tweede blad. /at de bladen zeggen. kerk en school. "binnenland. feuilleton. De Loods van Zwaankreek. NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN DONDERDAG 23 APRIL'^C w Oude klanken. Mr. Rutgers schrijft in de Rotter dammer: üp den beschrijvingsbrief voor de al- gemeene vergadering' van het Neder- landsche onderwijzersgenootschap komt een voorstel voor van de afdeeling 's-Gravenhage van den volgenden in houd: „Het N.O.G. verklaart zich tegen de finaniieele gelijkstelling tusschen open baar en biezonder onderwijs". Ziehier de voornaamste gronden waarmee dit voorstel wordt gemoti veerd: „Wij kennen aan de Staat het recht toe z.ch met opvoeding en onderwijs in te lal en. De Staat moet ook van dat recht gebruik maken. Hij richte scho len op, die worden betaald uit publieke kassen. „Het onderwijs in die scholen die openbare scholen zijn, moet neutraal zijn, opdat ieder burger er voor zijn kin deren gebruik van kan maken. Aan- hen, die om welke reden dan ook, van de opbenbare neutrale staatsschool geen gebruik wensen te maken, kan worden toegestaan, zelf scholen op de richten onder waarborgen van deugdelikheid. Zij moeten die scholen echter geheel of voor een zeer groot gedeelte zelf bekos- stigen. Van finak'ëele gelijkstelling tussen openbaar en biezonder onder wijs kan geen sprake zijn. Evenals de staat gaat boven het individu, het ge heel boven het partikuliere, zo moet Dok de Staatsschool gaan boven de Bie- zondere. moet gene voorrang hebben boven deze". Wij denken er natuurlijk niet aan ons te begeven in een beschouwing van deze n-"" - ~r.--on -rP alleen als document; een interessant docu ment, dat doet zien, dat de oude tyran- nieke gezindheid nog niet bij alle voor standers van het ODenbaar onderwijs is uitgestorven. Volledighe'dshaTve voe gen wij er aan toe. dat op tactische gronden het hoofdbestuur een ongun stig praeadvies op het voorstel heeft uitgebracht en dat het door de afdee ling 's-Gravenhage is ingetrokken. Ber liberalen val. In het orgaan van den Vrijheids bond, De V r ij h e i d, lazen wij, schrijft de S a n d aa r d„Zoo groeit ons vrijheidsideaal tot een wereldide- aal. In ons leeft de sterkende en be zielende overtuiging dqt niet slechts het geluk van ons eigen volk, maar ook dat - der menschheid het meest bevorderd wordt bij trouwe en ge stadige toepassing der liberale begin selen, die trouwens onweerstaanbaar zijn Het is voor den Vrijheidsbond goed dat deze sterkende overtuiging aan wezig blijft. Men zou het zich kunnen voorstellen, dat zij allengs inzonk. ,Want het gaat met de liberale partijen al zeer slecht. Bijna overal is er verval, dat eer. op een mislukking, en bittere teleur stelling, dan op groei en bezieling wijst. In Engeland trof de liberale partij een ramp, in België werd niet geheel ten onrechte gesproken van een verpletterende nederlaag, in Duitschland boeten de liberale begin selen meer en meer hun invloed in. Nu wordt de kracht van een partij en van een beginsel niet bepaald door een groot aantal aanhangers en door een stijgend succes. Maar men vergete niet, dat het Li beralisme eens tot de volken kwam met even grootsche beloften, als thans de Sociaal-Democratie die aandurft. Dat er in breeden kring met het libe rale beginsel is gedweept, z'óó, dat men er de vrijheid aan meende te ont ieenen om een öndraaglijken dwang te hulp te roepen ter verwezenlijking der geestelijke idealen. Maar de verwezenlijking bleef uit. Bittere teleurstelling volgde en de in zinking, die thans allerwege wordt aanschouwd, wijst aan, dat wat eens wereldideaal mocht worden genoemd, dat wereldmacht verkreeg, ineen schrompelde tot machteloosheid en ontmoediging. En tegen deze macht der feiten "kan men nu eenmaal niet op. Er is reden om te spreken van der liberalen val, zooals ook eens de So ciaal-Democratie zal inzinken; zooals het zal gaan met elke beweging, die zich grondt op de grootheid en de autonomie van den mensch. NED. HERV. KERK. Bedankt: Voor Nes en Wierum (Fr.) door G. de Wijk te Kamperland. Voor Woldendorp, J. C. Kars te Temun- ten. Voor Gouderak, G. C. Seve- rijn te Schelluinen. Kerkelijke verkiezingen. De nieuwe (ethische) kerkelijke kiesver- eeniging „Het Evangelie" der Ned. Herv. Gem. te Amsterdam, adviseert de geestver wante leden van het kiescollege bij de a.s. keuze van een predikant blanco te stemmen, daar ook ditmaal weer bleek, dat door de Confessioaieele „Gezamenlijke Vriendenkringen" bij het samenstellen van een drietal predikanten geenerlei rekening gehouden wordt met andere belijdende groepen in de gemeente, tegen welk een zijdig drijven door „Het Evangelie" reeds jaren achtereen geprotesteerd werd. Be zonnestilstand. Ieder kent de geschiedenis van Jozua ,iö over den zonnestilstand bij Gibeon. Zij bereidt"e^n groote moeilijkheid aan de uitleggers, omdat een „stilstaan van de zon" in het zonnestelsel zich niet denken laat geheel afgezien van de almacht Gods. Het ontbreekt dan ook niet aan ver klaringen, die het verhaalde op een of andere wijs ons meer verstaanbaar, meer grijpbaar willen maken. Daaronder ook de verklaring van uit een dichterlijke schil dering. Vlak na het verhaal toch wordt nog in hetzelfde vers Jozua 10: 13 een aanhaling gegeven uit „het boek des Oprechten"; wellicht een gedicht. In de „Expository Times" vinden wij thans een nieuwe beschouwing; nieuw althans voor ons. Zij wordt voorgedragen door een schrijver, die zich als Arabicus voorstelt en van uit het Arabisch pleit voor anderen zin der Hebreeuwsche woor den dan daarin gemeenlijk gevonden wordt De beoordeeling der taalkundige op merkingen moeten wij geheel aan de taal geleerden overlaten. De schrijver meent, dat „stilstaan" een volkomen onzuivere vertaling is. Het He breeuwsche woord kan meer dan een zin hebben; maar niet dien van stilstaan. Wel dien van ondergaan; ook dien van schuil gaan. Als dit is vastgesteld, volgt de vertaling. In dit hoofdstuk wordt verhaald, dat Jozua in den nacht optrekt en onverhoeds de vijf koningen overvalt. Een paniek is het gevolg. Want in den nacht ook zelfs bij helderen maneschijn, lean men niet dui delijk waarnemen wat geschiedt; men kan vriend niet van vijand onderkennen. Dit wordt anders, als de zon opgaat. Jozua dus, aan het eind van den nacht, terwijl de maan nog staat aan den lagen hemel, bidt, dat hem de vrucht der over winning en de verlossing van het land niet door den stralenden zonnedag ontgaan zal. En wat geschiedt Een ontzaglijke hagelbui trekt zich sa men aan den hemel en ontlast zich over den vijand: vs. 11. Maar het zwarte zwerk hangt intusscben zóó lang, dat he,el den dag de heldere zon niet straalt en dus den ganschen dag de schemering blijft duren die Jozua zoo zeer te stade kwam. „En de zon ging schuil en de maan ging onder". Staat niet in het boek des Oprechten: „De zon ging schuil aan het midden des hemels en haastte niét door de wolken te breken omtrent een volkomen dag". Het wonder blijft, zoo zegt de schrij ver; het wonder van Gods ingrijpen ter juister ure. Maar het verhaal zegt volgens hem niet, dat de loop van het zonnestel sel verstoord is. De artikelbrief. In de 117e en 18e eeuw was da artikel brief de Schoolorde, die van tijd tot tijd werd voorgelezen, en waaruit de jpngens leerden, hoe zij zich gedragen moesten, en wat zij te laten hadden, wilden zij geen straf beloopen. Die artikelbrieven verschildèn naar tijd en omstandigheden en naar den stand der schooljeugd. Meester Valcoogh van Barsingerhorn gaf in 1597 een Artikelbrief voor dorps scholen Vfcn den volgenden inhoud: Die zijn muts niet afneemt voor een man van eeren; Die daar loopen crijten, vloeken ende zweeren Die wilt én onsedich1 loopen lancs der Straten Die spelen om ghelt ofte loghenen praten; Die der luyden eenden smijten ende bees ten jaghen; Die niet en doen dat Üaer Ouderen be- haghen Dit 'tbpek' scheurt ofte verrabelt zijn pa pier; Die malcanderen gheven toenamen hier; enz. Wat scholiers dees voorsz. punten niet onderhouwen, Zullen twee placken hebben oft hen met roeden clouwen. Bespreurde 's meesters oog een leerling die tegen den Artikelbrief zondigde, dan gre^p fcijn hand den ongeluksvogel een aardig duifje, van binpen genaaid en met watten of zemelen opgevuld met wiskundige zekerheid liet hij dien naar 't hoofd van den overtreder vliegen, die hem moest oprapen, bij den meester te rugbrengen en de hand uitstrekken om een of twee „hantplacxkens" te ontvan gen. Eindexamens Kweekscholen. In de Zaterdag gehouden vergadering van den Kweekschoolbond kwam ook aan de orde het schooleindexamen. Gewezen werd op het feit, dat op grond van één enkele ervaring, sommi ge collega's van gecommitteerden reeds met voorstellen tot wijziging -tot ingrij pende wijziging zelfs, kwamen, wat echter niet ongevaarlijk leek. Bedoeld werd, het uniform maken van het schriftelijk exa- t men. In de tweede plaats werd gewezen op het aan den dag treden van een ge voel van twijfel aan' de betrouwbaarheid van sommige leeraren. Als een dergelijke twijfel is geuit zon der een ingesteld onderzoek, dan was het beter geweest, dat de insinueerende woor den in de pen waren gebleven. Had een onderzoek uitgemaakt, dat er werkelijk reden tot twijfel was, dan hadden de ge committeerden den weg moeten volgen, die in het Kon. Besluit wordt aangege ven. Kweekschool en U.L.O. In de vergadering van den Kweek schoolbond werd de vraag behandeld of de driejarige Kweekschool met het U. L. O. als voorbereiding gewenscht 'is. De inleider deelde de resultaten mede, van de ingestelde enquete omtrent de bruikbaarheid van de U. L. O.-leerlingen op de kweekscholen. Met uitzondering van de vrèemde talen, was men over de kennis in de verschillende vakken in het alge meen niet best te 1 spreken. Daarna werd aan de hand van getuigenissen uit het U. L. O.-onderwijs zelf, geconstateerd, dat dit onderwijs niet zoo was, als voor de Kweekschool gewenscht werd, en dat in ieder geval de voorkeur aan een H. B. S.-opleiding gegeven moet worden, vooral door de hoogere bevoegdheid der leeraren, die betere behandeling van de stof waarborgt. Aan de discussies over dit punt namen veel leden deel, hetzij om aan te toonen, dat 43 4-jarige kweekschool het meest gewenschte type is, dat een wijziging van het toelatingsexamen noodzakelijk is, hetzij ter verdediging van het U. L. O.-onder wijs. De hoofdinspecteur wees op hét feit, dat de drie-jarige kweeksclrcol een bezuiniging oplevert voor het Rijk, waar door de kwestie van 3- of 4-jarige kweek school wel eens spoedig acuut kon zijn. Zondagsrust. Door de Vereeniging „Watersport" te Leeuwarden was aan Ged. Staten van Friesland verzocht eenige bruggen en sluizen in de provincie op Zondag langer open te houden van 's middags van half 12 tot half 2, zulks met het oog op de vele boeiers en pleizier- jachten die vooral 's Zondags de wa terwegen doorkruisen. Op dit verzoek is evenwel afwijzend beschikt, ten einde brug- en sluiswachters in het be zit van hunne Zondagsrust te "Jdten. De prijzen der levensmiddelen. Het Gemeentelijk Statitisch Bureau heeft de indexcijfers voor de prijzen der voornaamste levensmiddelen op 1 April j.l. medegedeeld. We plaatsen ze naast de indexcijfers van iedere maand sinds 1 Januari 1925. I! X X X Groepen. Jan. Feb'r. Mrt. Apr. Brood 1^4-7 210.7 210.7 210.7 Grutterswaren i'54-o 155.4 154.6 154.6 Melk en kaas 183.0 183.0 173.7, l&7-3 Vleeschen eieren 167.0 160.8 153.0 151.8 Vetten i'62.2 162.2 163.2 160.8 Kruidenierswaren '1149.7 155.6 155.6 155". 1 Aardappelen 200.0 200.0 181.8 200.0 iHerleid gemiddelde alle groepen te zamen 175.2 174.3 169.9 (169.6 Het Ie kwartaal van 1925, dat met het cijfer per 1 April op 169.6 wordt afgesloten, heeft blijkens het boven staande voor het algemeene indexcij fer maand voor maand eenige verla ging gegeven. Sinds 1' Januari een vermindering uitmakend van 5.6 punt. De zeer geringe daling van het cij fer per 1 April is veroorzaakt, door dat de stijging van "den aardappelprijs de verlagingen' van Se groepen melk en kaas, vleesch en eieren en vetten, vrijwel geheel heeft te niet gèdaan. Toch blijft het djfer voor de aard appelen op 22 "(d.i. juist tweemaal zoo duur als vóór den oorlog' nog aan zienlijk lager dan het indice van het vorig jaar 1 April, toen het op 255 stond. We mogen nog aanteekenen, dat ondanks de verlagingen in 1925 het cijfer per 1' April j.l. nog 7.4 punt Tkomt boven dat van 1924. Buiten deze cijfers valt de prijsver laging van 1 cent per 800 gram voor het wit melkbrood, welke na 1 April plaats vond. Ook met dit artikel gaat het dus den goeden kant uit. Ten overvloede mag er op gewezen, dat bovenstaande ihdexcijfers niet weergeven de volledige kosten van le vensonderhoud, wel eerl belangrijk deel er van. Wijziging Spoorwegwet, Ingediend is een ontwerp tot wijzi ging van de Spoorwegwet en van de locaalspoor- en tramwegwet. Het ontwerp heeft ten doel te voor komen, dat onteigeningen noodig kun nen zijn voor het verwijderen van be palingen langs spoor- en tramwegen om het uitzicht bij openbare overwe gen te verbeteren. Voorgesteld^ wordt daarom, om het bouwen en planten op zekere strco- ken langs den spoorweg, behoudens te verleenen ontheffing, te verbieden, en wel bij openbare overwegen, huiten bebouwde kommen op -een wegvak van 20 M. aan weerskanten vhn den spoorweg, over een lengte van 500 M. aan weerskanten van den overweg. Op deze wijze wordt aan het ver keer langs den weg, een uitzicht ver zekerd, dat voldoende in staat stelt tot waakzaamheid. Voor locaal spoorwegen wordt de mogelijkheid geopend,, bij algemeenen maatregel af te wijken, omdat hierbij de afstanden waarschijnlijk kleiner kunnen zijn, hetgeen vóór het inwer king treden der wijziging is aange legd, zal alleen kunnen worden ont ruimd tegen schadeloosstelling, die be houdens spoedeischende gevallen voor af moet worden aangeboden. DE STAAT ALS REEDER. Aan een artikel in „De Werkge ver" over dit onderwerp is het vol gende ontleend: De Staat als reeder. „Een visch op het droge!" zou Potgieter zeggen. Het „nationaliseeren" van de handelsvaart is al eens meer beproefd en mislukt, maar sommigen leeren de lessen der geschiedenis nooit en in Australië heeft weer eens de gemeenschap de kosten van zoo'n onbekookte proefne ming te betalen. De Regeering van het Australische gemeenebest heeft eenige jaren gele den een staatsreederij opgericht met het verheven doel „een Australische scheepvaart te scheppen". Op dit over heidsbedrijf werden zooveel verliezen Aan bet Zoeklicht j LEIDEN, 23 April 1925. 1 De Oproerige Krabbelaar gaat in Het .Volk geweldig tekeer, omdat van hem gezegd is, dat hij met het Christendom, spot. Zooiets laat hij zich niet zeggen. Hij eischt bewijzen. En schaamt zich niet onmiddellijk daarop deze schandelijke van bitteren haat getuigende spotternij neer te schrij yen: „Wat* de Joden in den tijd van Christus betreft, er valt hun niets kwalijk te nemen. Zij zorgden slechts voor de richtige uitkomst van „de Schriften der Profeten" (Matthus 26, 56). Buiten hunne medewerking ware dit alles falikant mislukt. Het geheele Christendom ware dan achterwege gebleven! Vandaar: „de beminden om der vaderen wil!" Gij weet van uw eigen geloof niets af, Meneer"! Hier is in waarhefd commentaar over bodig. Zijn-spraak maakt dezen hater van het Christendom openbaar. OBSERVATOR. geleden, dat de regeering thans beslo ten heeft de staatsvloot te verkoopen. De verliezen waren naar de Berli ner Börsenzeitung schrijft het gevolg van de slappe houding, door de regeering aangenomen tegenover de eischen van het personeel. Dit zal wel de rechtstreeksche aanleiding zijn ge weest tot de mislukking; de ware oor zaken liggen dieper, liggen hierin, dat de reederij volstrekt ongeschikt is als staatsbedrijf. J De verongelukte staatsvloot van 32 i schepen komt dus onder den hamer. Men betwijfelt, of die verkoop vlot zal gaan, daar het tegenwoordig zeer moei lijk is om schepen van de hand te doen. Bovendien is de te bedingen prijs thans slechts ongeveer één vijfde van de aanschaffingswaarde der slechts enkele jaren oude schepen. De kans, dat het de Australische re geering gelukken zal haar schepen te verkoopen, wordt nog geringer door 1 de omstandigheid, dat zij de koopers j aan zekere voorwaarden wil binden, j Zij moeten n.l. dezelfde geregelde dien sten als tot nu toe onderhouden, Zij mogen de tarieven en vrachten niet verhoogen en zich niet bij een inter nationale vrachten-conferentie aanslui ten, m.a.w. het risico, hetwelk de staat tot nü toe heeft geloopen» wil hij overdragen op het particuliere ka- pitaal. Nu kan men er, zegt Let blad, ver- i zekerd van zijn, dat eeai particuliere j onderneming heel wat toeter in staat zal zijn, om het bedrijf rendabel te maken, maar dan moet men ook de vrije hand hebben om het bedrijf zoo danig te reorganiseeren, als noodig ge acht wordt. Men zal daaro.m geen voor waarden aanvaarden, welk e het onmo gelijk maken, de fouten in de orga nisatie weg te nemen, welk.e het staats bedrijf aankleven. Intusschen blijkt nog niet, of de re geering eventueel bereid i.s, de ver kochte vloot op de een of andere wij ze te steunen! In dit geva.l zou zij echter van den regen in <den drop komen. In ieder geval is Australië weer een voorbeeld van de- kostbaarhioid van staatsexploitatie op scheepvaartge bied. Zelfs de liquidatie van <ie vloot veroorzaakt groote kosten. Na dan nog gewezen te lieDfcen op de mislukte pogingen in FuankTijk en Estland, besluit het blad: Het fiasco van staatsbemoeiin g is in al deze gevallen volkomen. N iet al leen is de staat ook hier weer volstrekt ongeschikt gebleken als zakenm an en te treden, waar hij weet zich zelf:? niet met goed fatsoen uit de zaken terug te trekken. Hij deugt nog niet eens als failliet! Een verhaal uit het verre Westen. 25) HOOFDSTUK XI. Arme Gw en. Gwen was ontegenzeggelijk verwil derd, en, zooals de Hemelloods zeide, eigenzinnig en ondeugend. Zelfs Bill en Hi konden dat niet ontkennen, hoe wel het natuurlijk geen afbreuk deed aan hun bewondering. Veertien jaren lang had zij als een natuurkind ge leefd. Het vee op de uitgestrekte vel den, dat daar vrij en onbelemmerd rondliep, de klipgeiten, de konijnen, de jonge prairiehonden, waren haar speelmakkers en haar onderwijzers. Van hen leerde zij haar wonderlijke manieren. De golvende prairie van Laag Heuvelland was haar tehuis. Die en alles wat er op leefde had zij lief met hartstochtelijke liefde, de eenige oort waartoe zij in staat was.-Jaar in ■iar uit bracht zij de lange zomerda on buiten door en reed den geheelen mtrek af, alleen, of met haar vader, f met Joe, of, wat het prettigst van alles was, mei den Prins, haar held en haar vriend. Zoo groeide zij op, sterk, gezond en vol zelfvertrouwen, onbevreesd voor eenig levend wezen, en teugelloos als een jong veulen. Natuurlijk werd zij door iedereen bedorven. Ponka en haar zoon Joe bo gen zich voor haar in 'tstof; haar va der en allen, die met haar in aanra king kwamen, schikten zich geheel naar haar. Zelfs de Prins, die haar bo ven alles liefhad, bewees zijn „Kleine Prinses" op zijn gewone achtelooze manier alle mogelijke eer. En voor waar, wanneer zij zich in haar volle lengte oprichtte, het welgevormde kopje in den nek geworpen, lucht ge vende aan haar 'toorn, of op hoogen toon bevelen uitdeelende, dan was al les aan haar vorstelijk. 'tWas een gewichtige en een geze gende dag voor haar, toen zij den He melloods opvischte uit de snelvlieten de 'Zwaan, en hem mede naar huis nam, en de avond, waarop Gwen voor de eerste maal een huiselijke gods dienstoefening bijwoonde en voor het eerst den naam hoorde van Jezus Christus, was de beste van haar avon den tot op dien dag. In dien winter bestudeerde zij onder de leiding van den Loods, en terwijl haar vader op eenigen afstand zat te luisteren, de Evangelieverhalen, totdat zij een heer lijke werkelijkheid voor haar werden Zij bezat een zeer levendige verbeel ding, en toen de Loods Bunyans Pel grimstocht, een van haar moeders lie velingsboeken, met haar las, leed en reisde zij met den held van 't verhaal, stond hem bij in zijn strijd, en verging van angst over de vele hem dreigende .gevaren, totdat zij hem veilig over de rivier had gebracht en onder de hcede gesteld van de hemelsche lichtgestal ten. Door haar omgang met den Loods deed zij nog een andere heilzame on dervinding op. Hij was het eerste we zen, dat zich tegen haar waagde te verzetten, de eerste man, die niet ne- derknielde om haar te aanbidden. Er was iets in hem, dat niet altijd tot toegeven neigde; haar trots en hevige driftbuien wekten verwondering bij hem op, somtijds een gevoel van mée- warigheid, die aan geringschatting grensde. Dat mishaagde liaar zeer, en menigmaal gaf zij hem dan de volle laag. Een van deze uitvallèn is in mijn geheugen gegrift, niet alleen dcor zijn groote heftigheid, maar hoofdzakelijk door hetgeen er op volgde. De eigen lijke oorzaak van haar boosheid was een kleine overtreding van den armen Joe; maar toen ik binnentrad was het de Loods, over wien zij haar toorn uit goot. De uitdrukking van verbazing en medelijden op zijn gelaat scheen haar te prikkelen. „Hoe durft gij mij zoo aankijken? riep zij. „Ik vind het zoo onbeschrijfelijk vreemd, dat gij uzelve niet beter, be- heerschen kunt", luidde het antwoord. „Dat kan ik wel! Maar ik zal doen wat ik verkies!" „'t Is erg jammer, dat je zoo toegeeft aan je drift, en daarenboven is het zwak en dwaas", zei hij doodbedaard. •Zijn woorden vielen niet in goéde aarde. „Zwak? Zwak?" bracht zij met moei te uit. „Ja heel zwak en kinderachtig." Ik geloof dat zij hem op dat oogen- blik met pleizier zou hebben doodge stoken. Toen zij zich een weinig her vat had riep zij heftig: ,ïk ben niet zwak, ik ben sterk- Ik ben sterker dan u! Ik ben zoo sterk als., als., een manl" Ik geloof niet, dat het haar ernst was met die insinuatie; hoe dit ook de Loods deed alsof hij het niet hoorde, en vervolgde: „Je bent niet sterk genoeg om je drift te beteuge len." En toen zij niet zoo gauw et?n antwoord klaar had, voegde hij er bij: „Geloof mij, Gwen, het is niet goed. .Te moet probeeren anders te worden." i Wederom misten zijn woorden de gewenschte uitwerking. „Moet!" riep zij, zich uitrekkend, ah? om zich nog wat langer te maken. „Wie zegt dat?" „God." Zij bleef een oogenblik als verplet- k terd staan, en 'wierp een haastigen i blik over haar schouder, als om Hem i te zien, die tot haar zou durven zeg gen: gij moet; maar zich hervat tende antwoordde zij gemelijk: „Ik geef er niet om." „Geef je niet om God?". De Loods had op ernstigen toon ge sproken, maar iets in zijn manier scheen haar te hinderen, en zij barstte opnieuw los. „Ik geef om niemand, en ik zal doen wat ik wil-" (W.ordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5