WOENSDAG 25 MAART 1925
Nieuwe Leidsche Courant.
TWEEDE BLAD.
Wat de bladen zeggen.
De Ziektewet.
De Sociale Verzeker ingsgids schrijft
over het onlangs ingediende ontwerp
Ziekte- en Ongevallenwet:
„Zooals onze lezers weten, is er een
nieuwe Ziekte- en Ongevallenwet in de
maak. Behalve in de pers der groote
werkgevers, is er van het voorontwerp
nog geen goed woord gezegd, doch
niettemin gaat de Minister door en
hij het verschijnen van dit nummer
zal het ontwerp wel ingediend, zijn.
Nu zijn er een aantal tegenstanders
principieele tegenstanders zelfs
die uit een soort wanhoopspolitiek ge
neigd zijn, het ontwerp met al zijn ge
breken te slikken, opdat er dan toch
eindelijk een ziekteverzekering kome.
De slooping van onze gave en goed
werkende Ongevallenwet hebben zij er
zelfs voor over. Want een ziektever
zekering mag niet langer uitblijven.
Geen dag en geen nacht. Deze heeren
meenen dus, dat, als het nieuwe ont
werp wet wordt, het ook zal worden
ingevoerd, want verlangen naar een
tweede onuitgevoerde Ziektewet is er
bij hen natuurlijk niet. Die hebben wij
al in de nooit uitgevoerde Ziektewet-
Talma.
Nu is er op een zeer laat uur in de
Tweede Kamer-zitting van 20 Novem
ber 1924, iets door Minister Aalberse
gezegd, dat voor deze zaak van het
uiterst gewicht is, doch tot nu toe vrij
wel in de pers over het hoofd gezien.
Wairen de verslaggevers misschien
al weg? En las niemand nog eens de
Handelingen na? Het schijnt wel zoo.
Immers op de bedenkingen, die door
het Kamerlid van Rappard waren in
gebracht tegen een nieuwe Ziektewet,
vooral m^t het oog op de nieuwe las
ten, die daardoor op landbouw, indus
trie en handel zouden worden gelegd,
antwooidde Minister Aalberse-(blz. 622
van de Handelingen, rechts onderaan):
„Iets anders is dit. Ik kan mij
voorstellen, dat wij zeggen: op het
oogenblik is de toestand van de in
dustrie zoo, dat de Ziektenet kan
worden ingevoerd. Dat behoeft ons
echter niet ,te weerhouden, alvast de
wet te maken, want het zal natuur
lijk nog geruimen tijd duren, vóór
de algemeene regelen gemaakt zijn,
en de wet dus practise^- kan worden
ingevoerd. De geachte afgevaardigde
kan dus con amore hieraan mede
werken. Naderhand kan dan bepaald
worden, wanneer de wet in werking
zal treden. Men kan dan met de om-
standigheden rekening houden bij
het maken van de algemeene maat
regelen."
Onomwonden en klaar als de dag
werd hier dus door den Minister ge-
j zegd, dat het maken van de nieuwe
I wet heelemaal niet beteekent, datzij
nu spoedig zal worden ingevoerd. Dat
zal van de „ordstandigheden" afhan
gen. Wij kennen dat uit de geschie-
denis van de wet-Talma.
Gewettigd is 'evenwel de vraag aan
de wanhoopspolitiekers of 'tnu werke
lijk de pijne waard is, om hun zeer
I principieele en technische bezwaren te
begraven ter wille van een ontwerp,
dat, wet geworden, veel kans krijgt,
de wet-Talma achterna te gaan.
Aan niet uitgevoerde Ziektewetten
hebben wij toch waarlijk geen behoefte
Wel heeft de zieke arbeider behoefte,
groote behoefte zelfs, aan een uitkee-
ring bij ziekte. Maar de stakkerd
j krijgt niets dan papieren beloften. Van
zijn beste vrienden zelfs."
Hei huwelijk bedreigd.
Indien de synthese-gedachte voor ver
wezenlijking'vatbaar was, zegt „De
Zeeuw", zouden wij haar gaarne mee
aanvaarden.
Doch zoolang de antithese nog werkt,
is de synthese onmogelijk.
Be antithese (tegenstelling) is er van
't Paradijs af geweest, en zal ook in /het
ondermaansche niet verwijnen. Omdat
dit helaas niet kan.
Er is nu eenmaal een scheidslijn tus-
schen de menschen getrokken. Rectus
van de lijn staan zij cue met Gods wooru
rekening houden in de wetgeving, in het
staatsrecht, op alle terre.nen van het
leven, ook in cle staatkunde; en links
allen, die het hiermede met eens zijn
Dit is zoo duidelijk, dat het geen nader
betoog -behoeft.
Telkens wordt in 't leven clie tweeerlei
kijk openbaar, waarbij de menschen in
twee groepen uiteengaan: en in de Ka
mer komt 't telkens ook uit. Ook in de
pers.
De lieer Wibaut (soc.-dem.) gaf dezer
dagen in „De Nieuwe Tijd" een teeke-
ning van het huweijk, zooals hij zich
voorstelt dat het in den soc.alistischen
neilstaat zal behooren te wezen.
„Ook het huwelijk krijgt in zulke ge
meenschap een andere beteekenis..Het
huwelijk zal daarom niet verboden zijn,
van denzelfden man met dezelfde vrouw
en het is mogelijk, dat ook in eigen
domsverhoudingen tegenovergesteld aan
die van thans, de monogame vorm \'an
samenleven van één zelfden man en éen
zelfde vrouw, die het kenmerk is, in elk
geval de veronderstelling van ons tegen
woordig huwelijk, in zeer ruime mate
zal voorkomen. Wat meer zegt, wij ver
wachten dit zelfs. De vorm van samen
leven tusschen man en vrouw zal dan
beheerscht worden door neiging oorzaak
en temperament.De monogamische vorm
biedt zonder twijfel hare eigenaardige
voordeelen. Zij biedt zekere kansen voor
rustigheid en regelmaat, die door velen
wordt begeerd
Bij welgeslaagde keuze, bij gebleken en
voortdurende overeenstemming tusschen
denzelfden man en dezelfde vrouw biedt
de monogame vorm va:, samenleven een
zekere vastheid voor behoud van het
goede. Maar zoo de monogame vorm
van samenleven niet meer voortspruit
uit eigendomsverhoudingen, zal wat wij
nu huwelijk noemen, toch minder alge
meen zijn den thans. Doch, hoe dit moge
zijn, de ongehuwde moeder en de ge
huwde moeder staan als moeder van een
volgend geslacht voor cle gemeenschap
gelijk.
De ongehuwde moeder zal de vrouw
zijn die wel een of meer kinderen be
geert, doch niet noodzakelijk van den
zelfden man, in elk geval zonder daar
voor steeds met denzelfden of met eeni-
gen man te moeten samenwonen. Er zijn
thans reeds vele ongehuwde vrouwen,
die op deze wijze kinderen zouden be-
geeren. Er zijn ook vele gehuwde vrou
wen, die aan het hebben van kinderen
zonder gehuwd te zijn, de voorkeur zou
den hebben gegeven. Zoo zullen in de
onderstelde gemeenschap „ongehuwde
moeders", moeders zonder samenwonen
den man, zeker meer voorkomen dan
thans*.
Deze opvatting van 't huwelijk wordt
ook in ons lancl door duizenden gedeeld.
En dan zou men nog wanen, dat de anti
these heeft uitgediend. Was het maar
waar!
Doch zoolang er onder de candidaat-
ministers en candidaat-wetgevers nog
staatslieden gevonden worden, van het
type-Wibaut. hoe braaf deze menschen
uit menschelijk oogpunt gezien, ook we
zen mogen, oolang zullen wij om des
beginsels wil niet zwijgen.
KERK EN SCHOOL?
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Tholen, (ze pred.-pl.)
F. de Gidts te Goederede.
GEREF. KERK.
Beroepen: Te Elburg, J. Hoekstra
te Dalfsen. Te Silvolde-Gendringen, cand.
M. Wielemaker te Vlksingen. Te Zwee-
loo, cand. A. Dercksen H.Mzn. te Gou
da. Te St Pancras-Heer Hugowaard, cand.
H. W. H. van Andel te De Bilt. Te Ui-
rum, S. Neerken te Schoonoord. Te
Wons, cand. J. Dijkstra te Warns.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt: Voor Gouda, J. P. Mc-ij-
ering te Nieuwpcort.
Ds. L-, Baas.
Ds. L. Baas, predikant bij de Chr. Geref
Kerk van De Teuge (Apeldoorn) is in
zooverre hersteld, dat hij weder een korte
wandeling deen kan. Van het opnemen
van het ambtelijk werk kan vooreerst nog
geen sprake zijn.
Jubikum Ds. M. Jongebreur.
Vandaag herdenkt Ds. M. Jongebreur,
predikant bij de Ned. Herv. Gemeente
te Veenendaal, den dag, waarop hij voor
25 jaar in het predikambt bevestigd werd.
Ds. Jongebreur werd in Nov. 1899 can-
didaat in Drenthe.
Van de r5 op hem uitgebrachte beroe-
pen nam hij dat naar Jaarsveld aan waar
hij, na vooraf door Dr. D. J. de Lindt
v. Wijngaarden van De Bildt te zijn. be
vestigd, 25 Maart 1900 zijn intrede deed.
Ruim vier jaar diende de jubilairis zijn
eerste gemeente. 20 Nov. 1904 verbond
Ds. Jongebreur zich aan zijn tweede en
huidige gemeente.
Ds. Jongebreur stichtte in Veenendaal
evenals in Jaarsveld een afd. van Patrimo
nium, van de Vrije Chr. School, van de
Ned. Herv. School, van de Chr.' Ulo
school is hij voorzitter, terwijl hij in het
bestuur van de Patrimoniumschool als 22
voorzitter zitting heeft.
Hij was een der medeoprichters van
den Geref. Zendingsbond en gaf in 19:6
mede den stoot tot oprichting van den
„Geref. Bond tot vrijmaking van de Ned.
Herv. Kerk, later omgedoopt in „Geref.
Bond tot verbreiding en-»verdediging van
de waarheid in de Ned. Herv. (Geref.)
Kerk".
Theologische conferentie.
Van Maandagmiddag 27 tot Donderdag
mergen 30 April zal vanwege de N. C.
S. V. op „Hardenbroek", een theologi
sche conferentie worden gehouden, die
als gewoonlijk weder inzonderheid een
practisch karakter zal dragen.
Het programma luidt 'voorloopig:
„De predikant en oude volksgebrui
ken", door Dr. P. W. J. van den Berg
te Nijeveen.
„De Twentsche industriecentra", door
Dr. C. M. Briët te Enschedé.
„Huisbezoek", doer Ds. J. L. G. óre-
gory, te Losnen op de Veluwe.
„Catechisatiemoeilijkheden", welk onder
werp, naar gehoopt wordt, door Prof. Dr.
G. Ch. Aalders, van de Vrije Universiteit
ingeleid zal worden.
„Dominé zijn", door Ds. D. Tromp te
te Lemele.
De Schoolraad.
In de 36ste algemeene vergadering van
den Schoolraad voor de Scholen met den
Bijbel, D.V. Wcensdag 15 April in het
Jaarbeursgebcuvy te Utrecht t'e houden,
komen o.m. aan de orde het rapport
omtrent het hulpfonds voor geweigerde
Rijks- en gem een t e b ij d ragen en dat van
de commissie van onderzoek na^r de fi
nancieel zwak staande scholen.
Verder wordt besproken het voorstel
Sellingen, waarin uitgesproken wordt, dat
de Schoolraad er op aandringe, dat bij de
e.k. wijziging van de L. O.-wet het ver
plichte aantal lesuren per week van 22
worde teruggebracht op 20.
Worrnerveer verzoekt den schoolraad,
in studie te riemen een plan om een andere
administratieve regeling te treffen ten op
zichte van het Gemeentebestuur.
Echtener Polder (Fr.) verzoekt het vol
gende:
„Na gedaan onderzoek, welke Christ.
Scholen, aangesloten bij den Schoolraad,
in groote financieele moeilijkheden ver-
keeren, trachte de schoolraad deze zoo
danig te helpen, dat er ook voor haar
eenige ruimte en zekerheid ontsta".
En stelt de volgende vragen:
„Is het ook mogelijk, dat de School
raad van alle aangesloten scholen een
omslag heft, totdat de bezwaarde scholen
uit den nood zijn? of kan de Schoolraad
een rondschrijven verzenden aan de ver
schillende scholen met verzoek, om een
vrijwillige bijdrage, totdat de bezwaarde
scholen finaal geholpen zijn?".
De agenda bevat verder:
Bespreking van het regceringsvoorstel
tot revaccinatie. Verkiezing van den Voor
zitter wegens periodieke aftreding van Ds.
J. L. Pierson (herkiesbaar). Rede van Dr.
K. Dijk te 's Gravenhage over: „Over
heidstaak óf Oudertaak".
Het kind en de Zomertijd.
In „De School met den Bijbel" houdt
de heer J. L ens), ondanks alle' medische
verzekeringen vol, dat de kinderen door
den z.g. zomertijd slaap tekort komen. Ze
gaan niet zco heel veel vroeger slapen
dan anders. En op school is het zeker te
merken, dat de kinderen niet uitgeslapen
zijn.
Nu wil het gemeentebestuur van Den
Haag er een eigen Zomertijdje op na
gaan houden, niet door de kk>k te ver
zetten, maar door het leven een uur te
vervroegen.
Dat geeft den onderwijzer een mooien
vrijen middag en hij is vroeg klaar.
Maar er zijn ook kinderen. En niet in
alle gezinnen kan de arbeid geregeld wor
den naar den plaatselijken zomertijd.
Alleen wanneer die algemeen ingevoerd
zou worden, zou het kunnen. Anders komt
er een ontwrichting van het gezinsleven
die ernstiger is, dan. met den landelijken
zomertijd mogelijk is.
Zco zal de vader om 12 uur vrij krij
gen, en ',<f 11 den langen weg naar huis
moeten aneggen. Voor half één zal hij
niet thuis zijn.
Doch clan moeten de kinderen al op
school zijn.
Weg alle huiselijk leven.
De heer L. komt tot de conclusie, dat
het dan maar beter is terug te keeren
tot het normale leven van vóór den oor
log. Maar geen gemodder met plaatse
lijke zomertij djés.
Dat lijkt hem een weelde, die zelfs de
residentie zich niet kan veroorloven.
Bouwi scholen.
't Christelijk onderwijs in Indië, met na
me oei# op Java, gaat gelukkig voort
en breidt zich uit.
En wat nu zoo merkwaardig is
E?at, net als bij ons, ook sommigen,
die het Christelijk beginsel niet deelen,
zcoals b.v. inlanders en Chineezen toch
de Christelijke school zoeken vooor hun
kinderen, omdat het onderwijs er beter,
is en vooral, omdat die kinderen dan
niet komen onder den invloed van
het ongeloof en, waar vele staats-
onderwijzers basen in zijn, het communis
me.
Lees b.v. eens uit Serriarang:
„Naar de Loc. verneemt, werd van re-
geeringszijde.' aan de vereeniging School
met den Bijbel toestemming verleend voor
den bouw van een school, waar Chris
telijk Hcllandsch-Inlandsch onderwijs ge
geven zal worden. In overweging is nog
eeft aanvrage voor een Christelijke Hol-
landsch-Chineesche school.
Deze beide, schoolplannen zijn het uit
vloeisel van een bestaande, steeds toe
nemende vraag naar Christelijk onderwijs
in deze gemeente, die ten slotte noopte
tot een uitbreiding van de gelegenheid tot
het verstrekken van zulk onderwijs.
Van Gereformeerde zijde werden tot nu
tce gesticht, behalve de school met
den Bijbel, met daaraan annex een fröbel
school, Christelijke normaalscholen en de
Zondagsscholen.
De vraag om plaatsing op de school met
den Bijbel, nam den laatsten tijd vooral
van Inlandsche cn Chineesche zijde zco
toe, dat uitbreiding volgen moest, wilde
men het Europeesch karakter van deze
school niet al te zeer in h:t gedrang
brengen.
Men zier, zegt de Loc., van genoemde
kerkelijke zijde de toenemende vraag naar
dit ondenwjs gaarne als een natuurlijken
tegenhanger van het aanbod van commu
nistisch onderwijs, dat de bevolking op de
Sarekat-Rajat-schckn geboden wordt en
waarvan, naar men weet, de kwaliteit in
vele gevallen als onderwijs op zichzelf
zeer slecht genoemd moet worden.
Overigens acht men de vraag naar
Christelijk onderwijs, ook in de Inland
sche en Chineesche wereld verband te
houden met een over de geheele wereld
waar te nemen strooming naar een meer
reiigieuse basis van opvoeding, een stroo
ming ,die men aan deze zijde ook weer
ziet als tegenhanger van het revolutionaire
en communistische streven, dat in zooveel
beschaafde landen grond gevonden heeft.
Het stuk, merkt Fr. Dagblad op, spreekt
vcor zichzelf.
En dat komt nu eens niet uit een „Zen
dingsblaadje", maar uit de neutrale ptrs,
gelijk die op Java gevonden wordt.
Geve God steeds meer een „open deur".
Maar dat dan ook de arbeiders en
arbeidsters gereed mogen staan, om
door deze deur tot den arbeid in te gaan.
BINNENLAND.
De sluis van da Niotswe Meer.
Ónder de eigendommen, bencodigd
voor den bouw van een nieuwe sluis,
in het Nieuwe Meer èn voor de uit
voering van met dien sluisbouw sa
menhangende werken, komen eenige
perceelen voor welke op naam staan
van het Burgerweeshuis te Amster
dam.
B. en \Vj. alhier vragen den Raad.
machtiging met het Burgerlijk Arm
bestuur een overeenkomst te siuiten in
zake de overschrijving ten name van
de gemeente dezer perceelen, tégen
vergoeding aan de Commissie uit het
Burgerlijk Armbestuur voor het Bur
gerweeshuis, ten behoeve van het Bur
gerweeshuis, van een bedrag van
f21.675 vrij geld.
Voorts - stellen B. en jW. nog den
Raad voor ten behoeve van den bouw
van de dubbele schutsluis verschillen
de terreinen aan te koopen, in totaal
6V2. H.A. voor den prijs, van f191.275.
Ambtswoning van Buitenl. Zaken.
Naar de „N. Crt." verneemt, krijgt
de Regeering nog dagelijks aanbie
dingen van huiseigenaren, die hun per
ceel gaarne voor het bekende doel
willen verkoopen.
„Men kan wel zeggen, dat zoo goed
als alle groote perceelen te krijgen
zijn. Zelfs het in drukke verbouwing
verkeerend huis der familie Tfiurkow
zou onder de aangeboden perceelen
behooren.
„Er is dus keus te kust en te keur
en voor het meerendeel ver onder de
begrooting van het oorspronkeHjk Re-
gesringsplan."
-.seiasseeringscongres.
Het Leger des Heils hoopt op Zaterdag
28 en Zondag 29 Maart zijn centr. reclas-
seeringsvergaderingen te houden, dit
maal te Rotterdam in het gebouw van
den Bond van Nederlandsche Onderwij
zers.
Des Zaterdagsavonds zal het woord
gevoerd worden door mr. J. A. de Vis
ser, subst.-Officier van Justitie te Rotter
dam over „Onze Straf-procedure", en
door mr. dr. J. Wijnveldt, Politierechter
alclaar, over „De Psychopatenwet".
Des Zondagsmiddags zal o.m. gespro
ken worden door den heer S. L. Veen-
stra, Inspecteur der Reclasseering. en
door luit. kol. P. H. Schuurman, Maat
schappelijk Secretaris.
Verwacht wórdt, dat aan dit congres
dat uitsluitend voor genoodigclen toe
gankelijk is, door ongeveer 200 personen
uit alle oorden des lands zal worden
deelgenomen, die zich, met slechts
enkele uitzonderingen, geheel belange
loos wijden aan het Reclasseeringswerk..
Door een honderdtal dezer werd in het
afgeloopen jaar geregeld celbezoek ge
daan in de verschillende strafgestichten
van ons land. Door hen werd in het jaar
1924, 16497 maal een gevangene in zijn
cel bezocht: dit vertegenwoordigde een
arbeid van 8384 uren, terwijl ruim
33000 uren werden besteed aan huisbe
zoek, onderzoek, vergaderingen, enz.
Staaisvisschershavenbetirïjf ïJmuiden.
I11 de Memorie van Antwoord om
trent de begrooting van bovenge
noemd bedrijf, zet de Minister nog
maals zijn bezwaren uiteen tegen in
stelling van een Commissie van Bij
stand voor het Staats visschershaven-
bedrijf. Bij dit bedrijf, dat in al
zijn onderdeelen dermate geregle
menteerd is, dat er zeer weinig vrij
heid van beweging voor het beheer
overblijft, bestaat geen behoefte aan
bijstand.
De zorg voor het onderhoud der
werken van de visschershaven berust
bij den Rijkswaterstaat. Voor bijstand
van belanghebbenden, die op dat ge
bied niet deskundig zijn, bestaat hier-
geen aanleiding.
Wat de behandeling der Katwijk-
sche visschers in IJmuiden betreft,
merkt de Minister nog op dat het
Noordzeekanaal geen lighaven is,
maar een scheepvaartkanaal. Mogen
er vroeger geen of althans geringere
bezwaren zijn geweest tegen het lig
gen van schepen in het kanaal, bij
het zich steeds meer ontwikkelen van
de scheepvaart moest eenmaal het
oog'enblik komen, waarop aan facili
teiten als de Katwijksche visschers
genoten, een einde behoorde te ko
men. De Minister heeft gemeend, dat
dit oogenblik thans is aangebroken
en hij kan tot zijn leedwezen geen ter
men aanwezig achten om op het geno
men besluit terug te komen.
FEUILLETON.
De Loods van Zwaankreek.
Een verhaal uit het verre Westen.
2-
Ik lag dus stil en luisterde, en de
verhalen van dien avond zijn saamge-
smolten met de warme luchtschakee-
ringen, de vriendelijke sterren, en met
de gedachten aan thuis, die het we
derzien $an mijn neef scheen op te
wekken.
Den volgenden morgen vroeg, nog
voor het aanlichten van den dag, had
den wij het kamp opgebroken en wa
ren gereed om onzen vijftig mijlen
langen rit te beginnen. Het motre
gende, en ofschoon Johan zelf onver
schillig was voor weer en wind, stond
I hij er op, dat ik mijn regenjas zou
aantrekken. De jas was spiksplinter
nieuw en voorzien van een pelerine,
die ritselde toen ik mijn hit naderde.
Het was een kittig beestje, met meer
wil in zijn flikkerende oogen, dan mij
lief was. Hij beviel mij eigenlijk maar
matig en ik hem klaarblijkelijk ook
niet; w.nt teen ik hem bij den teugel
nam, s.ioof hij onheilspellend, sprong
onverhoeds op zij, plantte zijn hoeven
stevig vast, en keek mij uitdagend
aan, alsof hij van plan was iedere te
gemoetkoming beslist af te wijzen. Ik
trachtte hem te naderen met vriende
lijke woorden tevergeefs; hij week
halsstarrig achteruit, en daar ik even
min toegaf, werd mijn arm bijna uit
het lid getrokken. Eer het echter zoo
ver was, kwam Johan mij te hulp,
vatte de hit van de andere zijde bij
den teugel en hield hem vast, totdat
ik kon opstijgen. Den zadelknop grij
pende sprong ik op zijn rug. Het vol
gende oogenblik vloog ik over zijn
hoofd op den grond. Mijn eenige ge-
waar-wording was die van verbazing,
't ging alles zoo ongeloofelijk snel. Ik
verbeeldde mij een geoefend ruiter te
zijn, daar ik vrijwat ondervinding had
opgedaan met verschillende bóeren-
veulens, maar dit was iets geheel
nieuws. Johan glimlachte, de Mesties
stond belangstellend toe te kijken, cn
zijri zoon schaterde het uit van pret.
„Ik zal den hit wel nemen", zei Jo
han, maar die grinnikende jongen
prikkelde mij tot verzet, en hoewel
mijn stem beefde, antwoordde ik zoo
luchthartig mogelijk: „Neen, neen, ik
zal hern wel klein krijgen."
Nogmaals sprong ik' in h,et zadei.
maar liet volgende oogenblik ging bet
dier als een bal omhoog in de lucht,
spande hij het neerkomen zijn rug zoo
rond als een boog, de vier beener. strak
bijeen, en kwam met zulk e?ri smak
op den grond terecht, dat mijn tanden
tegen elkander sloegen. Dat was mijn
eerstr; kennismaking met .den hoogeu-
rug-sprong.
Nu zette de hit zich ernstig aan liet
werk, om het ritselende., wapperende
ding af te werpen. Eerst ging hij be
daard een paar passen achteruit,
schoot toen als een wervelwind voor
uit, bleef plotseling staan alsof hij
versteend was, en herhaalde den
sprong in de lucht, 0111 weer neer te
komen met gekromden rug, en beenen
stijf als een stok. Toen dat niet hielp
ging hij op zijn achterheenen loopen,
trok vervolgens bliksemsnel aan den
linkerkant zijn lende in, 0111 dan weer
onverdroten van voren af aan te be
ginnen met zijn dwaze sprongen.
„Houd je taai!" riep Johan, tusschen
zijn lachbuien door. „Hij zal er einde
lijk wel misselijk door worden."
Jawel, dacht ik, als zijn binnenste
niet heel wat fijner is dan zijn uiter
lijk, is de kans al heel gering, dat die
kleine woesteling het slachtoffer zal
worden van onpasselijkheid.
Wat de zaak nog erger maakte was,
dat een bijzonder hooge sprong de pele
rine van mijn jas over mijn hoofd deed
vliegen, zoodat ik niet meer kon zien.
Thans had de hit mij in zijn macht
en hij kende geen erbarmen. Hij sloeg
ep trapte, steigerde, zette een hoogen
rug, stond nu op de voorbeenen, dan
op de achterheenen, of lag op de knie
ën, terwijl ik, arme blindeman, mij
slechts kon vastklemmen aan den za
delknop. Gelukkig woei eindelijk mijn
pelerine een weinig op en bemerkte
ik, dat het zadel op zij zakte. Zoodra
de hit dus weer de knieën boog, sprong
ik af. Ik stel er prijs op dit neer te
schrijven, want de uitgelaten vroolijk-
lieid van den knaap en zijn ophemelen
van den hit toonden maar al te dui
delijk, dat hij mij overwonnen waan
de. Zelfs na mijn afstijgen ging het
dier voort met zijn malle bokkespron-
gen, alsof hij een uurwerk in zijn buik
had, dat afloopen moest, voordat hij
tot stilstaan kon komen.
Ik voelde mij heel onpleizierig en
zenuwachtig, maar hot jubelen van
den jongen en het meewarig lachen
van Johan en den Mesties maakten
mij bijna dol. Ik rukte mijn pelerine
los, slingerde ze weg, liet het zadel
weer goed leggen, greiep Johans rij
zweep, sprong, zonder mij aan zijn
welgemeende waarschuwingen te sto
ren, nogmaals op mijn ros, en ranselde
hem, voordat hij zijn verdere gedrags-»
lijn kon vaststellen ,zoo duchtig af,
dat hij als een razende Roland met mij
wegrende. Vijf minuten later keerde
hij gedwee naar het kamp terug, tot 1
groote teleurstelling van zijn jeugdigen
bewonderaar, en tot mijn eigen niet
minder groote verbazing.
Johan toonde zich uiterst voldaan,
en zelfs het strakke (gezicht van den
Mesties ontplooide zich.
„Je moet niet denken, dat ik er je
heb willen doen inloopenV, zei mijn
neef. „Het kwam door die pelerine.
Daar is hij niet aan gewend. Maar het
was een kranig stukje. Je zoudt er in
een circus vijf dollars per dag mee
kunnen verdienen."
„Ja, ja", bevestigde Mesties, „'t'
Was mooi prachtig mooi."
Dat hing, dacht ik, eenigszins af van
het oogpunt waaruit men de zaak be
schouwde; maar ik knikte toestem
mend, overgelukkig dat ik zegevierend
uit den strijd was gekomen.
(Wordt vervolgd).