stem men, die van de soc.-dem., dem„ den comm., en te heeren Sytsma, Eikerbout Rosmalen en Heemskerk. Daarna komt in stemming een voor stel van den heer van Stralen, om de be staande steunregeling te handhaven. Het werd verworpen met 18 tegen 12 stemmen. Tegen stemmen de soc.-dem., dem., com., en de heeren Rosmalen en Eikerhout. Bij de rondvraag, die daarna gehouden wordt, vestigt de heer Oostdam de aandacht van B. en \V. op het letterraad sel op het politieposthuis aan den H. Rijndijk; het woord „politie" is nog wel te ontcijferen, doch verder lijkt het wel een kruiswoordraadsel. De Voorzitter: U bedeelt, dat het zulke rare letters zijn? De heer D e u m e r zou gaarne willen, dat in verband met zekere juni-gebeurte- nissen men zich van ontsiering van huizen en eigendommen zou onthouden. De heer Eerdmans merkt op, dat vooral de partij van den heer Knuttel zich daaraan schuldig maakt en dit, ter wijl de heer Knuttel zoo voor schoonheid is. De Voorzitter heeft dit kwaad meer malen afgekeurd en doet nogmaals een beroep op de leiders der verschillende partijen. De heer Schüller wijst op de slechte bestrating tusschen de tramrails, wat wel eens ongelukken veroorzaakt. De Voorzitter gelooft, dat dit komt doordat de bestrating per vierk. M. be taald wordt, zoodat de straatmakers niet den tijd nemen de steenen nog eens aan te stampen. Er zal evenwel door den wet houder de aandacht van den Directeur van Gemeentewerken op gevestigd wor den ,en gevraagd zal worden of de op zichter van gemeentewerken er op wil letten. Te even 11 uur sluit de Vo o r z i 11 e r de vergadering. vermoeidheid en zorg een blijde glim lach van overwinning en vrede. Hij had den laatsten vijand onder de oogen gezien waar was nu de schrik gebleven? De lijkdienst was treffend schoon door zijn eenvoud. De predker, het hoofd van de Zending in deze streken, was er opzettelijk voor overgekomen. Hij was niet groot van gestalte, maar breed, en goed gebouwd. Hoewel hij nog in de kracht van 't leven was, wa ren haar en baard reeds vergrijsd en was zijn gelaat doorploegd met diepe lijnen, want de moeiten en bezwaren van een pionier-zendeling zijn vele. Uit zijn vriendelijke blauwe oogen ech ter sprak een heldenziel, en toen hij den mond opende, was het ons, alsof een profeet in ons midden was opge staan, aangedaan met kracht uit den Hooge. „Ik heb den goeden strijd gestreden!' las hij. Die triomftoon deed ons allen het hoofd opheffen, en toen hij ons het leven schetste van den fel bestookte, die deze woorden geschreven had, zag ik dat Bills trekken zich ontspanden, en zijn gebogen gestalte zich oprichtte. Wordt vervolgd)-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5