WOENSDAG 1 APRIL 1925
Nieuwe Leidsche Courant.
TWEEDE BLAD.
Wat de bladen zeggen.
in ,.De Rotterdamrtier" schrijft het
Kamerlid Rutgers:
Een van de meest ongegionde grieven
tegen het Kabinet en met name tegen
Minister Aaiberse, is de onvoldoende
zorg, die aan volkshuisvesting zou wor
den besteed. De financieele regelingen
gedurende den oorlog ingevoerd, zijn
gaandeweg afgeschaft, 't Rijk trekt zich
uit de financiering van den woning
bouw al meer terug, om de gemeentebe
sturen en-vooral het particuliere initia
tief aan het werk te late
Reeds herhaaldelijk heeft Minister
Aaiberse met cijfers in liet licht gesteld,
dat inderdaad de woningvoorziening in
Nederland in goede banen, is gekomen
en dat er voor grieven geen grond is.
In de laatste maanden Is een reeks van
alleszins bevoegde autoriteiten uit het
buitenland opgestaan om te getuigen tot
lof van hetgeen in Nederland op het ge
bied van den woningbouw is tot stand
gekomen.
Technische ambtenaren der gemeente
Liverpool kwamen naar Amsterdam om
de betonnen huizen te bekijken en te
zien, hoe ze werden opgericht. Ze kwa
men geestdriftig over het geziene terug
en maakten terstond plannen voor den
bouw van betonnen woningen in _den
geest van de Amsterdamsche. Ambtena
ren van den Londenschen graafschaps-
raad volgden; zij waren n.et minder in
genomen met wat zij zagen.
In het te Edmburg verschijnend blad
..The Scotsman" werd een opgetogen
beschrijving gegeven van'een reis naar
Holland om de vorderingen van den
■woningbouw van de laatste jaren te be
zien. De schrijver wijst er op, dat het
woningvraagstuk in ons land nog niet
lang geleden niet minder acuut was
dan in de landen die aan den wereld
oorlog hadden deelgenomen. Aan de
volharding en noeste vlijt van het Neder
landsche volk is het voor een goed deel
toe te schrijven, dat het vraagstuk feite
lijk is opgelost.
Men herinnert zich dat in December
de Fransche minister van Arbeid en Ge
zondheid, Justin Godard Nederland
/kwam bezoeken, en zijn bewrondering
uitte over hetgeen hij op het gebied van
den woningbpuw had mogen aanschou
wen. „Wat betreft het overwinnen der
moeilijke problemen van den woning
bouw in het groot, welk vraagstuk ons
in Frankrijk zoo intensief bezig houdt,
kan Nederland ons als schitterend voor
beeld dienen. Gij hebt niet alleen de me
thodes gevonden, die geëigend zijn het
vraagstuk in alle geledmgc-n het best op
te lossen, maar gij hebt ze ook gröOterï-
deels uitgevoerd en op merkwaardige
wijze verwezenlijkt".
Nu maken weer een aantal Duitsche
architecten, in verband met de uitvoe
ring van een groot bouwplan in de ge
meente Keulen, een studiereis in ons
land. De leider dier delegatie, Dr. Greven
die wethouder van het woningwezen in
Keulen is, liet zich met dén-grootsten lof
uit over het wonmgwezen in Nederland.
Hij ging zoo ver, dat hij verklaarde, dat
Nederland wat den woningbouw betreft,
niet alleen aan de spits staat van den
woningbouw in Europa, doch van de
geheele wereld.
Nu mag natuurlijk van uitingen aan
een maaltijd zooals de laatst aangehaal
de, wel een deel worden geschreven op
rekening van de welwillende stemming
die bij zulk een gelegenheid tegenover
de gastheeren past.
Maar zelfs dan nog blijft het een feit,
dat van de beschuldiging: verwaarloo-
zing van den woningbouw, de Neder-
landsche Regeering door de jury, be
staande uit de meest bïvoegde beoor
deelaars uit "verschillende landen met
glans is vrijgesproken. Ja, zelfs heeft
Nederland in den internationalen wed
strijd in verzorging der volkshuisvesting
den eersten prijs behaald.
KERK ËN SCHOOL,
NED. HERV. KERK.
Drietal: Te Utrecht, S. F. H. J.
Berkelbach v. d Sprenkel te Haarlem. J.
A. van Selms te Nijmegen, en J. J. Stam
te Amsterdam.
Aangenomen: Naar Bunschoten,
E. J. Mulder, cand. te Baarn.
Bedankt: Voor den Bommel, J.
Ronge, te HoogBlokland.
Beroepen: Te Amsterdam (vac. v.
d. Giesen) Dr. T. W. A. Korff te Heem
stede; (vac. Dr. Oberman) Dr. S. F. H.
J. Berkelbach van der Sprenkel te Haar
lem. Te Ernst, J. G. Woelderink, te He-
terenRandewijk'.
GEREF. KERK. I
Beroepen: Te Tzummarum, D. G.
A. Brouwer te Paesens Te Grijps-
kerke (Z.),, cand. J. Dijkstra te Warns
Te Kampen, J. Hoek' te Soest Te
Vlissingen. P. N. Kruijswijk te Voorscho-
V ten Te Hendrik-Ido-Ambacht, J. Meijer
te Fijnaart.
Bedankt: Voor Uithoorn W. H. van
der Vegt te Drachtster-Compagnie.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Harlingen, H. Velema
te Noordeloos en A. Gruppen te Vlis
singen.
GERËF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Gouda, H. Kieviet Jzn.
te Veenendaal en R. Kok te Aagtekerke.
Studenten uit Amerika.
De student W. Burggraaf, zal, nadat hij
in Mei a.s. zijn candidaatsexamen aan
het Seminarie te Holland (Michigan) zal
hebben afgelegd, naar ons land komen
om zijn studiën aan de Vrije Universiteit
te Amsterdam voort te zetten. Naar de
,,Chr. Journal" verneemt, hebben ook an
dere studenten hetzelfde plan als de heer
Burggraaf. Het blad wekt bemiddelde Ge-
refoi^meerden op, om te dezen opzichte
begaafde, doch onbemiddelde studenten
financieel te steunen.
Berekening administratiekosten.
Het Bestuur der vereeniging „Het Ghr.
Instituut Brandsma" en dat der Christe
lijke school vereeniging „Juliana" te Bus-
sum, zijn bij Gedeputeerde Staten jn be
roep gekomen van het raadsbesluit van
2 December 1924, tot vaststelling der ge
meentelijke vergoeding der exploitatiekos
ten hunnner scholen over het jaar 1922.
Volgens hun beroepschriften waren apel
lanten van meening, dat bij de vaststelling
der bovenbedoelde vergoeding als maat-
sta fhad moeten zijn genomen het ge
middeld bedrag per leerling over 1922
der overeenkomstige openbare lagere scho
len te Bussum, daarin begrepen:
1. de jaarwedden der vakonderwijzers;
2. de administratiekosten van het open
baar lager onderwijs.
Bij hunne beschikking van 11 Maart
1925, No. 146, hebben Gedeputeerde Sta
ten, met handhaving van het bestreden
raadsbesluit, het daartegen ingesteld be
roep ongegrond verklaard, op grond van
de volgende overwegingen:
wat betreft de jaarwedden der vakon
derwijzers, dat bij het Kon. Besluit van
11 Augustus 1924 (Stbl. no. 415) is beslist,
dat door de gemeenten aan de besturen
.der bijzondere scholen over 1924 geene
vergoeding voor die onderwijzers kan wor
den gegeven;
wat betreft de administratiekosten van
het openbaar lager onderwijs, dat het be
drag dier kosten moet worden vastgesteld
met inachtneming van de salarissen, enz.
der gemeenteambtenaren, die hetzij geheel
of wel voor een deel hun werkkracht beste
den ter verzekering van den goeden gang
van het openbaar onderwijs.
dat echter niet met juistheid kan wor
den bepaald, welke salarissen ©n indien dit
al vaststond, welk deel van die salarissen
welke immers in de eerste plaats strekken
tot vergoeding van diensten voor het al
gemeen bestuur der gemeente, geacht zou
den kunnen worden voor werkzaamheden
ten behoeve van de met bijzondere lagere
.scholen overeenkomende openbare lagere
scholen
dat het derhalve niet mogelijk! is de
administratiekosten van het openbaar la
ger onderwijs bij de berekening der ge
meentelijke vergoeding, bedoeld in art.
101, ie lid, der L. O. wet 1920, in aan
merking te nemen.
BINNENLAND.
DE STRIJD OM DEN ZOMERTIJD.
Plet Utrechtsch comité van actie tot
behoud van den zomertijd heeft giste
ren een adres aan de Eerste Kamer
gezonden, waarin verzocht wordt, het
wetsontwerp tot afschaffing van den
zomertijd niet aan te nemen. Lijsten
met een 13000 handteekeningen ter in
stemming zijn er bij gevoegd.
Het dagelijksch bestuur van het Gen
traal' Industrieel Verbond heeft een
adres aan de Eerste Kamer gericht
waarin het o.m. verwijst naar het adres
dat het aan de Tweede Kamer heeft
gezonden en waarin het zijn zienswijze
nogmaals in den breede uiteenzet
en verzoekt de Kamer met den mees
ten aandrang, het wetsontwerp tot al
geheel© afschaffing van den zomertijd
te verwerpen.
De bond van kaasprodusten te .Gou
da heeft aan; de leden van de Eerste
Kamer een adres gezonden, waarin
met den meesten nadruk gevraagd
wordt de wettelijke afschaffing van
den zomertijd te willen aannemen, op
dat aan den boerenstand geen onnoo-
dige last wordt veroorzaakt en de ste
deling de gelegenheid vinde, een lang
zame maar zekere wijziging te brengen
in de dagverdéeling, die volgens zijn
eigen beweren een zoo groot voordeel
brengt op verschillend gebied. Op de
ze wijze wordt langs natuurlijken weg
een einde gemaakt aan den eeuwigen
strijd over dit punt, omdat ieder voor
zich de meest geschikte regeling van
dagverdeeling tusschen arbeid, genot
en rust zal vinden.
Uit de metaalindustrie.
Naar aanleiding van den brief, van
den directeur-generaal van den Arbeid,
den heer Zaalberg, aan de hoofdbesturen
van de metaalbewerkers-organisaties,
waarin hij verzoekt het vraagstuk van
keen eventueele werktijdverlenging in
Amsterdam ernstig onder de oogen te
zien, zullen, naar wij vernemen, de vijf
hoofdbesturen Vrijdag te 's Gravenhage
een samenspreking met den heer Zaal
berg hebben.
Invaliditeits- en Ouderdomswet.
Aan het overzicht van de ingevolge de
Invaliditeitswet en de Ouderdomswet
1919 toegestane "renten ontloenen wij, dat
op 1 Maart 4303 Weduwrenten en 6424
weezenrenten krachtens de Invaliditeits
wet genoten worden, terwijl op genoem
den datum krachtens art 373 dier wet
41982 personen in het genot verkeerden
van een- cis vrucht hunner verzekering
verkregthi ouderdomsrente van drie gul
den per week; voorts geno'.en 8296 perso
nen een invaliditeitsrente als bedoeld in
art. 71 dier wet.
Krachtens de vrijwillige verzekering,
geregeld in de Ouderdomswet 1919. wa
ren op vorerigenoenideri datum 89505
personen in het genot van pen als vrucht
hunner verzekering verkregen ouder
domsrente Van drie gulden per week.
Wijziging Inkomstenbelasting.
Naar aanleiding van do aanneming
van het wetsontwerp tot bevordering
van de richtjge heffing der directe be
lastingen verneemt .,Het Vad" dat thans
op het Departement van Financiën een
wijziging van de wet op, de Inkomsten
belasting in overweging is, waardoor
voorkomen zal worden, dat het nieuwe
wetje onmogelijk zou kunnen maken
winsten en verliezen L'j nefimïooze ven
nootschappen te compenseereif
Nederland en België.
De correspondent van de „N. R. Crt"
te Brussel meldt": -
Slechts weinig Belgische bladen hebben
zich tot dusver uitgelaten over dé overeen
stemming tusschen Nederland en België,
bereikt ten aanzien van. de tractaten van
i839-
De heftige verkiezingspolemieken, wel
ke thans aan den gang zijn, blijken de
aandacht vati de redacties geheel en uit
sluitend in beslag te nemen, zoo dat voor
beschouwingen over buitenlandsche po
litiek nagenoeg geen plaats meer over
blijft. Tezamen met de Independance Bei
ge is het „Laatste Nieuws" de eenige
Brusselsche krant, welke de nieuwe over
eenkomst commenteert.
Het Vlaamsdhe blad verheugt zich over
het gunstige resultaat, door d? Belgische
en Nederlandsche onderhandelaars be
reikt en constateert, dat de goede verstand
houding tusschen Nederland en België
van Algemeen Europeesch belang is, want
op internationaal gebied hebben immers
de lage landen aan de zee dezelfde belan
gen, dezelfde gevaren bedreigen hen, de
zelfde internationale intriges kunnen hun
lot bezegelen.
Heel de geschiedenis is daar, aldus het
blad, ora zulks te bewijzen, zelfs de oorlog,
die alleen door de toevallige internatio
nale constellatie en door het wijs beleid
van de Nederlandsche regeering Neder
land heeft gespaard.
Het Nederlandsch beleid op buiten-
landsch gebied, aldus het Laatste Nieuws
verder, is een voor beeld va n zelf
standigheid voor alle kleine naties
en het komt ons voor, dal ook na 1918
een nog meer zelfstandig Belgisch beled
onze hoogere belangen veel beter had
kunnen vrijwaren.
Meer en meer laat die overtuiging over-
rigens zich ook ten onzent gelden. Zeker,
België heeft aan zijn status va'n verplichte
neutraliteit verzaakt, maar die verzaking
moest slechts een aanleiding te meer zijn
om onze zelfstandigheid, onze alzijdige,
vrijheid ongerept te bewaren?
Het mag getuigd worden, dat de Vla
mingen nooit aan de kleinzielige aanval
len, tegen Nederland gericht, meegedaan
hebben en dat z ijzelfs het hunne er toe
bijgedragen hebben om de Waalsche be
volking en het Franschgezind publiek in
het algemeen over het Nederlandsche
standpunt beter voor te lichten. De jong
ste feiten, als de begroeting van Konin
gin Wilhelmina door onze vorsten te Brus
sel en het accoord betreffende de herzie
ning van het Scheldetractaat zijn voorze
ker van dien aard om ons te verheugen.
Het is een stap in de goede richting.
Wij koesteren de innige hoop, dat de
gesohapen atmosfeer niet meer zal worden
vertroebeld en zal leiden tot een verhou
ding, die vrijt is van elk wantrouwend
element.
Georganiseerd overleg.
Naar de Res. bode meldt, heeft de
voorzitter van den ministerraad in ver
band met de wijdingen in de rege
ling van het georganiseerd overleg het
volgende bepaald
Terwijl tot nu toe in de centrale
commissie zitting hadden leden, aange
wezen door de Kroon, en leden, aange
wezen door de ambtenarenorganisaties,
en de aldus samengestelde commissie
de aangelegenheden behandelde, haar
door de ministers voorgelegd of ambts
halve door haar aangevat, gaat de
commissie thans alleen bestaan uit ver
tegenwoordigers van de ambtenarenor
ganisaties en behandelt zij thans, in
bespreking met de door den minister
raad aangewezen ambtenaren, de aan
gelegenheden, in overleg met die amb
tenaren voorgelegd of door haar in
overleg met die ambtenaren ambts
halve in behandeling genomen.
Het aanhangig maken van onder
werpen bij de centrale commissie zal
dus voortaan niet meer door het hoofd
van het betrokken departement ge
schieden.
Voorstellen en verzoeken tot rege
ling van aangelegenheden van alge
meen belang voor den rechtstoestand
van ambtenaren of tot wijziging of
intrekking van ter zake bestaande re
gelingen en bepalingen, als tot dus
verre aan de centrale commissie wer
den voorgelegd, behooren in den ver
volge tot den ministerraad te worden
gericht. Deze beoordeelt of de zaak
in het G. O. behoort te worden ge
bracht en geeft c.q. de opdracht de
aangelegenheid in de commissie te be
spreken en daaromtrent rapport uit
te brengen. Aangelegenheden, welke
een algemeenen kant vertoonen, moe
ten niet door de departementen wor
den afgedaan, doch aan den minister
raad ter beslissing worden voorgelegd.
UIT HET RUSSISCHE PARADIJS.
De officieele „Izwestia" vertelt het
volgende geval, dat wij, omdat het
zoo goed de Russische toestanden
weergeeft, hier vertellen.
Op een goeden morgen, om een uur
of 11, toen de chefs van de afdeelin-
gen nog niet op kantoor waren en
de typistes pas begonnen waren jnet
het treffen van voorbereidingen on>
te gaan werken, kwam iemand in een
van de provinciale bureaux van Ho-
met (een stad van pl.m. 60.000 in
woners) binnen die den chef te spre
ken vroeg.
FEUILLETON.
De Loods van Zwaankreek.
Een verhaal uit het verre Westen.
8)
,0, maar dat is zoo'n mak beestje",
zei Latour. „Er zit niet het minste
kwaad bij. Probeer hem gerust; even
veilig als een.... als een stokpaard."
Wie zou op zulk een aanbeveling 't
aanbod blijven weigeren!
Dien avond zag ik Zwaankreek, zoo-
als ik het nog nooit had gezien. Ik zag
het door de stralende oogen van den
Loods. Wij bereden het pad langs de
rivier, totdat wij bij de verlaten bed
ding der beek kwamen, donker en ge-
heinmisvol.
„Rijd wat aan", vermaande ik. „Wij
moeten voor zonsondergang boven zijn.
De Loods bleef nog lang turen in de
diepe schaduwen en vraagde: „Zou
daar beneden iets levends huizen?"
„Wilde geiten, wolven, geesten."
„Geesten? Dat dacht ik al, Ik lioop,
dat ik er een te zien zal krijgen", ant
woordde hij.
Nu sloegen wij het Slangenpad in,
dat zachtkens naar boven slingert.
Daar bleven wij staan en zagen de zon
haar avondbad nemen in de bergen-
zée, wier omtrek niet duidelijk zicht
baar meer was.
Achter ons strekte zich de prairie
uit, tot waar zij den horizon raakte,
zoover het oog reikte doorsneden van
de bochtige rivier.
Reeds wierpen de heuvels hun zware
slagschaduwen op de geelachtige vel
den, terwijl aan den uitersten rand het
wazige grijs zich oploste in gloeiend
purper.
Voor ons lagen de heuvelen, zacht
gerond als de schouders van slapende
reuzen, de toppen nog verlicht, maar
de tusschen liggende valleien geheel
donker.
En ginds, ver achter henj stout zich
verheffende naar de lucht, de bergen,
blauw, purper, geelbruin, naarmate
het licht op hen viel. De zon had zich
aan ons oog ontfrokken, maar haar
gouden mantel achtergelaten.
Wij stonden er geruimen tijd roer
loos naar te kijken, en namen de plech
tige stilte en onvergelijkelijke schoon
heid in onze ziel op, totdat de gouden
gloed in het Westen begon te ver-
bleeken.
Hoog- boven ons ontstak de nacht
zijn flonkerlichtjes aan den donker-
blauwen hemel, terwijl hij in het Oos
ten de prairie en de slapende heuvels
zachtjes omhulde met een fijnen nevel.
De plechtige stilte van den wegster
venden dag breidde zich uit over de
wereld en hield ons gevangen.
„Luister" zei hij op gedempten toon,
en wees naar de heuvels. „Is liet u
niet, als hoördet gij ze ademhalen?"
en mijn oogen gevestigd houdende op
hun gebogen schouders, was het mij
inderdaad als zag ik ze langzaam op
en neer gaan, als hoorde ik de slapers
zuchten. Ik raakte geheel onder de be
koring van-zijn stem en oogen, en de
natuur leefde voor mij.
Wij reden terug naar de Halte, zwij
gend, behalve wanneer ik nu en dan
een opmerking maaktè, die hij niet
eens scheen te hooren. Bij de deur ge
komen verliet hij mij met een eenvou
dig „goeden nacht."
Ik ging -naar huis met een gevoel,
alsof ik in een vreemd land en onder
vreemde menschen was geweest.
Hoe zou hij het maken met de
Zwaankreekers?
Zou hij hen de heuvels kunnen doen
'zien ademhalen? Zouden zij voelen
wat ik voelde onder don indruk van
zijn geheele persoonlijkheid?
Wat een vreemd mengelmoes was
hij! Ik was niet gerust over don afloop
van zijn eersten Zondag, en bemerkte
met verbazing, dat mijn vroegere on
verschilligheid over zijn al of niet sla
gen verdwenen was.
Ik vond het bepaald jammer, dat
die voetbalwedstrijd een kink in don
kabel zou zijn. Dus nam ik mij voor
er den volgenden dag met een paar
van de mannen over te spreken.
Hi mocht dan teleurgesteld zijn over
het uiterlijk van den Loods, toen ik
mijn huisje binnentrad en de uren
met hem doorgebracht, overdacht, en
hoe hij Latour en mijzelvén ingepakt
had, begon ik te denken, dat Hi zich
wel eens kon vergist hebben in zijn
schatting van den jonkman.
HOOFDSTUK V.
Geslagen, maar niet varslagen.
In den vroegen morgenstond, wan
neer de aandoening tot bedaren en de
zenuwen tot rust zijn gekomen, is ge
woonlijk ook de geestdrift bekoeld.
Niettemin bleef ik bij mijn plan, om
een poging te wagen tot verdaging
van den wedstrijd. Er kon geen enkel
afdoend bezwaar tegen zijn. 't Was
voor deze luchthartige jonge mannen
immers precies hetzelfde of zij op een
Zondag dan wel op een weekdag va
cantia namen. Toen ik echter den
De secretaris had het natuurlijk te
druk om zich met bezoekers bezig te
houden; hij deed dus alsof hij niets
hoorde.
De bezoeker zeide toen met een
neerbuigenden glimlach, dat hij geen
gewone bezoeker was, dat hij uit Mos
kou werd gezonden om in dat bureau
een verantwoordelijke positie te be-
kleeden. Hij voegde er en passant
aan toe, dat hij een broeder was van
een der volkscommissarissen en noem
de een van de bekendste commissaris
sen.
De secretaris vergat een oogenblik
zijn geheele gewichtigheid en de be
langrijkheid van zijn positie. Hij be
sefte zijn nietigheid tegenover een zoo
belangrijke persoonlijkheid als de broe
der van een volkscommissaris, en
daarom begon hij zich te rechtvaar
digen, sprak verward over zijn werk,
zette den broeder van den volkscom
missaris de moeilijkheden van den ar
beid in de provincie uiteen, liet hem
een in sterke bewoordingen opgestelde,
circulaire zien, waarin alle ambtena-1
ren -van de instelling verzocht werden
niet later dan om lQ^uur des morgens;
op het bureau te komen.
Het geheele bureau maakte toen
eenige zeer onaangename minuten
door. Alle ambtenaren fluisterden in
angst over de mogelijke oorzaken van
de komst van den broeder van den
volkscommissaris. De schrijfmachines
tikten ijverig, de loopjongens holden
door de gangen, de boekhouder zat
te werken aan zijn rekeningen.
Eindelijk kwam de „zaw" (direc
teur). Hij werd voorgesteld aan den
gast, die hem het doel van zijn komst
uiteenzette en daarna vertelde, dat
hij in den trein zijn portefeuille met
alle documenten en zijn géld had ver
loren.
De zaw drukte op een knopje, de
secretaris verscheen en de zaw gaf
de volgende bevelen:
„Geef opdracht den door het cen
trum gezonden kameraad in te schrij
ven als ambtenaar van deze instel-,
ling. Zeg, dat men voor hem de beste
kamer in het hotel moet reserveeren,
laaf een rijtuig voorkomen, bestel voor
den gast een diner, geef hem een voor
schot, laat voor hem de noodige do
cumenten klaar maken."
De nieuwe hooge ambtenaar werd
spoedig zeer populair onder de amb
tenaren: hij was beleefd, eenvoudig
in den omgang, beschaafd. Allen wisten
van het verlies van zijn portefeuille
en iedereen haastte zich hem wat geld
ter leen aan te bieden. Sommigen hun
ner namen zelfs daarvoor een voor
schot op.
De nieuwe medewerker veelde zich
dan ook volkomen op zijn gemak en
thuis op het bureau. Eens op een
morgen wendde hij zich tot den zaw
en zeide tegen hem:
„Ik moet u iets zeggen.Het is
de bedoeling van het centrum, dat wij;
voeling zullen houden met de massa's
Wij moeten weten, wat er qp het plat
teland geschiedt... Ik ben van plan
een reis te maken door het gouverne
ment."
De zaw riep den secretaris en gaf
de volgende bevelen:
,^Maak de biljetten klaar, geef een
voorschot en betaal de reiskosten, laat
een rijtuig voorkomen."
De broeder van den volkscommissa
ris nam van allen afscheid en vertrok
naar de provincie om een onderzoek
naar de toestanden aldaar in te stel
len.
Er ging één week voorbij, er ging
nog een week voorbij; van 'den ver
trokkene kwam er echter geen be
richt.
De zaw stuurde een telegram naar
Moskou om te informeeren of de broe
der van den volkscommissaris naar
de hoofdstad was vertrokken. Uit Mos
kou kwam echter het antwoord, dat
het centrum niemand naar de instel
ling van dezen zaw had gezonden.
Bovendien werd den zaw medegedeeld
dat de genoemde volkscommissaris
nooit een broeder had gehad.
Prins voorstelde den wedstrijd te ver
zetten, trok hij de wenkbrauwen op
en zei leukweg: „Ik, zou niet weten
waarom." Bruce ontstak in woede en
zwoer met dure eeden, dat hij er voor
bedankte ter wille van wien ook eeni
ge verandering te brengen in zijn le
venswijze. De anderen volgden 't voor
beeld van den Prins.
Die Zondag was een dag van tegen
strijdigheden.
De Oude en de Nieuwe wereld, Oost
en West, het eerbiedwaardig Verleden
en het beeldenstormend Heden warrel
den op onbeschrijfelijke wijze dooreen.
De voetbalwedstrijd werd gespeeld
met groote opgewektheid en veel on
heilig vuur. De uitdrukking op het ge
laat van den Loods, die het spel ge-
ruimen tijd gadesloeg, was zeer merk
waardig. Belangstelling, verbazing,
twijfel, smart, wisselden elkander af.
Hij trachtte met zichzelf in 't reine te
komen. Van nature was hij buitenge
woon gevoelig voor de stemming, die
in zijn omgeving heerschte, en wist
altijd dadelijk uit welken hoek de
wind woei. De koele onverschilligheid
de onbeschaamde minachting voor al
les wat hem tot hiertoe heilig en noot'
zakelijk was, verbijsterden hem.
(Wordt vervolgd