VRIJDAG 20 MAART 1925 Nieuwe Leidsche Courant. TWEEDE BLAD. BAKKERSNACHTARBEID. Voorloopig Verslag, liet wetsontwerp tot ^wijziging van de bepalingen der Arbeidswet 1919 betref-' lende den arbeid in broodbakkerijen, vond, blijkens het Voorloopig Verslag, slechts bij weinige leden verdediging; verreweg de meeste leden verklaarden daartegen ernstig bezwaar te hebben-, al bleken de gronden waarop dit ongunstig oordeel steunde, niet bij alle leden de zelfde. Zeer vele leden waren ten zeerste te leurgesteld over de indiening van dit wetsontwerp, omdat de daarbij voorge stelde wetswijziging een ernstige ver slechtering van de arbeidstoestanden in 'het bakkersbedrijf zou teweegbrèru- gen en naar gevreesd moet worden, de arbeiders 'in dit bedrijf langzamer hand zou terugvoeren tot de in ménig opzicht treurige toestanden, die vóór de tot standkoming der Arbeidswet 1919 in het bakkersbedrijf heerschten. Deze leden wezen op de groote onge rustheid waarmede dit wetsontw. in de kringen der bakkersgezellen is ont vangen Sommige der hier aan 't woord zijnde leden konden niet aannemen, dat de Mi nister den bakkersnachtarbeid opnieuw een kans wil bieden en hoopten dat de Minister alsnog tot intrekking van het wetsontwerp zou besluiten. Andere leden waren minder verwon derd over de indiening v. dit wetsont werp. Het sluit zich aan bij de reeks van voorstellen, die de laatste jaren zijn inge diend, er. een stelselmatige afbraak der Arbeidswet 1919 beoogen. Tegenover de tot dusver aan 't woord zijnde leden stonden sommige andere leden, die het op zichzelf ten volle bil lijkten, dat de Minister met een wijzi ging van de bepalingen betreffende den bakkersarbeid is gekomen omdat de geldende voorschriften niet aan de eischen der praktijk voldom en de vrij- neid. var. den patroon te zeer beknotten. Doch ook. deze leden hadden tegen het wetsontwerp bezwaren. Zij betreurden, dat de Minister van zijn aanvankelijk voornemen, tot algeheele opheffing van van het patroonsverbod is teruggekomen en waren Van oordeel, dat het wetsont werp daardoor zooveel gevaren en onbil lijkheden met zich brengt, dat zij ook aarzelen daaraan hun stem te geven. Enkele andere leden hadden gaarne het verbod van bakkersnachtarbeid af geschaft gezien Enkele leden opperden in het alge meen bedenking tegen het systeem van de bestaande Arbeidswet, vooral wegens* de ingewikkeldheid van de daarin ver vatte rsgelingen, die met de eischen der praktijk geen rekening houden. Dit leidt tot ontduikingen, waard, de wet wordt ondergraven. Daardoor is ook de wet gever wel gedwongen vroeger getroffen regelingen telkens weder af te breken. Zeer vele leden maakten bezwaar te gen de voorgestelde vervroeging van het aanvangsuur van den arbeid in kleinere stadsbakkerijen van 6 uur op 5 uur voormiddags. In verband hiermede werd gewezen op het groote gevaar voor wetsovertre ding. Sommige leden erkennen, dat de best. regeling stadsbakkerijen, die •net 4 a 5 gezellen werken, in het nadeel zijn tegenover bakkerijen, waarin 6 of meer gezellen werkzaam zijn, doch dit is een gevolg van de onjuiste normen, die bij de wetswijziging van 1922 in de wet zijn gesteld. j Eenige andere leden waren van oor- I deel, dat tegen dit onderdeel van het wetsontwerp geen overwegende bezwa ren zijn aan te voeren, wijl éen uur ver vroeging gen nachtarbeid beteekent en bovendien een belangrijk deel der gezel len toch reeds om 5 uur 's ochtends met den arbeid begint. Eenige leden betoog den de wenschelijkheid dat voor plalte- landsbakkers de mogelijkheid zou wor- den geopend, cm 9 uur met de afleve- ring van brood, ts beginnen. Vele andere i leden konden zich met dit denkbleeld j niet vereenigen. De meeste leden konden zich met het i voorgestelde ten aanzien van de beper king van het verbod van patroonsnacht- arbeid, hetgeen het karakter draagt van een principieele wijziging der thans I geldende voorschrften niet vereenigen. I De Minister motiveert deze wijziging FEUILLETON. In 's levens branding (Uit het Engelsch)). 66) S De uitnoodiging om te komen eten was zoo hartelijk en dringend ge- weest, dat hij bijna bang was, dat het alles te goed was om waar te zijn. In boeken gebeurden de dingen op die manier; maar zelden gebeurde zij zoo in het echte leven. Hij vreesde plotseling te zullen ontwaken, en te ontdekken, dat het alles een droom was geweest. Precies zeven uur belde hij aan. Dr. Upton kwam hem in de gang tegemoet en begroette hem met de grootste har telijkheid. „Ik ben verrukt u weer te I zien, mijnheer Wyburn op mijn woord, dat ben ik. Als ik niet zoo on- met 'n beroep op de in beginsel voorge stane vrijheid voor den patroon om te mogen werken wanneer ihij wil. Docli zoo vroegen deze leden, wordt deze vrij heid inderdaad door de meerderheid der bakkerspatroons verlangd? Uit een oog punt van bedrijfstechniek kunnen de voorgestelde wijzigingen niet worden verdedigd. Andere leden konden zich met deze beschouwingen niet vereeni gen. Zij achtten het wel degelijk van groot belang, dat den patroon in het bakkersbedrijf zoo goed als ieder ander patroon vrijheid wordt gegeven, om te werken, wanneer hij wil. Zij betreur 1 daarom, dat de minister teruggekomen is op zijn aanvankelijk voornemen, om 't patroonsverbod geheel op te heffen. Daaraan zouden zij verre de voorkeur geven boven de voorgestelde regeling, daar haar halfslachtig karakter aanlei ding geeft tot groote onbillijkheid en als het ware tot wetsovertreding prikkelt. Het is toch in hooge mate inconsequent, dat de wetgever den patroon wel toe staat des nachts in zijn eigen bakkerij te werken, doch hem tegelijk het ver richten van bepaalde werkzaamheden verbiedt. Ook komt de regeling practisch gesproken, neer op een sterke bevoor rechting van de patroons in 't gemengde bedrijf boven hun vakgenooten, die uit sluitend het bakkersbedrijf uitoefenen. Deze leden drongen er daarom op aan de vrijheid van patroonsnachtarbeid in de wet op te nemen. Sommige leden drongen aan op wijzi ging van art. 82, 3e lid der Arbeidswet, bepalende dat in geval van derde of vol gende overtreding hechtenisstraf moet worden opgelegd. Eenige der leden, die tegen het wets ontwerp ernstig bezwaarmaakten, op perden het denkbeeld uitbreiding te geven aan de bepaling van art. 28 7<* lid der Arbeidswet, -zóodat de vakver- eenigingen van werknemers eh werk gevers zelve regelingen kunnen treffen, strekkende om in bepaalde, gevallen af- cvijking van wettelijke regelingen toe te staan. UIT DE ANTIREVOL. PARTIJ. Candidatenlijsf A, R. Partij. De vergadering der gedelegeerden van de kieskringcentrales op Woens dag j.l. te Utrecht gehouden, heeft de candidatenlijsten aldus vastgesteld: Hoofdlijst: 1 H. Colijn ;2 V. H. Rut gers; 3 Th. Heemskerk; 4 J. J. C. van Dijk; 5 L. F. Duymaer van Twist; 6 F. H. de Monté verLoren; 7 J. Schou ten; 8 E. J. Beumer; 9 H. Visscher; 10 J. A. de Wilde; 11 C. Smeenk; 12 A. Zijlstra; 13 J. G. Scheurer; 14 C. v d Heuvel; 15 H. A. Leenstra; 16 Th. Heukels; 17 A. Colijn; 18 G. Hofstede; 19 H. Amelink; 20 H. A. Dambrink. Bijlijst: 1 H. Colijn, 2 Ds. M. v Grie ken te Rotterdam; 3 Mr. H. Bijleveld te 's-Gravenhage; 4 J. Middelveld Jr. te Ruinerwold; 5 Mr. P. S. Gerbrandy te Sneek; 6 Mp. J. Terpstra te 's-Gra- venhage; 7 Mr. Dr. R. Koppe te Gro ningen; 8 K. Kruithof té Utrecht; 9 C. Maris te Heisteren; 10 G. Baas Kzn te Amsterdam; 11 Mr. G. H. A. Grosheide te Amsterdam; 12 W. War- naar te Sassenheim; 13 Dr. J. Severijn te Dordrecht; 14 Ds. C. v d Zaal te Deventer; 15 K. Meima te Sneek; 16 Mr. G. A. Diepenhorst te Zeist; 17 P. van Nes te Bodegraven; 18 Mr. H. v. Haeringen te Rotterdam; 19 C. Roeter- dink te Gorssel; 20 S. Brandsma te Middelburg. Slechts voor enkele plaatsen op deze lijsten was het noodig de beslissing bij stemming te zoeken. Er heerschte in het algemeen een geest van een stemmigheid en broederzin, welke voor de actie bij de stembus zeer veel beloven. Onze Strijdkas. Het Bureau van het Centraal Co mité verzoekt ons in verband met het voor enkele dagen onder bovenstaan- den titel geplaatste bericht, nog het volgende mede te deelen: Uit sommige ingekomen verzoeken om nadere inlichtingen blijkt, dat de bedoeling van de in bovenvermeld be richt vervatte opwekking niet overal juist is begrepen. Deze bedoeling was, dat de giften niet slechts bij de pen ningmeesters der plaatselijke kiesver- eenigingen zouden wórden gestort, maar dat deze gelden voor de plaat selijke strijdkas bestemd zijn. Er be- zinnig achterdochtig was geweest over iedereen, behalve over de menschen, die het verdienden, zou ik u nooit be handeld hebben, zooals ik deed. Ik ben u heel veel verontschuldigingen schuldig, mijnheer Wyburn en heel veel dank, en die bied ik u hier nu aan eer wij verder gaan." „O, zegt u er niets meer van", viel Douglas hem in de rede. „U handelde om bestwil; en gelukkig is alles nog goed afgeloopen." .„Ja, gelukkig. Maar 'thad niet veel gescheeld! Vijf minuten meer' en alles zou verkeerd zijn afgeloopen. Maar gaat u mee naar het salon", en hij ging voor naar boven. Floss wachtte Douglas komst met verhoogde kleur af. Zij had zichzelf 'met meer dan ge wone zorg gekleed, en zij 'had er stel lig nooit schooner en liever uitgezien. hoeft geen penning van te worden af gedragen aan eenige centrale kas. Al leen wordt den plaatselijken penning meesters nogmaals verzocht den laat- sten van elke maand opgave van het totaal bedrag der ingekomen gelden te zenden aan het Bureau C. C., Dr. Kuyperstraat 5, Den Haag, opdat daar het volledig resultaat over het ge- heele land kan worden opgemaakt en als het de moeite waard is ge publiceerd. Of dit laatste geschieden zal hangt dus van onze A. R. broeders en zus ters in den lande af. Lezer en lezeres! Hebt gij uw gave reeds gestort? Zoo niet, doe het dan nog heden of uiterlijk morgenochtend! Onder het motto„Tegen de revolu tie het Evangelie 1925." Onze Beeldengalerij. Het Bureau C. C. heeft ook nog een 8000 gedenkplaten 1 over. En daarin schuilt nu juist de winst. Welke kies- vereeniging heeft er nog niet mede gewerkt? STATEN-GENERAAL. Eerste Kamer. De Eerste Kamer is met de behandeling van de Onderwijisbegrootihg gereed ge komen en houdt zich nu bezig met de begrooting van Waterstaat. Tweede Kamer. Zonder hoofdelijke stemming werd door de Tweede Kamer Woensdag besloten, de collegegelden voor -de Landbouw-hooge- school te Wageningen, en dev Veeartsenij- kundige hooge school te Utrecht, even als van, de andere hoogescholen te ver- hoogen 'van f 200 'tot f 300. Daarna werd aan de orde gesteld het wetsontwerp tot bevordering der richtige heffing der dirècte belastingen. De be doeling van het onderwerp "is belasting ontduiking tegen te gaan. - De heer Rutgers (A. R.)-juichte de bedoeling van het ontwerp toe, maar hij' had toch ook bezwaren. Men weet met dit ontwerp niet waar men aan toe is. Het is te vaag omschreven. Éen fictie moet helpen om de belastingen aan haar doel te doen beantwoorden. Doch welk is dat doel? Hier gaat het groote bezwaar tegen. -Hier is plaats voor de grootste willekeur. Wat wordt er b.v. gedaan als een naamlctoze vennootschap wordt op gericht, mede met het doel, 'meer geld te reserveeren voor magerè javen Kan men dan zeggen, dat die opr>4hting heeft plaats gehad om de heffing dei* belasting te ont gaan? De heer Oud (V. D.jïmaakte bezwa;./ omdat hier een blanco volmacht war..., gegeven aan de inspecteurs, en willekeur in de hand wordt gewelwt. Tedere rechts handeling, waarvoor men minder belas ting gaat betalen/is nog-'geen'belasting ontduiking. Z.i. mag de wetgever alleen helpen met concrete v9orschotten. De heer Van V-u u n (R. K.) sprak in denzelfden geest in 'tegenstelling met de heeren Vliegen ds. D.) en Rut gers van Rozenberg (C. H.), die het ontwerp verdedigden. De heer Dres-selhuys (V. B.) ver klaarde de verdere behandeling af te wil len wachten, alvorens 2ijn "stem te bepa len. De heer vain Sekaik (R. K.) achtte maatregelen gewensebtt, maar de belas tingbetalers moeten beter -worden be schermd dan in het ontwerp geschiedt. Mej. Katz (C. H.) maakte eveneens be zwaar, omdat de belastingbetalers teveel afhankelijk worden van de inzichten van den inspecteur. Minister Colijn hoopte, dat hij erin slagen zou, den leden, die bezwaren koes teren, tegen dit ontwerp bij te brengen, dat die bezwaren ten deele ongegrond zijn. Voor heden wilde de minister slechts ant woorden. op de vraag, van den heer Vlie gen, die groote belangstelling in het land constateerde voor een rechtshandeling van den Minister van Financiën. Als de heer Vliegen eens naging den oorsprong van die belangstelling, dan zou hij wellicht dien vinden in een pers, die den afgevaardigde zeer nabij staat en waarin de bedoeling is uitgesproken, dat die han deling - zou 2ijn gedaan om belasting te ontduiken. De fiscus heeft-geen schade van die han deling gehad, zij had er integendeel baat bij', daar zij de registratiegelden ontving. Voor 't overige is de instelling ten op zichte van den 'fiscus niet de geringste verandering ingetreden. (Vergadering van gisteren). Minister Colijn zet zijn rede voort, welke hij eergisteren afbrak. Hij consta teert „dat alleen bezwaren zijn geopperd tegen de methode, Waarmede de minister het euvel wil bestrijden. Hij gelooft, dat het wel mogelijk zal blijken, tot overeen stemming te komen. De heer van Schaik Douglas voelde zijn hart kloppen, toen hij in haar tegenwoordigheid kwam. „U zijt mooi op' tijd" zeide zij, met een harer liefste glimlachjes, en in het volgende oogenblik weerklonk de bel. Hij bood haar zijn arm aan en zij aan zij. liepen zij de trap af. Hoe door trilde hem de a'anraking van haar hand! Hij wenschte bijpa, dat de trap in het oneindige; mocht duren. •Het middagmaal ging als een droom voorbij, en het uur van afscheid ne men brak slechts al te spoedig aan. Maar de eischen van zijn werk lieten hem geen keus. Toch besteeg hij nim mer de trappen var» zijn.kantoor met meer vlugheid, als mij het dien avond deed, en nooit schrear hij een opgewek ter hoofdartikel. het bezwaar tegen het bezigen van het woord doel in art. 1, doch bij onder scheidene belastingen, is het doel zeer dui delijk. De uitdrukking in art. 1 is dan ook niet zoo vaag als men wil doen voorkomen. Het is voorts ten duidelijk ste gebleken uit de Memorie van Toe lichting, dat het ontwerp zich alleen te gen ontduikingen richt en niet tegen ont gaan van belastingen,Er zijn te onder scheiden: Reëele en schijfihandeilingen, maar ook handelingen, die pp zichzelf reëel en volkomen toelaatbaar zijn, doch1 die men -in verband* met andere omstan digheden als fictief moet beschouwen. Te gen die gevallen biedt de Hooge Raad geen jurisprudentie. Iemand heeft een be langrijk inkomen en woont in Aken. Hier te lande is hij als woo-nforens aangesla gen, daar hij een gemeubelde woning be zit. Deze laat hij echter overschrijven op een zoon, die een matig inkomen Heeft. Hierdoor ontduikt hij een belangrijk' be drag aan belastingen in zulk een geval staat de fiscus machteloos. Spr noemt in dezen geest nog enkele voorbeelden uit de practijk, waarin een vermenging plaats heeft van. realiteit en fictie. Iemand bezit ,500.000 gulden aan effec ten en richt een kleine N.V. op tot beheer! Hij brengt de effecten in, maar de N.V*., diie de rente incasseert, keert uit de Helft aan den persoon en de andere helft blijft in de N.V., zijn persoonlijk bezit. Voor dit bedrag wordt dus geen belasting be taald. Er valt hier te bewijzen, dat er een fictie plaats heeft, terwijl zoo'n geval ook niet valt onder de jurisprudentie van den Hoogen Raad. Als volgend voorbeeld noemt de mi nister; De Heer A. is directeur en eenig aan deelhouder eener N.V. Ieder jaar beslist de algemeene vergadering van aandeel houders, dat er geen dividend of tanti ème wordt gegeven. Zijn salaris bedraagt f 2400. A. leent ieder jaar f 400.000 tegen 6 pet en betaalt dus geen belasting, omdat hij de rentebetaling 2400 gulden van 2ijn inkomen aftrekt. De n^peilijkheid is, dat men gezegd heeft, döit men de wet biet anders kan inrichten ,dan door bepaalde feiten te stellen. Men kan er echter geen caco- grafie van maken. Het gevaar van deze feitenstelling is ook, dat men toch een zekere discretie moet toevertrouwen aan den minister, of wien ook, om op be paalde gevallen deze. feitenstelling niet van toepassing te doen zijn. De minister wil met dit ontwerp niet op slinksche wijze de bronnentheorie ont gaan. Wel is het de bedoeling het- mis bruik te këeren, dat van de theorie ge maakt wordt. Dat een wetsontwerp, - als dit noodig, om de geweldige ontduiking, die steeds nog toeneemt, tegen te gaan, staat bij den minister vast. Spr is overtuigd, dat het gewenscht is, om in de belastingwetten den rechtstoe stand der personen te beschrijven, maar wijzigingen in de belastingwetten zijn niet zoo eenvoudig,, omdat men veelal dan een wet op een nieuw beginsel moet op bouwen, waarmede men mét andere be lastingwetten in botsing kan komen. In afwachting daarvan kan men de „olie vlek" (gelach), die zich steeds maar uit breidt, niet haar gang laten gaan. De minister staat volstrekt niet vijandig te genover pogingen om meer waarborgen te scheppen of een betere redactie van artikelen te verkrijgen. De heer van Vuuren (R. R.) blijft bezwaar maken, omdat hij ongelijke be handeling mist. De heer Oud (V. D.) betoogt, dat zich allerlei grensgevallen zullen voordoen, waarbij' men van het inzicht van den minister afhankelijk is. De heer Snoeck Henkemans C. H.) is van oordeel, dat de rechtspraak moet geschieden door de rechterlijke macht. De Heer Dresselhuys (V. B.) acht verduidelijking vain het ontwerp noodig. De heer Rutgers (A. R.) wijst er op, dat bij oprichting eener N. V. de bedoeling nog niet vast staat. Deze kan pas later uit de feiten blijken. De heer de Wilde (A. R.) zou ver werping van het ontwerp ten zeerste be treuren. Wij staan'thans voor een hoogst onrechtvaardigen toestand, waardoor som migen te weinig betalen en anderen te veel moeten opbrengen. Men moet ver trouwen, dat de uitvoering van deze wet zoo billijk mogelijk zal geschieden. De heer Vliegen (S. D.) is door het antwoord van den minister, inzake de kwestie van de N.V. „De Hoogstraat" geheel voldaan. Spr. bepleit de aanne ming van het ontwerp. De minister repliceert'. Formuleering van alle denkbare ontduikingen is ondoen lijk. Met een omwerking van de belas tingwetten zou minstens twee jaar ge snoeid zijn. Spr. vreest, dat, als dit ontwerp niet Wordt aangenomen, hij zal moeten ko men met een winstbelasting op de naam- looze vennootschappen. Hieraan zijn ech ter groote bezwaren verbonden aan gaan- Na dien avond ontdekte hij, dat Rustell Square in den weg lag van zijn kamers naar zijn kantoor en om gekeerd. En wonderlijk, Floss kwam dikwijls tot de ontdekking, dat zij naar de City moest, omstreeks den tijd, waarop Douglas voorbijkwam; en het was bepaald aardig hen hun verbazing over de ontmoeting te hoo- ren uitspreken. De dokter was ook altijd bij Dou glas te -zien, en minstens eens per week kwam hij op Rustell Square eten. De dokter had naar Douglas' familierelaties geïnformeerd, en was daar tevreden mede. Dus, inplaatsvan den ve lrouwelijken omgang tusschen hem en Floss te verhinderen, moe digde hij dien aan. Douglas had wel iswaar geen fortuin, maar hij had een goed hoofd en een degelijk karakter Aan het Zoeklicht. gR Leiden, 20 Maart 1925. Dat er in sommige ambtenaarskrin gen eenige ontevredenheid heerscht is volkomen verklaarbaar. Men mag het er over eens zijn, dat bezuiniging en zeer krachtige bezui niging in 's lands belang absoluut noodzakelijk was, het blijft toch be grijpelijk, omdat het echt menscbelijk is, dat wie persoonlijk in zijn broood getroffen werd, neiging beeft aller eerst met eigen belangen rekening te houden. Verwondering wekt echter een uit spraak als gedaan werd op een verga dering van personeel bij het Nijver heidsonderwijs, waar een der sprekers verklaarde:: „De regeling van dezen Chr. Hist. Minister valt mij erg tegen. Ik heb dan ook bedankt als voorzitter van de Chr. Hist. Kiesvereeniging; het is mij onmogelijk' thans Chr. Hist, te stem men." Zooiets kan ik niet rijmen. Men moet toch aannemen dat deze spreker uit beginsel de Chr. Hist. Kiesvereen. als voorzitter heeft ge-, diend. En hoe zoo iemand dan, dwars te- gen zijn overtuiging in kan handelen en door niet te stemmen of links te stemmen, de partijen van het onge loof, die met den almachtigen God in het staatsbestuur niet wenschen te re kenen, kan steunen, dat is mij een raadsel. Een houding die niet is te verant woorden. OBSERVATOR. de onderzoek, enz. Een dergelijk ont werp zou ook niet spoedig kunnen worden ingediend. Bij art. 1 licht de heer Oud een amen dement toe, om daaraan het derde lid toe te voegen, luidende: Van het voor nemen om art. 1, eerste lid. toe te pas sen, wordt vóór de vaststelling van den aanslag door den inspecteur aan den be langhebbende een met redenen omkleede mededeeling gedaan. De heer van Schaik (R. K.) licht een amendement toe, om het eerste lid van art. 1 te doen luiden als volgt: „Voor de heffing van de personeele -belasting, de Rijks- en plaatselijke in komstenbelasting, de vermogensbelasting en de verdedigingsbelastingen, wordt geen rekening gehouden met rechtshandelingen waarvan op grond van bepaalde feiten en omstandigheden moet worden aange nomen, dat zij zouden achterwege ge bleven zijn, indien daarmede niet de hef fing van een dier belastingen, in geval zij reeds toepassing heeft gevonden of voor toepassing in aanmerking zou ko men voor het vervolg geheel of ten deele zou worden onmogelijk gemaakt". De heer Dresselhuys (V. B.), dient een amendement in, als door hem is aan gekondigd. De Voorzitter acht het gewenscht dat 4? l^den en de Regeer ing de amen dementen gedrukt voor zich zien en ver daagt daarom de vergadering tot vandaag 1 uur. GEMENGD^ NIEUWS. Bergingswerk van de Soerakarla. Be gunstigd door het mooie weer, werkt men aan het bergingswerk van de Soe- rakarta dag en nacht door. Gisteren wa ren de ruimen i en 2 aan de beurt om te worden gelost. Ter verlichting van het wrak waren een groote machineketel en een as aan dek gebracht. Gisteren zou men trachten, deze zeer zware stukken op lichters over te laden. In ruim 3 zijn enkele duikers bezig met het dichten van den bodem. De hoofdingenieur van 's Rijks water staat heeft zich persoonlijk van den gang van het werk op de hoogte gesteld. Het schip mag, om beschadiging van de pier te voorkomen, niet zoo worden afgesleept, zelfs al zou dat mogelijk blij ken. maar moet eerst drijvende gemaakt worden. Het loodswezen heeft Zuidwestelijk van de Soerakarta in de lijn van de roode tonnen een gasbrulboei gelegd, waardoor thans een vaargeul langs de Soerakarta i9 afgebakend ter breedte van 175 meter. Zware brand te Alkmaar. Gistermor gen brak een groote brand uit in de per- ceelen Hekelstraat 23 en 25 te Alkmaar, waarin het filiaal is gevestigd van de N.V. Agentuur en Commissiehandel. hetgeen veel meer waard was. Op zekeren Zaterdagmiddag, toen Douglas een bezoek kwam brengen, vernam hij, dat de dokter uit was, hetgeen hem echter volkomen onver schillig was, toen hij hoorde dat Floss zich in het salon bevoncj. Zij bestelde thee en was in haar liefste stemming. „Herinnert u u dien middag, toen wij samen thee dronken in Deeping?" „Maar het was toen winter" zeide zij. „en nu is bet midden in den zo mer." „Na dien dag was het in waarheid winter. Maar het was zomer, zoolang ik bij u was." Zij wierp een verschrikten blik op hem, toen sloeg zij haar oogen neder en begon de thee in te schenken. volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 5