CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN
5e JAARGANG
NUMMER 1450
VRIJDAG 27 FEBRUARI 1925
BUREAU: Hooigracht 35 - Leiden
Te!. 1278, Postgiro 58936, Postbox 20
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone advertentiën per regel 22Y> cent
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief.
Bij contract, belangrijke redactie.
Kleine advertentiën bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden dage
lijks geplaatst ad 40 cent.
ABONNEMENTSPRIJS
Ia Leiden en builen Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal f 2.50
Per week .......1 0.19
Franco per post per kwartaal I 2.90
Siii besieai uit TWEE Oiadeo.
EERSTE BLAD.
Belastingverlaging.
Minister Colijn is nu tot veler verras
sing aan het tweede deel van zijn taak
begonnen.
'i oen door hem nu ruim een jaar ge
leden krachtige pogingen werden ge
daan om zoo mogelijk voor 1925 tot een
sluitende begrootlng te komen, schud
den alle critici al of niet deskundig het
hoofd.
Dat was te hoog gemikt
Die"termijn was wel wat kort.
Én van de uitvoering van het tweede
gedeelte van sijn program, de verminde
ring van den al te zwaren belastingdruk
zou heelemaal geen .sprake kunnen zijn.
Dat was wel een ïiiooie vogel, maar
hoog in de lucht.
Oi' wil men een ander beeld aan het
dierenrijk ontleend: het was een parade
paardje, dat men niet in werkelijkheid
zou zien draven.
De heer Colijn is zoo verstandig ge
weest, zich van deze critiek niets aan te
trekken.
Hij is aan het werk gegaan, rustig en
krachtig en hoezeer hij daarbij ook door
alle linksche partijen den Vrijheids
bond niet uitgezonderd bemoeilijkt
werd, hij heeft doorgezet, met het resul
taat. dat een sluitende begrooting werd
verkregen.
Maar daarbij blijft het niet.
Ook de belastingverlaging heeft de
volle aandacht van den Minister.
En zoo werden we dezer dagen ver
rast met de indiening van diverse wets
ontwerpen, die ten doel hebebn de suc
cessiebelasting te verlagen, den zwaren
druk van inkomstenbelasting en ver
dedigingsbelasting te verminderen en
voorts een weeldebelasting in te voeren.
Wij hopen, zoodra de officieele stuk
ken in -ons bezit zijn, op deze zeer be
langrijke onderwerpen nader de aan
dacht te vestigen.
Ter inleiding laten we hier echter vol
gen, wat de Haagsche briefschrijver van
„De Tijd' in verband met deze voorstei
len opmerkte:
Men mag zeggen wat men wil, maar
het is dan toch maar knap werk, dat de
lieer Colijn heeft gedaan. Anderhalf jaar
r waarvan nog drie maanden zijn afge
gaan door de ministerieele crisis
zit hij nu aan het Departement van Fi
nanciën. Bij zijn optreden wes Holland
in last. Minister de Geer had bij zijn op
treden het doel, waarnaar gestreefd
moest worden, aangegeven. Een jaar
;ater waren wij, ondanks goed en ernstig
bedoelde pogingen van den even ern-
stigen als bekwamen, om zijn kennis en
karakter door vriend en tegenstander
geachten bewindsman even ver.
Minister Colijn had dadelijk de hand
aan den ploeg. Hij peilde de wond,
naakte de diagnose en zette met vaste
i'n zekere hand het mes er in. Hij was
daarbij zoo echt een dokter, als de
meeste zieken noodig hebben. Heel ge
moedelijk, zoodat de patiënt hem graag
zag komen4 voor zijn kleine zwakheden
niet ongevoelig, maar ten aanzien van
de naleving zijner voorschriften onver
murwbaar.
Hij wist, wat hij wilde en ging recht
op zijn doel af, naar buiten schijnbaar
wel eens bruusk, maar lang niet zoo on
handelbaar als wel eens gedacht werd.
Alleen het doel werd nooit 'uit het oog
rerloren.
Aan z>ijn departement is hard gewerkt,
misschien nooit harder dan in deze an
derhalf jaar. De lijnen gaf hij aan, strak
en duidelijk, maar dan liet hij zijn men-
schen gaan. Aan de collega's werd de
toom aangelegd en hij hield het leidsel.
Naar alle kanten ging de aandacht; naar
bezuiniging en inkrimping, veel meer
dan men over 't algemeen denkt. Niet
alles lukte, niet alles ging gemakkelijk;
hij wist tegen zijn collega's den teugel
wel eens te vieren, maar uit de gedachte
raakte nooit iets.
Aan het eigen departement werd gelet
en gedacht aan alles: vervroegde belas
tinginning, maatregelen tegen ontdui
king, inperking van diensten, en tal van
dergelijke zaken, waarop tevoren niet
iverd gelet. Alle belastingen werden
bekeken en waar zij niet op de helling
gingen, werd hier en daar geschaafd.
Het tekort is weggewerkt en de belas
tingverlaging waaraan tenslotte nie
mand geloofde staat voor de deur.
De critiek is natuurlijk weer vaardig
tegen zijn weeldebelasting, maar laat
men eens eerlijk zijn: wie heeft sinds
het woord is uitgesproken, niet erom
geroepen. Men werkte dan ook wel er
aan, maar het ging niet. Zoo'n beb*J: -
bleek te moeilijk in practijk te brën-
bliek grinnikte: moeilijk, och, men wil
ze niet.
Minister Colijn vraagt niet naar moei
lijk. Hij zegt: het moet en het zal en hij
komt ermee. Dat het daarom niet deu
gen zou, wie heeft daaraan getwijfeld?
Wanneer deugt het wel, bij ons goede
Hollanders?
Een kinderaftrek van J300 voor elk
kind, zonder limiet. Natuurlijk niet
heelemaal naar den zin, maar eerlijk ge
zegd, heeft niemand op zoo iets kloeks
durven hopen. Bij vier en dertig hon
derd gulden de eerste gulden belasting
bij acht kinderen. Kom, wij weten het
allen, al willen wij het niet bekennen,
zoo'n ingrijpende maatregel ten bate
van het groote gezin eisclit een man als
Minister Colijn alleen, om aan te dur
ven hem voor te stellen.
Als wij met ons zeiven alleen zijn
wij menschen zijn altijd veel eerlijker in
ons. oordeel over anderen van binnen
dan naar buiten dan zeggen wij het
ook wel: neen, niemand had het ge
dacht, dat de toestand in zoo'n korten
tijd zoo ten eenenmale zou zijn veran
derd en niemand had het gedaan als Mi
nister Colijn.
Dit laatste, neen, dit geeft men naar
buiten niet toe. De omstandigheden heb
ben hem geholpen, stribbelen de, meest
zachtzinnigen tegen, om zich 'noogen-
blik later op dezelfde omstandigh. die
niet vooruit bekend waren, te beroepen,
tot wraking van hetgeen hij deed als on-
noodig. Wie bij storm met een lek schip
uitvaart, gaat naar den kelder, als de
omstandigheden hem ook nog in den
steek laten. Hij is niet naar den kelder
gegaan en onaanks lek en storm is hij
veilig de haven binnengeloopen, netjes
op tijd. En dit laatste onder de omstan
digheid, die zeker niet. meeliep, dat de
storm van 'n ministerieele crisis hem
drie maanden 'achteruit zette en drie
maanden lang het geheele schip op de
helling hield.
Is het, eerlijk gezegd, niet een beetje
kleinzielig, niet om te zeggen, zooals de
waarheid is, dat enkele omstandigheden
hem niet' tegen waren, maar om dan
niet daarop te laten volgen, dat desniet
temin en desondanks een reuzenwerk is
gereed, hetwelk niemand mogelijk had
geacht, en zijn stuurmanskracht en
stuurmanswijsheid hors concours stelt.
Groeiend verzet?
„Het Volk." heeft een pracht-uitvin-
ding gedaan.
De aanvankelijke geestdrift voor Co-
lijn's financieele politiek is naar het
roode orgaan constateert, aardig aan
het luwen, terwijl een groeiend verzet
openbaar wordt.
En deze stelling wordt bewezen met
een beroep op een artikel vanMr.
van Gijn in „De Economist" waarin
het werk van Minister Colijn wordt
gecritiseerd.
In deze critiek ziet „Het Volk" een
teeken dat de luid uitgebazuinde roem
van Colijn al leelijk aan het tanen is.
Wie dit leest en niet verder nadenkt
zou allicht tot de conclusie komen, dat
de heer van Gijn aanvankelijk een be
wonderaar was van Minister Colijn,
maar' dat hij nu tot andere gedachten
zou zijn gekomen.
Deze opvatting is echter niet heele
maal juist.
Bij zijne .pogingen om tot een slui
tende begrooting te komen, ontmoette
Minister Colijn telkens weer de leden
van den Vrijheidsbond op zijn weg.
Zij waren, de heer van Gijn niet uit
gezonderd, altijd sterk in bet tegen-
stemmen.
Aan de hoognoodige bezuiniging
werkten zij als regel niet mee.
Wat de heer van Gijn schrijft is dan
ook niets nieuws, want het is slechts
een herhaling van wat door hem
in de Kamer werd gezegd.
Het is dan ook al te dwaas in het
artikel van den heer van Gijn een tee
ken te zien, dat de aanvankelijke geest
drift begint te luwen..
Het is geen symptoom van groei-
e n d, maar van b 1 ij v e n d verzet van
de zijde van den Vrijheidsbond, die bij
zijn afbrekende politiek blijft volhar
den.
STADSNIEUWS.
6-3rei, Oudeïavosd.
De vereen, van Geref. L. en U. L.
Onderwijs liield gisteravond in haar
Schoolgebouw aan do Hooglandsche
Kerkgracht een bijzonder geslaagden
cOudera-vnucL
De talrijke aanwezigen, die in de ge-
improviseerde aula ternauwernood een
plaats konden vinden, werden welkom
geheeten door den Voorzitter, den heer
H. Buurman, die na het zingen van
Ps. 84: 6 voorging in gebed en daarna
Psalm 111 voorlas.
In zijn openingswoord stond spr. stil
bij de beteekenis van-een ouderavond
als deze, om daarna den wensch uit
te spreken dat deze avond zou strek
ken tot heil van het onderwijs, van
School en huisgezin, en bovenal tot eer
van God.
De heer J. Brederveld, onder
wijzer aan deze School, hield hierna
een referaat over: Gevaren der jeugd.
Dat we, aldus spr., elkander dezen
avond ontmoeten als School en huis
gezin, zegt eenerzijds, dat het laatste
een gedeelte van de opvoeding over
laat aan de School; anderzijds echter
dat de School voortdurend het ver
band met het gezin moet bewaren om
dat daarvan in de eerste plaats de op
voeding dient uit te gaan.
Bij die samenwerking op het terrein
der opvoeding kunnen niet onbespro
ken blijven de gevaren waaraan het
kind blootstaat, wanneer het met de
wereld kennis maakt.
Er leeft in ieder kind een drang naar
gemeenschap met andere menschen;
op zichzelf geheel volgens de natuur.
Het leent gretig oor en oog voor wat
de wereld te zien geeft; het natuur
lijke is eerst in rangorde, en dit laat
zich ten opzichte van het kind, dat
zich begint te ontwikkelen heel sterk
gevoelen. Daarbij laat zich de \vereld
in haar optimisme altijd van de schoon
ste zijde zien.
En voor het kind, dat we aan alle
gemeenschap toch niet onttrekken mo
gen, wordt de kring van het begeeren
steeds ruimer. De zucht naar ontplooi
ing, naar expansie werkt door.
Daarbij wekt de wereld door haar
afbrekende critiek op het leven en den
ken van vorige geslachten bij het kind
allicht twijfel ten aanzien van de le
vensbeschouwing van de ouders.
Het is juist de kwaal van onzen tijd
dat goede tradition te weinig in eere
worden gehouden, dat te weinig de
goede lijn wordt gevolgd.
Toch mogen we ons voor al die ge
varen niet eenzijdig bezorgd maken.
Allereest moeten We als ouderen
zelf een goed voorbeeld geven.
Zelf moeten we toonen dat we hech
ten aan goede traditiën; dat we die
tegenover de aanvallen van den tijd
geest willen handhaven.
En verder moeten we het kind ook
wapens in de handen geven. Het trach
ten te doen opwassen in geloof en het
verder voorzien van kennis en moed.
Hebben we voor het uitwendige zoo
veel als mogelijk gezorgd, dan kunnen
we het overige gerust aan God over
laten.
Ten slotte moge ons als opvoeders de
gedachte sterken dat het in uiterste
instantie niet ons kind en ons werk
is waarvoor wre staan, maar dat
de God des Verbonds er over waakt.
De Voorzitter bracht den referent
hartelijk dank, en kondigde daarna de
pauze aan, gedurende welke koff(ie
werd aangeboden.
Van de gelegenheid die vervolgens*
werd gegeven om het werk der leer
lingen te bezichtigen, werd, gelijk zicli
denken laat een druk gebruik ge
maakt. De onderwijzers gaven alle ge-
wenschte inlichtingen over alles en
nog wat, natuurlijk het meeste over
leerling die en die; het werd recht ge
zellig in de mooie en vriendelijk inge
richte lokalen.
De bel riep allen weer naar de ver
gaderzaal, waar in bet nu volgende
gedeelte de heer J. M. de Koning J.M.
zn. een referaat hield over de opvoed
kundige waarde van het onderricht in
de Bijbelsche Geschiedenis.
Spreker zal zich bij de behandeling
van dit veelzijdige onderwerp beper
ken wat als eiscli van het oogenblik
en er in hoofdzaak bij stilstaan dat
in de H. Schrift alle elementen voor
een waarachtige opvoeding aanwezig
zijn.
De Chr. onderwijzer, die zich een
deel van de opvoeding door het gezin
tijdelijk ziet toevertrouwd, onderrichte
het kind in de kennis van God, die
van alle dingen de Oorsprong en de
Onderhouder is, en voorts in de zelf
kennis, zonder welke niemand op de
rechte wijze God kan dienen.
Wat de Zon is voor #üe plant is de
bijbel voor de opvoeding; voor de
school. De kinderziel zoekt naar de
eeuwige dingen.
Veel stuift er weer weg van hetgeen
door ons aan het kind werd bijge
bracht. Ook wanneer er slechts iets
van achterblijft, -kan dit reeds zulke
rijke vruchten geven voor het leven.
Lang blijft ih het vat de reuk van het
vocht waarmede het eerst gevuld was
zegt Horatfius, en hij heeft daar
in gelijk.
In verband hiermede acht spr. ook
het van buiten leeren der liederen en
Schriftgedeelten van veel beteekenis,
daar deze later soms het hart toespre
ken wanneer de Bijbel een gesloten
boek schijnt.
Om onzentwil draagt het kind het
voorwerp van onze voortdurende zorg,
de kiem des doods in zich om. Maar
gelukkig is het tevens opgenomen in
het Heilig Verbond en mogen we het
brengen tot Hem die een barmhartig
Hoogepriester is.
Zal ook ons kind rusten, eer het rust
vindt in God?*Zal het waarlijk vreugde
scheppen, zoolang het zijn leven niet
leert bezien in het licht der voor de
in Christus geheiligden heerlijke eeu
wigheid?
Maar ook in andere opzichten heeft
het Bijbelsch Onderricht voor de op
voeding groote beteekenis. Het werkt
vormend op het karakter door het be
spreken van de heldenfiguren in de
Bijbelsche Geschiedenis.
Het zal opbouwend werken bij de
vorming van een Chr. levensbeschou
wing. Het kind zal zoodoende opwas
sen tot een mensch Gods, tot alle goed
werk volmaaktelijk toegerust. Streng
voor zichzelf, doch een mild oordeel
hebbend over anderen. Zelf eenvoudig
en ootmoedig, doch palstaand voor de
eëre Gods. Het zal leeren in voorspoed
dankbaar, en. tegenspoed geduldig te
zijn.
Op dit mooie referaat volgde een ge
animeerde discussie, o.m. over de wen-
schelijkheid om in de hoogste klasse
ook den Catechismus te laten leeren.
Geconcludeerd werd dat dit bij de
behandeling van de Bijbelsche Geschie
denis wel aanbeveling verdient, voor
zoover men zich bepaalt bij die Zon
dagen welke met historische gedeelten
in verband staan, b.v .over de Schep
ping en onderhouding aller dingen,
het lijden, en sterven van Christus enz.
De overige zijn dikwijls door hun
eigenaardigen zinsbouw te weinig ge
schikt om door kinderen te worden be
grepen. Ook tegen werktuigelijk leeren
moet in dezen worden gewaakt. Aan
de discussie namen deel de heeren
Goslinga, den Hengst, Yntema en de
Graaff, waarvan de laatste nog een
warme speech hield voor het Chr. on
derwijs dat toch van zoo groote betee
kenis is.
Nadat de voorzitter de referenten
voor hun medewerking en de ouders
voor hun belangstelling had gedankt,
eindigde de heer D. Meyer met gebed.
D.O.S.
Gymnastiek en sport mogen zich in
onze goede stad wel in de belangstel
ling van bet publiek verheugen. En
dat niet slechts bij de „neutralen",
doch zeker niet minder in onze krin
gen.
In dit opzicht is Leiden vele andere
steden in ons vaderland vooruit. Im
mers het heeft, behalve een Chr. Korf
bal- en voetbalclub twee bloeiende
gymnastiekvereenigingen.
En wanneer die een uitvoering ge
ven, behoeft men niet als bij zoo
veel andere vereenigingen te bekla
gen de thuisblijvers, die zooals de
stereotiepe term luidt zooveel ge
mist hebben.
Zoo ook gisteravond, toen de Chr.
Gymnastiek- en Schermvereeniging
„D.O.S." de eerste van een tweetal pro-
paganda-uitvoeringen gaf, was de Groo
te zaal der Stadsgehoorzaal geheel be
zet. Dit is voorzeker niet te verwon
deren. Want een uitvoering van D.O.
S., ook al duurt zij eenige uren, is
niet vervelend en saai. Het is een en
al levendigheid.
De zaal was smaakvol versierd met
bloemen en planten en bood een vroo-
1 ijken aanblik. Er was een orkest on
der leiding van den heer A. Versney,
dat zijn medewerking verleende, en
ook in de uitvoering zelve zat „mu
ziek."
Seiangrijüsie nieuws in liii Hummer
Het Indisch Regeeringsreglement in
de Tweede Kamer.
De opstand in Koerdisfan. Turkije
Een gunstige wending in de Duitschv
Fransche handelsbesprekingen.
De Wahabieien doen een inval in
het Gverjordaansche,
Bij een storm op de Japansche kus
ten zijn meerdere schepen verongelukt.
Welk een prettigen indruk maakte
al reeds dadelijk de Opmarsch van
alle afdeelingen, terwijl de muziek den
D.O.S.-marsch speelde.
De opening der samenkomst ge
schiedde bij monde van den heer Ver
schoor die de aanwezigen welkom heet
te en een kort inleidend woord sprak.
Hij verzocht den aanwezigen, hun
verwachtingen niet al te hoog te span
nen, aangezien door bijzondere omstari
digheden de voorbereiding der oefe
ningen wel wat haastig had moeten
geschieden. Drie weken geleden be
dankte de heer Wagenaar, zoodat de
vereeniging een anderen directeur zoe
ken moest, en dien vond in den heer
A. van Z a n d v 1 i et, Leeraar M. O.
in Lichamelijke oefening te 's-Graven-
hage. Onder leiding van den lieer van
Zandvliet werden de oefeningen van
gisteravond en vanavond ingestudeerd
Aan de wijze, waarop de oefeningen
uitgevoerd werden, was evenwel hoe-
1genaamd geen overhaasting te bespeu
ren. We kregen veelmeer den indruk,
dat alles fijn in orde was. De oefenin
gen werden keurig uitgevoerd.
Gisteravond waren het de werkende
leden dér -Heeren-Afdeeling en de As»
piranten der Dames-Afdeeling, die
voor het voetlicht kwamen. De heeren
deden de volgende oefeningen:: vrije
oefeningen, springen, toestelturnen eri
brugt urnen.
Van de asp. damës kregen we te
zien vrije en stokoefeningen, halter
wedloop, brugturnen en springen, ter
wijl de kleinste meisjes behalve oefe
ningen in 't voortbewegen, standen en
evenwichtsoefeningen ook spelletjes
deden.
Dit laatste was zeker niet het minst
aardige; hoe deden de kleintjes haar
Best en hoe gingen ze geheel in hun
spel op.
Doch ook heel wat kranige stukjes
hebben we kunnen bewonderen, b.v.
bij het hoogspringen.
Alles tezamen, was het een mooie
avond, vol van variatie, en er heersch-
te, mede door de muziek, een vroo-
lijke, stemming.
En dat de aanwezigen genoten bleek
wel uit het applaus, dat niet van de
lucht was.
Een woord van lof mag niet onthou
den worden aan den heer v. Zand
vliet voor hetgeen hij in zoo korten
tijd met zijn leerlingen wist te berei
ken. De bloemen, die hem onder luid
applaus gisteravond aangeboden wer
den, zijn een ten volle verdiend eer
bewijs.
Hedenavond heeft de tweede uitvoe
ring plaats; dan komen de werkende
leden der Damesafdeeling en de aspi
ranten der Heerenafdeeling aan de
beurt.
We kunnen onze lezers, voorzoover
ze daartoe nog niet besloten, een be
zoek aan deze uitvoering ten volle
aanraden.
Wie in een „zeurige" stemming is,
ga vanavond naar de Stadsgehoorzaal
en geniete daar van het tafereel van
Jeugd en Vreugd. Hij zal zich best
vermaken en er goed gemutst vandaan
gaan.
Men neme de proef.
De Kamerverkiezingen.
In den kieskring Leiden zijn door de
R.K. Staatspartij in alfabetische volg
orde de navolgende candidaten gesteld
Min. P. J. M. Aalberse. 's-IIage; J. H.
M. Balvers, Hillegom; mr. Bolsius, Lei
den; mr. J. B. Bomans, Haarlem; H.
J. Borghols, 's-IIage; Boertée, Leiden;
Mevr. S. C. C. BronsveldVitringa,
Hoorn; J. P. Gouverneur, Sassenheim;
dr. A. A. Hoffman, Gouda; Chr. Jan
sen, Amsterdam; mr. dr. D A P N
Kooien, Utrecht; A. J. Loerakker, Scbo
ten; A. J. Oostdam, Leiden; Max van
Poll, Helmond; P. J. Ycelenturf, Al
phen; prof. J. A. Veraart, 's-IIage.