CHRISTEUJK DAGBLADvoor LEIDEN EN OMSTREKEN 5e JAARGANG DONDERDAG 26 MAART 192l RÖMMET* T4T3 SODRANT ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal f 2.50 Per week 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 oiiueKe üara-RiriV De heer Sannes, een der vooraan staande figuren in de S.D.A.P. is een vurig tegenstander van den Zomertijd. En nu hoopt hij dat de Eerste Kamer het wetsontwerp tot afschaffing van den Zomertijd zal aannemen en eischt hij dat de Soc. Dem. Senatoren als éen man dit ontwerp zullen steunen. En hij doet dit op de volgende gron den: Laten wij de zaak concreet stellen. Mocht de Eerste Kamer het wetsont werp betreffende den zomertijd ver werpen, dan zou zij zich daarmee in veler oogen eert krans om de slapen winden, die wij haar niet wenschen te zien dragen. Zij zou geweldig in aanzien winnen. Zij zou hij velen po pulair worden; zij zou als een ge- wenscht komplement van de Tweede Kamer worden beschouwd. Daarvan zijn wij niet gediend. Wij willen de volksmentaliteit ten gunste van de Eerste Kamer niet versterken. Wij willen haar een plaats geven on dergeschikt aan de Volks-Kamer. Dat is al een zeer merkwaardige re deneering. Hier ivordt van de Eerste Kamer verlangd, neen geëischt, dat zij een wetsontwerp zal aanvaarden niet om den zakelijken inhoud, maar uitslui tend uit politieke overwegingen. Door verwerping van het ontwerp zou naar hij meent de Eerste Kamer populair worden. En dat mag niet. Want de S.D.A.P. heeft nu eenmaal de afschaffing van het Hoogerhuis in haar program geschreven. En aan de verwezenlijking van dien wensch moeten de leden der Eerste Kamer meewerken, door zelfs tegen hunne overtuiging in, een wetsontwerp te aanvaarden. Van de Eerste Kamer wordt dus jniets meer of minder geëischt dan dat |zij zichzelf de strop om den hals zal leggen en hare overbodigheid en scha delijkheid zal demonstreeren. Een zonderling betoog is dat. Intusschen doet zich de vraag voor jof we hier soms de verklaring hebben jvan het optreden van de S.D.A.P. De vergissingen zijn niet van de Jucht. Zelfs.door overigens als nuchter be kend staande voormannen, worden om- jrent het werk van Colijn de meest fantastische voorstellingen gegeven. Altijd weer maakt men den indruk dat met het landsbelang hoegenaamd geen rekening wordt gehouden. Men erkent de groote beteekenis van de landsverdediging, en men predikt tegelijkertijd de weerloosheid. Men geeft toe dat inflatie een ramp zou zijn en dat een sluitend budget noodzakelijk is en men weigert de mid delen die daartoe kunnen leiden. Men komt er rond voor uit dat de salarissen niet onaangetast konden blijven en dat nieuwe belastingen noo- dig waren, maar men voert niettemin een hetze tegen Colijn, omdat deze in die richting werkzaam was. Dat lijkt onverklaarbaar. BUREAUHooigracht 35 Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936, Postbox 20 Maar na de ontDoezemipg van den heer Sannes is de zaak duidelijker ge worden. De heeren zijn bezig hunne overbo digheid te demonstreeren. Dè.t is het wat zij de kiezers willen doen gevoelen. Als de kiezers nu maar zoo verstan dig zijn om straks aan dezen wenk ge volg te geven! STADSNIEUWS. Guido-Gezelle-avond. ,.De Vlaamsche tale is zoo zoet, voor die heur geen geweld en doet, maar rus ten laat in 't herte, alwaar ze onwaardig leefde en sliep tot dat ze, eens wakker vrij en vrank, te monde uitgaat heur vrijen gang!" Vai\ die wondere zoetheid van de Vlaamsche tale hebben gisteravond kun nen genieten en ook genoten de vele bezoekers van den Guido-Gezelle-avond, georganiseerd door de afd. Leiden van het Dietsch studentenverbond, in het Academiegebouw. De eerste spreker, dhr. tWies Moens, begon met de aandacht te vestigen op een uitspraak van Goethe, dat alle ge dichten goed beschouwd gelegenheids gedichten zijn. Wil men het werk van een dichter verstaan dan moet men het leven van den kunstenaar kennen. Vandaar, dat de heer Moens sprak over Gezelle, waarbij gewezen werd op zijn afkomst, zijn ontwikkeling en moei ten waarmede hij als jong priester had te worstelen toen hij in strijd met zijn aard en aanleg geroepen werd les te geven in boekhouden en handelsreke- nen, tot hij eindelijk gelegenheid kreeg, de letteren te doceeren. In die dagen is ontstaan de kleine groep waaruit de marquante figuren van den Vlaamschen strijd zijn voortgekomen. Ook in dien tijd had Gezelle zijn strijd te strijden, waarschijnlijk een gevolg hiervan, dat hij met zijn onderwijs niet bleef op de oude platgetreden paden, maar dat hij zich openbaarde.als een dichter. Gezelle was anders, deed anders dan anderen. Hij is altijd een kind gebleven en gedroeg zich, met den gewonen maat staf gemeten, als Tl onpractisch mensch, die aan geen materieel voordeel dacht. Maar practisch was hij in dezen zin, dat hij streefde naar geluk en schoonheid voor zijn medemenschen en dat hij de ziel van zijn leerlingen wist te doen ont vlammen voor wat eeuwig blijft. Het verdriet dat hij had, omdat hij on begrepen bleef, en later uit den kring van die hem lief hadden werd wegge rukt, was oorzaak dat de bron van het dichterlijk hart langen tijd werd stil ge legd. De poeet bleef zwijgen, vele jaren lang. Maar al was de mond toegesnoerd de dichter was niet gedood, wat duide lijk bleak toen in 1893 en 1897, toen Ge zelle als onderpastoor te Kortrijk werk zaam was, de zon weer doorbrak en nieuwe dichtbundels het licht zagen. In die dagen, toen overal gezocht werd naar nieuwe vormen, en de dichtkunst beschouwd werd als uitzeggingskracht van het diepste zieleleven, werd Ge zelle ook in Holland erkend en geëerd als de groote meester in het rijk der schoone kunsten, hoewel hijzelf niet an ders oegeerae te zijn dan een eenvoudig dienaar in het werk des Heeren. Na deze korte levensschets werd Ge zelle geteekend als dichter, die het leven kende en het liefhad, di*- de smarten en de vreugden van het leven gestalte wist te geven en het schoon uit de meest ge wone dingen op den levensweg in het helderste licht stelde en als met he- melsch schoon wist te overgieten. En hij bediendp zich daarbij niet als een Verhaeren van de weredtaal, ..et Fransch, maar hij is geweest de dichter van Vlaanderen, die in de wonderzoete Vaamsche sprake de Vlaamsche natuur en heel het Vlaamsche leven heeft be zongen. Op welke wijze hij dit deed, werd na de pauze gedemonstreerd door den voor drachtkunstenaar Hendrik Buiterijs, die op uitnemende, soms ontroerende wijze een tiental gedichten van Gezelle voor droeg. Het was voor de vele aanwezigen een avond van rijk genieten. Beiden, de heer Moens en de heer Buiterijs hebben zooals eerstgenoemde het uitdrukte, dienst gedaan en op voortreffelijke wijze als schijnwerpers die een beter licht werpen cp de werken van Gezelle. De afd. van het 'Dietsch Studentenver bond heeft velen aan zich verplicht. Classicale Diaconale Conferentie, In de Kerkeraadskamer der Gercf. Kerk alhier, werd gisteravond de voor jaarsconferentie gehouden van afge vaardigden van de diaconieën der Ge. ref. Kerken in de classis Leiden. Bijna alle diaconieën zijn vertegen woordigd. Namens de roepende diaco nie van Katwijk a. d. Rijn, opent de heer J. van der Perk de vergade ring op de gebruikelijke wijze. Na een kort openingswoord van den voorzitter waarin de afgevaardigden en belang stellenden worden welkom geheeten, worden door den heer. C. K orp els- li o e k de notulen gelezen, welke onver anderd worden goedgekeurd. Aan de orde komt een voorstel van Katwijk a. d. Rijn luidende: De notulen van de Classicale conferenties worden bewaard in de diaconale archieven te Leiden. Na korte bespreking wordt dit voorstel met algemeene stemmen aan genomen. Eveneens wordt aangenomen een voorstel van Katwijk a. d. Rijn om voortaan de roepende diaconie alpha- betisch aan te wijzen, te beginnen met Koudekerk. De najaarsconferentie zal dus door Koudekerk worden bij eengeroepen' Het volgende punt, inzako de uitzen ding van T.B.C. patiënten naar Chr. Sanatoria, door een in het leven te roe pen Classicale organisatie, lokte een breedvoerige bespreking uit. In een vorige conferentie werd dit punt in behandeling genomen, doch om dat geen eenstemmigheid kon worden verkregen, ter nadere overweging in handen gegeven van een commissie van 5 diakenen. In deze commissie blek'en de meeningen verdeeld. De heer Boekkooi van Leiden be pleit het „pro", de heer Hoogen- doorn van Leiderdorp het „contra." J)e heer Boekkooi is van meening dat waar sedert kort door de conferen ties een nauwere band is gekomen tus- schen de diaconieën uit de classis, de gemeenschappelijke uitzending van T. B.C. patiënten een mooi arbeidsveld voor de diaconieën biedt. Hoewel over de regeling nog nader kan worden overlegd, is naar zijn oor deel het benoemen van een vaste com missie van 5 leden, die deze zaak be stuurt en leidt, de meest gewenschtc werkwijze. Alle diaconieën storten een zeker be drag in de T.B.C. kas, daarbij rekening houdend met het zielenaantal der ge meente. Voorts zou in elke gemeente met busjes kunnen worden gewerkt om op die manier door vrijwillige gif ten het fonds te versterken. De oprichting van een classicale kas, zou voor zwakke diaconieën een uit komst zijn, aangezien de verpleging van T.B.C. patiënten vaak groote som men waagt. De heer Hoogendoorn van Lei derdorp is van de noodzakelijkheid van een dergelijke classicale organisatie niet overtuigd. De uitzending van T.B.C. patiënten behoort, indien de betrokkenen daartoe financieel niet in staat zijn, ongetwij feld tot de taak der diaconie, maar naar zijn oordeel behoort dit plaatse lijk te geschieden. Laat men binnen den kring der ge meente zoo noodig een speciale T.B.C. vereeniging oprichten, die door vaste contributiën en bijdragen, jaarlijks een bedrag bijeenbrengt, waaruit men mét de diaconie, de T.B.C. uitzending finan cieel kan regelen. De diaconie kan zich met de uitzen ding belasten, terwijl de vereeniging subsidieert. Deze arbeid, die zuiver diaconaal is, moet geheel in handen blijven van de plaatselijke diaconie. Mochten er zwak ke diaconieën zijn, voor wie deze taak te zwaar is, welnu laat men zich om steun tot de meer bevoorrechte diaco nieën wonden. Na dit pro en contra, ontspint zich een breedvoerige aangename bespre king, waaraan door tal van afgevaar digden werd deelgenomen. Tot een beslissing kwam men niet. De afgevaardigden zullen aan hunne diaconieën rapport uitbrengen, waarna in de najaarsconferentie over dezezaak zal worden gestemd. Hierna komt aan de orde het laatste punt der agenda, n.l. een voorstel van Katwijk a. d. Rijn: .,Op iedere confe rentie wordt een diaconie aangewezen tot het houden van een referaat in de eerstvolgende vergadering. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aange nomen. De diaconieën zullen hiertoe alphabetisch worden aangewezen. Lei den* zal het eerste referaat leveren. Bij de rondwaag dringt Boskoop er op aan in het vervolg tijdiger de agen da toe te zenden, opdat deze in de dia conievergadering vooraf behandeld kan worden. Nadat de voorzitter de aanwezige broeders heeft dank gezegd voor hunile betoonde belangstellingen de diaconie van Leiden voor hare betoonde gast vrijheid, wordt de conferentie gesloten en gaat de heer Boekkooi voor in dankzegging. v ADVERTENTIE-PRUS Gewone advortentiên per regel 22^ cettf Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief! Bij contract, belangrflke redactie. Kleine advertentien bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden, worden dage lijks geplaatst ad 40 cent. „Ex Animo." In de wel niet geheel gevulde, maar toch flink bezette Stads-gehoorzaal gaf gisteravond de Chr. Zangvexeeniging voor Gemengd Koor „Ex Animo" een vocaal concert. Ds. J. Riemens, eerelid der vereeni ging, sprak een kort openingswoord, waarin hij herinnerde aan de prachtige feestviering op 3 October van verleden jaar en aan de heerlijke oogenblikken op het Noordeindsplein toen het rijtuig van H. M. en den Prins ophield en „Ex Animo" een tweetal liederen ten ge- hoore bracht. Spr. heette het bestuur der 3 Octo# bervereeniging alsmede mevr. de Gijse- laar, die in ons midden waren, harte lijk welkom en sprak den wensch uit, dat de vereeniging ons een avond van kunstgenot mocht schenken. Vervol gens ging spr. voor in gebed. Daarna werd aan de afwerking van het pro gramma begonnen, waarvan de beide eerste nummers waren „Wilhelmus en „Bede voor het vaderland", die door het koor gezongen werden „in. dank bare herinnering aan de luisterrijke dagen der 3-Octoberviering 1924, het 3- Octoberbestuur in hulde hartelijk toe gewijd." Hierna zong de mezzo-sopraan, Mej. Diete Blooker van Haarlem, „Kinder- stube" van Mussorgski, een heel aar dig stukje, bevattende een zestal tafe reeltjes uit de kinderkamer. De zange res wist heel goed in haar voordracht het naïeve en de nuanceeringen der verschillende onderdeelen van dit num mer tot uitdrukking te brengen. Ook in de overige nos. die zij zong, „Sonst" en „Gretel" van Hans Pfitzer en „Annie" en „de gefopte Vogelaar" van Cafch. v. Rennes, kwam haar stem en voordracht bijzonder goed uit, die uitstekend voor dit „lichte" genre zooals wij het zouden noemen ge- eigend zijn. Een langdurig applaus beloonde haar terwijl haar tevens een bouquet bloe men vereerd werd. De begeleiding aan den vleugel \yas aan den heer Joh. Ligtelijn uit Amster dam wel toevertrouwd. De tenor, de heer Theo Hannema van 's-Gravenhage, zong vóór de pauze een recitatief en aria uit ,,Der Messias" van Handel, doch kwam o.i. het Uest uit in „Lied" van J. Wagenaar en „Liefde" van H. v. Tusschenbroek. Inzonderheid bij deze laatste bleek, over welk een goede voordracht hij beschikt. Het koor was weer in zijn volle kracht en de directeur, de heer W. F.- Kools is een dirigent, die er wezen mag en die het volkomen beheerscht. Ook ontpopte de heer Kools zich als componist, getuige het door hem ge toonzette: „Heer waar Gij zijt, woont de vrede" van J. J. L. ten Kate. De me lodie voldeed ons heel goed en werd op uitstekende wijze door 't koor ten gehoore gebracht. Betreffende de beide Latijnsche lie deren, die gezongen werden, „Jesu dul- cis memoria" en ,Ave verum Corpus" zouden wij een woord van critiek wil len plaatsen in verband met de onjuis te uitspraak. We zouden de vereeniging den raad willen geven, óf de traditioneele uit- FEUILLETON. De Loods van Zwaankreek. Een verhaal uit het verre Westen. 3) Dien ganschen dag volgden wij het pad, dat nu over de heuvels, dan dwars door de vruchtbare dalen liep. Hier en daar waren de valeien doorsneden van snelvlietende blauwgrijze rivieren, doorschijnend en ijskoud, en van de hoogste heuveltoppen konden wij een blik werpen op menig vriendelijk meer 'tje, dicht bevolkt met watervogels, die lustig piepten en schreeuwden en plas ten, alsof zij geen gevaar duchtten. Nu en dan trok een donkere vlek, die zwart afstak tegen het groen der wei den, mijn aandacht; herdershutten, verklaarde mijn neef. Hoe afgezonderd van de bewoonde wereld, en hoe een zaam, als verloren tusschen de tallooze heuvelen, moest de bewoner van zoo'n hut zich wel voelen I Ik zal nooit den zomeravond verge ten, waarop Johan en ik Zwaankreek Dinnenreden, maar er was geen dorp e zien, niet eens een gehucht, alleen >en Halte een langwerpig houten gebouw, anderhalve verdieping hoog; eenige stallen, en een toko, goed voor zien van alle mogelijke levensbehoef ten. Een hoek van den winkel was tot postkantoor ingericht, en de eigenaar woonde er boven. De ligging was eenig mooi. Rechts de golvende prairie, die zich als een bruingele vlakte tegen den purperkleurigen horizon aanvlijde; links de dichtbegroeide heuveltoppen, met hun achtergrond van wazig blau we bergen. In deze wereld, waar alles betrekke lijk is, schatten wij de dingen natuur lijk naar hun onderlinge verhouding, zoodat dan ook, in tegenstelling mei onzen langen rit door een onbewoonde streek, deze twee huizen met hunne bijgebouwen mij een middelpunt van leven toeschenen. Aan het hek bij de Halte waren eenige paarden vas{ge bonden. „Aha!" zei Johan. „Ik wed dat de Edele Zeven op liet dorp zijn." „Wie?" vraagde ik. „Wel, de Edele Zeven, de keurbende van ZwaankreeJ:. Komaan, we kebfcoii dus zeker con Ve.gunninge.vond." „Wat is een V:: c.unning-avcnd?'' vraagde ik. „Och", antwoordde Johan op gedemp ten toon, want er stonden een paar jonge mannen bij de deur, „je moet we ten, dat sterke drank hier een verbo den weeldeartikel is; maar als een van de jongens een gevoel heeft, alsof hij ziek zal worden, vraagt hij vergunning om een paar flesschen voor een genees kundig doel te halen. Daar krijgt hij dan een briefje voor, en omdat de an dere jongens natuurlijk aan dezelfde ziekte zijn blootgesteld, noodigt de pa tiënt, die het briefje kreeg, zijn kame raden uit, om hem het voorbehoedmid del te helpen opdrinken. En", voegde hij er-met een ondeugend knipoogje bij, ,,'t Is merkwaardig hoeveel besmette lijke ziekten ons bijna zouden hebben aangetast in dit zoo door en door ge zonde land." Dit gezegd hebbende steeg hij af cn voegde zich bij de Edele Zeven. HOOFDSTUK II. Die E d e 1 e Zeven. Johan werd met groote hartelijkheid elm vangen. Eeg.cclngon als: Ha, daar is Jc! El ij je te zien! IIcc vaar jc, Simcn I i,: edop? hem op vroelij- ken toon loegercepen, deden mij begrij pen, dat mijn neef geacht en geliefd was in dezen kring. Hij knikte hen vriendelijk toe, en stelde mij vervol gens behoorlijk aan hen voor. „Mijn jeugdige neef, kersversch gekomen uit de oude wereld", zei hij met een sier lijke handbeweging. Ik 9tond verbaasd over de hoffelijke buigingen, waarmee deze boersch gekleede, ruwe klanten de voorstelling beantwoordden. In een Londenschen salon zou men het hun niet vebeterd hebben. Als neef van Jo han werd ik dadelijk öpgenomen in hun kring, die zich anders niet zoo ge makkelijk opende voor een nieuweling. 't Wa9 een merkwaardig troepje. Bruinverbrand, mager, lenig, gespierd, deden zij denken aan soldaten, zooeven teruggekeerd uit den strijd.^ Zij spraken en bewogen zich met groote gemakke lijkheid en een zekere luchthartige on verschilligheid. Hunne oogen hadden een eigenaardige manier van iemand aan te zien, kalm en vrijmoedig. Men voelde, dat het vlugge, vaardige lui waren. Dienzelfden avond werd ik plechtig geïnstalleerd, maar tot mijn leedwezen moet ik bekennen, dat ik er mij weinig van herinner. Onder het rijden toch werd veel gedronken, veel meer dan dienstig voor mij was, en slechts aan Johans goede zorgen had ik dien nacht mijn behouden thuiskomst te danken. De Club der Edele Zeven was het al- i les beheerschende element in het dis-' trict Zwaankreek. Opgericht door ze ven jonge EngelBchen van aanzienlijke geboorte tot opscherping van het ver stand en tot bevordering van 't gezel-' lig verkeer, was zij in den loop der ja-' ren van karakter veranderd; maar niet van naam. In het begin werden alleen tot het lidmaatschap toegelaten de bes ten der kolonisten, zooals bijvoorbeeld' Johan Dalen, verder „anderen van ge lijke gezindheid", onder welke bena ming naar ik onderstel twee veehoe ders waren opgenomen van Ashley-' Hoeve Hi Kendal en Bill Brondo. Lang zamerhand liet de club hoogere eischen varen en bepaalde zich tot het bevor deren van gezellig verkeer, hoofdzake lijk door kaartspelen en whisky drin ken. Van goede afkomst, zorgvuldig opgevoed, van de jeugd gewoon zich t« bewegen in beschaafde kringen, had den deze jonge knapen, bevrijd van alle banden, spoedig afgeworpen wat opgeplakt was, en vertoonden zij zich volgens hun natuurlijken aanleg. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 1