NIEUWE LEIDSCHE COURANT VAN WOENSDAG 8 APRIL 1925 diger gedaan en zijh positie zuiverder gehouden, indien hij elk Amendement dat handhaving van delï stemplicht beteekende, had afgewezen én de Ka mer had uitgenoodjgd om, wanneer zij' den stemplicht wilde behouden, de bepalingen van het wetsontwerp, die dezen schrapten, daaruit te lichten. Alles was dan bij; het oude gebleven ook formeel en de Minister had niet met een wetsontwerp naar de Eerste Kamer behoeven te gaan, dat precies het omgekeerde inhoudt van hetgeen hij had voorgesteld. De heeren Winter- mans c.s. hadden dan, zooals de so ciaaldemocraten ten aanzien van den zomertijd doen, met een eigen voor stel kunnen komen tot wijziging van de sanctiebepaling. Zij, die het een- denei hadden gelegd, hadden het dan zelf uitgebroed. Op de Raadstribune. De belangstelling op de Raadstribu ne was heel wat minder groot dan in de vorige vergadering toen de tuinders in grooten getale waren opgekomen om bij de behandeling van de veiling kwestie aanwezig te zijn. Ditmaal was het bezoek gering; slechts enkele be langhebbenden bij den melkverkoop waren aanwezig om het lot van de ver ordening inzake de melkbezorging op Zondag af te wachten. De ingekomen stukken waren van weinig beteekenis. Alleen bevatten ze de aankondiging van een tweetal in terpellaties uit den rooden hoek. De eerste punten passeerden zeer ge makkelijk den voorzitterlijken hamer en er werd reeds van een extra-vroe gertje gefluisterd, toen punt 17, de vaststelling van het voorschot op de vergoeding van bijzondere scholen een niet onbelangrijk oponthoud bracht. Door den heer Oostdam werd er op aangedrongen de schoolbesturen bij het vaststellen der vergoedingen gele genheid te geven zich daarover uit te spreken, zooals dat ook in andere plaatsen \yel schijnt te bestaan. Een denkbeeld dat door den wethouder niet zonder meer werdafgewezen en welks verwezenlijking er zeker toe zou kunnen bijdragen de thans in vele op zichten onbevredigende bevrediging meer bevredigend te maken en in elk geval de schoolbesturen méér voldoe ning. te schenken. De bedragen die thans door de ge meente worden uitgekeerd zijn het werd door den wethouder volmondig toegegeven vaak onvoldoende om de uitgaven te bestrijden. Dit is voor de schoolbesturen ver van prettig en een bron van veel zorg en moeite. Worden ze nu in de gelegenheid ge steld de vaststelling van de vergoe dingsbedragen van nabij mee te ma ken en daarbij him invloed te laten gelden, dan zal dat misschien aan do uit te keeren bedragen niets verande ren, maar dan zal de last dien men heeft te torsen toch gemakkelijker zijn te dragen omdat men dan meer dan nu de overtuiging heeft dat het niet anders kan. Wij hopen dan ook, dat aan het verzoek van den heer Oost- dam volle aandacht zal worden ge schonken. De heer Zuidema bracht ter sprake wat door Minister de Visser omtrent de vergoeding der administratiekosten werd opgemerkt en waarop reeds in dit blad de aandacht werd gevestigd. De wethouder vermocht natuurlijk niet de tegenstrijdigheid in het optre den van den Minister te verklaren, maar allicht zal hij gelegenheid vin den om zich hieromtrent nader op de hoogte te stellen. Voorts werden ter sprake gebracht de in dit blad opgenomen ingezonden stukken van den heer G. waarin de houding van het Gemeentebestuur op scherpe wijze werd gelaakt en die in de kringen van de voorstanders van het bijzonder onderwijs een zekere on rust hebben gewekt.. Breedvoerig werd hierop door den wethouder geantwoord en naar het ons voorkomt is hij er ook in geslaagd de houding van het gemeentebestuur te rechtvaardigen. Wij gaan hierop thans niet nader in; een ieder is in de gelegenheid de rede van den wethouder na te lezen. Bovendien zijn bijna al de daarin ge noemde punten in hooger beroep aan hangig, waarom het aanbeveling ver dient den uitslag daarvan af te wach ten. Het slot van het overigens krachtige betoog van den wethouder zouden we gaarne anders hebben gezien Het geldt hier toch niet een zaak alleen voor het anti-revolutionaire volksdeel van be lang, maar het is hier een zaak van nationale beteekenis." De financieele gelijkstelling is nu eenmaal aanvaard en daarom mag v$n alle partijen wor den verwacht dat zij daartoe van har te zullen meewerken en dat zij op weg neming van gebleken fouten in de uit werking zullen aandringen. De bedoeling van den wethouder was natuurlijk aan te geven dat de correctie niet van de gemeentebestu ren mag worden gevergd, maar door d. slotzin zou men den indruk krijgen dat het hier een partijzaak geldt, wat niet het geval is en wat ook niet de bedoeling van den heer Meynen kan zijn geweest. Waar het hier slechts de toekenning van voorschotten gold, is het te ver klaren dat deze discussie met de ver strekking van de gevraagde inlichtin gen eindigde. Het contract met de Zwemvereeni- ging „De Zijl" werd na een weinig be- teekenende discussie aangenomen, waarna aan de orde kwam het verbod van aflevering van melk op Zondag en de beperking van den melkver koop. Volgens de voorgestelde veror dening zou verkocht mogen worden op Zondag 's morgens van 7.30 tot 8.30; 's middags van 12 tot 2 en 's avonds van 6 tot 8. In verband met aangevoer de bezwaren stelden de heeren Zuide ma en Eikerbout. voor den verkooptijd 'smorgens eenigermate te verlengen, maar dan ook de overige verkoopuren te doen vervallen. Een soortgelijk voor stel werd door Mevr. van Itallie inge diend, terwijl de heer Deumer niet al leen den verkoop 's morgens een uur langer wilde toestaan, maar ook de overige verkoopuren behouden. Toen eenmaal besloten was ook des avonds gelegenheid tot den verkoop te geven trokken de voorstellers hunne amendementen in, waarna dat van Mevr. v. Itallie door den heer Heems^ kerk overgenomen, met 16 tegen 15 stemmen werd aangenomen. De üielkbezorging en dat was in dit geval de hoofdzaak, blijft echter ver boden. Met de verzoeken van de slachtta- Met de verzoeken om de slachtta- rieven van dé gemeentelijke slacht plaats te verlagen liep het ietwat eigenaardig daar het afwijzend advies, dat ondanks vrij scherpe bestrijding toch z.h.s, werd aangenomen. Bij. de bespreking van dit punt be zorgde de heer Zuidema den Soc. De mocraten eenige zeer onaangename oogenblikken, door na dé uitspraak van den heer v. Eek, dat winst op. gemeentelijke bedrijven van die zijde niet toelaatbaar wordt geacht ie wij zen op wat de heer 'Wibaut in de Eer ste Kamer verklaarde, n.l. dat hij door wat dieper na te denken, tot beter in zicht was gekomen. In de avondvergadering, die tegen Veler verwachting in, nog noodig bleek interpelleerde de heer Knuttel over de werkstaking de heer Sanders noem de het een weigering van steun aan de stedelijke werkinrichting, welke staking met uitzondering van den heer Knutel door niemand in bescherming werd genomen. De overbodigheid van deze interpellatie werd door den in- terpellant zelf aangetoond toen hij de verwachting uitsprak dat in de 'vol gende vergadering een door hem inge diend voorstel inzake de „loonen" aan de orde zal worden gesteld. De heer v. Stralen interpelleerde over een advies van de Comm. van Sociale Zaken aan B. en W. on\ be paalde groepen van steuntrekkenden uit te sluiten, wat hij in strijd achtte met de voorschriften. Veel succes had hij hiermee niet, daar 5e wethouder verklaarde dat als deze voorstelling juist is, een voorstel zal worden ge daan om ze te wijzigen, terwijl overi gens het advies zooals vanzelf spreekt, door B. en W. zal worden beoordeeld. Nog enkele opmerkingen bij de rond vraag volgden en toen was het uit, althans voor de raadstribune-bezoe- kers. De Raad zelf ging een tijdlang met gesloten deuren vergaderen. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Lage Zwaluwe, H. P. Brandt te Molk'werum (Fr.). Te Utrecht, S. F. H. J. Berkélbach v. d. Sprenkel te Haarlem. Aangenomen: Naar Spaarndam", A'. Snethlage te Heemskerk. Bedankt: Voor Lekkerkerk, H. Ww Bloemhoff, te Harkstede-Scharnier. GEREF. KERK. Beroepen: Te Serooskerke (W.), A. B. W. M. Kok te Wommels. Bedankt: Voor Werkendam, P. van Dijk te Zaamslag. Voor Kollum, D. van Dijk te Groningen. Bevestiging, Intrede, Afscheid. Na des morgens bevestigd te zijn door Prof. Dr. Hoekstra van Kampen, met een predicatie over Joh. 30:19 (middel ste gedeelte) deed Zondag j.l. Ds. J. Snoek, gekomen van Nieuwlande (Dr.) zijn intrede bij de Geref. Kerk te Vrij hoeve-Grevel duin Kapelle (N.-Br.) spre kende naar aanleiding van Ps. 71:16. Zondagavond 5 April deed Dr. H. A. M i s k' o 11 e, overgekomen van Kort- gene, zijn intrede te Meppel, naar aan leiding van Ex. 3: 5. Ds. H. H. Schoemaker te Zwart sluis, hoopt Zondag den 3den Mei a.s. afscheid te nemen van de Geref. Kerk aldaar en Zondag den I7den Mei zijn intrede te doen te Enumatü, na bevestigd te zijn door H. Scholten van Zuidhorn. Na bevestigd te zijn door Ds. H. Scholten, deed Ds. N. IJ. van G o 0 r, overgekomen van Groningen (A.), j.l. Zon dag zijn intrede bij de Geref. Kerk van Zuidhorn,- sprekende naar aanleiding van 2 Cor. 4:7. Ds. H. Hummelen, nam Zondag afscheid, sprekende naar aanleiding van Habakuk 3:2b. De naar Zutfen vertrekkende predikant, werd toegesproken door den' heer Velt huis, namens kerkeraad en gemeente, door Ds. Enserink van Zuidwolde, Ds. van Mou rik van Thesinge, den burgemeester en de hoofden van Scholen. Zondag werd Ds. G. J. Wis sink bevestigd als pred. der Geref. Kerk van Zwammerdam, door den, consulent, Ds. J. Dam, van Bodegraven, met een predi katie over 1 Thimotheus 6:1314. De bevestigde werd Ps. 134:3 toegezongen. Ds. Wissink deed des avond intrede met een leerrede over 2 Petrus 3:18a. Na de gebruikelijke toespraken werd Ds. Wissink toegesproken door ouderl. C. van Muiswinkel Mzn namens kerkeraad een gemeente. Zondag werd Ds. A. A'. van O p- stal bevestigd door Ds. Dijkstra van Diever in de Geref. Kerk van Vledder met een predicatie over Spr. 2723. Des middags verbond Ds. van Opstal zich aan zijn Gemeente met een, leerrede over 2 Cor. 12:10b. waarna de gebrui kelijke toespraken volgden. Zondag had de inzegening en be vestiging plaats van D s. W. J. Manger bij de Ev. Luth. Gem. te Tiel door Ds. Schroder van Amsterdam, met een pre diking over Ezechiël 3:17. Ds. Manger verbond zich daarna aan de gemeente met een leerrede over Luc. 17 vers 5. Na des morgens door Ds. P. de Groot van Rotterdam te zijn bevestigd, deed Zondagavond Ds. G. Molenaar zijn intrede bij de Chr. Geref. Gem. te Oud-Beijerland met een predicatie over 1 Cor. 2:2. Goede Vrijdag en Avondmaal. De ,,N. R. Crt" wijdt een beschouwing aan de viering van den Goeden Vrijdag, waarop door de vrijzinnigen beslag i= ge legd en waarop zij de nieuwe .lidmaten 'voor het eerst aan het avondmaal laten deelnemen. Aan het 'Zoeklicht. Leiden, 8 April 1925. Sinds enkele jaren i9 er een bewe ging gaande om den Goeden Vrijdag 'n plaats te geven in de rij der Christe lijke feestdagen. Ik kan niet zeggen dat ik met deze beweging sympathiseer. 'tls toch duidelijk waar 'theen gaat. 'tBeteekent dat er een dag wordt vrijgemaakt voor feestelijkheden en uitstapjes, een dag voor genot en ver-| maak. Op zichzelf i9 daar weinig tegen. Maar 't 9chijnt me wel ietwat absurd om daar den Goeden Vrijdag Yoor te! bestemmen. Zal deze dag werkelijk „gevierd"' worden, dan zal dat moeten zijn een' „vieren" van den arbeid maar ook van1 alles wat op feestvreugde en het zoe-; ken van genot lijkt. En waar de kans op zulk een „vie ren" al zeer gering is schijnt me ook het procl^meeren van den Goeden Vrijdag tot een erkenden Christe- lijken feestdag weinig aanbevelens waard. OBSERVATOR. Voor velen, zegt het blad, is deze eer ste viering tevens de laatste. De invoering van persoonlijke bekertjes heeft hieraan weinig kunnen veranderen. Bij deze eigenaardige Goede Vrijdags viering, schijnen de traditioneele symbolen echter niet steeds voldoende. Het gebruik van muziek en zang, tot voor kort t®t de feestdagen in majeur als Kerstmis, Pa- schen en Pinksteren beperkt, breidt zich; thans ook uit tot den Goeden Vrijdag. Wij lazen althans van een Remonstrantsche gemeente, waarin men, thans in mineur, de reeds gebruikelijk geworden zangeres vioolsolo's, kerkkoren, e.d. ook bij den. Goeden Vrijdag-herdenking toepassen zal. Waarom ook niet? Met dit al zal de eigenlijke kern van de plechtigheid, de bediening van het Avond- j maal inmiddels nog voor velen e^n be zwaar blijven. Toch zijn er nog slechts weinig 'vrijzinnige gemeenten, waarin men deze geheel heeft afgeschaft. In een Doops gezinde gemeente in Friesland h:eft tien jaar geleden een besluit opschudding ver-1 wekt, om, voortaan bij de Avondmaalsvie-; ring het uitdeelen van brood en wijn ach terwege te laten". Maar veel navolging schijnt de Franeker kerkeraad niet te heb ben gehad. Grondig alleen heeft de Amsterdamsche Vrije Gemeente me: de Avondmaalsvie ring gebroken. Merkwaardig is, dat, naa wij thans in de Nieuwe Stemmen lezen, op Goeden Vrijdag een poging zal wor den gedaan, om de nagelaten leemte te vervan gen door een nieuwe, oorspronke- lijke en los van de oude kerkelijke tra- ditie staande liturgie. De zaal van de Vrije Gemeente zal in rouwstemming ge kleed worden en in die „in rouwstemming gekleede" zaal zullen twaalf rouwdragers met neergehouden lampen, symboliseeren- de het ondergegane licht, 'godsdienstige liederen zingend, binnenkomen en zich zetten aan deixvoet van het podium. „Te zamen zullen zij", aldus beschrijft het or gaan de komende plechtigheid, ,.de lijdens geschiedenis herzeggen het droef ver haal van de veroordeeling en kruisiging van den symbolischen Godmenschen het koor en solostemmen zullen gewijde kora len er door heen zingen. Het zal uitloopen op een overdenking van den voorganger van 't woord: „zij hebben mijnen Heer- weggenomen en ik weet niet, waar zij Hem gelegd hebben". De treurende vrienden zullen deze tekst gedachte herhalen. Solozang zal de klacht overnemen en verder dragen. Totdat de beteekenis van het lijden duidelijk zal wor den en een klare sopraan het zal uit zingen in het Agnus Dei van Mozart. Dan zal in de overdenking ook blijken, dat het lijden het eind niet is. Nog eens zal in een duet sopraan en alt de klacht van den tekst overdacht worden, maar in de rouwdragers is het geloof aan de op- standingg reeds ontkiemd een zal Het uitspreken met het lied uit Ellen: „maar daar is lijden schooner dan de dood". Zij allen zullen opstaan en de lampen hoog tillen, want zij weten het: het licht zal weer verrijzen. En onder het zingen van een lied door koor en allen, zullen, zij ons weer verlaten". Het is alles heel mooi en erg aandoen lijk. Maareen verloochening van den gestorven en verheerlijkten Heiland. TWEEDE BLAD. Wat de bladen zeggen. Een verwisseld ei. De Haagsche Briefschrijver van „De Tijd" geeft de volgende beschou wing over de stemplicht tragi-comedie: De Minister van Binneniandsche Za ken moet gisteren naar huis gegaan zijn met het gevoel van een kip, die op een eendenei te broeien is gezët. Het ei, door hem gelegd, was een wetsontwerp tot afschaffing van den stemplicht. "Hij heeft daar lang op gezeten, natuur.ijk in de verwachting, dat het kuiken, dat het licht zou zien, de afschaffing van den stemplicht zou zijn. Zijn wetsontwerp is nu gisteren aangenomen in zooverre is zijn succes volkomen "doch brengt niet afschaffing, maar behoud van den sfempncht, ja verscherping ervan door een strengere Itraf bepaling. Het ei onder den Minister is toch verwisseld geworden en heeft hem een eendë- kuiken bezorgd. Die kip, die in zoo'n geval' verkeert is erg bezorgd, als zij het jonge eentje te water ziet gaan, maar blijft op het droge. Onze Minister is niet zoo ge lukkig, hij moet mede te water. In cle Eerste Kamer zal hij zijn voor stel moeten verdedigen tot hand having van den stemplicht. Men zal hem daarbij aardig kunnen bekogelen met argumenten van hemzelven. In de Memorie van Toelichting betoog de hij bijv. dat het groot getal over tredingen de tenuitvoerlegging der be treffende artikelen „onmogelijk'* maak te en liet daarop volgen: De omstandigheid, dat de uitvoe ring bij een geringe aantal delinquen ten in kleine gemeenten wel moge lijk is, vergroot nog het bezwaar, ge legen in het buiten toepassing laten van de genoemde artikelen in de groote gemeenten. „Ter wille van den eerbied yoor wettelijke voorschriften zullen dan ook de bepalingen betreffende de straf rechtelijke sanctie op de naleving van deri stemplicht uit de Kieswet be- heoren te vervallen." In zijn Memorie van Antwoord zegt hij het nog sterker en noemt hij het een „niet te dubden toestand", „dat in de eene gemeente de overtrëdër wordt gestraft, en in de andere vrij uitgaat". In dezelfde Memorie van Antwoord bestreed hij bij voorbaat het amen dement-Oud. Onoverkomelijk heet het bezwaar daar, „afgezien van de ad- ministratieve moeilijkheden, dat het toch met de eerste beginselen van strafrecht strijdt een boete op te leg gen aan iemand, die wellicht volkomen geldige redenen van verzuim heeft en hem dwingen voor een administra tieve autoriteit zich van schuld te zui veren. Hier zou niet slechts omkeering, van bewijslast plaats .vinden, maar ver oordeeling zonder verhoor zelf van den beklaagde." Hoewel het amendement-Oud in die omkeering van den bewijslast de op lossing zoekt, vond de Minister het aannemelijker dan het amendemënt- Wintërmaïis, hetwelk hij straks in de Eerste Kamer zal hebben te verdedi gen. Het amendement-Oud gaf ten minste ten deel een oplossing van de moeilijkheid, dat genoemde sanctie te gen duizenden geen toepassing vindt. Men zou moeten betalen, tenzij men bewees, een geldige reden te-hëbbën gehad,om niet aan de stembus te verschijnen, h£a de wijziging zullen ca- su quo zij het op eenvoudiger wijze in de groote steden soms tusschen de 50 en 80.000 overtreders moeten worden vervolgd. In de practijk ver andert dus zeker niets aan den door den Minister als „onduldbaar" ge; brandmerkten toestand, dat „in de eene gemeente de overtredër wordt gestraft en in de andere niet". In dat opzicht vervalt men zelfs vermoede lijk van kwaad tot erger. De minister had dan ook verstan- wag—nagga—ia— FEUILLETON. De Loods van Zwaankreek. Een verhaal uit hot verre Westen. 14) Hij zag vuurrood, was erg lawaaiig en beefde over 'tgeheele lichaam. De Prins, die aan het hoofd van de tafel zat, had een harden trek om den mond maar, hoewel zeer bleek, was hij vol komen nuchter. De anderen waren al len min of meer aangeschoten en de kamer droeg de kemteekenen van eer in brasserijen dootrgebrachten nacht. Een omgegooide bank, gebroken fles- schon, scherven van verschillend aar dewerk over een vloer, te smerig bijna om den voet op ncier te zetten: De. wal- ging, duidelijk leenbaar op mijn gelaat, noopte den jonger a Hil, die juist zoo goed en kwaad alls 'tging ham en ei eren opdroeg voor zijn gasten, een ver ontschuldiging te stamelen. ,,'t Is de uitgaansdag van mijnwerk meid" verklaarde hij. „Zij is uit wandalen met haar vrijer" voegde er een ander aan toe. ,,'k Koop, dat meneer Connor ons haar afwezigheid' ten goede wil hou den", spotte Bruoe zoo onaangenaam mogelijk. „Stoor je maar niet aan hem", fluis terde Hi, „de ^uivel in hem is los." Dit werd naarmate de uren verlie pen meer en meer duidelijk. Op buien van uitgelaten vroolijkheid volgden buien van stugge korzeligheid en aan vallen van angst voor iets onbestemds. Hi's pogingen om hem neer te zetten maakten hem eindelijk razend. Hij haalde een revolver uit zijn zak en verhaalde, dat hij best in staat was om op zichzelf te passen, ten (.bewijze waarvan hij de lichten begon uit te schieten. De anderen vluchtten buiten zijn be reik, allen, behalve de Prins, die rus tig naar truce's schieten bleef staan kijken. Met de woorden: „Laat ik het ook eens probeeren, Bruce", boog hij zich over de tafel en greep de hand, idie het vuurwapen hield. „Dat kan je denken! Niemand krijgt mijn revolver!" schreeuwde Bruce, en probeerde zich los te rukken. Hij sloeg naar de hand, die de zijne omkneld had, en probeerde zich les te rukken. Hij sloeg naar de hand, die de zijne omkneld had, trok zoo hard hij kon, en riep onder de akeligste vloeken: „Laat los, laat los! of ik schiet je dood! ik vermoord je!" Met eer> geweldige krachtsinspan ning richtte hij zich, op en boog zich achterwaarts zoodat hij den Prins half over de tafel trok. Een flikkering, een knalen Bruce zakte ineeh, nog steeds vastgehouden door dén ander. Toen zij hem opbeurden bevond men, dat hij een diepe wond had in den arm, daar de kojjel door het vleezige gedeelte was gegaan* Ik verbond hem zoo goed mogelijk en trachtte hem te overreden om wat te gaan liggen. Maar hij verkoos, naar zijn eigen huis terug te keeren en wilde Van geen te genspraak hooren. Éindelijk besloot de Prins hem te vergezelen, en weg reden zij, Bruce woest tierende en razende, en Volhoudende, dat hij best alleen kon gaan en niemand noodig had. 't Was een treurig einde van 't feest en wij gingen hiep terneergeslagen uit een. Ik vond Moore thuis op mij wach ten, verlangend naar eenig bericht aan gaande Bruce. Tevergeefs trachtte ik het gebeurde licht voor te stellen. Teen ik gedaan had, staarde hij mij aan met oogen vol ontzetting. „Onnoodig mij te zeggen, dat ik mij niet bezorgd belioef te maken", zeide hij. ,Gijzclf zijt er ook niet gerust op. Ik zie het, ik voel het." u\ 'nu ja, waarom zou ik het ont kennen? Ik ben er natuurlijk een beet je ongerust over; maar niet erg. Waar lijk, gij moet het niet t© zwaar opne men. Gij zult uzelf nog van streek ma ken." „Neen, dat zal ik niet; maar ik wou, dat zijn moeder binnen bereik was." „Loop! zoo'n vaart zal het niet ne men. Wel wou ik, dat hij in een beter vel stak. Hij was toch al half kapot zonder dat gat in zijn arm." Voordat hij mij verliet, nam Moore mij de belofte af, dat ik hem den vol genden dag bij Bruce zou brengen, hoe wel ik allesbehalve gerust was op de ontvangst, die hem wachtte. Maar zie, wij hadden on^ nog niet op weg be geven, of daar kwam de Prins, zijn zwarte pony, Jingo, met zweet en schuim bedekt door 't harde rijden. „k kom je halen, Connor. Hij heeft een slechten nacht gehad en is eerst in slaap gevallen, even voordat ik weg ging. Als hij wakker wordt, zullen wij niets dan wartaal te hooren krijgen, 'tls meer de whisky, dan die kogel. Slangen, adders, je weet wel. Neem ook je verbandkist mee." In tien minuten wkren wij op het pad. Moore, schoon niet uitgenoodigd, deelde den Prins bedaard mede, dat hij van plan was ons te vergezellen. „Heel goed", antwoordde deze onver- schillig. „Waarschijnlijk zai hij u toch niet herkennen."" Na een half uur flink te hebben doorgereden naderden wij Bruce's blok huis, dat in een populierenboachje stond. „Halt!" riep de Prins. „Was dat een schot?" Wij stonden stil en luisterden. Weer een schot, en wij zetten onze paarden aan. Nogmaals deed de Prins ons stil houden, want van uit de woning drong gezang tot ons door, een bekende wijs. „Psalm drie en twintig", zei Moore met een zucht. Wij reden het boschje in, bonden -onze dieren vast en slopen naar de achterzijde van het huis. Door een reet in de planken zag ik iets ijzigs. Bruce zat overeind in bed, een buks lag op het dek, en een bandelier, gevuld met patronen, hing om de beddestijl. Zijn verband was losgerukt, zijn ontbloot c armen en doodsbleek gelaat waren met bloed besmeerd,, zijn oogen rolden woest door zijn hoofd, en hij zong uit volle borst: De Heer is mijn Herder, 'k Heb al wat mij luit (Wordt vervolgd 7

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5