WOENSDAG 25 MAART 1925 Nieuwe Leidsche Courant. TWEEDE BLAD. Wat de bladen zeggen. De Ziektewet. De Sociale Verzeker ingsgids schrijft over het onlangs ingediende ontwerp Ziekte- en Ongevallenwet: „Zooals onze lezers weten, is er een nieuwe Ziekte- en Ongevallenwet in de maak. Behalve in de pers der groote werkgevers, is er van het voorontwerp nog geen goed woord gezegd, doch niettemin gaat de Minister door en hij het verschijnen van dit nummer zal het ontwerp wel ingediend, zijn. Nu zijn er een aantal tegenstanders principieele tegenstanders zelfs die uit een soort wanhoopspolitiek ge neigd zijn, het ontwerp met al zijn ge breken te slikken, opdat er dan toch eindelijk een ziekteverzekering kome. De slooping van onze gave en goed werkende Ongevallenwet hebben zij er zelfs voor over. Want een ziektever zekering mag niet langer uitblijven. Geen dag en geen nacht. Deze heeren meenen dus, dat, als het nieuwe ont werp wet wordt, het ook zal worden ingevoerd, want verlangen naar een tweede onuitgevoerde Ziektewet is er bij hen natuurlijk niet. Die hebben wij al in de nooit uitgevoerde Ziektewet- Talma. Nu is er op een zeer laat uur in de Tweede Kamer-zitting van 20 Novem ber 1924, iets door Minister Aalberse gezegd, dat voor deze zaak van het uiterst gewicht is, doch tot nu toe vrij wel in de pers over het hoofd gezien. Wairen de verslaggevers misschien al weg? En las niemand nog eens de Handelingen na? Het schijnt wel zoo. Immers op de bedenkingen, die door het Kamerlid van Rappard waren in gebracht tegen een nieuwe Ziektewet, vooral m^t het oog op de nieuwe las ten, die daardoor op landbouw, indus trie en handel zouden worden gelegd, antwooidde Minister Aalberse-(blz. 622 van de Handelingen, rechts onderaan): „Iets anders is dit. Ik kan mij voorstellen, dat wij zeggen: op het oogenblik is de toestand van de in dustrie zoo, dat de Ziektenet kan worden ingevoerd. Dat behoeft ons echter niet ,te weerhouden, alvast de wet te maken, want het zal natuur lijk nog geruimen tijd duren, vóór de algemeene regelen gemaakt zijn, en de wet dus practise^- kan worden ingevoerd. De geachte afgevaardigde kan dus con amore hieraan mede werken. Naderhand kan dan bepaald worden, wanneer de wet in werking zal treden. Men kan dan met de om- standigheden rekening houden bij het maken van de algemeene maat regelen." Onomwonden en klaar als de dag werd hier dus door den Minister ge- j zegd, dat het maken van de nieuwe I wet heelemaal niet beteekent, datzij nu spoedig zal worden ingevoerd. Dat zal van de „ordstandigheden" afhan gen. Wij kennen dat uit de geschie- denis van de wet-Talma. Gewettigd is 'evenwel de vraag aan de wanhoopspolitiekers of 'tnu werke lijk de pijne waard is, om hun zeer I principieele en technische bezwaren te begraven ter wille van een ontwerp, dat, wet geworden, veel kans krijgt, de wet-Talma achterna te gaan. Aan niet uitgevoerde Ziektewetten hebben wij toch waarlijk geen behoefte Wel heeft de zieke arbeider behoefte, groote behoefte zelfs, aan een uitkee- ring bij ziekte. Maar de stakkerd j krijgt niets dan papieren beloften. Van zijn beste vrienden zelfs." Hei huwelijk bedreigd. Indien de synthese-gedachte voor ver wezenlijking'vatbaar was, zegt „De Zeeuw", zouden wij haar gaarne mee aanvaarden. Doch zoolang de antithese nog werkt, is de synthese onmogelijk. Be antithese (tegenstelling) is er van 't Paradijs af geweest, en zal ook in /het ondermaansche niet verwijnen. Omdat dit helaas niet kan. Er is nu eenmaal een scheidslijn tus- schen de menschen getrokken. Rectus van de lijn staan zij cue met Gods wooru rekening houden in de wetgeving, in het staatsrecht, op alle terre.nen van het leven, ook in cle staatkunde; en links allen, die het hiermede met eens zijn Dit is zoo duidelijk, dat het geen nader betoog -behoeft. Telkens wordt in 't leven clie tweeerlei kijk openbaar, waarbij de menschen in twee groepen uiteengaan: en in de Ka mer komt 't telkens ook uit. Ook in de pers. De lieer Wibaut (soc.-dem.) gaf dezer dagen in „De Nieuwe Tijd" een teeke- ning van het huweijk, zooals hij zich voorstelt dat het in den soc.alistischen neilstaat zal behooren te wezen. „Ook het huwelijk krijgt in zulke ge meenschap een andere beteekenis..Het huwelijk zal daarom niet verboden zijn, van denzelfden man met dezelfde vrouw en het is mogelijk, dat ook in eigen domsverhoudingen tegenovergesteld aan die van thans, de monogame vorm \'an samenleven van één zelfden man en éen zelfde vrouw, die het kenmerk is, in elk geval de veronderstelling van ons tegen woordig huwelijk, in zeer ruime mate zal voorkomen. Wat meer zegt, wij ver wachten dit zelfs. De vorm van samen leven tusschen man en vrouw zal dan beheerscht worden door neiging oorzaak en temperament.De monogamische vorm biedt zonder twijfel hare eigenaardige voordeelen. Zij biedt zekere kansen voor rustigheid en regelmaat, die door velen wordt begeerd Bij welgeslaagde keuze, bij gebleken en voortdurende overeenstemming tusschen denzelfden man en dezelfde vrouw biedt de monogame vorm va:, samenleven een zekere vastheid voor behoud van het goede. Maar zoo de monogame vorm van samenleven niet meer voortspruit uit eigendomsverhoudingen, zal wat wij nu huwelijk noemen, toch minder alge meen zijn den thans. Doch, hoe dit moge zijn, de ongehuwde moeder en de ge huwde moeder staan als moeder van een volgend geslacht voor cle gemeenschap gelijk. De ongehuwde moeder zal de vrouw zijn die wel een of meer kinderen be geert, doch niet noodzakelijk van den zelfden man, in elk geval zonder daar voor steeds met denzelfden of met eeni- gen man te moeten samenwonen. Er zijn thans reeds vele ongehuwde vrouwen, die op deze wijze kinderen zouden be- geeren. Er zijn ook vele gehuwde vrou wen, die aan het hebben van kinderen zonder gehuwd te zijn, de voorkeur zou den hebben gegeven. Zoo zullen in de onderstelde gemeenschap „ongehuwde moeders", moeders zonder samenwonen den man, zeker meer voorkomen dan thans*. Deze opvatting van 't huwelijk wordt ook in ons lancl door duizenden gedeeld. En dan zou men nog wanen, dat de anti these heeft uitgediend. Was het maar waar! Doch zoolang er onder de candidaat- ministers en candidaat-wetgevers nog staatslieden gevonden worden, van het type-Wibaut. hoe braaf deze menschen uit menschelijk oogpunt gezien, ook we zen mogen, oolang zullen wij om des beginsels wil niet zwijgen. KERK EN SCHOOL? NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Tholen, (ze pred.-pl.) F. de Gidts te Goederede. GEREF. KERK. Beroepen: Te Elburg, J. Hoekstra te Dalfsen. Te Silvolde-Gendringen, cand. M. Wielemaker te Vlksingen. Te Zwee- loo, cand. A. Dercksen H.Mzn. te Gou da. Te St Pancras-Heer Hugowaard, cand. H. W. H. van Andel te De Bilt. Te Ui- rum, S. Neerken te Schoonoord. Te Wons, cand. J. Dijkstra te Warns. CHR. GEREF. KERK. Bedankt: Voor Gouda, J. P. Mc-ij- ering te Nieuwpcort. Ds. L-, Baas. Ds. L. Baas, predikant bij de Chr. Geref Kerk van De Teuge (Apeldoorn) is in zooverre hersteld, dat hij weder een korte wandeling deen kan. Van het opnemen van het ambtelijk werk kan vooreerst nog geen sprake zijn. Jubikum Ds. M. Jongebreur. Vandaag herdenkt Ds. M. Jongebreur, predikant bij de Ned. Herv. Gemeente te Veenendaal, den dag, waarop hij voor 25 jaar in het predikambt bevestigd werd. Ds. Jongebreur werd in Nov. 1899 can- didaat in Drenthe. Van de r5 op hem uitgebrachte beroe- pen nam hij dat naar Jaarsveld aan waar hij, na vooraf door Dr. D. J. de Lindt v. Wijngaarden van De Bildt te zijn. be vestigd, 25 Maart 1900 zijn intrede deed. Ruim vier jaar diende de jubilairis zijn eerste gemeente. 20 Nov. 1904 verbond Ds. Jongebreur zich aan zijn tweede en huidige gemeente. Ds. Jongebreur stichtte in Veenendaal evenals in Jaarsveld een afd. van Patrimo nium, van de Vrije Chr. School, van de Ned. Herv. School, van de Chr.' Ulo school is hij voorzitter, terwijl hij in het bestuur van de Patrimoniumschool als 22 voorzitter zitting heeft. Hij was een der medeoprichters van den Geref. Zendingsbond en gaf in 19:6 mede den stoot tot oprichting van den „Geref. Bond tot vrijmaking van de Ned. Herv. Kerk, later omgedoopt in „Geref. Bond tot verbreiding en-»verdediging van de waarheid in de Ned. Herv. (Geref.) Kerk". Theologische conferentie. Van Maandagmiddag 27 tot Donderdag mergen 30 April zal vanwege de N. C. S. V. op „Hardenbroek", een theologi sche conferentie worden gehouden, die als gewoonlijk weder inzonderheid een practisch karakter zal dragen. Het programma luidt 'voorloopig: „De predikant en oude volksgebrui ken", door Dr. P. W. J. van den Berg te Nijeveen. „De Twentsche industriecentra", door Dr. C. M. Briët te Enschedé. „Huisbezoek", doer Ds. J. L. G. óre- gory, te Losnen op de Veluwe. „Catechisatiemoeilijkheden", welk onder werp, naar gehoopt wordt, door Prof. Dr. G. Ch. Aalders, van de Vrije Universiteit ingeleid zal worden. „Dominé zijn", door Ds. D. Tromp te te Lemele. De Schoolraad. In de 36ste algemeene vergadering van den Schoolraad voor de Scholen met den Bijbel, D.V. Wcensdag 15 April in het Jaarbeursgebcuvy te Utrecht t'e houden, komen o.m. aan de orde het rapport omtrent het hulpfonds voor geweigerde Rijks- en gem een t e b ij d ragen en dat van de commissie van onderzoek na^r de fi nancieel zwak staande scholen. Verder wordt besproken het voorstel Sellingen, waarin uitgesproken wordt, dat de Schoolraad er op aandringe, dat bij de e.k. wijziging van de L. O.-wet het ver plichte aantal lesuren per week van 22 worde teruggebracht op 20. Worrnerveer verzoekt den schoolraad, in studie te riemen een plan om een andere administratieve regeling te treffen ten op zichte van het Gemeentebestuur. Echtener Polder (Fr.) verzoekt het vol gende: „Na gedaan onderzoek, welke Christ. Scholen, aangesloten bij den Schoolraad, in groote financieele moeilijkheden ver- keeren, trachte de schoolraad deze zoo danig te helpen, dat er ook voor haar eenige ruimte en zekerheid ontsta". En stelt de volgende vragen: „Is het ook mogelijk, dat de School raad van alle aangesloten scholen een omslag heft, totdat de bezwaarde scholen uit den nood zijn? of kan de Schoolraad een rondschrijven verzenden aan de ver schillende scholen met verzoek, om een vrijwillige bijdrage, totdat de bezwaarde scholen finaal geholpen zijn?". De agenda bevat verder: Bespreking van het regceringsvoorstel tot revaccinatie. Verkiezing van den Voor zitter wegens periodieke aftreding van Ds. J. L. Pierson (herkiesbaar). Rede van Dr. K. Dijk te 's Gravenhage over: „Over heidstaak óf Oudertaak". Het kind en de Zomertijd. In „De School met den Bijbel" houdt de heer J. L ens), ondanks alle' medische verzekeringen vol, dat de kinderen door den z.g. zomertijd slaap tekort komen. Ze gaan niet zco heel veel vroeger slapen dan anders. En op school is het zeker te merken, dat de kinderen niet uitgeslapen zijn. Nu wil het gemeentebestuur van Den Haag er een eigen Zomertijdje op na gaan houden, niet door de kk>k te ver zetten, maar door het leven een uur te vervroegen. Dat geeft den onderwijzer een mooien vrijen middag en hij is vroeg klaar. Maar er zijn ook kinderen. En niet in alle gezinnen kan de arbeid geregeld wor den naar den plaatselijken zomertijd. Alleen wanneer die algemeen ingevoerd zou worden, zou het kunnen. Anders komt er een ontwrichting van het gezinsleven die ernstiger is, dan. met den landelijken zomertijd mogelijk is. Zco zal de vader om 12 uur vrij krij gen, en ',<f 11 den langen weg naar huis moeten aneggen. Voor half één zal hij niet thuis zijn. Doch clan moeten de kinderen al op school zijn. Weg alle huiselijk leven. De heer L. komt tot de conclusie, dat het dan maar beter is terug te keeren tot het normale leven van vóór den oor log. Maar geen gemodder met plaatse lijke zomertij djés. Dat lijkt hem een weelde, die zelfs de residentie zich niet kan veroorloven. Bouwi scholen. 't Christelijk onderwijs in Indië, met na me oei# op Java, gaat gelukkig voort en breidt zich uit. En wat nu zoo merkwaardig is E?at, net als bij ons, ook sommigen, die het Christelijk beginsel niet deelen, zcoals b.v. inlanders en Chineezen toch de Christelijke school zoeken vooor hun kinderen, omdat het onderwijs er beter, is en vooral, omdat die kinderen dan niet komen onder den invloed van het ongeloof en, waar vele staats- onderwijzers basen in zijn, het communis me. Lees b.v. eens uit Serriarang: „Naar de Loc. verneemt, werd van re- geeringszijde.' aan de vereeniging School met den Bijbel toestemming verleend voor den bouw van een school, waar Chris telijk Hcllandsch-Inlandsch onderwijs ge geven zal worden. In overweging is nog eeft aanvrage voor een Christelijke Hol- landsch-Chineesche school. Deze beide, schoolplannen zijn het uit vloeisel van een bestaande, steeds toe nemende vraag naar Christelijk onderwijs in deze gemeente, die ten slotte noopte tot een uitbreiding van de gelegenheid tot het verstrekken van zulk onderwijs. Van Gereformeerde zijde werden tot nu tce gesticht, behalve de school met den Bijbel, met daaraan annex een fröbel school, Christelijke normaalscholen en de Zondagsscholen. De vraag om plaatsing op de school met den Bijbel, nam den laatsten tijd vooral van Inlandsche cn Chineesche zijde zco toe, dat uitbreiding volgen moest, wilde men het Europeesch karakter van deze school niet al te zeer in h:t gedrang brengen. Men zier, zegt de Loc., van genoemde kerkelijke zijde de toenemende vraag naar dit ondenwjs gaarne als een natuurlijken tegenhanger van het aanbod van commu nistisch onderwijs, dat de bevolking op de Sarekat-Rajat-schckn geboden wordt en waarvan, naar men weet, de kwaliteit in vele gevallen als onderwijs op zichzelf zeer slecht genoemd moet worden. Overigens acht men de vraag naar Christelijk onderwijs, ook in de Inland sche en Chineesche wereld verband te houden met een over de geheele wereld waar te nemen strooming naar een meer reiigieuse basis van opvoeding, een stroo ming ,die men aan deze zijde ook weer ziet als tegenhanger van het revolutionaire en communistische streven, dat in zooveel beschaafde landen grond gevonden heeft. Het stuk, merkt Fr. Dagblad op, spreekt vcor zichzelf. En dat komt nu eens niet uit een „Zen dingsblaadje", maar uit de neutrale ptrs, gelijk die op Java gevonden wordt. Geve God steeds meer een „open deur". Maar dat dan ook de arbeiders en arbeidsters gereed mogen staan, om door deze deur tot den arbeid in te gaan. BINNENLAND. De sluis van da Niotswe Meer. Ónder de eigendommen, bencodigd voor den bouw van een nieuwe sluis, in het Nieuwe Meer èn voor de uit voering van met dien sluisbouw sa menhangende werken, komen eenige perceelen voor welke op naam staan van het Burgerweeshuis te Amster dam. B. en \Vj. alhier vragen den Raad. machtiging met het Burgerlijk Arm bestuur een overeenkomst te siuiten in zake de overschrijving ten name van de gemeente dezer perceelen, tégen vergoeding aan de Commissie uit het Burgerlijk Armbestuur voor het Bur gerweeshuis, ten behoeve van het Bur gerweeshuis, van een bedrag van f21.675 vrij geld. Voorts - stellen B. en jW. nog den Raad voor ten behoeve van den bouw van de dubbele schutsluis verschillen de terreinen aan te koopen, in totaal 6V2. H.A. voor den prijs, van f191.275. Ambtswoning van Buitenl. Zaken. Naar de „N. Crt." verneemt, krijgt de Regeering nog dagelijks aanbie dingen van huiseigenaren, die hun per ceel gaarne voor het bekende doel willen verkoopen. „Men kan wel zeggen, dat zoo goed als alle groote perceelen te krijgen zijn. Zelfs het in drukke verbouwing verkeerend huis der familie Tfiurkow zou onder de aangeboden perceelen behooren. „Er is dus keus te kust en te keur en voor het meerendeel ver onder de begrooting van het oorspronkeHjk Re- gesringsplan." -.seiasseeringscongres. Het Leger des Heils hoopt op Zaterdag 28 en Zondag 29 Maart zijn centr. reclas- seeringsvergaderingen te houden, dit maal te Rotterdam in het gebouw van den Bond van Nederlandsche Onderwij zers. Des Zaterdagsavonds zal het woord gevoerd worden door mr. J. A. de Vis ser, subst.-Officier van Justitie te Rotter dam over „Onze Straf-procedure", en door mr. dr. J. Wijnveldt, Politierechter alclaar, over „De Psychopatenwet". Des Zondagsmiddags zal o.m. gespro ken worden door den heer S. L. Veen- stra, Inspecteur der Reclasseering. en door luit. kol. P. H. Schuurman, Maat schappelijk Secretaris. Verwacht wórdt, dat aan dit congres dat uitsluitend voor genoodigclen toe gankelijk is, door ongeveer 200 personen uit alle oorden des lands zal worden deelgenomen, die zich, met slechts enkele uitzonderingen, geheel belange loos wijden aan het Reclasseeringswerk.. Door een honderdtal dezer werd in het afgeloopen jaar geregeld celbezoek ge daan in de verschillende strafgestichten van ons land. Door hen werd in het jaar 1924, 16497 maal een gevangene in zijn cel bezocht: dit vertegenwoordigde een arbeid van 8384 uren, terwijl ruim 33000 uren werden besteed aan huisbe zoek, onderzoek, vergaderingen, enz. Staaisvisschershavenbetirïjf ïJmuiden. I11 de Memorie van Antwoord om trent de begrooting van bovenge noemd bedrijf, zet de Minister nog maals zijn bezwaren uiteen tegen in stelling van een Commissie van Bij stand voor het Staats visschershaven- bedrijf. Bij dit bedrijf, dat in al zijn onderdeelen dermate geregle menteerd is, dat er zeer weinig vrij heid van beweging voor het beheer overblijft, bestaat geen behoefte aan bijstand. De zorg voor het onderhoud der werken van de visschershaven berust bij den Rijkswaterstaat. Voor bijstand van belanghebbenden, die op dat ge bied niet deskundig zijn, bestaat hier- geen aanleiding. Wat de behandeling der Katwijk- sche visschers in IJmuiden betreft, merkt de Minister nog op dat het Noordzeekanaal geen lighaven is, maar een scheepvaartkanaal. Mogen er vroeger geen of althans geringere bezwaren zijn geweest tegen het lig gen van schepen in het kanaal, bij het zich steeds meer ontwikkelen van de scheepvaart moest eenmaal het oog'enblik komen, waarop aan facili teiten als de Katwijksche visschers genoten, een einde behoorde te ko men. De Minister heeft gemeend, dat dit oogenblik thans is aangebroken en hij kan tot zijn leedwezen geen ter men aanwezig achten om op het geno men besluit terug te komen. FEUILLETON. De Loods van Zwaankreek. Een verhaal uit het verre Westen. 2- Ik lag dus stil en luisterde, en de verhalen van dien avond zijn saamge- smolten met de warme luchtschakee- ringen, de vriendelijke sterren, en met de gedachten aan thuis, die het we derzien $an mijn neef scheen op te wekken. Den volgenden morgen vroeg, nog voor het aanlichten van den dag, had den wij het kamp opgebroken en wa ren gereed om onzen vijftig mijlen langen rit te beginnen. Het motre gende, en ofschoon Johan zelf onver schillig was voor weer en wind, stond I hij er op, dat ik mijn regenjas zou aantrekken. De jas was spiksplinter nieuw en voorzien van een pelerine, die ritselde toen ik mijn hit naderde. Het was een kittig beestje, met meer wil in zijn flikkerende oogen, dan mij lief was. Hij beviel mij eigenlijk maar matig en ik hem klaarblijkelijk ook niet; w.nt teen ik hem bij den teugel nam, s.ioof hij onheilspellend, sprong onverhoeds op zij, plantte zijn hoeven stevig vast, en keek mij uitdagend aan, alsof hij van plan was iedere te gemoetkoming beslist af te wijzen. Ik trachtte hem te naderen met vriende lijke woorden tevergeefs; hij week halsstarrig achteruit, en daar ik even min toegaf, werd mijn arm bijna uit het lid getrokken. Eer het echter zoo ver was, kwam Johan mij te hulp, vatte de hit van de andere zijde bij den teugel en hield hem vast, totdat ik kon opstijgen. Den zadelknop grij pende sprong ik op zijn rug. Het vol gende oogenblik vloog ik over zijn hoofd op den grond. Mijn eenige ge- waar-wording was die van verbazing, 't ging alles zoo ongeloofelijk snel. Ik verbeeldde mij een geoefend ruiter te zijn, daar ik vrijwat ondervinding had opgedaan met verschillende bóeren- veulens, maar dit was iets geheel nieuws. Johan glimlachte, de Mesties stond belangstellend toe te kijken, cn zijri zoon schaterde het uit van pret. „Ik zal den hit wel nemen", zei Jo han, maar die grinnikende jongen prikkelde mij tot verzet, en hoewel mijn stem beefde, antwoordde ik zoo luchthartig mogelijk: „Neen, neen, ik zal hern wel klein krijgen." Nogmaals sprong ik' in h,et zadei. maar liet volgende oogenblik ging bet dier als een bal omhoog in de lucht, spande hij het neerkomen zijn rug zoo rond als een boog, de vier beener. strak bijeen, en kwam met zulk e?ri smak op den grond terecht, dat mijn tanden tegen elkander sloegen. Dat was mijn eerstr; kennismaking met .den hoogeu- rug-sprong. Nu zette de hit zich ernstig aan liet werk, om het ritselende., wapperende ding af te werpen. Eerst ging hij be daard een paar passen achteruit, schoot toen als een wervelwind voor uit, bleef plotseling staan alsof hij versteend was, en herhaalde den sprong in de lucht, 0111 weer neer te komen met gekromden rug, en beenen stijf als een stok. Toen dat niet hielp ging hij op zijn achterheenen loopen, trok vervolgens bliksemsnel aan den linkerkant zijn lende in, 0111 dan weer onverdroten van voren af aan te be ginnen met zijn dwaze sprongen. „Houd je taai!" riep Johan, tusschen zijn lachbuien door. „Hij zal er einde lijk wel misselijk door worden." Jawel, dacht ik, als zijn binnenste niet heel wat fijner is dan zijn uiter lijk, is de kans al heel gering, dat die kleine woesteling het slachtoffer zal worden van onpasselijkheid. Wat de zaak nog erger maakte was, dat een bijzonder hooge sprong de pele rine van mijn jas over mijn hoofd deed vliegen, zoodat ik niet meer kon zien. Thans had de hit mij in zijn macht en hij kende geen erbarmen. Hij sloeg ep trapte, steigerde, zette een hoogen rug, stond nu op de voorbeenen, dan op de achterheenen, of lag op de knie ën, terwijl ik, arme blindeman, mij slechts kon vastklemmen aan den za delknop. Gelukkig woei eindelijk mijn pelerine een weinig op en bemerkte ik, dat het zadel op zij zakte. Zoodra de hit dus weer de knieën boog, sprong ik af. Ik stel er prijs op dit neer te schrijven, want de uitgelaten vroolijk- lieid van den knaap en zijn ophemelen van den hit toonden maar al te dui delijk, dat hij mij overwonnen waan de. Zelfs na mijn afstijgen ging het dier voort met zijn malle bokkespron- gen, alsof hij een uurwerk in zijn buik had, dat afloopen moest, voordat hij tot stilstaan kon komen. Ik voelde mij heel onpleizierig en zenuwachtig, maar hot jubelen van den jongen en het meewarig lachen van Johan en den Mesties maakten mij bijna dol. Ik rukte mijn pelerine los, slingerde ze weg, liet het zadel weer goed leggen, greiep Johans rij zweep, sprong, zonder mij aan zijn welgemeende waarschuwingen te sto ren, nogmaals op mijn ros, en ranselde hem, voordat hij zijn verdere gedrags-» lijn kon vaststellen ,zoo duchtig af, dat hij als een razende Roland met mij wegrende. Vijf minuten later keerde hij gedwee naar het kamp terug, tot 1 groote teleurstelling van zijn jeugdigen bewonderaar, en tot mijn eigen niet minder groote verbazing. Johan toonde zich uiterst voldaan, en zelfs het strakke (gezicht van den Mesties ontplooide zich. „Je moet niet denken, dat ik er je heb willen doen inloopenV, zei mijn neef. „Het kwam door die pelerine. Daar is hij niet aan gewend. Maar het was een kranig stukje. Je zoudt er in een circus vijf dollars per dag mee kunnen verdienen." „Ja, ja", bevestigde Mesties, „'t' Was mooi prachtig mooi." Dat hing, dacht ik, eenigszins af van het oogpunt waaruit men de zaak be schouwde; maar ik knikte toestem mend, overgelukkig dat ik zegevierend uit den strijd was gekomen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5