NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DINSDAG 26 MEI 1925 TWEEDE BLAD. Op 't Schip van Staat. Koning en Ministers; De Koning oefent dus zijn macht niet uit als alleenheerscher. maar met behulp van of door middel 'van ver' schillende „collegiën" zo.oals de- ze- wiende. gfdeeling van hef 2de jHfdst. I.dier Grw. ze na de herziening van $922 ze betitelt. 1 - Niet zoodra zijn de verkiezingen of beter de stemming 'voor de 2de 'Ka- hierachter den rug of de vraag^Nvordt ©Q'st.eld welk ministerie als^gëvolg daarvan zal optreden. De ministers rijn het immers, vooral 'jn. wié Vmen Eet règeêrbeleid belichaamd ziet, de personen vooral door welken de vorst zijn regeermacht uitoefent.. Dit is al licht ietste sterk gezegd, althans men anoeter niet de gevolgtrekking uit ■thaken, r dat in onzen tijd-" ook nog maar'"iets zou" zijn te vifidën :vjïn -de .positie^ welke - de ministers'in.dë~ da- vim;. Koning Willem I jSmajnen. Mêde^door clè schuld- van: órts-Volk, i idat zich in de eersce -jaren." na cïe EerstelEng. van onze onafhankelijkheid i veel të-.weinig over hët tTegeerbeleid j bekommerde, is Willem I de irïan gé wordén, die door eën al te pérsoon- lijk-"optreden van "zijn ministers teveel zijn zeer onderdanige dienaars 'ge- I ftrjahkr hééft. - (>..Thorbècke noemde Willem i zelfs I ééns™ - ^minister aller departeménlën van algeméén" bestuur". Koning Willem heeft in 1340 zelf de onhoudbaarheid van deze regee- I wijze ingezien en, zoo en niet an- ders willende of kunnendë door zijn I karakter, afstand gedaan. Met dien troonsafstand was het be- 1 gin cler verandering in dé verhouding I tusschen Koning en Ministers., zicht- geworden, wat nog niet. zéggen I \7rtdë;:: dat de, gevolgen dier veran- -deiing ook 'al dadelijk gezien; werden. Dï'è; "^yer-dèn vooral zichtbaar; - nadat in 'ÏS4S de z.g. ministerieele-- Vérant- j woordelijkheid in de grondwet was tjp- ^énbm'ên-'in aft. 77 en nader 'gerégeld I ihj clè-, wet, houdende regeling 'der verantwoordelijkheid van (Je hóófden deripinisfcerieêle departementen') van &2, April' 1855.. riTtisschen '48 en '55 liggem al -wèer .•7' jüiëtJiv Langzaam drong de gedachte vair' dié verantwoordelijkheid -;'dobr, zelfs na het revolutie-jaar '43, waarin bhitenlnudschc gebeurtenissen hadden I gèhióoptv A, l'n on zie dagen is. de gedachte» dat I jé-igehlijk de ministers regeeren zoover doorgedrongen, dat -men, sprekende over een ministerie het hee'fc .over „de regeering". Dat is stellig ver keerd; want zoo wordt de vorst' wéér 'geheel uitgeschakeld. Ook hoort men de uitdrukking „van achter de regeeringstafel" waarrriëe dan-igedoeld wordt op woorden, -ge sproken door iemand, die achter de talél der ministers in het parlement üH'^oofa- voert, namens - de régéé- i ring, waarbij "dan de gedachte aan eéri koninklijken lastgever niet geheel i behoeft te vervallen. 'i Déze uitdrukking kan er dus beter mee-'door. Met dat al blijft' het moei lijk een-juiste omschrijving-te geven van' de ministerieele verantwoordelijk heid.' Oppervlakkig bezien valt 'de per soon der Konings geheel Wég efi Eet is te begrijpen, dat zij, die meer of minder republikeinsch denken, op. dit punt. meermalen de volle aandacht Mestigen. Waar' echter geen minister een be sluit'of wet zonder den koning kan uitvaardigen,komt hiermee al-uit, dat een ministerie nog niet de" rëgeering iis, Dn als men dan zegt, dat het nooit voorkomt, dat de koning een behandelde wet-niét téekende, dat be wijst dit nog niet, dat dit niet zóu kiihneh. Als we onzen Elout met het Vgilc-spetitionement van 1878 naar den ICöiii'ngjkieh gaanj-gaat hij natuurlijk FEUILLETON. Sin dje veronderstelling, dat de Ko ning, boven de ministers staande, die Schoolwet kan weigeren. Wij moeten in de ministers dan (ook niet de regeering ,maar de eerste ambtenaren van.den Staat zien. Dienaren der Kroon, wel anders dan onder Koning Willem I, maar toch ook wiel zóó, dat zij den .Vorst in de uitoefening van -zijn macht behulp zaam zijn, mét ljun raad dienen. Juis ter is het dan ook te spreken van de raadslieden der .Kroon. Dat te rade gaan "met een ministerie onderstelt een overleg en dan wordt ook het begrip verantwoordelijkheid duidelijker. LW-ie een slechten raad geeft is mee de sehukb-als de zaken verkeerd loopen, maar een gegeven slechten raad behoeft nog niet te wor den opgevolgd De uitvoerder staat daarin vrij', heeft dus een zekere zelfstandigheid. Zoo staat het oqk met "dén Vorst tegen over de ministers. Daarom is o.ok de- .Vorst zelfs be voegd een vervolging tegen een minis ter te doen instellen.-De wijze, waarop v5li 1855 geregeld;"-'-1 dat kan geschieden""wordt in de wet Veel meerbevat 'die 'Wet zelfs niet, al zou de titel een breede omschrij ving der ministerieele verantwoorde lijkheid doen vermoeden. Uit het Sociale Leven. Clinlstel. Metaalbewerkersband. Vrijdag en Zaterdag is te Utrecht de al- gemeene vergadering gehouden van den Chr. Metaalbewerkersbohd. De vergaderingen hadden plaats in het gebouw voor Chr. Sociale belangen aan de Kromme Nieuwe Gracht. Op den vastgestelden tijd werd de mor genvergadering geopend door den Bonds voorzitter, den heer F. Eikerbout van Leiden, die na het doen zingen van Ps. 19 vers 1, het lezen van Psalm 145 en gebed de openingsrede hield, waaraan wij het volgende ontleenen: Het verblijdt ons.-zeer, .aldus de voorzit ter, dar wij nu weer als zonenvan een zelfde huis in Bondsvergadering mogen saam komen. Sinds 192i-was dat om ver schillende rédenen niet mogelijk. Beschou wen wijden toestand van dit oogenblik in vergelijking met dien ten tijde van on zen laatstgehouden Bondsdag, dan komen we spoedig tot de conclusie, dat veel fh in ongunsti'gen zin is veranderd. Veran derd vooral ook ten aanzien van,, ons le dental.'Tóen een 'geregelde toename van het ledental," waardoor het, steeg .toit 7437 per December 1921, nu de. wetenschap, dat het sindsdien geregeld naar omlaag ging, zoodat per 3,1 December' van het vorig jaar nog maar slechts 4801 per sonen lid waren van onzen Bond. Gedurè.nde heel die tusschéiil'gg nde pe riode moest van ma^nd toe maand terug gang worden geconstateerd op slechts een uitzondering na, welke - uitzondering ons de verrassing bracht van eeri vermeerde ring van 22 leden. Gaan we naar de oorzaak, hiervan zoe ken ,dan zien we allereerst, dat een groot aaiïtal leden onze organisatie verliet, om dat men "niet meer in de industrie werk zaam was. Een zeker even groo.t aantalkeerde echter_ons den rug toe, omdat het meen de, dat. er in den zoo moeilijken tijd toch niéts door de organisatie tot stand ge bracht worden "kon. Dat dit slechts ge deeltelijk waar was,, is intusschen wel ge bleken uit het feit, dat nog verschillende acties met succes werdenbekroond, ais voorbeeld waarvan we slechts wijzen op dén strijd met „Werkspoor" te Amster dam. En we mogen daarbijwel tegelij kertijd als onze meening uitspreken, dat tal van versléchteringen in nog ernstiger mate zouden zijn toegepast geworden, wan neer de organisaties er eens niet meer geweest waren. Het is overigens waar lijk erg genoeg en de vraag komt hierbij onwillekeurig naar. voren of. alle inge- voerde verslechteringen wel strict nood zakelijk waren. Wij voor,ops houden ons in heel veel .gevallen van .het tegendeel overtuigd, temeer, daar _een behoorlijke opening van zaken ons "doorgaans dooi de werkgevers werd geweigerd. Intusschen kan natuurlijk, niet worden ontkend, dat voor een grooC.gedeelte de oorzaakder verslechteringen moe.t wor den gezocht in.de gewéldige malaise, die, als gevolg van den grooten wereldoorlog vooral ook in onze. industrie verschrikke lijke verwoestingen heeft aangericht.In dit verband mag gelukkig dankbaar ge constateerd worden, dat niet onbelang rijke verbeteringen in den laatst en tijd duidelijk aanwijsbaar zijn. Tal van mooie orders, met name uit het buitenland, kon den worden geplaatst, terwijl de finan- ciëele uitkomsten wan verschillende onder nemingen eveneens van die verbeteringen het bewijs zijni ZooJceerde Wilton, volgens het laatste verslag weer een dividend uit van 6 pet, „De Schelde'' te Vlissingen 8 pet, de Amst.Dro.ogd. Mij 10 pet, Phi lips'. Gloeilampen ió pet, de Grofsmederij te Leiden'16 pet,'en öm de niet meer te noemen The Vitrite .Wprk's te Middelburg -20 pet. Direct bij 'de opleving in onze indusrie kwam weer "duidelijk; aan het licht, dat er nóg altoos groot ^gebrek bestaat aan geschoolde v.aklièden, - in verband waar mede de 'werkgevers plannen hebben op gevat, naar liet schijnt* om te komen tot een betere regeling tot opleiding van de vaklieden. Hét werd heusch wel tijd en de jieeren hebben .in dit opzicht heel .wat goed te rnèkeh.i 7 rj Zal liet werkelijk oodt) iets goeds kunnen worden, dan dién! dadrmede wel tegelij kertijd 'een betere regeling "van dè ar beidsvoorwaarden .gepaard té gaan, wel ke.regeling imn^fs thans zoo'is, dat heel vèel ouderser ..yopr terugschrikken hun kindereh' te aoenopleiden in een vak, waar geen. behoorlijk brood te verdienen is. Hoe'het thans met dié arbeidsvoorwaar den gesteld is hébben, dé vrienden pas nog duidelijk kunnen 'nagaan uit de me?- dedeéiingen van den metaaibond zelf, be treffende dén stand der foonen op 1 Jan. van dit jaar. .Was. toch het .gemiddeld inkómencjjfer voor cfe gés'chóclde arbeiders in de ie 'klasse-plaatsen óp 1 Juli 1^21 88 cent. op 1 jan'. jj. was. dit teruggeloopentot 54 cent, of "een verschil in ongunstigen zin van 24 cent per uur. Voor de geoefen de arbeiders-in dezelfde Idasse en op de zelfde data waren deze cijfers 81 en 58 of een verschil van .23 cent. Voor de on geschoolde arbeiders 'waren ze 69 en 48 of een verscfiil van 21 cent per uur. In de overige gemeenteklassepiaatsen waren die verschillen - naar verhouding ongeveer even groot. Tevens'blijkt opk nog uit de mededee- lingen van deh métaalbond^ dat het aan tal arbeiders bij de" gezamenblijke leden van dien bond werkzaam, op 1 Jan. jj. 5000 minder: was dan op 1 Juli 1921. Dat ook dit laatste niet, bevorderlijk was aan den groqi van onzen bond, doch mede oorzaakwerd, dat O fis ledental ach teruit liep ,laat zich gemakkelijk verkla ren. Door da economische omstandig heden wérd de machtspositie-vain de werk gevers belangrijk versterkt, van welke versterking maar al te Vaak een schro melijk misbruik werd' geiéaakt. Algemeen is men er in die kringen op uit, den toestand van vroeger, waarin de werkgever schier oppermachtig over zijn arbeiders heerschen. kon, vveer re doen herleven. Men.ziet er .niet tegen Op, om, als- het maar éven mogelijk is, dën arbeiders ver kregen rechten -weer :têc ontnemen. Dit ■geidt met name ook ten aanzien van den werktijd, die in onz'e industrie en vooral in sonirnige_ streken van :ons land, in zeer ernstige mate werd verleiigd. Wij staan nog altoos op het standpunt, dat slechts als de toestand van de onderneming zoo is, dat haar bestaan bekyeigd word;, als ook voor haastwerk èen tijdelijke afwij king van den normalen aroeidsiijd nood zakelijk kan- zijn", dó,cb. dat iallp. .misbruik in dit opzicht krachtig moet worden tegen gegaan. D in t e rn:a tija-ii arl e o v e r- e e n k 9 m s=t} v a^stg lë- g.d i n. o n zé Ar- beidswet en w a a r.b ij de 48-u r i g e w e r k w e ek is verkr egen, b 1 ijye in on s j an d g e h a.ndh.aa'i\d. Niet alleen echter ten.aanzien van dit punt willen de werkgevers achteruit.Het liefst zag- men alle iji den laatsten tijd ge troffen sociale maatregelen weer zoo spoe dig en zoo .absoluut, mogelijk yan het tooneel verdwijnen. Gëen uitoreiding van sociale maatregelen, geen ziekteverzeke ring, geen Wettelijke regeljng van werk loosheid, geen medezeggenschap in de be drijven, niets vanda; alles, ziedaar het standpunt van de werkgevers, een enkele goede misschien niet te na gesproken. Vooral het gesol met dé, arbeiders ten opzichte van de. ziekteverzekering is er gerlijk;, ook van. de. Chr, werkgevers kan helaas niet: veel beters worden gezegd. Van hen mocht toch wel ten minste wor den verwacht, dat ze zich niet alleen door materleale. overwegingen lieten leidén, maar allereerst door hun,".dm beginsel. Op hét beleven yan het beleden-beginsel komt het aan. Door diebeginselen ten slotte moeten ook wij ons laten leiden, waarom we ons dan ook. raet alle kracht RECLAME Slapeloosheid als gevolg van de warmte of van overspanning voorkomt men door het gebruik van Mijn- hardt's Zenuwtabletten. Buisje 75 ct. 3074 te verzetten hebben tegen de revolutionai re theorieën en practijken die gehuldigd worden in de kringen van' de z.g. mo derne vakbeweging. Tegenover de schoon schijnende redenen, waarmede men van dien k'ant ook onze Chr. arbeiders wil diets malcen; dat het' op het terrein van de vakbeweging alleen gaat om de materi- eele belangen', moet onze Chr. bazuin een zeker geluid geven. Neutraliteit past ons ook hier allerminst. Tegenover de vaan. van de revolutie hebben we ook ten opzichte van den so cialen strijd te ontplooien de banier van het Kruis. Mèt enkele hartelijke woorden werden vervolgens wèlk'om geheeten de vertegen woordigers van het C.' N. V., van den R. K. Metaalbewerkersbond en de afge vaardigden van de Belgische en Duit'sche Chr. Metaalbe\yerkérsbonden. In verband met de laatstgenoemden wordt nog éenige aandacht gewijd aan de internationale be langen. Met den wensc'h, "dat deze vergadering goed moge slagen endat God daartoe aan allen den nooligen lust en kracht mocht verleenen, besloot de voorzitter zijn met aandacht gevolgde rede. (Applaus). Vervolgens werd medegedeeld, dat van een oud-lid van den Bond \iït Amerika een brief was ontvangen, waaruit hartelijk medeleven sprak. De Chr. Metaalbewer kersbonden uit Oostenrijk en Hongarije zonden beticht dat het hun niet mogelijk was een deputatie :t naen. De heer K. Kruithof, afgevaardigde van het C.N.V., sprak een kort woord tot de vergadering. Spr.wees er op, dat de Chr. Metaalbewerkersbond op de ledenlijst van het C.N.V. van rangnummer -is ver wisseld. Spr. betreurde het, dat de depres sie zoo'n sterken indruk gemaakt heeft op deze organisatie. Het blijkt uit deze vergadering echter wel: dank zij Gods genade, zijn wij het dieptepunt weer voor bij. Bezien we het ledencijfer vanaf 1914 dan blijkt, dat de groei niet altijd natuur lijk was. Velen zijn blijkbaar gekomen om de werkloosheidsuitkeering.r Spr. hoopte, dat dit samengaan er toe mag medewer ken, de gedachte vast te zetten, dat wij lid der Chr. Vakbeweging, zijn om Gods wil, om de beginselen van Gods Woord in de Maatschappij in te dragen. Spr. sprak zijn beste wenschen uit voor het welslagen dezer vergadering. (Applaus). Namens den Duitschen Chr. Metaalbe werkersbond werd de vergadering toege sproken door den heer W i e b e r t, van Duisburg, die tevens de groeten van het Internationaal verbond van Chr. Metaal bewerkersbonden overbracht. Aan de Hol- landsche. Chr. Vakbeweging kon de ver dienste toegeschreven worden, dat zij het eerst de Chr. Vakbeweging na den oor log samenbracht. Ook in. -dé toekomst moet over de grenzen hun de broederhand gereikt worden. Of eb en vloed intrede, dat mag niet tot verslapping leiden. Moei lijkheden zijn er om overwonnen-te wor den.-Na de hoogconjunctuur van voor eenige jaren moest noodwendig teruggang intreden. Duitchland is niet wat het voor den oorlog was, en zal dat in een menschen- leven niet meer rijn. Maar gelukkig be hoeft het niet meer als bedelaar te.komen. Het heeft weer vasten -grond onder de voe ten. Spr. dankt voor hetgeen door" Hol land aan Duitschland gedaan is en wenscht het beste vóór liet welslagen van dit congres. 1 Applaus). Namens den R. K. Metaalbewerkers bond werd de vergadering toegesproken door dën heer Schaper van Utrecht. Des middags werd de \ergadering nog toegesproken door het oud-hoofdbestuurs lid Ph. Teune en door een afgevaardig de van den Chr. Metaalbewerkersbond in België, den heer F. de. Sterk e. Na uitbrenging van het rapport van de controlecommissie werd de secretaris-pen ningmeester, de heer J. B. H. Groten huis, als penningmeester gedechargeerd. Het financiëel ver-slag werd zonder discus sie goedgekeurd. Het jaarverslag van den secretaris en de leiding van het bestuur, werden, na enkele opmerkingen van Leeuwarden., Amster dam en Haarlem goedgekeurd. De begrooting voor 1925, sluitend met een eindcijfer van f 17^290,- werd, i>a op merkingen van Utrecht, Amsterdam, Nïeu wendam, Delft, en Leeuwarden goedge keurd. De secretaris,- de heer Grotenhui-s, leidde hierop een bespreking over een aan- De Loods van Zwaankreek. Èen verhaal uit het verre Westen, 5*2) HOOFDSTUK XXIII. Naar huis gegaan. In vroeger jaren beschouwde men in hét Zwaankreeksche een begrafenis als een ^plechtige feestelijkheid. Het meerendeel der mannen stierf* in huh I schoenen, en werd met veel eerbetoon ten grave gebracht, terwijl na afloop daarvan de flesch duchtig werd aan gesproken. 't Gebeurde menigmaal dat er nog lijklaken noch doodkist aan wezig was. In het Verre Westen ligt menige arme jongen begraven in de kleeren, waarin hij viel, gewikkeld in "ijn eigen wollen deken, of wel in die van een vriend. 'tWas de opzichter van de "hoeve der Vereeniging Algemeen Belang, die krip invoerde, en wel bij gelegenheid der begrafenis van een harer Veedrij vers, verongelukt door eert trap van z in pc-nv' Toen de dragers met krip- P n vlagden en wimpels verschenen, y erd na. „uoor- de meerte aanwezigen vërc -'ü 'ós veel to vrtfólijk. Deze Cmsi iii i^eai allee; 11 veeds op zichzelf voldoende'zijn, om die begra fenis onvergetelijk te maken; maar er was nog jets anders voorgevallen, dat veel aanstoot gegeven had. Niemand zou zoo kleingeestig zijn om er zich aan ie ergeren, dat de stoet na afloop der.plechtigheid in wilde vaart terug reed. 't Werd gewoonlijk vanzelf een harddraverij, waarvan d'e toko en een drinkgelag het einddoel „waren. Maar van. een harddraverij met de lijkkist was natuurlijk nóóit' sprake. Toch kon bij de bovenvermelde begrafenis de koetsier van dén lijkwagen, hier een,slede, niet aansprakelijk gesteld worden'voor het gebeurde. Zijn aangewezen pla.ats.,\yas aan het hoofd van den stoat, en liet was punt van eer die plaats te behouden. De fout lag klaarblijkelijk bij den* koetsier van de slede der Verèeniging, 'waarin de klagers gezeten waren een nieuwig heid welke zich beleedigd achtten, dat Hi Kendal, die met een. span paar den "van Ashley-Hoeve de slippendra- gers reed ook een nieuwigheid de eereplaats kreeg achter de baar. De koetsier der Vëreeniging vroeg wat ter wereld Ashley-Hoeve te maken had met deze begrafenis. Aan wien be hoorde het lijk? Immers aan „Alge meen Belang." Hi daarentegen hield vol, dat he:t lijk onder dè' hoede stond van ^de dragers. Zij .moesten er voor zorgen, dat Let. behoorlijk in een graf werd gelegd, en-als zij niet bij de hand waren- op het rechte oogenblik, hoe moest het-er dan ih komen? Zij ver wachtten toch niet, dat het zou op staan ën ér zelf naar toe wandelen? Dachten zij dat Jmisschieh?. Hi duldde niet, dat die weèrgasche klagers bij 't graf zouden, scharrelen, Zoolang de be grafenis niet behoorlijk was afgeloo- pen. Daarna mochten' zij: aan 'twerk tijgen. Maai* de koetsier der Vereeni ging iyas van een andere opinie, en zoodra hij .zijn kans schopn,zag, schoot hij Hi en zijn slijipendragers voorbij en nam de plaats -in naast de slede, die de kist droeg. 't Is best mogelijk, dat Hi deze be- leediging en het .verlies van de eere- plaals ten slotte toch nog gelijkmoedig over zijn kant zou hebben laten gaan; maar de spotachtige opmerkingen van de klagers^ toen zij zegevierend voor bijschoten, waren meer dan hij kon verdragen, en het volgende oogenblik renden de pony's van de drié sleden in dolle vaart naast elkander over don weg, alsof de vijand hun op de hielen zat. De slede met de kist had het ge luk van op den beloopen weg te rijden, en liet dus spoedig de beide andere achter die nu óm de tweede plaats kampten, welke ten slotte door Hi be machtigd werd, en behouden tot aan het graf, in weerwil van alle pogingen der klagers. iedereen was verontwaardigd over het gebeurde en )s avonds had men het er in den toko he'el druk over. Na ein deloos heen en wéér praten kwam men tot de slotsom, dat de koetsier, die het lijk vervoerde, de hoofdschuldige Was. Hij erkende, dat Eij èen doode niet zo er hard had. mogen" rijden; maar zij begrepen toch zeker ook wel, dat hij niet verantwoord was, zoo hij een döo- de de tweede plaats liet innemen hij zijn eigen begrafenis? Neen, zoolang hij iets te zeggen had. zou dat niet ge beuren. En wat de anderen betreft, hij vond dat de slippendragers vrijwat meer hadden te doen bij een begrafe nis, dan die malle klagers. Toen diezelfde mannen bijeenkwa men op de hoeve van Meredith, om het stoffelijk omhulsel van den Loods naar zijn laatste rustplaats te brengen/be merkte men dadelijk, dat Laag Heu velland een nieuwe ervaring opdeed. Zij waren allen opgekomen. De ledon van „Hercules" en de manhen van ach ter het Fort: het politiecorps met den tal voorstellen inzake de werkloosheids verzekering in. Na ampele discussie war den de voorstellen van het Hoöfdb'estwé alle aangenomen. Des avonds werd een gezellig samenzijn gehouden. Ds. R. E. van Arlcel, van Utrecht, sprak een opwekkend woord over de bede: „Geef ojis heden ons dagelijk'sch brood". De heer W. C. F eij ten, declamator te Utrecht en een strijkje, onder leiding van den heer D. Zijls tra, luisterden verder hét aangenaam samenzijn op. In de zitting van Zaterdag, werd o.m. door den voorzitter een inleidLÏng gehouden over; „De tactiek bij het voeren van ac ties", waarbij het deelnemen aan z.g. direc te acties scherp werd veroordeeld. De vergadering werd daarna gesloten. RECHTZAKEN KANTONGERECHT LEIDEN. iVoor het Leidsche Kantongerecht Werden 92 zaken behandeld* 33 voor de openbare zitting en 9 kinderzaken. C. de R., slager te Voorschoten had een stuk varkensvleesch dat bij (hiem in den winkel had gehang^ van het keuringsmerk ontdaan vooi* •dat het den winkel uit was. Beklaagde zeide dat hij dit uit kracht der gewoonte gedaan had, wat 'de keurmeester van vee en vleesch, die hem had bekeurd, ontkende. De menschen zien niet graag een merk op het vleesch en daarom verwijderen de slagers het liefst. Eisch flO subs. 5 dagen. 1 Joh. van der V„ bouwkundig op zichter te Oegstgeest, was te\ laste gelegd dat hij in het Noordeinde met een auto harder dan 15 K.M. pter uur had gereden n.l. ruim 28 K.M. 1 Beklaagde bekende -sneller dan 15 K.M. te hebben gereden. j Hij rijdt altijd kalm maar 15 K.M. te rijden is haast niet mogelijk. .De Ambtenaar eischte f 6 subs. 6 „dagen. J. V., schipper te Eeiden, had zich te verantwoorden voor het feit, dat hij 'met een vaartuig met bouw- materialen geladen dat een te zwaren bovenlast had, gevaren heeft in heti Rijn- en Schiekanaal. Eisch f 10 boete subs. 10 dagen. Aafje van R., 18 jaar te Katwijk aan Zee had, zonder vergunning, zich op militair terrein in de Staats- duinen te Katwijk aan Zee. Zij1 had er" gewandeld met haar verloofde en zij hadden nog maar eenige passen op het verboden terrein gezet, toen liepen zij er al in. Haar verloofde, die ook was verbaliseerd, woonde in Leiderdorp en wist dus in het ge- (heel niet dat men daar niet mag wezen. Eisch f3 of 3 dagen. D. K., chauffeur te Voorscho ten had met een Fordje in het jMoordeinde te snel gereden. Be klaagde merkte op dat een snelheid van 15 K.M. haast niet vol te houden is. Eisch f6 subs. 6 dagen Die 27-jarige H. B. J. V., kassier té Den Haag had zich aan dezelfde overtreding schuldig gemaakt in de Plantage bij de Hoogewoerd alhier. Hij zou wel 50 K.M. hebben gere den volgens het proces verbaal. D-e Ambtenaar eischte f 10 subs. 5 dagen. L. J. de V., steenvormer de Lei derdorp, had op de Hooigracht op het Klinkerpad gereden; geheel ach- dachteloos zeide beklaagde. Eisch f 1' of 1 dag. L. J. de Ru, te Leiden had bij avond op een rijwiel gereden, zonder dat het behoorlijk was verlicht. Eisch f 3 of 3 dagen. W', A'. M., 40 jaar, schipper te Gouda, zou in den Rijn onder de gemeente Zoeterwoude met zijn vaar tuig 175 Meter per minuut hebben gevaren, aitnans meer cran 150 Meter zooals het reglement als maximunv toelaat. Beklaagde ontkende. Besloten werd de zaak uit te stellen tot 8 Juni om de verbalisanten te hooren. inspecteur aan het hoofd; al de land bouwers van twintig mijlen in den om trek, en natuurlijk al de veefokkers en drijvers van het district Zwaankreek. Hier behoefde men niet om stilte te verzoeken. O neen, dat was niet noo- dig. want voor de eerste maal in hun leven hadden de veedrijvers geen lust 0111 gekheid te maken. Zelfs bij liun aankomst hoorde men geen luidruch tige opmerkingen. Zwijgend bonden rij hun pony's aan het hek; of zoo zij met sieren kwamen, reden zij den hof bin nen, namen de paarden huil bellen ai, en schaarden zich zonder grappen of kwinkslagen tusschen de anderen voor het huis, of gingen door naar de keo- kên. De leden van „Hercules" konden die somberé stilte niet best begrijpen. Zoo iets was nog nooit vertoond in het land, waar men alle zorgen weglachte en den dood met een goedmoedig knik je begroette. Maar zij voelden altijd gauw waar de wind vandaan kwam, en schikten zich met eigenaardige be leefdheid naar de heerschende stem ming, hoe vreemd die hun ook toe scheen. Bijna nergens heb ik die gave in zoo hooge mate aangetroffen, ale juist daar in het verre Westen. (Wordt vervolgd). - -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5