"NIEUWE"LEIDSCHE COURANT VAN ZATERDAG 11 APRIL 1925
UIT HET COMMUNISTISCHE
PARADJS.
Een verschrikkelijke terreur.
Meermalen krijgt men den indruk
dat in Rusland langzamerhand de toe
stand weer meer normaal wordt en
dat aan de schrikkelijke moordpartijen
waardoor het revolutionair bewind zich
aanvankelijk kenmerkte, een eind is
gekomen.
De waarheid is echter anders.
Dat blijkt overduidelijk uit een de
zer dagen verschenen boek van een
zekeren Popoft die „in de klauwen van
de Russische Tsjeka" heeft gezeten,
en die daaromtrent blijkens een in
„Het .Volk" overgenomen gedeelte o.
m. het volgende vertelt:
„Tegen een uur of zeven des avonds
van dien onvergetelijken, moeilijken
dag zoo verhaalt Popoff dan
klonken hier in onze gang plotseling
voetstappen. Sleutels rammelden. Een
paar mannen spraken luid door elkaar..
Men hoorde vuile, gemeene scheld-
woorden. In de richting van ons ver
trek brulde iemand dat wij; niet naar
buiten mochten kijken. Maar we deden
het toch en zagen wat er gebeurde.
Men had drie ter dood veroordeelden
een soldaat, een"jonge man in bur-
gerkleeren en een grijsaard uit
hun cellen gehaald en in de gang
geplaatst. Hier beval men hun zich
te ontkleeden. Zij deden het haastig
en druk alsof zij gaarne zoo vlug
mogelijk het bevel van den bewaker
wilden opvolgen.
De soldaat en de grijsaard schenen
vrij kalm, alleen de jonge man weende
aanhoudend en viel een paar keer
flauw, Met ruwe vuist werd hij over
eind getrokken en daarop ging hij
haastig voort met zijn kleeren uit te
doen. „De mensch heeft genoeg ge
leefd, nu moet hij sterven...", zéide de
'grijsaard met wijsgeerige*kalmte, maar
zijn oude handen trilden, toen hij buk
te om zijn veters los te maken. De
'soldaat rookte de eene sigaret na de
ander. „De dood is nabij", zei hij
met eên bitter lachje tot een der
cipiers, „het dient eigenlijk nergens
toe om zooveel te rooken..."
Heel vreemde dingen zeggen de ter
dood veroordeelden. „Nooit heb ik
aan een God geloofd thans doe
ik' het wel" zeggen eenigen. Anderen
willen voor de laatste maal Gods
Licht zien. Zij dringen naar het raam
en zeggen: „Laat ons nog éénmaal
den Hemel zien." Roerend van een
voud, bijna kinderlijk naïef zijn die
paar woorden, waaruit de smartelijke
lijdzame „Russische ziel" spreekt,
waarover Dostojewski en Tolstoi heb
ben geschreven. Hoe geheel anders
hoe geheel verschillend is de duivel-
sche „Tartaarsche ziel" welke in het
zelfde lichaam huist en in onverza-
delïjke begeerte het bloed van- eigen
broeders ten offer brengt...
Het was een paar minuten voor ze-
ven. Men wist, dat Shukoff, de Beul
i stipt op tijd zijn „werk" begon. Daar
om werd de opwinding der veroor-
deelden bij de minuut grcoter. Die
sloeg ook op ons. over, en wij meenden
I door hard te praten en veel te roo-
ken de gedachte te kunnen verjagen
S aan het naderbij' sluipen van dat On-
j vermijdelijke, Vreeselijke, dat achter
de gewone ijzeren deur verborgen was.
Het was tevergeefs: de doodsscha-
duw van de Tsjeka is machtiger dan
iedere menschelijke gedachte...
Klokslag zeven uur ging de deur
naar de „Machinekamer" open, een
gladgeschoren schedel, waarvan de
omtrekken door de duisternis niet te
Zien waren, verscheen in de deurope
ning, een ruwe stem zeide op zakelijk
vkaimen toon: „Geef er een" en met
een hevigen slag viel de deur weer
dicht.
Het verschijnen van dat geheim
zinnige hoofd in de deuropening en
de paai* vluchtige woorden hadden
zelfs op de dienstdoende soldaten een
verlammende uitwerking en brachten
schrik teweeg. "De drie veroordeelden
die bijna naakt stonden, drongen te-
I gen elkaar en zagen met van doods-
i, angst wijd open oogen de bewakers
l aan. Wie zou het eerst den muil van
dit onbekende, onbarmhartige nood
lot binnen gaan Men zag, dat zij'
elkaar als kinderen probeerden over
te halen, als kinderen die bestraft wor
den en niet naar voren durven te stap
pen...' Het was zoo'n vreeselijk schouw
spel, dat het boven menschelijke
kracht uit ging, dit stil aan té zien;
mijne medegevangenen en zelfs eën
paar soldaten toonden hevige ontroe
ring. „Kom, vooruit", riep daarop een
der opzichters op ruwen toon, „het
is eenerlei, wie het eerste gaat. Jëlui
moeten er toch alle drie aan geloo-
ven".
Toen trad de oude man naar voren
sloeg driemaal een kruis en ging heen.
Dreunend viel de deur achter hem
toe. In onze cel en in de gang heersch-
te een doodsche stilte. Alleen buiten
op de binnenplaats, hoorde men het
brommen van een der onvermijdelijke
„Zwarte Raven", de auto, welke de
terechtgestelden naar de Morgue moet
brengen. Het is hier de gewoonte om
gedurende de avondterechtstellingen
den motor van den auto te laten loo-
oen, opdathet, geratel' en gebrom de
creten van de ongelukkige slachtoffers
m de schoten van den beul zal over
stemmen. Maar in onze cel binnenin
het „Doodenschip" hoorde men beidé
duidelijk. Nauwelijks was dc oude
man achter de Vreeselijke Deur 'ver
dwenen, of er weerklonk een schol,
en een paar oogenblikken later ver
scheen weer de gladgeschoren sche
del en dezelfde ruwe stem riep op
denzelfden zakelijken toon: „Geef den
volgende 1"
Tégen onze verwachting in liep de
soldaat met vasten tred naar de deur
Hier gekomen, draaide hij zich nog
éénmaal om, wierp met vasten zwaai
de laatste sigarette welke hem in dit
leven vergund was te rooken, weg,
knikte ons allemaal bijna glimlachend
toe, zeide „Vaarwel" en verdween in
de „Machinekamer".
Wéér klonk een schot, weer verlie
pen een paar oogenblikke^, weer ver
schijnt de glad geschoren schedel en
wederom klinkt de stem van den
beul: „Geef den laatsten!"
Maar de jonge man, aan wien nu
de beurt was, verroerde zich niet. Als
versuft staarde hij voor zich uit. Dit
gelaat „gilde" in stommen doodsangst.
Een der bewakers stiet hem aan
en riep hem op heeschen toon „ga!"
toe. Op dat oogenblik wierp de jonge
man zich languit op den grond. Op
handen en voeten kroop hij van den
eenen soldaat naar den anderen, om
klemde hun voeten en smeekte op
jammerenden toon al snikkend: „Laat
mij leven, maak me niet dood, wat
heb ik toch gedaan? Hebt erbarmen,
laat mij leven..." Maar een der sol
daten sloeg een paar maal met de
kolf van den revolver op het hoofd
van den ongelukkige, die met bloed
overdekt ineen zonk. Daarop pakten
twee bewakers hem beet en duwden
het halfdoode, willooze lichaam, als
een baal door de noodlottige deur,
waar de Dood hem wachtte. Een paar
oogenblikken later klonk het derde
schot. En een kwartier later hoorden
wij duidelijk., hoe de op de plaats
wachtende auto het Doodenschip"
verliet: die bracht de lijken der drie
terechtgestelden naar de Morgue... Er
was alweer een dagtaak van de Tsjeka
volbracht!"
SCHAAKRUBRIEK.
Redacteur:J. Verstoep Jzn. Fr ede-
rik Hendrikstraat 37, Delft.
Schaak is naar zijn wezen een spel.
naar zijn vorm een knnst, naar zijn
omvang een wetenschap.
Excentriciteit.
Auteur: J. J. Colpa („Fern vom
Alltag")
abc defgh
a. Bord in gewonen stand: mat 1 zet.
b. Bord 90° n; rechts gedraaid; mat
in 2 zetten.
c. Bord 180° n. rechts gedraaid: mat
in 3 zetten.
d. Bord 270° n. rechts gedraaid: mat
in 4 zetten.
Raadsel.
Auteur: G. Hume („F. v. 'A.*J
Zwart: 3 stukken.
Wit: 3 stukken.
Zwart.
i
Wit.
Waar moeten heide koningen staan,
opdat wit in 1 zet mat geven kan??
Het tournooi te Wiesbaden.
4 April begon te Wiesbaden het 10-
daagsche Schaaktournooi, waaraan
onze nationale kampioen deel neemt.
Euwe speelt een dubbele ronde met
Samisch, Spieimann en Schories. Scho
ries is wel de minst bekende van het
4-tal. Hij verwierf in 1906 den eersten
prijs in den hoofdklasse-wedstrijd te
Ostende en behoort op 't oogenblik tot
de sterkste Berlijnsche schakers. Het
debuut van Samisch. is schitterend.
In 1921 behaalde hij n.l. op het inter
nationaal tournooi te Weenen den
eersten prijs. Daarna zakte hij echter
weer af en in 1923 bengelde hij bij het
tournooi te Karlsbad onder aan de
ranglijst met 6 punten uit 17 partijen.
In hetzelfde tournooi veren Spiei
mann an Ghajes (Amerika), Jfeder met
5 punten de hekkesluiters. Ter ken
nismaking met do speelwijzen van
piclmaim cn Samisch geven wc hier
hun partij weer uit liet tournooi te
Karlsbad 1923.
Wit: Spieimann. Zwart: Samisch.
1 e2e4 c7—c5
2 b2—bi c5 x b4
3 a2a3 b4 x a3
d7d5 is wellicht beter hier.
4 Pbl x a3 d7d5
5 e4 x d5 Dd8 x d5
6 Lel—b2 Pb8c6
7 Pa3b5 Dd5—d8
8 Ddl—f3 e7e5?
9 Lfl—c4 Pg8—f6
10 Df3b3 Lf8—co
Wat zal zwart doen? Of Dd8—d7
volgt Pglf3 met de dreiging Pf3 x
eo of go. Zwart is zoo vroeg reeds
verloren!
11 Lc4 x f7f Ke8—f8
12 Pgl—f3 Dd8e7
13 Lf7—c4 Pc6d4
14 Pb5 x d4 e5 x d4f
15 Kei—fl Lc8—g4
16 Tal—el De7—c7
17 Pf3 x d4 Ta8d8
18 Lb2—a3!
Een mooie zet, maar misschien niet
de sterkste.
18 Lc5 x a3
Op Td8 x d4? wint wit met Db3 x b7.
19 Db3 x a3f Dc7—d6
20 Da3 x d6f Td8 x d6
21 c2c3 a7a6
22 f2—f3 Lg4d7
23 Kfl—f2 g7—g6
24 g2g4 h7—hl
25 Tel—e2 b7—b5
26 Lc4b3 Th8h7
27 Thlel a6a5
28 Te2e5 a5a4
29 Lb3—c2 Th7—f7
Dreigt Pf6 x g4f
30 Kf2g3 Kf8g7
31 Pd4 x b5 Td6 x d2
32 Lc2 x ai Pf6—d5
Zwart heeft nu nog zeer goede kansen.
33 La4—b3 Pd5—f4
De eenige kans.
34 Lb3 x f7 g6g5!
35 Tel—gl Ld7 x b5
36 Te5 x b5 Pf4—e2f
37 Kg3—f2 Pe2 x gif
38 Kf 2x gl Kg7 x f7
Nu is het eindspel voor wit toch nog
gewonnen.
39 Tb5b6 Kf7—g7
40 c3c4 Td2c2
41 Tb6c6' Kg7h7
42 c4—c5 Kh7g7
43 h2h3 Kg7h7
44 Tc6c8 Kh7g7
45 c5—c6. Kg7h7
46 Kgl—fl Opgegeven.
Offeren.
„Een briljante offercombinatie kan
een juweel of.een „Schwindel"
zijn." Marshall.
„Wanneer het slechts den schijn
van correctheid heeft, is het moreel
effect van een offer reeds groot. Want
de psychische schok grijpt den tegen
stander aan, verstoort zijn geestelijk
evenwicht, waarop de invloed van
nieuwe gezichtspunten, welke zich ge
woonlijk na een offer voordoen, hem
totaal in verwarring brengen; dan ein"
delijk komt nog het spoken zien, en
de catastrophe treedt in."
Tarrash.
„Wees voorzichtig, wanneer uw te
genstander u een offer aanbiedt, steek
de handen dan in uw zakken en haal
ze er niet spoedig uit, want voor het
aannemen hebt ge nog steeds den tijd.
Drijf de voorzichtigheid echter ook
niet te ver, anders overkomt het u
nog, dat u voor een moordkuil aan
ziet, wat slechts een vogelverschrik
ker is aan den rand van een bloei
end graanveld. Neemt ge voor zulk
een afschrikwekkend vod de vlucht,
zoo hebt ge er niet alleen schade van,
maar wordt ge bovendien bespot."
Marco (T.N.S.)
Tournooi ie Baden-Baden.
Aan dit internationaal schaaktour
nooi, dat van 16 April tot 4 Mei zal
duren, nemen deel: Marshall (Ame
rika), Torre (Mexico), Mieses, Samisch
en Spieimann (Duitschland), Johner
(Zwitserl.), Te Kolsté (Holland), Nils-
son (Zweden), Niemzowitsch (Let
land), Rubinstein (Polen), Roselli del
Turco (Italië), Treybal (Tsjecho-Slo-
kwaije), Réti, Grünfeld, Tartakower
(Oostenrijk), Thomas en Yates (Enge
land), Al je chin en Renaud (Frankr).
Gezien de deelnemers een tournooi
van beteekeenis, al ontbreken enkele
corypheeën op schaakgebied, zooals
Capablanca, dr. E. Lasker, Bogoljubow
Maroczy en dr. Vidmar. Het verheugt
ons, dat ook Holland een vertegenwoor
diger zal hebben, al is het niet de
sterkste.
BINNENLAND.
DE RAMP IN DE WIELINGEN.
Vijf personen verongelukt.
Het Nederlandsche stoomschip „de
Jonge Catharina", metende 1753 ton,
van de reederij A. v. Hoboken te
Rotterdam, met een lading stukgoe
deren op weg van Antwerpen naar
Barcelona, is Donderdagochtend 4 uur
in de Wielingen in aanvaring geko
men met het Engelsche stoomschip
tfi&A Monroe",
RECLAME.
„De Jonge Catharina" werd mid
scheeps geraakt en dwars door mid
den gevaren. Van de bemanning, be
staande uit 27 personen, zijn er 21
gered en te Vlissingen geland. Ook
zijn daar 5 lijken aangebracht en één
zwaar gewonde, die later gestorven
is.
De „Glan Monroe" had geen be
langrijke schade opgeloopen en is
naar Antwerpen opgestoomd.
Omtrent deze ramp werden door den
kapitein de volgende bijzonderheden
medegedeeld
„Wij waren van Antwerpen op weg
naar Barcelona met 205 ton .stukgoed.
Ik had van Antwerpen af op de brug
gestaan en was daarom vannacht te
gen drie uur naar beneden gegaan
om een kop koffie te drinken.
De tweede stuurman, J. de Boer
bleef toen op de brug. Voor ik naar
beneden was gegaan, had ik geconsta
teerd, dat het zicht vrij goed was.
De maan scheen, hetgeen het uitzicht
ten goede kwam. Wij ontmoetten ver
scheidene vaartuigen. Van Vlissingen
af hadden wij al een loods meegeno
men en deze bevond zich ook op de
brug.
Toen ik beneden was, hoorde ik
plotseling een stoot op de fluit. Ik
vloog aan dek en zag toen op een af
stand van 300 M. de toplichten van
een vaartuig. De stoot op de fluit
dien wij gegeven hadden, werd niet
beantwoord. Ook zag ik, dat met de
telegraaf was geseind om de machine
te laten stoppen. Een oogenblik later
gaf het schip, dat op ons toevoer,
drie korte stooten, hetgeen beteekende
volle kracht achteruit, doch in plaats
daarvan kwam de boot steeds dichter
naar ons toe. Op de drie korte stooten
had ik: stuurboord, volle kracht, voor
uit, gegeven. Ten gevolge van de ver
keerde manoeuvre van het op ons
toekomende schip, voer dit met volle
kracht op ons toe en trof ons ter
hoogte van luik 3. Het vaartuig liep
als het. ware tot op de helft in ons
schip.
Onmiddellijk begon ons vaartuig te
zinken. Ik was nog niet van de brug
af, of ons achterdek stond al' onder
water. Even ben ik nog met de red
dingsboot bezig geweest, maar er was
geen doen.'aan. Wij hebben dan ook
geen enkele boot weggekregen. Later
is mij opgegeven, dat he* aanvarende
stoomschip was het Engelsche s.s,
„Glan Monroe". Ik meende ook al
een der Glanbooten te herkennen.
De geheele bemanning is te water
geraakt. Verscheidene zijn over boord
gesprongen en zelf heb ik dat ook
gedaan. Stèl'u Voor, dat mijn vrouw
deze reis zou meemaken. Gelukkig is
mij"1 dat geweigerd. Er zou zeker niets
van terecht zijn gekomen, als zij dit
avontuur had meegemaakt, want nadat
mijn geheele bemanning te water was
geraakt, moesten wij ons zoo goed en
zoo kwaad als dat ging, drijvende
houden op wrakhout en drijvende voor
werpen.
Ik kan niet zeggen, hoe lang wij
in het water hebben gelegen. Mis
schien is het wel' anderhalf uur ge
weest, maar je hebt in dergelijke om
standigheden maar weinig idee van
den tijd. Wij' hieven zooveel mogelijk
bij elkander en schreeuwden onophou
delijk om de aandacht te trekken. Ik
ben opgepikt door een bloot van 'de
„Glan Monroe" en verscheidene leden
van de 'bemanning zijn eveneens op
gepikt.
De „Glan Monroe" zoo Koorde ik
later, was direct na het ongeval voor
anker gegaan en heeft twee booten
uitgezet om ons te gaan zoeken, maar
dat heeft allemaal lang geduurd.
Door ons schreeuwen opmerkzaam
geworden, wisten de twee redding
booten van de „Glan Monroe" ons
ten slotte te bereiken en zoo izijn
21' man van ons opgepikt. De beman
ning van „De Jonge Catharina" be
stond uit -25 man. Vier van de ver
misten heb ik niet meer gezien. Ik
vermoed, dat de eerste machinist, J,
B. H. Sissele, in de machinekamer
is gebleven en niet meer tijdig aan
dék wist te komen.
De reddingsbooten van de „Glan
Monroe" hebben ons overgegeven aan
het Duitsche bergingsvaartuig „Lowe"
Dit vaartuig lag in de haven van
Vlissingen en- is op draadloos geroep
om hulp van de „Glan Monroe" in
zee gestoken. Ik heb onmiddellijk,
toen ik' aan boord van de „Lowe" .was,
appèl gehouden en bemerkte toen, dat
vermist zijn: de le machinist J. B. H.
Sissele, uit Den Haag, de lichtma-
tro.QA Reind^rs en jd$
Kubang. Al de overige mannen w v
ren goed aan boord van de sleepbo ;t
gekomen.
Onderweg zijn er zes 'gestorve?.,
meest door uitputting en door
koude.
Toen wij in de reddingboot kwa
men, heb ik direct de riemen gepaljt
en ik trachtte ook de andere schip
breukelingen aan de riemen te kra
gen, opdat zij; in beweging zoud? ft.
komen. Doch bij sommigen was >}r
geen beweging meer in te krijgeï.
De wethouderscrisis te Botterdam.
In de Donderdag te Rotterdam g e
houden raadsvergadering, werd c
heer J. Schouten, lid van de Tweede
Kamer en voorzitter van de A. 1
Raadsfractie tot wethouder gekozen.
De heer Schouten heeft deze beno<>
ming, waarvan hij verklaarde dat ij
een abnormaal karakter draagt, aai r
genomen.
Deze benoeming, zegt de liberale 11.
R. Crt. belooft een aanwinst te wo
den voor het college van burgemeesti
en wethouders. Met den heer Schout? a
zal een der bekwaamste en krachtig
ste leden van den raad naar den kant
van het dagelijkscli bestuur, dat een
dergelijke versterking zeer van noode
heeft, overgaan. Wat de beteekenis
daarvan verhoogt is, dat de nieuwbe
noemde den belangrijksten post, dien
van financiën, zal bezetten.
UIT DE OMGEVING.
"njrif-cr-h*» ctv-JrtaTï iaefiÜJ
Gemeenteraad.
HILLEGOM.
In de Donderdagmiddag gehouden ver
gadering waren alle leden aanwezig.
Burgemeester Wentholt presideerde.
Onder de ingekomen stukken was een
mededeeling, dat de heer G. Versteeg,
politieagent-rechercheur te Rotterdam is
benoemd' tot gemeenteveldwachter alhier.
Op een vraag van den heer F ij m a of
de raad oök nog verhinderen kon. dat de
huurcommissie wordt opgeheven, ant
woordde de voorzitter ontkennend. Het
geldt hier een Kon. Besluit.
Den heer H. J. Koning werd op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als lid
van het Burgerlijk Armbestuur, en in zijn
plaats benoemd de heer W. J. Buurman,
No. ,i van de -door B. en W. opgemaakte
voordracht.
In de plaats van wijlen den heer R.
A. v. d'. Schoot werd tot lid van de schat
tingscommissie van de Rijksinkomstenbe-
lasting benoemd de heer Joh. v. Houten
Jzn.
Tot leden van de commissie tot wering
van schoolverzuim, die in haar geheel af
treedt, werden herbenoemd de heeren H.
Veldhuyzen v. Zanten, A. M. v. d. Jagt,
W. A. v. d. Wal, E. A. Janssen, J. C.
Bol, J. J. A. v. d. Starre, J. H. A
Vooren en A. Z. Goemans.
In de plaats van den heer v. d. Poll
werd na twee vrije stemmingen bij her
stemming benoemd de heer C. J. Bakker.
Van den aanvang der stemming had de
heer F ij m a er zijn afkeuring over uitge
sproken, dat B. en W. alleen de S.D.A.P.
van deze voordracht hadden uitgezonderd,
terwijl zij toch een der grootste partijen is.
Spr hoopte, dat B. en W. voortaan anders
zullen handelen. Bij de stemming voor de
negende vacature bleek, nadat driemaal
de briefjes waren overgeteld, dat de heer
Hoogmoed in het geheel niet had meege-
stemd.
Op aanvragen om voorschotten op dc
gemeentelijke vergoeding aan bijzondere
scholen werd gunstig beschikt, eveneens
op een subsidieaanvrage van de Benne-
broeksche R. K. Bijzondere schooL
Het voorstel van B. en W. om f ico
(niet f 3C0 zooals gevraagd werd) te ver
strekken aan de Hillegomsche Harmonie-
kapel lokte nogal heel wat bespreking uit.
De heer Schrama, hoewel voor ver
mindering van kosten en belasting, meen
de, dat f 300 niet te veel was. Ten slotte
stelde spr. voor f 200 te geven. Hij werd
gesteund door den heer Jansen, die wees
op de vele kosten, die de vereeniging heeft
te dragen. Spr stelde voor f 150 te geven,
(gelach, stemmen: wie biedt er meer).
De heer Klaver waarschuwde tegen
het scheppen van het beruchte precedent.
Op een vraag van den heer Vermeer
of de vereeniging 't vorig jaar ook f 100
heeft gehad, werd toestemmend geant
woord, waaruit spr concludeerde, dat dan
de rekening niet klopt. Spr verlangde na
dere motiveering van de heeren Schrama
en Jansen, Waarom stellen zij niet voor
f 300 te geven? Zonder nadere toelichting
zal spreker het voorstel van B. en W.
moeten steunen. De heer Jansen ver
klaarde slechts een tusschenvoorstel te
hebben gedaan om geen al te groot pre
cedent te maken. Het voorstel van den
heer Schrama werd met 76 st. ver
worpen, dat van den heer Jansen met een
zelfde stemmenverhouding aangenomen.
Aan A. Th. Kroone werd vergunning
verleend om een hek te plaatsen aan de
Leddsche straat, aan de Wed. J. Wiede-
meyer idem voor den Stationsweg.
Bij dit punt drong de heer Schrama
aan op een andere regeling voor het plaat
sen van hekken aan den Stationsweg. De
weg is eigenlijk te smaL Is het te ver
antwoorden, zoo vroeg hij, dat we de
menschep, mooie hekken laten plaatsen, ter
wijl binnen afzienbaren tijd de weg zal
moeten worden verlegd.
Spr wil beginnen, met enkele hekken
terug te zetten. Wethouder de Vreugd
zea, dat de zaak daarmede niet is opge
lost. Het ging moeilijk, deze aanvragen
af te wijzen, en de eigenaars -weten, dat dc
vergunning slechts geldt tot wederopzeg-
gens toe.
't Afwijzend advies op 'n dergelijke aan
vrage van den heer J. Keyzer Czn au
een h^k aan de Leidsche straat lokte pro
test uit van 'den heer F ij ma, die hier
bevoordeeling van den een boven citsi
ander meende te zien. Wethouder d e
Vreuigd had gaarne de aanvrage ver
dedigd, maar de hoofdingenieur van Wa-
beaww jtetaaak: onadat ter