NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN 2ATÊRDAG 2 MEI 1925 'f.at de bladen zeggen. Breedere basis. Tn de Deputatenrede van den heer 'olijn kwam o.a. deze passage voor: Wel is spr. bereid toe te geven, dat er reden is om te overwegen of er niet sommige vraagstukken zijn van algemeene nationale beteekenis, voor welker oplossing een breedere basis wenschelijk is, dan die welke saam- valt met de grensscheiding tU9schen Rechts en Links. Kuyper placht te spreken van een neutrale zone, die er in ons politieke leven is. Blijkens de ervaring bleek die neutrale strook tot heden niet heel groot; althans niet bij de Link- sohe oppositie tegenover Rechtsch Bewind. Wie er in slaagt in dien toe stand verbetering te brengen, bewijst Land en Volk een dienst. Verschillende linksche bladen waren iv dadelijk bij om er op te wijzen dat hier een nieuwe koers werd aan gegeven. De onwrikbare antithese is toch in beweging, zoo jubelde het Han delsblad. Sindsdien is echteir gebleken dat men al te vroeg heeft gejuicht. Mr. Rutgers gaf n.l. in de Rotter dammer een interpretatie van de aan gehaalde woorden die deStandaard als volkomen juist betitelt eD die we hier laten volgen: Zijn er niet vraagstukken van alge meen nationale beteekenis, voor wel ker oplossing een breedere basis wen schelijk is, dan die welke samenvalt met de grensscheiding tU9schen rechts en links? Deze gewichtige vraag werd in de magistrale Deputatenrede van den heer Colijn Onder de aandacht ge bracht van wie zulks aangaat. Op een sobere en zeer gelukkige wij ze werd hier de linkerzijde herinnerd aan de beperkingen, die het nationaal belang aan een oppositie oplegt. Het is een kortzichtige en uit natio naal oogpunt niet genoeg te laken meening, dat de taak der oppositie al leen is om oppositie te maken. Het is goed, dat er aan herinnerd wordt, dat er vragen zijn van alge meen nationaal belang, waarbij ook de oppositie moet medewerken om een basis voor het Regeeringsbeleid te vormen. Zoo beeft het de rechterzijde ver staan, toen 't Ministerie-Cort van der Linden 't liberale Ministerie-Cort van der Linden zich voor de moei lijke taak van neutraliteits-handha- ving, mobilisatie, levensmiddelen ver zorging, zag geplaatst. Bij die vragen zweeg de partijstrijd. Zij bevonden zich in wat Kuyper de neutrale zone heeft genoemd. Zelfs bij de sociaal-democra ten werden voor een wijle de nationale geschillen door de nationale gedachte overheerscht. Maar, och aircne, wanneer er een rechtsch Kabinet zit. Wat spreekt dan bij de oppositie de nationale gedachte vaak zwak. Wat is voor een linksche oppositie onder een rechtsch bewind de neutrale strook niet smal. Wat laat men dan niet het Kabinet en de meer derheid alleen optornen tegen de moei lijkheden. Jaar in jaar uit houden de politici der linkerzijde aan het Nederlandsche volk voor, dat de tegenstelling tus- schen rechts en links politiek onbruik baar is en moet verdwijnen. De De putatenrede was opnieuw een leerzaam antwoord op deze bewering. Eèn con cessie was Colijn echter bereid te doen: er is reden om te overwegen, o bestrij ders van de antithese, of er niet som mige vraagstukken zijn van algemeene nationale beteekenis, bij welker oplos sing ook de oppositie zich niet ont trekken mag aan de taak om mede de parlementaire basis te vormen vooi het gevoerde beleid. Men zou bet ook kunnen zeggen: in dien gij, linkerzijde, van oordeel zijt, dat de tegenstelling tusschen rechts en links behoort te verdwijnen, waarom treedt gij dan allen te zamen tegenover een rechtsch Kabinet altijd mèt zooveel felheid en verbittering opy zelfs wanneer het de oplossing geldt van allergewichtigste vragen van algemeen nationale beteekenis? Op 't Schip van Staat. De zeiel der Regeering. Bij het schrijven dezer artikelen heb ben we ons voorloopig voorgesteld, den lezers in te lichten over de wijze, waar op ons Schip van Staat reilt en zeilt, dus te schrijven over datgene pllereerst wat dagelijks door de reeërs, schipper, stuurlui en matrozen moet worden ge daan om het leven aan boord zijn goe- len gang te laten gaan- Daarom lieten we vroeger al eens buiten bespreking wat daarvan afweek en beschreven we niet b. v. het geval -an verlies van Nederlanderschap. \Ve ekenden toen, dat deze lieden die ons ichip verlieten, ook buiten het leven 'er bemanning vielen. Maar in het laatst van bet-vorige ar- ikel hebben we ons toch laten verlei- !en van die gedragslijn af te wijken. ■Ve heloofden n.l. nog iets. te gullen eggen over art. 23 der Grondwet, fin nu moeten we bekennen, dat de geval len welke daar verondersteld worden nu juist niet met het leven.zoo als dat zich dagelijks in den staat aan ons voor doet, veel te maken hebben. We zullen er dan ook maar kort iets van zeggen. Art. 23 luidt thans: De Koningin kan geen vreemde Kroon dragen. In geen, geval kan de zetel der Regeering buiten het Rijk worden geplaatst. Beide zinnen betreffen een apart ge val en danken in meerdere of mindere mate hun ontstaan aan de geschiedenis van ons land. Juist dezelfde redactie uls nu had dit artikel reeds als het toenmalig art. 29 in de Grondwet van 1815. Zoo bleef het echter niet toen onze Koningen waren pangewezen en pin de Grondwet van '48 lezen we daarom voor 't eerst, met uitzondering van die van Luxemburg. Dat recht hadden zooals we weten, al leen de mannelijke erfgenamen van 't Oranjehuis en toen in 1890 Willem III geen mannelijk erfgenaam had, werd onze Koningin geen Groothertogin van Luxemburg. Bij de herziening van 1887 had de Staatscommissie voor die wijziging dit geval reeds voorzien, we hadden bijna geschreven dat ze het gewenscht had. Er was toch van haar een voorstel in de Grw. op te nemen een bepaling, dat wanneer de Kroon van Luxemburg eenmaal aan een ander mocht verval len, zij later niet opnieuw door een Kol ning der Nederlanden zou kunnen wor den aanvaard. Ze wilde Luxemburg dan maar voor altijd los maken van Nederland. En dat had wel zijn goede reden, ge zien de z.g. Luxemburgsche kwestie, waarbij wij in 1866 in moeilijkheden, zelfs in oorlogsgevaar hadden kunnen komen, toen 't ook al tusschen Frank rijk en Duitschland geen pais en vree was. De Regeering ging echter in 1887 op dat voorstel niet in en zoo bleef het artikel zelfs bijna 25 jaren na de schei ding van Nederland en Luxemburg nog de redactie van 1887 behouden. In 1922 werd deze bijzin er dan ook uitgelicht. En nu nog iets over de mogelijke ver plaatsing van den Regeeringszetel bui ten het Rijk. Dat lijkt wel zoo iets on denkbaars. Die zetel is de plaatk waar de ministeriëele departementen en de overige regeeringscolleges zijn geves tigd. Niet eens altijd de hoofdstad, maar zooals bij ons in Den Haag. Dus ook niet de- plaats, waar de vorst ver blijft. Zoo teekende onze Koningin ook reeds menige wet of koninklijk be sluit b.v. op het Loo, zelfs wel in het buitenland, 't Verbod strekt dan ook niet om dit te beletten, maar enkel opdat de regeeringscollegiën daarheen niet zullen worden overgebracht. In den Franschen tijd, in 1808, moet te Londen een plan bestaan hebben om den erfprins, den lateren Koning Willem I naar Oost-Indië te. doen vertrekken en hem te Batavia als vorst der Vereenigde Nederlanden uit te roepen en toen heeft men daar mee dan ook stellig bedoeld van daar uit ons land weer te besturen. Dus ook daar dan regeeringscolleges te hebben. 't Plan is natuurlijk niet tot 'uitvoe ring gekomen en ook de latere geschie denis wijst op geen enkel geval van zoo danige verplaatsing der regeeringscol leges. 't Geval, hier verondersteld, lijkt dus wel ondenkbaar en ook hier had Prof. Buys wel kunnen schrijven, zooals hij later wel eens deed: De Grondwet regelt te veel. Deze buitengewone kenner van ons staatsrecht schreef echter ook hier van reeds, dat we hier met een geval te doen hebben, dat geen nadere voorzie ning vereischte. Wij kunnen er dan zeker wel met een gerust hart afscheid van nemen, waarmee dan meteen kan worden over gegaan tot de 2e Afdeeling, die handelt over het inkomen der Kroon. Bij de behandeling van het „trakte ment" onzer Koningin bleek daarvoor ook nogal belangstelling, zooals die steeds aan den dag wordt gelegd, als over eens anders portemonnaie gespro ken wordt. 't Zal echter wel blijken dat aan het vaststellen van het inkomen der Kroon meer vastzit dan menigeen bij de be handeling vermoedde. UIT DE OMGEVING. SASSENHEIM. Donderdagavond sprak Ds. van Lum mel voor de air. Kiesvereeniging over: Maar een weg. De Voorz., de heer J. van Weeren, opende de vrij goed bezochte vergade ring met gebed en heette ;n 't bijzonder welkom het nieuw ingevallen Kamer lid den heer W. Warnaar, die onder applaus werd gelukgewenscht. Daarna werd de spr. van den avond met eenigte woorden ing.'leid. Ds. van Lummel begon met de voor stelling van een kruisweg, en de moei lijkheid die zulk een weg wel eens kan opleveren. Voor de A. R. bestaat echter die moeilijkheid niet, voor die is er maar een weg, n.l. de bevestiging der rechterijde en de versterking van de A. R. groep. Doch voor anderen die zicli voor een kruisweg zien geplaatst, moeten wij den rechten en eenigen weg aanwijr' n Zien wij naar links, dan wordt daar slechts eep eenheid gevonden in het ne- geeren van het ge,loof in God en de eer biediging Zijner ordinantiën. Een is men daar ook in haat tegen de A.R. en vooral Colijn. Wij stellen er een eer in mede de klappen te mógen opvangen. Maar dan is het voorts bij links niets dan verdeeld heid. Is er dan bij rechts geen verschil? Zeer zeker zijn er er ook bij ons disso nanten en menschen die de zaak niet altijd goed begrijpen. De A.R. hebben altijd een blok aan het been been gehad en spr. wil daarin een tegenwicht zien tegen de mogelijkheid anders van ver- hoovaardiging wegeas de Uitnemend heid onzer beginselen. Deze druk heeft ons echter nooit schade toegebracht.'Waar gaat het nu om op ,1 Juii? Gaat het orn Ministers te kiezen. Indien dit het geval was dan. - ware er over eenige Ministers wel wat op te merken, doch wij Lebben slechts te kiezen leden voor de Tweede Ka mer, en dan hoe sterker onze fractie wordt, hoe minder last wij met Minis ters hebben. Vanwege de noodige kras se maatregelen van minister Colijn is er ook in eigen kamp teleurstelling en ontevredenheid. Onze partij is echter groot geworden door te offeren, en zou den onze menschen, omdat ze nu moe ten offeren aan den Staat om die reden naar het vijandelijke kamp overloopen? Spr. wil dit voorshands niet gelooven. Als de slag geleverd moet worden staan al onze menschen weer op de bres en dan is er geen gevaar. Zelfs mr. v. d. Laar verzekerde aan spr. dat er in de eerste 30 jaar geen linksche regeering te verwachten viel, en ofschoon M. v. d. L. 't dikwijls mis heeft, gelooft spr. dat hij in dit geval goed gezien, heeft. Op komische wijze handelt spr. dan over het geval indien de Soc. en vrijt dem. met het kruimeltje Liberalen eens aan een tafel komen te zitten, en hoe die het eens moeten worden over, Finantiën Defensie en Soc. kwesties. Als links toch mocht zegevieren, woïcTt het weer een extra parlementair- of liever: modder-ministerie en komt er van al die zaken niets goeds terecht. Ook-het gezag is alleen bij rechts vei lig. Daarom wekt spr, tenslotte op de rechterzijde te helpen bevestigen en met name de A.R. Partij, die het meest con sequent kan optreden tegen alle gevaar van ongeloof en revolutie. De heeren Paddings en Kooy stelden na afloop dezer rede eenige vragen, eerstgenoemde als regeeringsambtenaar over de z.i. onrechtmatige kortingen en ander gedaan onrecht, en de heer Kooy over de houding der A. R. en de C. H. Kamerclub ten opzichte der Ziektewet Talma. Beide vragers werden afdoende door spr. beantwoord, waarna deze de vergadering met dankzegging sloot. Vrijdagavond hield de plaatselijke afdeeling van ,Het Groene Kruis" haar algemeene vergadering, die, waar schijnlijk mede ten gevolge van het zeer slechte weer matig was bezocht. Uit het jaarverslag van den Secre taris bleek dat het ledental ongeveer stationair was gebleven. Er zijn nog heel Wat ihWoüers lil onze gemeente die deze Ver. die zoo nuttig werk ver richt, met hun lidmaatschap zouden kunnen steunen. Uit het jaarverslag van den Penn. stippen we aan, dat de ontvangsten bedroegen f 608.81 en de uitgaven f546.75. Waar er ook bij den aanvang van het boekjaar reeds een batig saldo was, beschikte de pènningm. aan het einde van het boekjaar over een kas van f532.91. Voor de onderafd. der Ver. voor Tu berculose bestrijding bedroegen de ont- vxangsten. f 724.80' en de uitgaven f 787.12', Waar het boekjaar echter met een batig saldo van f 178,47 aan ving, was er ondanks de hooge uit gaven van dit jaar nog een saldo van f 116.15. De aftredende bestuursleden, de hee ren N. Slingerland en C. Verdegaal werden met bijna algemeene stemmen herkozen. De voorz. deed hierna mededeeling van de verschillende besprekingen die gevoerd zijn inzake de oprichting van goede plaatselijke lighallen, een zaak waarvoor sinds jaren door „Het Groe ne Kruis" is geijverd. Waren er aan vankelijk nog al enkele moeilijkheden te overwinnen, die aan de samenwer king met de andere vereenigingen die op dit terrein werkzaam zijn, in den weg schenen te staan, deze zijn nu ge lukkig uit den deg geruimd. Deze zaak zal verder worden ter hand genomen door een nieuwgevormde Tuberculose Commissie, die samengesteld wordt door twee Bestuursleden uit elke ver- eeniging. De Wijkverpleging heeft als leden voor deze commissie benoemd de hee ren G. Rotteveel Pt., en W. Rosema, namens „Herwonnm Levenskracht" zullen zitting nemen de heeren W. Krom en J. Schram», en „Het Groene Kruis" heeft als hsar vertegenwoor digers aangewezen de heeren K. W. van Breda en J. Pereboom. We hopen van harte dat deze zr.r.S nu flink zal worden doorgezet, zoodat in 1925 deze lang gekoesterde idealen in vervulling zullen gaan. NOORDWIJK BINNEN. Ned. Herv. Kerk voorm. 10 uur Ds. iV. >V. van Haaften, KOUDEKERK. Gedurende de afgeloopen maand zijn de navolgende personen ingeko men: van Bodegraven, Wjlhelmina Adriana Maria Jongeneel; van .Vel- zen, Pieter Jan de Korte; van Nij megen, .Wilhelmina ter Schegget;van Pijnacker, Izaak van Leeuwen en ge zin; (yain Leiden, Arie van der Bijl. .Vertrokken: naar Alphen a. d. Rijn, Korstina van i Kat wijk; naar Hazers- woude (RijndijkCornells Hendrikus Schakenbos en gezin; naar Leiden, Dina Johanna de Nie; naar'>Vaddinx- veen, Barend Tamerus, en gezin;naar Oudenbroek, Hugo Johannes Heems Tcerk; naar Leiden, Theodora Corne lia van Leeuwen; naar Leersum, Neeltje van Amerongen en gezin. Ter gelegenheid van den ver jaardag van prinses Juliana heeft ons fanfare-corps „Kunst na arbeid'-' des avonds bij den Heer Burgemeester op diens buitenplaats „Vredeslust" een serenade gebracht, waarbij het aan belangstelling van" de zijde van het publiek niet ontbrak. Ned. Herv. Gem. Zondag 9.30 uur de Eenv. heer Eggink, zendeling tijdelijk met verlof te Amsterdam en 6.30 uur Ds. Israël. k Geref. Kerk Zondag 9.30 en 6.30 uur de E,erw. heer P. van der 'Marei, beroepen predikant te Krabbendam. Naar wij vernemen, heeft onze plaatsgenoot, de heer A. van der Bijl, arts, de praktijk overgenomen van Dr. Baumann te Oude-Wetering. 1M BSc il li 16 88 98 Ons Babbelhoekje. Beste jongens en meisjes, Tot mijn blijdschap heb ik deze week heel wat briefjes gekregen, hoewel het mijn taak' niet gemakkelijk maakte. .Want niet alleen, da ik al die briefjes moest beantwoorden, maar 't maakte ook het toekennen van de prijzen alweer minder gemakkelijk. Dat was trouwens toch een lastig karwei, want er waren, heel wat goede oplossingen. Na lang wikken en wegen heb ik een aantal briefjes klaar gemaakt en daaruit vier namen getrokken plus nog de na men van een paar anderen, die voor een kleinere prijs in aanmerking kwamen. De uitslag van den wedstrijd is al9 volgt: „Junior" (ontvangt: „Jaap Holm en z'n vrinden. i „Vaders jongste".: „Arie van den Do minéé". Li „Pionier"t „Zoo'n vreemde jongen". „Waterlelie".: „Onder zes neefjes en nichtjes". „Zangeresje"? „God zoekt het verlore ne". i I I ill!. „Scholier".: „Een volk van martela-i ren". S. en C. W. „Kees in Engeland", En nu de correspondentie: „Heidebloempje", Leiden. Je hebt het wel getroffen hoor. Nee, veel heb ik er nog niet van gezien. En 't wordt er nu1 al niet mooier op. „Floris V", Leiden. Hartelijk' welkom irï ons clubje. Ik hoop, dat "je getrouw mee zult blijven doen. Hoa oud ben je? „Hendrik Hudson", Koudekerk. Dat gaf zeker een heele drukte in het dorp. Wel gezellig als er zoo'n korps is. „Blondine", Koudekerk. Ik ben blij, dat je er zoo mee ingenomen was. En is de schoonmaak nu weer achter den rug? „Tommy", Leiderdorp. De koeien zul len 't nu wel koud hebben denk ik, of zijn ze nu .weer binnen? „Rugby", Leiden. En hoe gaat het nu met het fietsen? Heb je al eens een bui teling gemaakt? „Jonge Corrie", Koudekerk. De mu ziek diende zeker om de aandacht op de bloemetjes te vestigen. Dat was een mooi cijfer hio.or. „Ro.osje", Koudekerk. Ja, ik ben er meer dan eens geweest. Ben je met de boot gegaan of met den trein? „Anjelier", Hazerswoude. Neen, zoo erg lang wordt het niet. Je hadt zeker niet zooveel moeite met het raadsel. „Jan van Schaffelaar", Leiden. Dat zal wel een mooie tocht zijn geweest. Ja, die booten varen erg snel. 'c Was zeker druk op het water. „K. K.", Leiden. Prettig, dat je nu ook mee gaat doen. Wil je even opgeven ho,e o ud je bent en wat voor schuilnaam je kiest? „Vaders Jongste", Leiden. Een aardig versje was dat. Ik wist niet, dat „Pniël" ook raadsels heeft gehad. „Moeders Meisje", Noordwijk. Ja, die schoonmaak geeft .wel eens wat last. Nu een potloodbrief is net zoo goed hoor. „Sneeuwwitje", Lisse. 't Weer was hier oo'k ver van mooi de laatste dagen. .We zullen hopen, dat ook' nu na den regen zonneschijn volgt. „Breistertje", Lisse. Prettig, dat die kleine meid zoo voorspoedig opgroeit. Ja, ik kom vast eens kijken hoor. Nog in deze maand hoop ik. „Dirk III", Ledden. En hoe is het af geloopen met de verhooging. Je bent toch zeker over gegaan?, „De Germaan", Leiden. Dat is zeker wel een mooi hok geworden. Wat leuk, dat je het zelf mocht verven. S. en C. W., Woubrugge. Dat was een treurig ongeluk. Hoe is 't verder met de patiënte afgeloopen „Krielhaantje", Leiden, 't Ligt al dien tijd voor je klaar aan 't bureau. Kom 't maar halen. „Pionier", Leiderdorp. De laatste da gen is 't heel wat minder mooi. 't Duurt wel erg lang, eer 't zomer wordt. „Zangeresje", Leiden. Ja, dat is een prachtig gezicht. Jammer, dat regen en wind zooveel schade doen. „Junior". Nee, de meesten hebben er niet veel moeite mee gehad. Een goed idee zeg, die stukjes uit te knippen. „Maurits", Leiden. Dat examen is ze ker niet voor de poes. Ik hoop, dat je goed succe* hebben. ..Eekhoorntje, Hartediefje ert Scholier" Leiden. Dat was een kort briefje ditmaal. De volgende keer Koop ik op wat meer njeuws. ..Boschviooltje", Lisse. Dat duurt dus nog een lieele tijd eer de kuikentjes arri- veeren. Heb je veel schik gehad bij Tante? J „Waterlelie", Lisse. Ja, dat was zeker wel de moeite waard. Ik heb tot mijn spijt nog geen gelegenheid gehad. Hier volgen nu weer de nieuwe raad sels. Ze zijn een beetje anders dan ge- woonlijk, maar dat zal wel geen bezwaar zijn, denk ik. 1. Zoek de landen, die in deze zinnen verborgen zijn Ga je gauw uit? Ja Pk, nu dadelijk. Heeft hij op zijn fluit al iets gespeeld Wordt dit werk per uur betaald? Zij heeft haar wensch, in Arnhem te wonen, kunnen uitvoeren. Vandaag heb ik geen tijd, maar ik hengel anders graag. 2. Op de zigzag-kruisjeslijn komt van boven naar beneden gelezen, de naam van een stad in Noord-Brabant. X een mooie bloem. X een deel van je arm. X een voederbak voor dieren, X een deel van je gebit. X een jongensnaam. X 6611 nuttige vloeistof. X «en scherp wapen. X tuinmansgereedschap. X ander woord v. stok, schepte! X heel groot vertrek. Nu jongelui, vele hartelijke groeten van OOM FELIX. TABBY's TAFELLAKEN. Toen zij andermaal langs den voor kant van het huis ging, kon zij de ver zoeking niet weerstaan, nog eens even naar de keurig gedekte tafel te kijken: want zoo iets kwam zelden voor in die dagen. De menschen waren weinig ge stemd tot feestvieren en de mooie ser viezen en fijne tafellakens bleven stil in de kast. Het eene raam stond open en toen het jonge meisje naar binnen gluur de, kwam er eensklaps beweging in het tafellaken, dat rondom op den vloer af hing. De wind kon het niet zijn, want het .was een doodstille, zonnige Maart sche dag en een oogenblik later ver toonde zich dan ook de kop van een goedige, dikke poes, die door het ge luid van Tabby's voetstappen zeker in haar dutje gestoord was. „Waar het katje gezeten heeft, kan ik mijzelf ook wel verstoppen", dacht on ze Tabby. „Zou ik het durven wagen? Wat zouden zij met mij doen, als ze mij eens vonden? Ik zou zoo dolgraag eens hooren, wat die kerels eigenlijk in den zin hebben. Kom, ik probeer het". Nauwelijks zat Tabby in haar schuil hoek, of haar hart begon te bonzen van angst: maar het was nu te laat om terug te keeren, want juist kwam juffrouw Biiss naar binnen stormen, en het arme kind kon niets anders doen, dan zich zoo klein mogelijk maken en zat daar geheel ver borgen achter de plooien van het ta fellaken. Uit de praatjes van de juffrouw, en Cressy kon zij niets opmaken, want zij handelden uitsluitend over roomkaas, leiexschuim, gebakken ham, en wat dies m,eer zij, om tot afwisseling klaagtonen aan te heffen over een droevig mislukten pudding. Toen het middagmaal eindelijk gereed was, en de gasten aan tafel geroe pen werden, was Tabby kalm genoeg om goed op haar tellen te passen en vol komen bereid om de gevolgen van haa* daad koelbloedig af te wachten. In den beginne hadden de grage gasten het te druk met eten en veel te praten, maar toen juffrouw. Bliss verdwenen was, be gon het tijd te worden, om aan de zaken te gaan denken. Het venster werd zorg vuldig gesloten en Tabby was dus dob bel blij, dat zij binnen was; de mannen staken de hoofden bijeen; en zij praatten zóó zacht, dat zij maar van tijd tot tijd een .woord verstaan kon en zij zichzelve van ergernis daarover aan de haren trok; daaroij vloekten zij allerver schrikkelijkst, zoodat Tabby, die altijd ge leerd had, Gods heiligen Naam te eer biedigen, het bijna niet langer kon aan- hooren. Weldra merkte zij, dat zij zich I niet vergist hadde beid© mannen .waren kapitein Bro wn en vaandrig de Bernicxe van het Engelsche leger, hierheen ge- komen om zoo mogelijk te ontdekken, waar de proviand verborgen was en ial hoeverre de stad Concordia in staat van verdediging was gesteld. Zij hoorde den heer Biiss zeggen, dat ©en paar van d© l „oproerlingen'zoo noemde hij zijn bu- ren, hem gedreigd hadden, dat bij de I stad niet levend zqu verlaten, en dat hij daarom gestadig in angst was voor zijn goed en leven. Daarop antwoordden de Engelschen, 1 dat zij hem zouden verdedigen, indien hij met hen mee wilde gaan; want zij waren gewapend en mét hun drieën zouden zij zich wel weten te redden; niemand wist daarenboven, dat er vreemdelingen in de buurt wanen, behalve de kleine deem, die hun den weg had gewezen. Bij die woorden schudde de kleine „deem" verontwaardigd de vuist tegen den spreker en dacht met welgevallen aan den klinkenden oorveeg, dien zij hem had toegediend. De heer Bliss nam dit voorstel met graagte aan en zei, dat hij hun den weg zou wijzen over Lexington naar Boston; die was veel korter dan over Weston eai Sudbury, zooals zij gekomen waren. „Die menschen zullen toch zeker niet in ernst willen vechten, gelooft gij wel?" vroeg de vaandrig. „Daar staat de man, die u op leven en dqod zal vervolgen", zei de gastheer met ten blik op zijn broeder Tom, die in een naburig veld aan het werk was. De vaandrig uitte weer zoo'n leeLijken vloek en stampte met zijn zwaargelaars- <ien voet vlak op de hand van onze jarme Tabby, die voorover leunde, om zooveel mogelijk het gesprek op te van gen. Die geweldig© trap had haar bijna een kreet ontlokt, maar zij klemde de lippen op elkander en hield zich goed, hoewel zij bijna fUuw werd van de pijqf (Wjordt vtzvolydl.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 7