NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN 2ATÊRDAG 2 MEI 1925
'f.at de bladen zeggen.
Breedere basis.
Tn de Deputatenrede van den heer
'olijn kwam o.a. deze passage voor:
Wel is spr. bereid toe te geven, dat
er reden is om te overwegen of er
niet sommige vraagstukken zijn van
algemeene nationale beteekenis, voor
welker oplossing een breedere basis
wenschelijk is, dan die welke saam-
valt met de grensscheiding tU9schen
Rechts en Links.
Kuyper placht te spreken van een
neutrale zone, die er in ons politieke
leven is. Blijkens de ervaring bleek
die neutrale strook tot heden niet
heel groot; althans niet bij de Link-
sohe oppositie tegenover Rechtsch
Bewind. Wie er in slaagt in dien toe
stand verbetering te brengen, bewijst
Land en Volk een dienst.
Verschillende linksche bladen waren
iv dadelijk bij om er op te wijzen dat
hier een nieuwe koers werd aan
gegeven.
De onwrikbare antithese is toch
in beweging, zoo jubelde het Han
delsblad.
Sindsdien is echteir gebleken dat
men al te vroeg heeft gejuicht.
Mr. Rutgers gaf n.l. in de Rotter
dammer een interpretatie van de aan
gehaalde woorden die deStandaard
als volkomen juist betitelt eD die we
hier laten volgen:
Zijn er niet vraagstukken van alge
meen nationale beteekenis, voor wel
ker oplossing een breedere basis wen
schelijk is, dan die welke samenvalt
met de grensscheiding tU9schen rechts
en links? Deze gewichtige vraag werd
in de magistrale Deputatenrede van
den heer Colijn Onder de aandacht ge
bracht van wie zulks aangaat.
Op een sobere en zeer gelukkige wij
ze werd hier de linkerzijde herinnerd
aan de beperkingen, die het nationaal
belang aan een oppositie oplegt.
Het is een kortzichtige en uit natio
naal oogpunt niet genoeg te laken
meening, dat de taak der oppositie al
leen is om oppositie te maken.
Het is goed, dat er aan herinnerd
wordt, dat er vragen zijn van alge
meen nationaal belang, waarbij ook de
oppositie moet medewerken om een
basis voor het Regeeringsbeleid te
vormen.
Zoo beeft het de rechterzijde ver
staan, toen 't Ministerie-Cort van der
Linden 't liberale Ministerie-Cort
van der Linden zich voor de moei
lijke taak van neutraliteits-handha-
ving, mobilisatie, levensmiddelen ver
zorging, zag geplaatst. Bij die vragen
zweeg de partijstrijd. Zij bevonden zich
in wat Kuyper de neutrale zone heeft
genoemd. Zelfs bij de sociaal-democra
ten werden voor een wijle de nationale
geschillen door de nationale gedachte
overheerscht.
Maar, och aircne, wanneer er een
rechtsch Kabinet zit. Wat spreekt dan
bij de oppositie de nationale gedachte
vaak zwak. Wat is voor een linksche
oppositie onder een rechtsch bewind
de neutrale strook niet smal. Wat laat
men dan niet het Kabinet en de meer
derheid alleen optornen tegen de moei
lijkheden.
Jaar in jaar uit houden de politici
der linkerzijde aan het Nederlandsche
volk voor, dat de tegenstelling tus-
schen rechts en links politiek onbruik
baar is en moet verdwijnen. De De
putatenrede was opnieuw een leerzaam
antwoord op deze bewering. Eèn con
cessie was Colijn echter bereid te doen:
er is reden om te overwegen, o bestrij
ders van de antithese, of er niet som
mige vraagstukken zijn van algemeene
nationale beteekenis, bij welker oplos
sing ook de oppositie zich niet ont
trekken mag aan de taak om mede de
parlementaire basis te vormen vooi
het gevoerde beleid.
Men zou bet ook kunnen zeggen: in
dien gij, linkerzijde, van oordeel zijt,
dat de tegenstelling tusschen rechts
en links behoort te verdwijnen,
waarom treedt gij dan allen te zamen
tegenover een rechtsch Kabinet altijd
mèt zooveel felheid en verbittering
opy zelfs wanneer het de oplossing
geldt van allergewichtigste vragen van
algemeen nationale beteekenis?
Op 't Schip van Staat.
De zeiel der Regeering.
Bij het schrijven dezer artikelen heb
ben we ons voorloopig voorgesteld, den
lezers in te lichten over de wijze, waar
op ons Schip van Staat reilt en zeilt,
dus te schrijven over datgene pllereerst
wat dagelijks door de reeërs, schipper,
stuurlui en matrozen moet worden ge
daan om het leven aan boord zijn goe-
len gang te laten gaan-
Daarom lieten we vroeger al eens
buiten bespreking wat daarvan afweek
en beschreven we niet b. v. het geval
-an verlies van Nederlanderschap. \Ve
ekenden toen, dat deze lieden die ons
ichip verlieten, ook buiten het leven
'er bemanning vielen.
Maar in het laatst van bet-vorige ar-
ikel hebben we ons toch laten verlei-
!en van die gedragslijn af te wijken.
■Ve heloofden n.l. nog iets. te gullen
eggen over art. 23 der Grondwet, fin
nu moeten we bekennen, dat de geval
len welke daar verondersteld worden
nu juist niet met het leven.zoo als dat
zich dagelijks in den staat aan ons voor
doet, veel te maken hebben. We zullen
er dan ook maar kort iets van zeggen.
Art. 23 luidt thans: De Koningin kan
geen vreemde Kroon dragen. In geen,
geval kan de zetel der Regeering buiten
het Rijk worden geplaatst.
Beide zinnen betreffen een apart ge
val en danken in meerdere of mindere
mate hun ontstaan aan de geschiedenis
van ons land.
Juist dezelfde redactie uls nu had dit
artikel reeds als het toenmalig art. 29
in de Grondwet van 1815. Zoo bleef het
echter niet toen onze Koningen waren
pangewezen en pin de Grondwet van
'48 lezen we daarom voor 't eerst, met
uitzondering van die van Luxemburg.
Dat recht hadden zooals we weten, al
leen de mannelijke erfgenamen van 't
Oranjehuis en toen in 1890 Willem III
geen mannelijk erfgenaam had, werd
onze Koningin geen Groothertogin van
Luxemburg.
Bij de herziening van 1887 had de
Staatscommissie voor die wijziging dit
geval reeds voorzien, we hadden bijna
geschreven dat ze het gewenscht had.
Er was toch van haar een voorstel in
de Grw. op te nemen een bepaling, dat
wanneer de Kroon van Luxemburg
eenmaal aan een ander mocht verval
len, zij later niet opnieuw door een Kol
ning der Nederlanden zou kunnen wor
den aanvaard. Ze wilde Luxemburg
dan maar voor altijd los maken van
Nederland.
En dat had wel zijn goede reden, ge
zien de z.g. Luxemburgsche kwestie,
waarbij wij in 1866 in moeilijkheden,
zelfs in oorlogsgevaar hadden kunnen
komen, toen 't ook al tusschen Frank
rijk en Duitschland geen pais en vree
was.
De Regeering ging echter in 1887 op
dat voorstel niet in en zoo bleef het
artikel zelfs bijna 25 jaren na de schei
ding van Nederland en Luxemburg nog
de redactie van 1887 behouden.
In 1922 werd deze bijzin er dan ook
uitgelicht.
En nu nog iets over de mogelijke ver
plaatsing van den Regeeringszetel bui
ten het Rijk. Dat lijkt wel zoo iets on
denkbaars. Die zetel is de plaatk waar
de ministeriëele departementen en de
overige regeeringscolleges zijn geves
tigd. Niet eens altijd de hoofdstad,
maar zooals bij ons in Den Haag. Dus
ook niet de- plaats, waar de vorst ver
blijft. Zoo teekende onze Koningin ook
reeds menige wet of koninklijk be
sluit b.v. op het Loo, zelfs wel in het
buitenland, 't Verbod strekt dan ook
niet om dit te beletten, maar enkel
opdat de regeeringscollegiën daarheen
niet zullen worden overgebracht.
In den Franschen tijd, in 1808, moet
te Londen een plan bestaan hebben
om den erfprins, den lateren Koning
Willem I naar Oost-Indië te. doen
vertrekken en hem te Batavia als
vorst der Vereenigde Nederlanden
uit te roepen en toen heeft men daar
mee dan ook stellig bedoeld van daar
uit ons land weer te besturen. Dus ook
daar dan regeeringscolleges te hebben.
't Plan is natuurlijk niet tot 'uitvoe
ring gekomen en ook de latere geschie
denis wijst op geen enkel geval van zoo
danige verplaatsing der regeeringscol
leges.
't Geval, hier verondersteld, lijkt dus
wel ondenkbaar en ook hier had Prof.
Buys wel kunnen schrijven, zooals hij
later wel eens deed: De Grondwet regelt
te veel. Deze buitengewone kenner van
ons staatsrecht schreef echter ook hier
van reeds, dat we hier met een geval te
doen hebben, dat geen nadere voorzie
ning vereischte.
Wij kunnen er dan zeker wel met
een gerust hart afscheid van nemen,
waarmee dan meteen kan worden over
gegaan tot de 2e Afdeeling, die handelt
over het inkomen der Kroon.
Bij de behandeling van het „trakte
ment" onzer Koningin bleek daarvoor
ook nogal belangstelling, zooals die
steeds aan den dag wordt gelegd, als
over eens anders portemonnaie gespro
ken wordt.
't Zal echter wel blijken dat aan het
vaststellen van het inkomen der Kroon
meer vastzit dan menigeen bij de be
handeling vermoedde.
UIT DE OMGEVING.
SASSENHEIM.
Donderdagavond sprak Ds. van Lum
mel voor de air. Kiesvereeniging over:
Maar een weg.
De Voorz., de heer J. van Weeren,
opende de vrij goed bezochte vergade
ring met gebed en heette ;n 't bijzonder
welkom het nieuw ingevallen Kamer
lid den heer W. Warnaar, die onder
applaus werd gelukgewenscht.
Daarna werd de spr. van den avond
met eenigte woorden ing.'leid.
Ds. van Lummel begon met de voor
stelling van een kruisweg, en de moei
lijkheid die zulk een weg wel eens kan
opleveren. Voor de A. R. bestaat echter
die moeilijkheid niet, voor die is er
maar een weg, n.l. de bevestiging der
rechterijde en de versterking van de
A. R. groep.
Doch voor anderen die zicli voor een
kruisweg zien geplaatst, moeten wij
den rechten en eenigen weg aanwijr' n
Zien wij naar links, dan wordt daar
slechts eep eenheid gevonden in het ne-
geeren van het ge,loof in God en de eer
biediging Zijner ordinantiën. Een is
men daar ook in haat tegen de A.R. en
vooral Colijn.
Wij stellen er een eer in mede de
klappen te mógen opvangen. Maar dan
is het voorts bij links niets dan verdeeld
heid. Is er dan bij rechts geen verschil?
Zeer zeker zijn er er ook bij ons disso
nanten en menschen die de zaak niet
altijd goed begrijpen. De A.R. hebben
altijd een blok aan het been been gehad
en spr. wil daarin een tegenwicht zien
tegen de mogelijkheid anders van ver-
hoovaardiging wegeas de Uitnemend
heid onzer beginselen.
Deze druk heeft ons echter nooit
schade toegebracht.'Waar gaat het nu
om op ,1 Juii? Gaat het orn Ministers
te kiezen. Indien dit het geval was dan. -
ware er over eenige Ministers wel wat
op te merken, doch wij Lebben slechts
te kiezen leden voor de Tweede Ka
mer, en dan hoe sterker onze fractie
wordt, hoe minder last wij met Minis
ters hebben. Vanwege de noodige kras
se maatregelen van minister Colijn is
er ook in eigen kamp teleurstelling en
ontevredenheid. Onze partij is echter
groot geworden door te offeren, en zou
den onze menschen, omdat ze nu moe
ten offeren aan den Staat om die reden
naar het vijandelijke kamp overloopen?
Spr. wil dit voorshands niet gelooven.
Als de slag geleverd moet worden
staan al onze menschen weer op de
bres en dan is er geen gevaar.
Zelfs mr. v. d. Laar verzekerde aan
spr. dat er in de eerste 30 jaar geen
linksche regeering te verwachten viel,
en ofschoon M. v. d. L. 't dikwijls mis
heeft, gelooft spr. dat hij in dit geval
goed gezien, heeft.
Op komische wijze handelt spr. dan
over het geval indien de Soc. en vrijt
dem. met het kruimeltje Liberalen eens
aan een tafel komen te zitten, en hoe die
het eens moeten worden over, Finantiën
Defensie en Soc. kwesties.
Als links toch mocht zegevieren,
woïcTt het weer een extra parlementair-
of liever: modder-ministerie en komt er
van al die zaken niets goeds terecht.
Ook-het gezag is alleen bij rechts vei
lig. Daarom wekt spr, tenslotte op de
rechterzijde te helpen bevestigen en met
name de A.R. Partij, die het meest con
sequent kan optreden tegen alle gevaar
van ongeloof en revolutie.
De heeren Paddings en Kooy stelden
na afloop dezer rede eenige vragen,
eerstgenoemde als regeeringsambtenaar
over de z.i. onrechtmatige kortingen en
ander gedaan onrecht, en de heer Kooy
over de houding der A. R. en de C. H.
Kamerclub ten opzichte der Ziektewet
Talma. Beide vragers werden afdoende
door spr. beantwoord, waarna deze de
vergadering met dankzegging sloot.
Vrijdagavond hield de plaatselijke
afdeeling van ,Het Groene Kruis" haar
algemeene vergadering, die, waar
schijnlijk mede ten gevolge van het
zeer slechte weer matig was bezocht.
Uit het jaarverslag van den Secre
taris bleek dat het ledental ongeveer
stationair was gebleven. Er zijn nog
heel Wat ihWoüers lil onze gemeente
die deze Ver. die zoo nuttig werk ver
richt, met hun lidmaatschap zouden
kunnen steunen.
Uit het jaarverslag van den Penn.
stippen we aan, dat de ontvangsten
bedroegen f 608.81 en de uitgaven
f546.75. Waar er ook bij den aanvang
van het boekjaar reeds een batig saldo
was, beschikte de pènningm. aan het
einde van het boekjaar over een kas
van f532.91.
Voor de onderafd. der Ver. voor Tu
berculose bestrijding bedroegen de ont-
vxangsten. f 724.80' en de uitgaven
f 787.12', Waar het boekjaar echter
met een batig saldo van f 178,47 aan
ving, was er ondanks de hooge uit
gaven van dit jaar nog een saldo van
f 116.15.
De aftredende bestuursleden, de hee
ren N. Slingerland en C. Verdegaal
werden met bijna algemeene stemmen
herkozen.
De voorz. deed hierna mededeeling
van de verschillende besprekingen die
gevoerd zijn inzake de oprichting van
goede plaatselijke lighallen, een zaak
waarvoor sinds jaren door „Het Groe
ne Kruis" is geijverd. Waren er aan
vankelijk nog al enkele moeilijkheden
te overwinnen, die aan de samenwer
king met de andere vereenigingen die
op dit terrein werkzaam zijn, in den
weg schenen te staan, deze zijn nu ge
lukkig uit den deg geruimd. Deze zaak
zal verder worden ter hand genomen
door een nieuwgevormde Tuberculose
Commissie, die samengesteld wordt
door twee Bestuursleden uit elke ver-
eeniging.
De Wijkverpleging heeft als leden
voor deze commissie benoemd de hee
ren G. Rotteveel Pt., en W. Rosema,
namens „Herwonnm Levenskracht"
zullen zitting nemen de heeren W.
Krom en J. Schram», en „Het Groene
Kruis" heeft als hsar vertegenwoor
digers aangewezen de heeren K. W.
van Breda en J. Pereboom.
We hopen van harte dat deze zr.r.S
nu flink zal worden doorgezet, zoodat
in 1925 deze lang gekoesterde idealen
in vervulling zullen gaan.
NOORDWIJK BINNEN.
Ned. Herv. Kerk voorm. 10 uur
Ds. iV. >V. van Haaften,
KOUDEKERK.
Gedurende de afgeloopen maand
zijn de navolgende personen ingeko
men: van Bodegraven, Wjlhelmina
Adriana Maria Jongeneel; van .Vel-
zen, Pieter Jan de Korte; van Nij
megen, .Wilhelmina ter Schegget;van
Pijnacker, Izaak van Leeuwen en ge
zin; (yain Leiden, Arie van der Bijl.
.Vertrokken: naar Alphen a. d. Rijn,
Korstina van i Kat wijk; naar Hazers-
woude (RijndijkCornells Hendrikus
Schakenbos en gezin; naar Leiden,
Dina Johanna de Nie; naar'>Vaddinx-
veen, Barend Tamerus, en gezin;naar
Oudenbroek, Hugo Johannes Heems
Tcerk; naar Leiden, Theodora Corne
lia van Leeuwen; naar Leersum,
Neeltje van Amerongen en gezin.
Ter gelegenheid van den ver
jaardag van prinses Juliana heeft ons
fanfare-corps „Kunst na arbeid'-' des
avonds bij den Heer Burgemeester
op diens buitenplaats „Vredeslust"
een serenade gebracht, waarbij het
aan belangstelling van" de zijde van
het publiek niet ontbrak.
Ned. Herv. Gem. Zondag 9.30
uur de Eenv. heer Eggink, zendeling
tijdelijk met verlof te Amsterdam en
6.30 uur Ds. Israël. k
Geref. Kerk Zondag 9.30 en 6.30
uur de E,erw. heer P. van der 'Marei,
beroepen predikant te Krabbendam.
Naar wij vernemen, heeft onze
plaatsgenoot, de heer A. van der Bijl,
arts, de praktijk overgenomen van Dr.
Baumann te Oude-Wetering.
1M BSc il li 16 88 98
Ons Babbelhoekje.
Beste jongens en meisjes,
Tot mijn blijdschap heb ik deze week
heel wat briefjes gekregen, hoewel het
mijn taak' niet gemakkelijk maakte. .Want
niet alleen, da ik al die briefjes moest
beantwoorden, maar 't maakte ook het
toekennen van de prijzen alweer minder
gemakkelijk. Dat was trouwens toch een
lastig karwei, want er waren, heel wat
goede oplossingen.
Na lang wikken en wegen heb ik een
aantal briefjes klaar gemaakt en daaruit
vier namen getrokken plus nog de na
men van een paar anderen, die voor een
kleinere prijs in aanmerking kwamen.
De uitslag van den wedstrijd is al9
volgt:
„Junior" (ontvangt: „Jaap Holm en z'n
vrinden. i
„Vaders jongste".: „Arie van den Do
minéé". Li
„Pionier"t „Zoo'n vreemde jongen".
„Waterlelie".: „Onder zes neefjes en
nichtjes".
„Zangeresje"? „God zoekt het verlore
ne". i I I ill!.
„Scholier".: „Een volk van martela-i
ren".
S. en C. W. „Kees in Engeland",
En nu de correspondentie:
„Heidebloempje", Leiden. Je hebt het
wel getroffen hoor. Nee, veel heb ik er
nog niet van gezien. En 't wordt er nu1
al niet mooier op.
„Floris V", Leiden. Hartelijk' welkom
irï ons clubje. Ik hoop, dat "je getrouw
mee zult blijven doen. Hoa oud ben je?
„Hendrik Hudson", Koudekerk. Dat gaf
zeker een heele drukte in het dorp. Wel
gezellig als er zoo'n korps is.
„Blondine", Koudekerk. Ik ben blij, dat
je er zoo mee ingenomen was. En is de
schoonmaak nu weer achter den rug?
„Tommy", Leiderdorp. De koeien zul
len 't nu wel koud hebben denk ik, of
zijn ze nu .weer binnen?
„Rugby", Leiden. En hoe gaat het nu
met het fietsen? Heb je al eens een bui
teling gemaakt?
„Jonge Corrie", Koudekerk. De mu
ziek diende zeker om de aandacht op de
bloemetjes te vestigen. Dat was een mooi
cijfer hio.or.
„Ro.osje", Koudekerk. Ja, ik ben er
meer dan eens geweest. Ben je met de
boot gegaan of met den trein?
„Anjelier", Hazerswoude. Neen, zoo erg
lang wordt het niet. Je hadt zeker niet
zooveel moeite met het raadsel.
„Jan van Schaffelaar", Leiden. Dat zal
wel een mooie tocht zijn geweest. Ja,
die booten varen erg snel. 'c Was zeker
druk op het water.
„K. K.", Leiden. Prettig, dat je nu ook
mee gaat doen. Wil je even opgeven
ho,e o ud je bent en wat voor schuilnaam
je kiest?
„Vaders Jongste", Leiden. Een aardig
versje was dat. Ik wist niet, dat „Pniël"
ook raadsels heeft gehad.
„Moeders Meisje", Noordwijk. Ja, die
schoonmaak geeft .wel eens wat last. Nu
een potloodbrief is net zoo goed hoor.
„Sneeuwwitje", Lisse. 't Weer was hier
oo'k ver van mooi de laatste dagen. .We
zullen hopen, dat ook' nu na den regen
zonneschijn volgt.
„Breistertje", Lisse. Prettig, dat die
kleine meid zoo voorspoedig opgroeit. Ja,
ik kom vast eens kijken hoor. Nog in
deze maand hoop ik.
„Dirk III", Ledden. En hoe is het af
geloopen met de verhooging. Je bent
toch zeker over gegaan?,
„De Germaan", Leiden. Dat is zeker
wel een mooi hok geworden. Wat leuk,
dat je het zelf mocht verven.
S. en C. W., Woubrugge. Dat was een
treurig ongeluk. Hoe is 't verder met de
patiënte afgeloopen
„Krielhaantje", Leiden, 't Ligt al dien
tijd voor je klaar aan 't bureau. Kom 't
maar halen.
„Pionier", Leiderdorp. De laatste da
gen is 't heel wat minder mooi. 't Duurt
wel erg lang, eer 't zomer wordt.
„Zangeresje", Leiden. Ja, dat is een
prachtig gezicht. Jammer, dat regen en
wind zooveel schade doen.
„Junior". Nee, de meesten hebben er
niet veel moeite mee gehad. Een goed
idee zeg, die stukjes uit te knippen.
„Maurits", Leiden. Dat examen is ze
ker niet voor de poes. Ik hoop, dat je
goed succe* hebben.
..Eekhoorntje, Hartediefje ert Scholier"
Leiden. Dat was een kort briefje ditmaal.
De volgende keer Koop ik op wat meer
njeuws.
..Boschviooltje", Lisse. Dat duurt dus
nog een lieele tijd eer de kuikentjes arri-
veeren. Heb je veel schik gehad bij
Tante? J
„Waterlelie", Lisse. Ja, dat was zeker
wel de moeite waard. Ik heb tot mijn
spijt nog geen gelegenheid gehad.
Hier volgen nu weer de nieuwe raad
sels. Ze zijn een beetje anders dan ge-
woonlijk, maar dat zal wel geen bezwaar
zijn, denk ik.
1. Zoek de landen, die in deze zinnen
verborgen zijn
Ga je gauw uit? Ja Pk, nu dadelijk.
Heeft hij op zijn fluit al iets gespeeld
Wordt dit werk per uur betaald?
Zij heeft haar wensch, in Arnhem te
wonen, kunnen uitvoeren.
Vandaag heb ik geen tijd, maar ik
hengel anders graag.
2. Op de zigzag-kruisjeslijn komt van
boven naar beneden gelezen, de naam
van een stad in Noord-Brabant.
X een mooie bloem.
X een deel van je arm.
X een voederbak voor dieren,
X een deel van je gebit.
X een jongensnaam.
X 6611 nuttige vloeistof.
X «en scherp wapen.
X tuinmansgereedschap.
X ander woord v. stok, schepte!
X heel groot vertrek.
Nu jongelui, vele hartelijke groeten van
OOM FELIX.
TABBY's TAFELLAKEN.
Toen zij andermaal langs den voor
kant van het huis ging, kon zij de ver
zoeking niet weerstaan, nog eens even
naar de keurig gedekte tafel te kijken:
want zoo iets kwam zelden voor in die
dagen. De menschen waren weinig ge
stemd tot feestvieren en de mooie ser
viezen en fijne tafellakens bleven stil in
de kast. Het eene raam stond open en
toen het jonge meisje naar binnen gluur
de, kwam er eensklaps beweging in het
tafellaken, dat rondom op den vloer af
hing. De wind kon het niet zijn, want
het .was een doodstille, zonnige Maart
sche dag en een oogenblik later ver
toonde zich dan ook de kop van een
goedige, dikke poes, die door het ge
luid van Tabby's voetstappen zeker in
haar dutje gestoord was.
„Waar het katje gezeten heeft, kan ik
mijzelf ook wel verstoppen", dacht on
ze Tabby. „Zou ik het durven wagen?
Wat zouden zij met mij doen, als ze
mij eens vonden? Ik zou zoo dolgraag
eens hooren, wat die kerels eigenlijk in
den zin hebben. Kom, ik probeer het".
Nauwelijks zat Tabby in haar schuil
hoek, of haar hart begon te bonzen van
angst: maar het was nu te laat om terug
te keeren, want juist kwam juffrouw Biiss
naar binnen stormen, en het arme kind
kon niets anders doen, dan zich zoo klein
mogelijk maken en zat daar geheel ver
borgen achter de plooien van het ta
fellaken. Uit de praatjes van de juffrouw,
en Cressy kon zij niets opmaken, want
zij handelden uitsluitend over roomkaas,
leiexschuim, gebakken ham, en wat dies
m,eer zij, om tot afwisseling klaagtonen
aan te heffen over een droevig mislukten
pudding. Toen het middagmaal eindelijk
gereed was, en de gasten aan tafel geroe
pen werden, was Tabby kalm genoeg om
goed op haar tellen te passen en vol
komen bereid om de gevolgen van haa*
daad koelbloedig af te wachten. In den
beginne hadden de grage gasten het te
druk met eten en veel te praten, maar
toen juffrouw. Bliss verdwenen was, be
gon het tijd te worden, om aan de zaken
te gaan denken. Het venster werd zorg
vuldig gesloten en Tabby was dus dob
bel blij, dat zij binnen was; de mannen
staken de hoofden bijeen; en zij
praatten zóó zacht, dat zij maar van tijd
tot tijd een .woord verstaan kon en zij
zichzelve van ergernis daarover aan de
haren trok; daaroij vloekten zij allerver
schrikkelijkst, zoodat Tabby, die altijd ge
leerd had, Gods heiligen Naam te eer
biedigen, het bijna niet langer kon aan-
hooren. Weldra merkte zij, dat zij zich I
niet vergist hadde beid© mannen .waren
kapitein Bro wn en vaandrig de Bernicxe
van het Engelsche leger, hierheen ge-
komen om zoo mogelijk te ontdekken,
waar de proviand verborgen was en ial
hoeverre de stad Concordia in staat van
verdediging was gesteld. Zij hoorde den
heer Biiss zeggen, dat ©en paar van d© l
„oproerlingen'zoo noemde hij zijn bu-
ren, hem gedreigd hadden, dat bij de I
stad niet levend zqu verlaten, en dat hij
daarom gestadig in angst was voor zijn
goed en leven.
Daarop antwoordden de Engelschen, 1
dat zij hem zouden verdedigen, indien hij
met hen mee wilde gaan; want zij waren
gewapend en mét hun drieën zouden zij
zich wel weten te redden; niemand wist
daarenboven, dat er vreemdelingen in de
buurt wanen, behalve de kleine deem, die
hun den weg had gewezen.
Bij die woorden schudde de kleine
„deem" verontwaardigd de vuist tegen
den spreker en dacht met welgevallen aan
den klinkenden oorveeg, dien zij hem had
toegediend.
De heer Bliss nam dit voorstel met
graagte aan en zei, dat hij hun den weg
zou wijzen over Lexington naar Boston;
die was veel korter dan over Weston eai
Sudbury, zooals zij gekomen waren.
„Die menschen zullen toch zeker niet
in ernst willen vechten, gelooft gij wel?"
vroeg de vaandrig.
„Daar staat de man, die u op leven en
dqod zal vervolgen", zei de gastheer met
ten blik op zijn broeder Tom, die in een
naburig veld aan het werk was.
De vaandrig uitte weer zoo'n leeLijken
vloek en stampte met zijn zwaargelaars-
<ien voet vlak op de hand van onze
jarme Tabby, die voorover leunde, om
zooveel mogelijk het gesprek op te van
gen. Die geweldig© trap had haar bijna
een kreet ontlokt, maar zij klemde de
lippen op elkander en hield zich goed,
hoewel zij bijna fUuw werd van de pijqf
(Wjordt vtzvolydl.