VRIJDAG 20 MAART 1925
Nieuwe Leidsche Courant.
TWEEDE BLAD.
BAKKERSNACHTARBEID.
Voorloopig Verslag,
liet wetsontwerp tot ^wijziging van de
bepalingen der Arbeidswet 1919 betref-'
lende den arbeid in broodbakkerijen,
vond, blijkens het Voorloopig Verslag,
slechts bij weinige leden verdediging;
verreweg de meeste leden verklaarden
daartegen ernstig bezwaar te hebben-, al
bleken de gronden waarop dit ongunstig
oordeel steunde, niet bij alle leden de
zelfde.
Zeer vele leden waren ten zeerste te
leurgesteld over de indiening van dit
wetsontwerp, omdat de daarbij voorge
stelde wetswijziging een ernstige ver
slechtering van de arbeidstoestanden in
'het bakkersbedrijf zou teweegbrèru-
gen en naar gevreesd moet worden, de
arbeiders 'in dit bedrijf langzamer
hand zou terugvoeren tot de in ménig
opzicht treurige toestanden, die vóór de
tot standkoming der Arbeidswet 1919 in
het bakkersbedrijf heerschten.
Deze leden wezen op de groote onge
rustheid waarmede dit wetsontw. in
de kringen der bakkersgezellen is ont
vangen
Sommige der hier aan 't woord zijnde
leden konden niet aannemen, dat de Mi
nister den bakkersnachtarbeid opnieuw
een kans wil bieden en hoopten dat de
Minister alsnog tot intrekking van het
wetsontwerp zou besluiten.
Andere leden waren minder verwon
derd over de indiening v. dit wetsont
werp. Het sluit zich aan bij de reeks van
voorstellen, die de laatste jaren zijn inge
diend, er. een stelselmatige afbraak der
Arbeidswet 1919 beoogen.
Tegenover de tot dusver aan 't woord
zijnde leden stonden sommige andere
leden, die het op zichzelf ten volle bil
lijkten, dat de Minister met een wijzi
ging van de bepalingen betreffende den
bakkersarbeid is gekomen omdat de
geldende voorschriften niet aan de
eischen der praktijk voldom en de vrij-
neid. var. den patroon te zeer beknotten.
Doch ook. deze leden hadden tegen het
wetsontwerp bezwaren. Zij betreurden,
dat de Minister van zijn aanvankelijk
voornemen, tot algeheele opheffing van
van het patroonsverbod is teruggekomen
en waren Van oordeel, dat het wetsont
werp daardoor zooveel gevaren en onbil
lijkheden met zich brengt, dat zij ook
aarzelen daaraan hun stem te geven.
Enkele andere leden hadden gaarne
het verbod van bakkersnachtarbeid af
geschaft gezien
Enkele leden opperden in het alge
meen bedenking tegen het systeem van
de bestaande Arbeidswet, vooral wegens*
de ingewikkeldheid van de daarin ver
vatte rsgelingen, die met de eischen der
praktijk geen rekening houden. Dit leidt
tot ontduikingen, waard, de wet wordt
ondergraven. Daardoor is ook de wet
gever wel gedwongen vroeger getroffen
regelingen telkens weder af te breken.
Zeer vele leden maakten bezwaar te
gen de voorgestelde vervroeging van het
aanvangsuur van den arbeid in kleinere
stadsbakkerijen van 6 uur op 5 uur
voormiddags.
In verband hiermede werd gewezen
op het groote gevaar voor wetsovertre
ding. Sommige leden erkennen, dat de
best. regeling stadsbakkerijen, die
•net 4 a 5 gezellen werken, in het nadeel
zijn tegenover bakkerijen, waarin 6 of
meer gezellen werkzaam zijn, doch dit
is een gevolg van de onjuiste normen,
die bij de wetswijziging van 1922 in de
wet zijn gesteld.
j Eenige andere leden waren van oor-
I deel, dat tegen dit onderdeel van het
wetsontwerp geen overwegende bezwa
ren zijn aan te voeren, wijl éen uur ver
vroeging gen nachtarbeid beteekent en
bovendien een belangrijk deel der gezel
len toch reeds om 5 uur 's ochtends met
den arbeid begint. Eenige leden betoog
den de wenschelijkheid dat voor plalte-
landsbakkers de mogelijkheid zou wor-
den geopend, cm 9 uur met de afleve-
ring van brood, ts beginnen. Vele andere
i leden konden zich met dit denkbleeld
j niet vereenigen.
De meeste leden konden zich met het
i voorgestelde ten aanzien van de beper
king van het verbod van patroonsnacht-
arbeid, hetgeen het karakter draagt van
een principieele wijziging der thans
I geldende voorschrften niet vereenigen.
I De Minister motiveert deze wijziging
FEUILLETON.
In 's levens branding
(Uit het Engelsch)).
66) S
De uitnoodiging om te komen eten
was zoo hartelijk en dringend ge-
weest, dat hij bijna bang was, dat het
alles te goed was om waar te zijn. In
boeken gebeurden de dingen op die
manier; maar zelden gebeurde zij
zoo in het echte leven. Hij vreesde
plotseling te zullen ontwaken, en te
ontdekken, dat het alles een droom
was geweest.
Precies zeven uur belde hij aan. Dr.
Upton kwam hem in de gang tegemoet
en begroette hem met de grootste har
telijkheid. „Ik ben verrukt u weer te
I zien, mijnheer Wyburn op mijn
woord, dat ben ik. Als ik niet zoo on-
met 'n beroep op de in beginsel voorge
stane vrijheid voor den patroon om te
mogen werken wanneer ihij wil. Docli
zoo vroegen deze leden, wordt deze vrij
heid inderdaad door de meerderheid der
bakkerspatroons verlangd? Uit een oog
punt van bedrijfstechniek kunnen de
voorgestelde wijzigingen niet worden
verdedigd. Andere leden konden zich
met deze beschouwingen niet vereeni
gen. Zij achtten het wel degelijk van
groot belang, dat den patroon in het
bakkersbedrijf zoo goed als ieder ander
patroon vrijheid wordt gegeven, om te
werken, wanneer hij wil. Zij betreur 1
daarom, dat de minister teruggekomen
is op zijn aanvankelijk voornemen, om
't patroonsverbod geheel op te heffen.
Daaraan zouden zij verre de voorkeur
geven boven de voorgestelde regeling,
daar haar halfslachtig karakter aanlei
ding geeft tot groote onbillijkheid en als
het ware tot wetsovertreding prikkelt.
Het is toch in hooge mate inconsequent,
dat de wetgever den patroon wel toe
staat des nachts in zijn eigen bakkerij
te werken, doch hem tegelijk het ver
richten van bepaalde werkzaamheden
verbiedt. Ook komt de regeling practisch
gesproken, neer op een sterke bevoor
rechting van de patroons in 't gemengde
bedrijf boven hun vakgenooten, die uit
sluitend het bakkersbedrijf uitoefenen.
Deze leden drongen er daarom op aan
de vrijheid van patroonsnachtarbeid in
de wet op te nemen.
Sommige leden drongen aan op wijzi
ging van art. 82, 3e lid der Arbeidswet,
bepalende dat in geval van derde of vol
gende overtreding hechtenisstraf moet
worden opgelegd.
Eenige der leden, die tegen het wets
ontwerp ernstig bezwaarmaakten, op
perden het denkbeeld uitbreiding te
geven aan de bepaling van art. 28 7<*
lid der Arbeidswet, -zóodat de vakver-
eenigingen van werknemers eh werk
gevers zelve regelingen kunnen treffen,
strekkende om in bepaalde, gevallen af-
cvijking van wettelijke regelingen toe
te staan.
UIT DE ANTIREVOL. PARTIJ.
Candidatenlijsf A, R. Partij.
De vergadering der gedelegeerden
van de kieskringcentrales op Woens
dag j.l. te Utrecht gehouden, heeft de
candidatenlijsten aldus vastgesteld:
Hoofdlijst: 1 H. Colijn ;2 V. H. Rut
gers; 3 Th. Heemskerk; 4 J. J. C. van
Dijk; 5 L. F. Duymaer van Twist; 6
F. H. de Monté verLoren; 7 J. Schou
ten; 8 E. J. Beumer; 9 H. Visscher;
10 J. A. de Wilde; 11 C. Smeenk; 12
A. Zijlstra; 13 J. G. Scheurer; 14 C.
v d Heuvel; 15 H. A. Leenstra; 16 Th.
Heukels; 17 A. Colijn; 18 G. Hofstede;
19 H. Amelink; 20 H. A. Dambrink.
Bijlijst: 1 H. Colijn, 2 Ds. M. v Grie
ken te Rotterdam; 3 Mr. H. Bijleveld
te 's-Gravenhage; 4 J. Middelveld Jr.
te Ruinerwold; 5 Mr. P. S. Gerbrandy
te Sneek; 6 Mp. J. Terpstra te 's-Gra-
venhage; 7 Mr. Dr. R. Koppe te Gro
ningen; 8 K. Kruithof té Utrecht; 9
C. Maris te Heisteren; 10 G. Baas
Kzn te Amsterdam; 11 Mr. G. H. A.
Grosheide te Amsterdam; 12 W. War-
naar te Sassenheim; 13 Dr. J. Severijn
te Dordrecht; 14 Ds. C. v d Zaal te
Deventer; 15 K. Meima te Sneek; 16
Mr. G. A. Diepenhorst te Zeist; 17 P.
van Nes te Bodegraven; 18 Mr. H. v.
Haeringen te Rotterdam; 19 C. Roeter-
dink te Gorssel; 20 S. Brandsma te
Middelburg.
Slechts voor enkele plaatsen op deze
lijsten was het noodig de beslissing
bij stemming te zoeken. Er heerschte
in het algemeen een geest van een
stemmigheid en broederzin, welke
voor de actie bij de stembus zeer veel
beloven.
Onze Strijdkas.
Het Bureau van het Centraal Co
mité verzoekt ons in verband met het
voor enkele dagen onder bovenstaan-
den titel geplaatste bericht, nog het
volgende mede te deelen:
Uit sommige ingekomen verzoeken
om nadere inlichtingen blijkt, dat de
bedoeling van de in bovenvermeld be
richt vervatte opwekking niet overal
juist is begrepen. Deze bedoeling was,
dat de giften niet slechts bij de pen
ningmeesters der plaatselijke kiesver-
eenigingen zouden wórden gestort,
maar dat deze gelden voor de plaat
selijke strijdkas bestemd zijn. Er be-
zinnig achterdochtig was geweest over
iedereen, behalve over de menschen,
die het verdienden, zou ik u nooit be
handeld hebben, zooals ik deed. Ik
ben u heel veel verontschuldigingen
schuldig, mijnheer Wyburn en heel
veel dank, en die bied ik u hier nu
aan eer wij verder gaan."
„O, zegt u er niets meer van", viel
Douglas hem in de rede. „U handelde
om bestwil; en gelukkig is alles nog
goed afgeloopen."
.„Ja, gelukkig. Maar 'thad niet veel
gescheeld! Vijf minuten meer' en alles
zou verkeerd zijn afgeloopen. Maar
gaat u mee naar het salon", en hij
ging voor naar boven. Floss wachtte
Douglas komst met verhoogde kleur
af. Zij had zichzelf 'met meer dan ge
wone zorg gekleed, en zij 'had er stel
lig nooit schooner en liever uitgezien.
hoeft geen penning van te worden af
gedragen aan eenige centrale kas. Al
leen wordt den plaatselijken penning
meesters nogmaals verzocht den laat-
sten van elke maand opgave van het
totaal bedrag der ingekomen gelden
te zenden aan het Bureau C. C., Dr.
Kuyperstraat 5, Den Haag, opdat daar
het volledig resultaat over het ge-
heele land kan worden opgemaakt en
als het de moeite waard is ge
publiceerd.
Of dit laatste geschieden zal hangt
dus van onze A. R. broeders en zus
ters in den lande af.
Lezer en lezeres! Hebt gij uw gave
reeds gestort? Zoo niet, doe het dan
nog heden of uiterlijk morgenochtend!
Onder het motto„Tegen de revolu
tie het Evangelie 1925."
Onze Beeldengalerij.
Het Bureau C. C. heeft ook nog een
8000 gedenkplaten 1 over. En daarin
schuilt nu juist de winst. Welke kies-
vereeniging heeft er nog niet mede
gewerkt?
STATEN-GENERAAL.
Eerste Kamer.
De Eerste Kamer is met de behandeling
van de Onderwijisbegrootihg gereed ge
komen en houdt zich nu bezig met de
begrooting van Waterstaat.
Tweede Kamer.
Zonder hoofdelijke stemming werd door
de Tweede Kamer Woensdag besloten, de
collegegelden voor -de Landbouw-hooge-
school te Wageningen, en dev Veeartsenij-
kundige hooge school te Utrecht, even
als van, de andere hoogescholen te ver-
hoogen 'van f 200 'tot f 300.
Daarna werd aan de orde gesteld het
wetsontwerp tot bevordering der richtige
heffing der dirècte belastingen. De be
doeling van het onderwerp "is belasting
ontduiking tegen te gaan. -
De heer Rutgers (A. R.)-juichte de
bedoeling van het ontwerp toe, maar hij'
had toch ook bezwaren. Men weet met
dit ontwerp niet waar men aan toe is.
Het is te vaag omschreven. Éen fictie
moet helpen om de belastingen aan haar
doel te doen beantwoorden. Doch welk
is dat doel? Hier gaat het groote bezwaar
tegen. -Hier is plaats voor de grootste
willekeur. Wat wordt er b.v. gedaan als
een naamlctoze vennootschap wordt op
gericht, mede met het doel, 'meer geld te
reserveeren voor magerè javen Kan men
dan zeggen, dat die opr>4hting heeft plaats
gehad om de heffing dei* belasting te ont
gaan?
De heer Oud (V. D.jïmaakte bezwa;./
omdat hier een blanco volmacht war...,
gegeven aan de inspecteurs, en willekeur
in de hand wordt gewelwt. Tedere rechts
handeling, waarvoor men minder belas
ting gaat betalen/is nog-'geen'belasting
ontduiking. Z.i. mag de wetgever alleen
helpen met concrete v9orschotten.
De heer Van V-u u n (R. K.) sprak
in denzelfden geest in 'tegenstelling met
de heeren Vliegen ds. D.) en Rut
gers van Rozenberg (C. H.), die
het ontwerp verdedigden.
De heer Dres-selhuys (V. B.) ver
klaarde de verdere behandeling af te wil
len wachten, alvorens 2ijn "stem te bepa
len.
De heer vain Sekaik (R. K.) achtte
maatregelen gewensebtt, maar de belas
tingbetalers moeten beter -worden be
schermd dan in het ontwerp geschiedt.
Mej. Katz (C. H.) maakte eveneens be
zwaar, omdat de belastingbetalers teveel
afhankelijk worden van de inzichten van
den inspecteur.
Minister Colijn hoopte, dat hij erin
slagen zou, den leden, die bezwaren koes
teren, tegen dit ontwerp bij te brengen,
dat die bezwaren ten deele ongegrond zijn.
Voor heden wilde de minister slechts ant
woorden. op de vraag, van den heer Vlie
gen, die groote belangstelling in het land
constateerde voor een rechtshandeling van
den Minister van Financiën. Als de heer
Vliegen eens naging den oorsprong van
die belangstelling, dan zou hij wellicht
dien vinden in een pers, die den
afgevaardigde zeer nabij staat en waarin
de bedoeling is uitgesproken, dat die han
deling - zou 2ijn gedaan om belasting te
ontduiken.
De fiscus heeft-geen schade van die han
deling gehad, zij had er integendeel baat
bij', daar zij de registratiegelden ontving.
Voor 't overige is de instelling ten op
zichte van den 'fiscus niet de geringste
verandering ingetreden.
(Vergadering van gisteren).
Minister Colijn zet zijn rede voort,
welke hij eergisteren afbrak. Hij consta
teert „dat alleen bezwaren zijn geopperd
tegen de methode, Waarmede de minister
het euvel wil bestrijden. Hij gelooft, dat
het wel mogelijk zal blijken, tot overeen
stemming te komen. De heer van Schaik
Douglas voelde zijn hart kloppen,
toen hij in haar tegenwoordigheid
kwam.
„U zijt mooi op' tijd" zeide zij, met
een harer liefste glimlachjes, en in
het volgende oogenblik weerklonk de
bel.
Hij bood haar zijn arm aan en zij
aan zij. liepen zij de trap af. Hoe door
trilde hem de a'anraking van haar
hand! Hij wenschte bijpa, dat de trap
in het oneindige; mocht duren.
•Het middagmaal ging als een droom
voorbij, en het uur van afscheid ne
men brak slechts al te spoedig aan.
Maar de eischen van zijn werk lieten
hem geen keus. Toch besteeg hij nim
mer de trappen var» zijn.kantoor met
meer vlugheid, als mij het dien avond
deed, en nooit schrear hij een opgewek
ter hoofdartikel.
het bezwaar tegen het bezigen van het
woord doel in art. 1, doch bij onder
scheidene belastingen, is het doel zeer dui
delijk. De uitdrukking in art. 1 is dan
ook niet zoo vaag als men wil doen
voorkomen. Het is voorts ten duidelijk
ste gebleken uit de Memorie van Toe
lichting, dat het ontwerp zich alleen te
gen ontduikingen richt en niet tegen ont
gaan van belastingen,Er zijn te onder
scheiden: Reëele en schijfihandeilingen,
maar ook handelingen, die pp zichzelf
reëel en volkomen toelaatbaar zijn, doch1
die men -in verband* met andere omstan
digheden als fictief moet beschouwen. Te
gen die gevallen biedt de Hooge Raad
geen jurisprudentie. Iemand heeft een be
langrijk inkomen en woont in Aken. Hier
te lande is hij als woo-nforens aangesla
gen, daar hij een gemeubelde woning be
zit. Deze laat hij echter overschrijven op
een zoon, die een matig inkomen Heeft.
Hierdoor ontduikt hij een belangrijk' be
drag aan belastingen in zulk een geval
staat de fiscus machteloos.
Spr noemt in dezen geest nog enkele
voorbeelden uit de practijk, waarin een
vermenging plaats heeft van. realiteit en
fictie.
Iemand bezit ,500.000 gulden aan effec
ten en richt een kleine N.V. op tot beheer!
Hij brengt de effecten in, maar de N.V*.,
diie de rente incasseert, keert uit de Helft
aan den persoon en de andere helft blijft
in de N.V., zijn persoonlijk bezit. Voor
dit bedrag wordt dus geen belasting be
taald.
Er valt hier te bewijzen, dat er een
fictie plaats heeft, terwijl zoo'n geval ook
niet valt onder de jurisprudentie van den
Hoogen Raad.
Als volgend voorbeeld noemt de mi
nister;
De Heer A. is directeur en eenig aan
deelhouder eener N.V. Ieder jaar beslist
de algemeene vergadering van aandeel
houders, dat er geen dividend of tanti
ème wordt gegeven. Zijn salaris bedraagt
f 2400. A. leent ieder jaar f 400.000 tegen
6 pet en betaalt dus geen belasting, omdat
hij de rentebetaling 2400 gulden
van 2ijn inkomen aftrekt.
De n^peilijkheid is, dat men gezegd
heeft, döit men de wet biet anders kan
inrichten ,dan door bepaalde feiten te
stellen. Men kan er echter geen caco-
grafie van maken. Het gevaar van deze
feitenstelling is ook, dat men toch een
zekere discretie moet toevertrouwen aan
den minister, of wien ook, om op be
paalde gevallen deze. feitenstelling niet
van toepassing te doen zijn.
De minister wil met dit ontwerp niet
op slinksche wijze de bronnentheorie ont
gaan. Wel is het de bedoeling het- mis
bruik te këeren, dat van de theorie ge
maakt wordt.
Dat een wetsontwerp, - als dit noodig,
om de geweldige ontduiking, die steeds
nog toeneemt, tegen te gaan, staat bij den
minister vast.
Spr is overtuigd, dat het gewenscht is,
om in de belastingwetten den rechtstoe
stand der personen te beschrijven, maar
wijzigingen in de belastingwetten zijn niet
zoo eenvoudig,, omdat men veelal dan
een wet op een nieuw beginsel moet op
bouwen, waarmede men mét andere be
lastingwetten in botsing kan komen. In
afwachting daarvan kan men de „olie
vlek" (gelach), die zich steeds maar uit
breidt, niet haar gang laten gaan. De
minister staat volstrekt niet vijandig te
genover pogingen om meer waarborgen
te scheppen of een betere redactie van
artikelen te verkrijgen.
De heer van Vuuren (R. R.) blijft
bezwaar maken, omdat hij ongelijke be
handeling mist.
De heer Oud (V. D.) betoogt, dat zich
allerlei grensgevallen zullen voordoen,
waarbij' men van het inzicht van den
minister afhankelijk is.
De heer Snoeck Henkemans C.
H.) is van oordeel, dat de rechtspraak
moet geschieden door de rechterlijke
macht.
De Heer Dresselhuys (V. B.) acht
verduidelijking vain het ontwerp noodig.
De heer Rutgers (A. R.) wijst er
op, dat bij oprichting eener N. V. de
bedoeling nog niet vast staat. Deze kan
pas later uit de feiten blijken.
De heer de Wilde (A. R.) zou ver
werping van het ontwerp ten zeerste be
treuren. Wij staan'thans voor een hoogst
onrechtvaardigen toestand, waardoor som
migen te weinig betalen en anderen te
veel moeten opbrengen. Men moet ver
trouwen, dat de uitvoering van deze wet
zoo billijk mogelijk zal geschieden.
De heer Vliegen (S. D.) is door het
antwoord van den minister, inzake de
kwestie van de N.V. „De Hoogstraat"
geheel voldaan. Spr. bepleit de aanne
ming van het ontwerp.
De minister repliceert'. Formuleering van
alle denkbare ontduikingen is ondoen
lijk. Met een omwerking van de belas
tingwetten zou minstens twee jaar ge
snoeid zijn.
Spr. vreest, dat, als dit ontwerp niet
Wordt aangenomen, hij zal moeten ko
men met een winstbelasting op de naam-
looze vennootschappen. Hieraan zijn ech
ter groote bezwaren verbonden aan gaan-
Na dien avond ontdekte hij, dat
Rustell Square in den weg lag van
zijn kamers naar zijn kantoor en om
gekeerd. En wonderlijk, Floss kwam
dikwijls tot de ontdekking, dat zij
naar de City moest, omstreeks den
tijd, waarop Douglas voorbijkwam;
en het was bepaald aardig hen hun
verbazing over de ontmoeting te hoo-
ren uitspreken.
De dokter was ook altijd bij Dou
glas te -zien, en minstens eens per
week kwam hij op Rustell Square
eten. De dokter had naar Douglas'
familierelaties geïnformeerd, en was
daar tevreden mede. Dus, inplaatsvan
den ve lrouwelijken omgang tusschen
hem en Floss te verhinderen, moe
digde hij dien aan. Douglas had wel
iswaar geen fortuin, maar hij had een
goed hoofd en een degelijk karakter
Aan het Zoeklicht.
gR Leiden, 20 Maart 1925.
Dat er in sommige ambtenaarskrin
gen eenige ontevredenheid heerscht is
volkomen verklaarbaar.
Men mag het er over eens zijn, dat
bezuiniging en zeer krachtige bezui
niging in 's lands belang absoluut
noodzakelijk was, het blijft toch be
grijpelijk, omdat het echt menscbelijk
is, dat wie persoonlijk in zijn broood
getroffen werd, neiging beeft aller
eerst met eigen belangen rekening te
houden.
Verwondering wekt echter een uit
spraak als gedaan werd op een verga
dering van personeel bij het Nijver
heidsonderwijs, waar een der sprekers
verklaarde::
„De regeling van dezen Chr. Hist.
Minister valt mij erg tegen. Ik heb
dan ook bedankt als voorzitter van de
Chr. Hist. Kiesvereeniging; het is mij
onmogelijk' thans Chr. Hist, te stem
men."
Zooiets kan ik niet rijmen.
Men moet toch aannemen dat deze
spreker uit beginsel de Chr. Hist.
Kiesvereen. als voorzitter heeft ge-,
diend.
En hoe zoo iemand dan, dwars te-
gen zijn overtuiging in kan handelen
en door niet te stemmen of links te
stemmen, de partijen van het onge
loof, die met den almachtigen God in
het staatsbestuur niet wenschen te re
kenen, kan steunen, dat is mij een
raadsel.
Een houding die niet is te verant
woorden.
OBSERVATOR.
de onderzoek, enz. Een dergelijk ont
werp zou ook niet spoedig kunnen worden
ingediend.
Bij art. 1 licht de heer Oud een amen
dement toe, om daaraan het derde lid
toe te voegen, luidende: Van het voor
nemen om art. 1, eerste lid. toe te pas
sen, wordt vóór de vaststelling van den
aanslag door den inspecteur aan den be
langhebbende een met redenen omkleede
mededeeling gedaan.
De heer van Schaik (R. K.) licht
een amendement toe, om het eerste lid
van art. 1 te doen luiden als volgt:
„Voor de heffing van de personeele
-belasting, de Rijks- en plaatselijke in
komstenbelasting, de vermogensbelasting
en de verdedigingsbelastingen, wordt geen
rekening gehouden met rechtshandelingen
waarvan op grond van bepaalde feiten
en omstandigheden moet worden aange
nomen, dat zij zouden achterwege ge
bleven zijn, indien daarmede niet de hef
fing van een dier belastingen, in geval
zij reeds toepassing heeft gevonden of
voor toepassing in aanmerking zou ko
men voor het vervolg geheel of ten deele
zou worden onmogelijk gemaakt".
De heer Dresselhuys (V. B.), dient
een amendement in, als door hem is aan
gekondigd.
De Voorzitter acht het gewenscht
dat 4? l^den en de Regeer ing de amen
dementen gedrukt voor zich zien en ver
daagt daarom de vergadering tot vandaag
1 uur.
GEMENGD^ NIEUWS.
Bergingswerk van de Soerakarla. Be
gunstigd door het mooie weer, werkt
men aan het bergingswerk van de Soe-
rakarta dag en nacht door. Gisteren wa
ren de ruimen i en 2 aan de beurt om
te worden gelost. Ter verlichting van het
wrak waren een groote machineketel en
een as aan dek gebracht. Gisteren zou
men trachten, deze zeer zware stukken
op lichters over te laden. In ruim 3 zijn
enkele duikers bezig met het dichten
van den bodem.
De hoofdingenieur van 's Rijks water
staat heeft zich persoonlijk van den
gang van het werk op de hoogte gesteld.
Het schip mag, om beschadiging van
de pier te voorkomen, niet zoo worden
afgesleept, zelfs al zou dat mogelijk blij
ken. maar moet eerst drijvende gemaakt
worden.
Het loodswezen heeft Zuidwestelijk
van de Soerakarta in de lijn van de
roode tonnen een gasbrulboei gelegd,
waardoor thans een vaargeul langs de
Soerakarta i9 afgebakend ter breedte
van 175 meter.
Zware brand te Alkmaar. Gistermor
gen brak een groote brand uit in de per-
ceelen Hekelstraat 23 en 25 te Alkmaar,
waarin het filiaal is gevestigd van de
N.V. Agentuur en Commissiehandel.
hetgeen veel meer waard was.
Op zekeren Zaterdagmiddag, toen
Douglas een bezoek kwam brengen,
vernam hij, dat de dokter uit was,
hetgeen hem echter volkomen onver
schillig was, toen hij hoorde dat Floss
zich in het salon bevoncj.
Zij bestelde thee en was in haar
liefste stemming.
„Herinnert u u dien middag, toen
wij samen thee dronken in Deeping?"
„Maar het was toen winter" zeide
zij. „en nu is bet midden in den zo
mer."
„Na dien dag was het in waarheid
winter. Maar het was zomer, zoolang
ik bij u was."
Zij wierp een verschrikten blik op
hem, toen sloeg zij haar oogen neder
en begon de thee in te schenken.
volgt).