WOENSDAG 1 APRIL 1925 Nieuwe Leidsche Courant. TWEEDE BLAD. Wat de bladen zeggen. in ,.De Rotterdamrtier" schrijft het Kamerlid Rutgers: Een van de meest ongegionde grieven tegen het Kabinet en met name tegen Minister Aaiberse, is de onvoldoende zorg, die aan volkshuisvesting zou wor den besteed. De financieele regelingen gedurende den oorlog ingevoerd, zijn gaandeweg afgeschaft, 't Rijk trekt zich uit de financiering van den woning bouw al meer terug, om de gemeentebe sturen en-vooral het particuliere initia tief aan het werk te late Reeds herhaaldelijk heeft Minister Aaiberse met cijfers in liet licht gesteld, dat inderdaad de woningvoorziening in Nederland in goede banen, is gekomen en dat er voor grieven geen grond is. In de laatste maanden Is een reeks van alleszins bevoegde autoriteiten uit het buitenland opgestaan om te getuigen tot lof van hetgeen in Nederland op het ge bied van den woningbouw is tot stand gekomen. Technische ambtenaren der gemeente Liverpool kwamen naar Amsterdam om de betonnen huizen te bekijken en te zien, hoe ze werden opgericht. Ze kwa men geestdriftig over het geziene terug en maakten terstond plannen voor den bouw van betonnen woningen in _den geest van de Amsterdamsche. Ambtena ren van den Londenschen graafschaps- raad volgden; zij waren n.et minder in genomen met wat zij zagen. In het te Edmburg verschijnend blad ..The Scotsman" werd een opgetogen beschrijving gegeven van'een reis naar Holland om de vorderingen van den ■woningbouw van de laatste jaren te be zien. De schrijver wijst er op, dat het woningvraagstuk in ons land nog niet lang geleden niet minder acuut was dan in de landen die aan den wereld oorlog hadden deelgenomen. Aan de volharding en noeste vlijt van het Neder landsche volk is het voor een goed deel toe te schrijven, dat het vraagstuk feite lijk is opgelost. Men herinnert zich dat in December de Fransche minister van Arbeid en Ge zondheid, Justin Godard Nederland /kwam bezoeken, en zijn bewrondering uitte over hetgeen hij op het gebied van den woningbpuw had mogen aanschou wen. „Wat betreft het overwinnen der moeilijke problemen van den woning bouw in het groot, welk vraagstuk ons in Frankrijk zoo intensief bezig houdt, kan Nederland ons als schitterend voor beeld dienen. Gij hebt niet alleen de me thodes gevonden, die geëigend zijn het vraagstuk in alle geledmgc-n het best op te lossen, maar gij hebt ze ook gröOterï- deels uitgevoerd en op merkwaardige wijze verwezenlijkt". Nu maken weer een aantal Duitsche architecten, in verband met de uitvoe ring van een groot bouwplan in de ge meente Keulen, een studiereis in ons land. De leider dier delegatie, Dr. Greven die wethouder van het woningwezen in Keulen is, liet zich met dén-grootsten lof uit over het wonmgwezen in Nederland. Hij ging zoo ver, dat hij verklaarde, dat Nederland wat den woningbouw betreft, niet alleen aan de spits staat van den woningbouw in Europa, doch van de geheele wereld. Nu mag natuurlijk van uitingen aan een maaltijd zooals de laatst aangehaal de, wel een deel worden geschreven op rekening van de welwillende stemming die bij zulk een gelegenheid tegenover de gastheeren past. Maar zelfs dan nog blijft het een feit, dat van de beschuldiging: verwaarloo- zing van den woningbouw, de Neder- landsche Regeering door de jury, be staande uit de meest bïvoegde beoor deelaars uit "verschillende landen met glans is vrijgesproken. Ja, zelfs heeft Nederland in den internationalen wed strijd in verzorging der volkshuisvesting den eersten prijs behaald. KERK ËN SCHOOL, NED. HERV. KERK. Drietal: Te Utrecht, S. F. H. J. Berkelbach v. d Sprenkel te Haarlem. J. A. van Selms te Nijmegen, en J. J. Stam te Amsterdam. Aangenomen: Naar Bunschoten, E. J. Mulder, cand. te Baarn. Bedankt: Voor den Bommel, J. Ronge, te HoogBlokland. Beroepen: Te Amsterdam (vac. v. d. Giesen) Dr. T. W. A. Korff te Heem stede; (vac. Dr. Oberman) Dr. S. F. H. J. Berkelbach van der Sprenkel te Haar lem. Te Ernst, J. G. Woelderink, te He- terenRandewijk'. GEREF. KERK. I Beroepen: Te Tzummarum, D. G. A. Brouwer te Paesens Te Grijps- kerke (Z.),, cand. J. Dijkstra te Warns Te Kampen, J. Hoek' te Soest Te Vlissingen. P. N. Kruijswijk te Voorscho- V ten Te Hendrik-Ido-Ambacht, J. Meijer te Fijnaart. Bedankt: Voor Uithoorn W. H. van der Vegt te Drachtster-Compagnie. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Harlingen, H. Velema te Noordeloos en A. Gruppen te Vlis singen. GERËF. GEMEENTEN. Tweetal: Te Gouda, H. Kieviet Jzn. te Veenendaal en R. Kok te Aagtekerke. Studenten uit Amerika. De student W. Burggraaf, zal, nadat hij in Mei a.s. zijn candidaatsexamen aan het Seminarie te Holland (Michigan) zal hebben afgelegd, naar ons land komen om zijn studiën aan de Vrije Universiteit te Amsterdam voort te zetten. Naar de ,,Chr. Journal" verneemt, hebben ook an dere studenten hetzelfde plan als de heer Burggraaf. Het blad wekt bemiddelde Ge- refoi^meerden op, om te dezen opzichte begaafde, doch onbemiddelde studenten financieel te steunen. Berekening administratiekosten. Het Bestuur der vereeniging „Het Ghr. Instituut Brandsma" en dat der Christe lijke school vereeniging „Juliana" te Bus- sum, zijn bij Gedeputeerde Staten jn be roep gekomen van het raadsbesluit van 2 December 1924, tot vaststelling der ge meentelijke vergoeding der exploitatiekos ten hunnner scholen over het jaar 1922. Volgens hun beroepschriften waren apel lanten van meening, dat bij de vaststelling der bovenbedoelde vergoeding als maat- sta fhad moeten zijn genomen het ge middeld bedrag per leerling over 1922 der overeenkomstige openbare lagere scho len te Bussum, daarin begrepen: 1. de jaarwedden der vakonderwijzers; 2. de administratiekosten van het open baar lager onderwijs. Bij hunne beschikking van 11 Maart 1925, No. 146, hebben Gedeputeerde Sta ten, met handhaving van het bestreden raadsbesluit, het daartegen ingesteld be roep ongegrond verklaard, op grond van de volgende overwegingen: wat betreft de jaarwedden der vakon derwijzers, dat bij het Kon. Besluit van 11 Augustus 1924 (Stbl. no. 415) is beslist, dat door de gemeenten aan de besturen .der bijzondere scholen over 1924 geene vergoeding voor die onderwijzers kan wor den gegeven; wat betreft de administratiekosten van het openbaar lager onderwijs, dat het be drag dier kosten moet worden vastgesteld met inachtneming van de salarissen, enz. der gemeenteambtenaren, die hetzij geheel of wel voor een deel hun werkkracht beste den ter verzekering van den goeden gang van het openbaar onderwijs. dat echter niet met juistheid kan wor den bepaald, welke salarissen ©n indien dit al vaststond, welk deel van die salarissen welke immers in de eerste plaats strekken tot vergoeding van diensten voor het al gemeen bestuur der gemeente, geacht zou den kunnen worden voor werkzaamheden ten behoeve van de met bijzondere lagere .scholen overeenkomende openbare lagere scholen dat het derhalve niet mogelijk! is de administratiekosten van het openbaar la ger onderwijs bij de berekening der ge meentelijke vergoeding, bedoeld in art. 101, ie lid, der L. O. wet 1920, in aan merking te nemen. BINNENLAND. DE STRIJD OM DEN ZOMERTIJD. Plet Utrechtsch comité van actie tot behoud van den zomertijd heeft giste ren een adres aan de Eerste Kamer gezonden, waarin verzocht wordt, het wetsontwerp tot afschaffing van den zomertijd niet aan te nemen. Lijsten met een 13000 handteekeningen ter in stemming zijn er bij gevoegd. Het dagelijksch bestuur van het Gen traal' Industrieel Verbond heeft een adres aan de Eerste Kamer gericht waarin het o.m. verwijst naar het adres dat het aan de Tweede Kamer heeft gezonden en waarin het zijn zienswijze nogmaals in den breede uiteenzet en verzoekt de Kamer met den mees ten aandrang, het wetsontwerp tot al geheel© afschaffing van den zomertijd te verwerpen. De bond van kaasprodusten te .Gou da heeft aan; de leden van de Eerste Kamer een adres gezonden, waarin met den meesten nadruk gevraagd wordt de wettelijke afschaffing van den zomertijd te willen aannemen, op dat aan den boerenstand geen onnoo- dige last wordt veroorzaakt en de ste deling de gelegenheid vinde, een lang zame maar zekere wijziging te brengen in de dagverdéeling, die volgens zijn eigen beweren een zoo groot voordeel brengt op verschillend gebied. Op de ze wijze wordt langs natuurlijken weg een einde gemaakt aan den eeuwigen strijd over dit punt, omdat ieder voor zich de meest geschikte regeling van dagverdeeling tusschen arbeid, genot en rust zal vinden. Uit de metaalindustrie. Naar aanleiding van den brief, van den directeur-generaal van den Arbeid, den heer Zaalberg, aan de hoofdbesturen van de metaalbewerkers-organisaties, waarin hij verzoekt het vraagstuk van keen eventueele werktijdverlenging in Amsterdam ernstig onder de oogen te zien, zullen, naar wij vernemen, de vijf hoofdbesturen Vrijdag te 's Gravenhage een samenspreking met den heer Zaal berg hebben. Invaliditeits- en Ouderdomswet. Aan het overzicht van de ingevolge de Invaliditeitswet en de Ouderdomswet 1919 toegestane "renten ontloenen wij, dat op 1 Maart 4303 Weduwrenten en 6424 weezenrenten krachtens de Invaliditeits wet genoten worden, terwijl op genoem den datum krachtens art 373 dier wet 41982 personen in het genot verkeerden van een- cis vrucht hunner verzekering verkregthi ouderdomsrente van drie gul den per week; voorts geno'.en 8296 perso nen een invaliditeitsrente als bedoeld in art. 71 dier wet. Krachtens de vrijwillige verzekering, geregeld in de Ouderdomswet 1919. wa ren op vorerigenoenideri datum 89505 personen in het genot van pen als vrucht hunner verzekering verkregen ouder domsrente Van drie gulden per week. Wijziging Inkomstenbelasting. Naar aanleiding van do aanneming van het wetsontwerp tot bevordering van de richtjge heffing der directe be lastingen verneemt .,Het Vad" dat thans op het Departement van Financiën een wijziging van de wet op, de Inkomsten belasting in overweging is, waardoor voorkomen zal worden, dat het nieuwe wetje onmogelijk zou kunnen maken winsten en verliezen L'j nefimïooze ven nootschappen te compenseereif Nederland en België. De correspondent van de „N. R. Crt" te Brussel meldt": - Slechts weinig Belgische bladen hebben zich tot dusver uitgelaten over dé overeen stemming tusschen Nederland en België, bereikt ten aanzien van. de tractaten van i839- De heftige verkiezingspolemieken, wel ke thans aan den gang zijn, blijken de aandacht vati de redacties geheel en uit sluitend in beslag te nemen, zoo dat voor beschouwingen over buitenlandsche po litiek nagenoeg geen plaats meer over blijft. Tezamen met de Independance Bei ge is het „Laatste Nieuws" de eenige Brusselsche krant, welke de nieuwe over eenkomst commenteert. Het Vlaamsdhe blad verheugt zich over het gunstige resultaat, door d? Belgische en Nederlandsche onderhandelaars be reikt en constateert, dat de goede verstand houding tusschen Nederland en België van Algemeen Europeesch belang is, want op internationaal gebied hebben immers de lage landen aan de zee dezelfde belan gen, dezelfde gevaren bedreigen hen, de zelfde internationale intriges kunnen hun lot bezegelen. Heel de geschiedenis is daar, aldus het blad, ora zulks te bewijzen, zelfs de oorlog, die alleen door de toevallige internatio nale constellatie en door het wijs beleid van de Nederlandsche regeering Neder land heeft gespaard. Het Nederlandsch beleid op buiten- landsch gebied, aldus het Laatste Nieuws verder, is een voor beeld va n zelf standigheid voor alle kleine naties en het komt ons voor, dal ook na 1918 een nog meer zelfstandig Belgisch beled onze hoogere belangen veel beter had kunnen vrijwaren. Meer en meer laat die overtuiging over- rigens zich ook ten onzent gelden. Zeker, België heeft aan zijn status va'n verplichte neutraliteit verzaakt, maar die verzaking moest slechts een aanleiding te meer zijn om onze zelfstandigheid, onze alzijdige, vrijheid ongerept te bewaren? Het mag getuigd worden, dat de Vla mingen nooit aan de kleinzielige aanval len, tegen Nederland gericht, meegedaan hebben en dat z ijzelfs het hunne er toe bijgedragen hebben om de Waalsche be volking en het Franschgezind publiek in het algemeen over het Nederlandsche standpunt beter voor te lichten. De jong ste feiten, als de begroeting van Konin gin Wilhelmina door onze vorsten te Brus sel en het accoord betreffende de herzie ning van het Scheldetractaat zijn voorze ker van dien aard om ons te verheugen. Het is een stap in de goede richting. Wij koesteren de innige hoop, dat de gesohapen atmosfeer niet meer zal worden vertroebeld en zal leiden tot een verhou ding, die vrijt is van elk wantrouwend element. Georganiseerd overleg. Naar de Res. bode meldt, heeft de voorzitter van den ministerraad in ver band met de wijdingen in de rege ling van het georganiseerd overleg het volgende bepaald Terwijl tot nu toe in de centrale commissie zitting hadden leden, aange wezen door de Kroon, en leden, aange wezen door de ambtenarenorganisaties, en de aldus samengestelde commissie de aangelegenheden behandelde, haar door de ministers voorgelegd of ambts halve door haar aangevat, gaat de commissie thans alleen bestaan uit ver tegenwoordigers van de ambtenarenor ganisaties en behandelt zij thans, in bespreking met de door den minister raad aangewezen ambtenaren, de aan gelegenheden, in overleg met die amb tenaren voorgelegd of door haar in overleg met die ambtenaren ambts halve in behandeling genomen. Het aanhangig maken van onder werpen bij de centrale commissie zal dus voortaan niet meer door het hoofd van het betrokken departement ge schieden. Voorstellen en verzoeken tot rege ling van aangelegenheden van alge meen belang voor den rechtstoestand van ambtenaren of tot wijziging of intrekking van ter zake bestaande re gelingen en bepalingen, als tot dus verre aan de centrale commissie wer den voorgelegd, behooren in den ver volge tot den ministerraad te worden gericht. Deze beoordeelt of de zaak in het G. O. behoort te worden ge bracht en geeft c.q. de opdracht de aangelegenheid in de commissie te be spreken en daaromtrent rapport uit te brengen. Aangelegenheden, welke een algemeenen kant vertoonen, moe ten niet door de departementen wor den afgedaan, doch aan den minister raad ter beslissing worden voorgelegd. UIT HET RUSSISCHE PARADIJS. De officieele „Izwestia" vertelt het volgende geval, dat wij, omdat het zoo goed de Russische toestanden weergeeft, hier vertellen. Op een goeden morgen, om een uur of 11, toen de chefs van de afdeelin- gen nog niet op kantoor waren en de typistes pas begonnen waren jnet het treffen van voorbereidingen on> te gaan werken, kwam iemand in een van de provinciale bureaux van Ho- met (een stad van pl.m. 60.000 in woners) binnen die den chef te spre ken vroeg. FEUILLETON. De Loods van Zwaankreek. Een verhaal uit het verre Westen. 8) ,0, maar dat is zoo'n mak beestje", zei Latour. „Er zit niet het minste kwaad bij. Probeer hem gerust; even veilig als een.... als een stokpaard." Wie zou op zulk een aanbeveling 't aanbod blijven weigeren! Dien avond zag ik Zwaankreek, zoo- als ik het nog nooit had gezien. Ik zag het door de stralende oogen van den Loods. Wij bereden het pad langs de rivier, totdat wij bij de verlaten bed ding der beek kwamen, donker en ge- heinmisvol. „Rijd wat aan", vermaande ik. „Wij moeten voor zonsondergang boven zijn. De Loods bleef nog lang turen in de diepe schaduwen en vraagde: „Zou daar beneden iets levends huizen?" „Wilde geiten, wolven, geesten." „Geesten? Dat dacht ik al, Ik lioop, dat ik er een te zien zal krijgen", ant woordde hij. Nu sloegen wij het Slangenpad in, dat zachtkens naar boven slingert. Daar bleven wij staan en zagen de zon haar avondbad nemen in de bergen- zée, wier omtrek niet duidelijk zicht baar meer was. Achter ons strekte zich de prairie uit, tot waar zij den horizon raakte, zoover het oog reikte doorsneden van de bochtige rivier. Reeds wierpen de heuvels hun zware slagschaduwen op de geelachtige vel den, terwijl aan den uitersten rand het wazige grijs zich oploste in gloeiend purper. Voor ons lagen de heuvelen, zacht gerond als de schouders van slapende reuzen, de toppen nog verlicht, maar de tusschen liggende valleien geheel donker. En ginds, ver achter henj stout zich verheffende naar de lucht, de bergen, blauw, purper, geelbruin, naarmate het licht op hen viel. De zon had zich aan ons oog ontfrokken, maar haar gouden mantel achtergelaten. Wij stonden er geruimen tijd roer loos naar te kijken, en namen de plech tige stilte en onvergelijkelijke schoon heid in onze ziel op, totdat de gouden gloed in het Westen begon te ver- bleeken. Hoog- boven ons ontstak de nacht zijn flonkerlichtjes aan den donker- blauwen hemel, terwijl hij in het Oos ten de prairie en de slapende heuvels zachtjes omhulde met een fijnen nevel. De plechtige stilte van den wegster venden dag breidde zich uit over de wereld en hield ons gevangen. „Luister" zei hij op gedempten toon, en wees naar de heuvels. „Is liet u niet, als hoördet gij ze ademhalen?" en mijn oogen gevestigd houdende op hun gebogen schouders, was het mij inderdaad als zag ik ze langzaam op en neer gaan, als hoorde ik de slapers zuchten. Ik raakte geheel onder de be koring van-zijn stem en oogen, en de natuur leefde voor mij. Wij reden terug naar de Halte, zwij gend, behalve wanneer ik nu en dan een opmerking maaktè, die hij niet eens scheen te hooren. Bij de deur ge komen verliet hij mij met een eenvou dig „goeden nacht." Ik ging -naar huis met een gevoel, alsof ik in een vreemd land en onder vreemde menschen was geweest. Hoe zou hij het maken met de Zwaankreekers? Zou hij hen de heuvels kunnen doen 'zien ademhalen? Zouden zij voelen wat ik voelde onder don indruk van zijn geheele persoonlijkheid? Wat een vreemd mengelmoes was hij! Ik was niet gerust over don afloop van zijn eersten Zondag, en bemerkte met verbazing, dat mijn vroegere on verschilligheid over zijn al of niet sla gen verdwenen was. Ik vond het bepaald jammer, dat die voetbalwedstrijd een kink in don kabel zou zijn. Dus nam ik mij voor er den volgenden dag met een paar van de mannen over te spreken. Hi mocht dan teleurgesteld zijn over het uiterlijk van den Loods, toen ik mijn huisje binnentrad en de uren met hem doorgebracht, overdacht, en hoe hij Latour en mijzelvén ingepakt had, begon ik te denken, dat Hi zich wel eens kon vergist hebben in zijn schatting van den jonkman. HOOFDSTUK V. Geslagen, maar niet varslagen. In den vroegen morgenstond, wan neer de aandoening tot bedaren en de zenuwen tot rust zijn gekomen, is ge woonlijk ook de geestdrift bekoeld. Niettemin bleef ik bij mijn plan, om een poging te wagen tot verdaging van den wedstrijd. Er kon geen enkel afdoend bezwaar tegen zijn. 't Was voor deze luchthartige jonge mannen immers precies hetzelfde of zij op een Zondag dan wel op een weekdag va cantia namen. Toen ik echter den De secretaris had het natuurlijk te druk om zich met bezoekers bezig te houden; hij deed dus alsof hij niets hoorde. De bezoeker zeide toen met een neerbuigenden glimlach, dat hij geen gewone bezoeker was, dat hij uit Mos kou werd gezonden om in dat bureau een verantwoordelijke positie te be- kleeden. Hij voegde er en passant aan toe, dat hij een broeder was van een der volkscommissarissen en noem de een van de bekendste commissaris sen. De secretaris vergat een oogenblik zijn geheele gewichtigheid en de be langrijkheid van zijn positie. Hij be sefte zijn nietigheid tegenover een zoo belangrijke persoonlijkheid als de broe der van een volkscommissaris, en daarom begon hij zich te rechtvaar digen, sprak verward over zijn werk, zette den broeder van den volkscom missaris de moeilijkheden van den ar beid in de provincie uiteen, liet hem een in sterke bewoordingen opgestelde, circulaire zien, waarin alle ambtena-1 ren -van de instelling verzocht werden niet later dan om lQ^uur des morgens; op het bureau te komen. Het geheele bureau maakte toen eenige zeer onaangename minuten door. Alle ambtenaren fluisterden in angst over de mogelijke oorzaken van de komst van den broeder van den volkscommissaris. De schrijfmachines tikten ijverig, de loopjongens holden door de gangen, de boekhouder zat te werken aan zijn rekeningen. Eindelijk kwam de „zaw" (direc teur). Hij werd voorgesteld aan den gast, die hem het doel van zijn komst uiteenzette en daarna vertelde, dat hij in den trein zijn portefeuille met alle documenten en zijn géld had ver loren. De zaw drukte op een knopje, de secretaris verscheen en de zaw gaf de volgende bevelen: „Geef opdracht den door het cen trum gezonden kameraad in te schrij ven als ambtenaar van deze instel-, ling. Zeg, dat men voor hem de beste kamer in het hotel moet reserveeren, laaf een rijtuig voorkomen, bestel voor den gast een diner, geef hem een voor schot, laat voor hem de noodige do cumenten klaar maken." De nieuwe hooge ambtenaar werd spoedig zeer populair onder de amb tenaren: hij was beleefd, eenvoudig in den omgang, beschaafd. Allen wisten van het verlies van zijn portefeuille en iedereen haastte zich hem wat geld ter leen aan te bieden. Sommigen hun ner namen zelfs daarvoor een voor schot op. De nieuwe medewerker veelde zich dan ook volkomen op zijn gemak en thuis op het bureau. Eens op een morgen wendde hij zich tot den zaw en zeide tegen hem: „Ik moet u iets zeggen.Het is de bedoeling van het centrum, dat wij; voeling zullen houden met de massa's Wij moeten weten, wat er qp het plat teland geschiedt... Ik ben van plan een reis te maken door het gouverne ment." De zaw riep den secretaris en gaf de volgende bevelen: ,^Maak de biljetten klaar, geef een voorschot en betaal de reiskosten, laat een rijtuig voorkomen." De broeder van den volkscommissa ris nam van allen afscheid en vertrok naar de provincie om een onderzoek naar de toestanden aldaar in te stel len. Er ging één week voorbij, er ging nog een week voorbij; van 'den ver trokkene kwam er echter geen be richt. De zaw stuurde een telegram naar Moskou om te informeeren of de broe der van den volkscommissaris naar de hoofdstad was vertrokken. Uit Mos kou kwam echter het antwoord, dat het centrum niemand naar de instel ling van dezen zaw had gezonden. Bovendien werd den zaw medegedeeld dat de genoemde volkscommissaris nooit een broeder had gehad. Prins voorstelde den wedstrijd te ver zetten, trok hij de wenkbrauwen op en zei leukweg: „Ik, zou niet weten waarom." Bruce ontstak in woede en zwoer met dure eeden, dat hij er voor bedankte ter wille van wien ook eeni ge verandering te brengen in zijn le venswijze. De anderen volgden 't voor beeld van den Prins. Die Zondag was een dag van tegen strijdigheden. De Oude en de Nieuwe wereld, Oost en West, het eerbiedwaardig Verleden en het beeldenstormend Heden warrel den op onbeschrijfelijke wijze dooreen. De voetbalwedstrijd werd gespeeld met groote opgewektheid en veel on heilig vuur. De uitdrukking op het ge laat van den Loods, die het spel ge- ruimen tijd gadesloeg, was zeer merk waardig. Belangstelling, verbazing, twijfel, smart, wisselden elkander af. Hij trachtte met zichzelf in 't reine te komen. Van nature was hij buitenge woon gevoelig voor de stemming, die in zijn omgeving heerschte, en wist altijd dadelijk uit welken hoek de wind woei. De koele onverschilligheid de onbeschaamde minachting voor al les wat hem tot hiertoe heilig en noot' zakelijk was, verbijsterden hem. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5