WOENSDAG 25' FEBRUARI 1925'
Nieuwe Leidsche Courant.
TWEEDE BLAD.
Wat de bladen zeggen.
De negende Olympiade.
Over dit onderwerp schrijft Ds. Linde
boom in „De Bazuin":
Gedurende ruim elf eeuwen van
776 vóór Chr. tot aan de regeering van
keizer Theodosius, 394 na Chr. wer
den de Olympische spelen onafgebroken
gehouden, en dan om de vier jaar..
Met deze spelen brak het grootste van
de nationale feesten der Grieken 'aan.
Een feest, zoo diep geworteld in 't volks
leven, zoo integreerend deel uitmakend
van de toenmalige cultuur, dat in de
vierde eeuw vóór Chr. geschiedschrij
vers begonnen een tijdrekening in te
voeren naar Olympiaden, d-i. naar tijd
ruimten van vier jaar, waarnaar het
vieren der Olympische spelen geregeld
werd.
Deze spelen bestonden in wedrennen,
springen, slingeren, ringsteken, worste
len enz. Op den "ijfden dag vond de uit-
deeling der prijzen plaats. De overwin
naars werden met den olijfkrans ge
kroond, en met palmtakken in de hand
aan de dicht opeengepakte toeschouwers
voorgesteld. Bij hun terugkeer in hun
woonplaats hielden zij een plechtigen
intocht; vele privilegiën werden hun
verleend, en onder deze ookvrijdom
van beslasting. Dichters verheerlijkten
hun roem, soms werden voor hen stand
beelden opgericht.
Men heeft déze klassieke Olympische
spelen in onzen tijd doen herleven.
Na een rustperiode van 1500 jaar wer
den ze in 1896 voor het eerst weer te
Athene gehouden. 1
Nu echter niet als een nationaal feest
der Grieken, maar georganiseerd door
een Internationaal comité, waarin toen
reeds vertegenwoordigers van 22 landen
zitting hadden.
Sinds zijn nagenoeg alle staten der
wereld tot dit comité toegetreden. De
Spelen, uitgezonderd in 1916, regelmatig
alle vier jaar gehouden, namen steeds
meer in beteekenis toe, en omvatten
thans, in zoo uitgebreid mogelijken zin,
het gehecle gebied der lichamelijke ont
wikkeling.
Reeds komt cle negende Olympiade in
't zicht.
Deze werd toegewezen aan Nederland!
Vervolgens bespreekt Ds. Lindeboom
het aangevraagde subsidie, waaromtrent
hij o.m. opmerkt:
De oude Olympische spelen droegen
een religieus karakter. Zij werden ge
houden ter eere van Zeus, den opper
god. Aan den vooravond bracht men
eerbiedig zijn offers aan de goden.
Dat geschiedde in het heidensche
Griekenland.
Maar wat zal nu gebeuren in ons
Christelijk Nederland?
Zal gehoorzaamheid worden betoond
aan God Almachtig en aan Zijne heilige
ordinantiën?
Zal de dag des Heeren worden 'ont
zien en daarop het spel stilgezet?
Met de historie der vroegere Olympi
aden voor oogen, moeten deze vragen
ontkennend worden beantwoord.
Welnu kan, mag een Christelijke
Regeering dan haar medewerking ver-
leenen aan zulk een feest.
Aan dit feest, waarbij niet wordt ge
rekend wordt met de eere van den leven
den God, maar dat, integèndeel, leiden
moet tot vergoding van den mensch?
Aan een feest, dat de sportverdwa-
zing van onzen decadenten tijd in de
hand werkt, en dat, naar te vreezen is,
ons volks niets dan geestelijk en zedelijk
nadeel zal brengen?"
Bijbaantjes voor Kamerleden.
De „Maasbode" bevatte dezer dagen
een lijstje van de verschillende „bijbaan
tjes" door roornsch-katholieke Kamer
leden bekleed.
Consciëntieus wordt die vermelding
opgevat. Zelfs commissariaten van on-
FEUILLETON.
Bn 's ievens branding
(Uit het Engelsch)).
47)
HOOFDSTUK XVIII.
Opgelicht.
Toen Douglas de fabriek naderde,
streek hij een lucifer af en keek op
zijn horloöe. Er ontbrak nog een kwar
tier aan den bepaalden tijd.
„Des te beter", peinsde hij. „Ik zal
een donker hoekje kunnen opzoeken,
waar ik ongemerkt zal kunnen luis
teren. De wind blies klagend door de
kale boomen, maar met uitzondering
hiervan, was alles stil als de dood.
Bijna een half uur weg glinsterden de
lichten van Deeping, maar hier in de
schaduw van de heuvels en boomen
was de avond stikdonker.
De oude fabriek stak tegen haar
somberen achtergrond af als het een
of ander tandeloos monster. Hoe was
haar heerlijkheid verdwenen!
Eenmaal trilde zij onder het gedreun
harer machines en weergalmde zij
van het geluid van honderden mensche
lijke stemmen; nu stond zij zwijgend
en verlaten, de woonplaats van mot
ten en uilen en misschien bevolkt
door de geesten van vroegere geslach
ten. - -
RECLAME
Hebt gij .kinderen
i heb dan ook altijd Akker's Kloosterbalsem
in huis, want snelle hulp is dubbele hulp
als zij zich bezeeren. Koop vandaag een pot.
dernemingen worten vermeld en het
adviseurschap eener studentenorgani-
natie wordt niet vergeten.
Het illustre voorbeeld van den heer
Braat wordt hier gevolgd. Ook deze gaf
eenmaal in de Tweede Kamer eene op
somming van verschillende functies
door zijne medeleden waargenomen en
aan het zijn van „pauselijk zouaaf" werd.
"zelfs aandacht gewijd.
Het nut van dergelijke verhalen lijkt
ons, zegt onze „Rott"., dubieus en ge
dachte die er aan ten grondslag ligt, ver
derfelijk.
Wat zeggen dergelijke lijstjes eigen
lijk.
Moeilijk kunnen alle personen met
denzelfden maatstaf gemeten worden.
Kunnen, werkkracht en ijver loopen ook
onder Kamerleden uiteen.
Daar zijn er die aan het Kamerlid
maatschap hun handen vol hebben.
Voor enkelen zelfs in het zelfs al meer
dan genoeg.
Maar er zijn er ook, die zeer wel ver
schillende functies combineeren.
Gelukkig want dat geweeklag over
„bijbaantjes" van Kamerleden gaat uit
van de onjuiste gedachte, alsof zij in het
parlementaire werk moeten opgaan.
Werd dit algemeen regel, onze volks
vertegenwoordiging zou aanmerkelijkjn
waarde inboeten.
Natuurlijk kan door bovenmatige op
eenhoping van betrekkingen gezondigd
worden, maar dat onze Kamerleden ook
door het bekleeden van maatschappe
lijke betrekkingen den band met het
volksleven onderhouden, is niet afkeu
renswaardig, niet een noodzakelijk
kwaad, maar in hooge mate gewenscht.
De bakkersnachtarbeid.
Het Wetsontwerp inzake de regeling
van den bakkersarbeid is in de afdeelin-
gen der Tweede Kamer nu juist niet
met sympathie begroet, zegt „Partimo-
nium".
Van alle kanten zijn er dan ook Be
zwaren geopperd. De arbeidsorganisaties
hebben uitvoerig betoond, dat het ont
werp, werd het tot wet verheven, den
nachtarbeid zou brengen en weldra den
weg zou effenen voor de volledige in
voering van-den nachtarbeid ;Ook van
de zijde der patroons werd, althans door
sommigen, bezwaar gemaakt tegen de
voorgestelde uitbreiding van den nacht
en Zondagsarbeid. Menig patroon is van
de „vrijheid" om 'snachts in zijn bak
kerij te mogen werken, al evenmin ge
diend als de winkelier van de „vrijheid"
om 'savonds laat nog in zijn winkel te
mogen verkoopen. Men heeft in beide
gevallen dan ook te doen met uitwas
sen, door de concurrentie ontstaan.
Verwacht wordt, dat er voor het in
gediende wetsontwerp wel gefen meer
derheid in de Tweede Kamer zal zijn te
vinden.
Zedenverwording.
Men kan het nooit best hebben, zegt
„De Zeeuw", dat van Christelijke zijde
wordt gewezen op de gevaren van too-
neel en bioscoop. Men lacht met die be
zwaren, acht ze overdreven, beschuldigt
ons van zwartkijkereij, enz. Een mensch
zou zeker nooit iets mogen hebben, om
in te genieten?
Welnu, tot welk een zedenbederf
wij aarzelen niet, dit woord tè gebruiken
de bioscoop ons volk heeft gebracht,
wordt weer eens duidelijk gedemon
streerd uit de films, die worden afge
draaid. Wij schrijven van slechts éen
pagina van de N.R.Ct. van gisteravond
(Avondblad B) het volgende „fraais"
over en laten aan onze lezers het oordeel
over.
In de Rotterdamsche bioscopen wordt
dstn afgedraaid: „De stem van het ge
weten", (boeiend, sensationeel drama,
geen toegang voor kinderen), „De straat
meid van Parijs of donker Parijs" (als
De weg, die er heen voerde was be
groeid met gras en onkruid, zoodat
zijn voetstappen geen echo's wakker
riepen. De groote deur, die voerde,
naar wat vroeger de machine-kamer
was, stond wijd open. Hij liep den
stoep voorzichtig op. De samenzweer
ders zouden door deze deur binnen
komen.
Een oogenblik stond hij stil op den
drempel en staarde in de duisternis.
Het was geen aanlokkelijke plaats. Het
rook er benauwd, alsof het stof en
spinrag van jaren over alles lag.
Hij deed een stap voorwaarts in de
oude machinekamer, en bleef toen
weder staan. Misschien moest ik maar
liever buiten blijven, totdat ik zie
waar zij plaats nemen", peinsde hij,
en hij keerde zich om, als om zijn
schreden terug to keeren.
Maar snel als de bliksem en zwij
gend als de dood, drongen drie man
nen op hem aan, bpnden hem, pak
ten hem op, en lieten hem vallen door
het valluik van een kelder, en deden
het luik boven hem dicht, eer hij wist
wat er gebeurd was.
Hij was versuft en pijnlijk van den
val, want de vloer was een twaalf voet
onder het valluik. Het kostte hem ver
scheidene minuten om geheel tot zich
zelf te komen en zijn handen vrij te
maken; toen kwam hij overeind en
bijschrift: „Iedereen zal toch zeker don
ker Parijs met zijn aantrekkelijke nacht
kroegen, Apachenkelders, enz. willen
zien); „Adams rib", „de mooie vrouw,
die naar liefde haakt", „de vrouw onder
vrienden", „zonden der onschuld" enz.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Bero epen: Te Nes en ,Wierum', J. J.
van Oosterzee te Hien en Doodewaard.
GEREF. KERK.
Beroepen: Te KollumerpompiW.
Tom, cand. te Hilversum. Te Beetgum, P.
Boes, cand, te Marken.
Bedankt: Voor Amersfoort, J. Ubels
te Varsseveld. Voor Vreeswijk,. B. .Wient-
sel (te Ridderkerk.
Bevestiging, Intrede, Afscheid.
Na bevestigd te zijn door Ds. T. D
Prins, van Bolsward, deed de Heer R.
H a itsrna, theol. cand. te Oosterhoit on
der veel belangstelling zijn intrede bij de
Geref. keik' van Oldekerk met een pre
dikatie over MatthL 13:44. Verschillende
toespraken volgden. (*11 i
Overdreven voorstelling.
Niet lang geleden, aldus ds. G. Oort-
Huys in Het ,rAmst. Predikbeurtenblad"
deed in de pers een korte mededeeling
de ronde, met of zonder commentaar: de
30 Hervormde predikanten van Amster
dam hadden met elkaar nog geen_ 1000
catechisanten. De Synode zelf had ineen
officieel rapport dit cijfer gepubliceerd.
Dit cijfer blijkt afkomstig te zijn uit
een uittreksel van een rapport inzake het
Godsdienstonderwijs van eenige jaren ge
leden. Dit beeld gelijkt echter niet op
het heden.
In 1924 toch" hajdden de 30 Amsterdam-
sche predikanten samen ruim 5100 cate
chisanten, waarvan 700 op de openbare
scholen.
Men vergeet echter wel eens, dat aan
de 30 predikanten zijn toegevoegd 15
Godsdienstonderwijzers, die hen steunen
in het huis- en krankenbezoek, maar ook
in het onderwijzen der jeugd. Deze onze
Godsdienstonderwijzers nu hebben samen
2050 catechisanten in de Wijk-catechisa-
tiën,.plus 4250 op de openbare scholen,
tezamen dus 6300 leerlingen. Zoodat het
aantal onzer catechisanten niet 1000, maar
in werkelijkheid 11,400 bedraagt.
De leerlingen der Christelijke scholen,
die van hun onderwijzer geregeld onderwijs
in den Bijbel ontvangen, zijn hierbij niet
berekend, evenmin als de leerlingen van
de vele Zondagscholen en kinderkerken.
Wanneer wij er die eens bij gingen op
tellen, dan zou het blijken, dat, bij al de
overschilligheid en vijandschap tegeno
ver het Evangelie, in de aloude vaderland-
sche Kerk in de Hoofdstad nog een zeer
breede schare jongeren in Gods Woord
wordt onderwezen.
Alleen zijn reeds op de 16 scholen on-
-zer Hervormde gemeente ruim 3600 leer
lingen ingeschreven.
Javaansche voorgangers.
Te Kedri heeft de officieus? opening
plaats gevonden van het seminarie ter op
leiding van Javaansche .voorgangers, uit
gaande van het Ned. Zendingsgenoot
schap.
Reeds in 1906 en 1914 waren er pogin
gen in het werk gesteld, om tot de op
richting van een dergelijke school te ge
raken. De eerste maal was het gebrek
jatan leerkrachten, de tweede maal de oor
log oorzaak van uitstel. Thans is de eer
ste cursus geopend met 15 deelnemers
en als docenten de zendeling-leeraars C.
iW. Nortier en B. Schuurman. Van de
veertien vakken noemen we exegese Oude
>en Nieuwe Testament, geloofs- en zede-
leer, kerk- en zendingsgeschiedenis, ge
schiedenis van Indië, Islam. De eerste
cursus duurt anderhalf jaar, doch is voor
goeroe's, die reeds praetisch werkzaam
waren, voor ouderen dus.
De volgende leergangen zullen vier jaar
zijn en dan een volledige opleiding geven
aan hen, die voorganger willen worden.
De officieele opening zal plaats vin
den, wanneer de school is ondergebracht
in een beter gebouw.
De Vrije Universiteit.
Prof. Hepp komt in „De Reformatie"
op tegen hetgeen Prof. Bouwman in „De
■Bazuin" techreef over de vervlakking en
verslapping der beginselen aan de Vrije
Universiteit.
Dankbaar is Prof. H. voor de mede
deeling, dat het niet een bepaald professor
tastte rond in de duisternis.
Daarop bedacht hij zich, dat hij een
doos met lucifers in zijn zak had, en
hij streek er. dadelijk een af, en ter
wijl hij dit deed uitte hij een kreet
van ontzetting. Aan alle zijden was
hij ingesloten door stevige gemetselde
muren, terwijl zich boven hem een ge
welfd steenen dak bevond. Een vier
kante opening in het midden was be
dekt door een valluik. Daar was de
eenige weg, waarlangs hij kon ontko
men, en die bevond zich twaalf voet
boven zijn hoofd.
Zijn lucifer was spoedig uitgebrand,
en hij streek een nieuwe af, en nog
een en nog een, en bij het flauwe licht
dat zij afstraalden, bekeek hij, zoo
zorgvuldig hij slechts kon, de muren
van zijn gevangenis. Maar het onder
zoek gaf hem hoop noch moed. De
muren waren zoo stevig en sterk als
muren slechts zijn kunnen. Er was
zelfs, zoo ver hij kon zien geen afge
brokkelde steen.
Hij ging voort met het afstrijken
van lucifers, tot zijn voorraad half was
uitgeput, toen wierp hij zich neder in
een hoek, met zijn rug tegen den muur
en trachtte te denken.
Wat een dwaas was hij geweest!
Van een dozijn dingen had hij het dom
ste gekozen, om te doen. Hij verdiende
bijna zijn lot, voor zijn meer dan idiote
is. Kritiek is ook geoorloofd; maar gene
ral iseeren. niet.
Hij schreef niet: Prof. Zevenbergen week
op het punt van de doodstraf van het be
ginsel af en ik verheug mij, dat Dr. PI.
H. Kuyper daartegen opkwam.
Maar dat aan de Vrije" Universiteit-ver
vlakking en verslapping der beginselen
haar intrede gedaan had.
Dat is vanzelf heel iets anders.
Heel de Universiteit wordt hierdoor be
smet verklaard.
Maar gaat op?
Als in een kerkeraad een ouderling met
een vreemde bewering voor den dag komt,
mag men dan verklaren: in den kerkeraad
te B. heeft helaas een vervlakking en ver
slapping der beginselen haar intrede ge
daan
Men zal het .toch gevoelen, dat zulk een
generalisieeren bij dien kerkeraad leed
mmoet veroorzaken.
Prof. Bouwman zegt, dat „De Bazuin"
zich riiet gemengd heeft in hetgeen in
den laatsten tijd met betrekking tot de
Vrije Universiteit is geschied". En hij laat
er op volgen: „Wij hebben dat opzettelijk
niet gedaan om allen schijn te vermijden,
dat -vftj preekten voor eigen parochie".
Wij waardeeren dat.
Maar volgens zijn eigen woorden ligt
het immers voor de hand, dat, nu Prof.
Bouwman deze voorzichtige, en verstan-
standige tactiek voor een oogenblik prijs
gaf, en hij wel den schijn op zich laadde
van te preeken. voor eigen parochie?
J En dqg 'spijt ons.
Misschien weet Prof. Bouwman het niet,
maar dan wil ik het hem wel mededeelen,
dat er in den laatsten tijd gewerkt wordt
met het Is.pook van verval aan de Vrije
Universiteit om a.s. .studenten, die naar
Amsterdam .willen, naar Kampen te lok
ken.
Geen haar op ons hoofd denkt er aan
om daarvoor Prof. Bouwman of een van
zijn collega's aansprakelijk te stellen.
Maar ook in verband daarmee viel het
te betreuren, dat Prof. Bouwman zich tot
zulk generaliseeren liet verleiden. Men
kan zich zoo licht op hem beroepen.
Wat ik ook in deze dagen onze men-
schen zou willen toeroepen is: hebt ver
trouwen in onze Vrije Universiteit.
Zijn er dingen gebeurd, die niet goed
te keuren zijn, onze Universiteit is prin
cipieel te gaaf en te gezond, dan dat
7e hierop niet zelf en uit zichzelf reagee-
ren zou.
Ik zal Prof. Bouwman niet nog eens
vragen deze generaliseerende woorden te
rug te nemen.
Uit zijn verklaring blijkt, dat zijn be
doeling en zijn woorden elkander niet
hebben gedekt.
Gaarne zie ik dan ook van verdere po
lemiek af.
De Unie „Een school met den Bijbel."
Aan de correspondenten en besturen'
van de Locale Comité's der Unie is hét
volgend schrijven verzonden
De 47ste jaarvergadering der Unie zal,
D. V. op Dinsdag 14 April 1925 (in de
Paaschweek) te Utrecht gehouden wor
den.
Wij noodigen u uit, de voorstellen en
onderwerpen, die gij wenscht, dat van
wege uw Locaal Comité in deze jaarver
gadering zullen behandeld worden, vóór
of uiterlijk op 7 Maart 1925 te zenden
aan den secretaris, Mr. J, Terpstra, Swee-
linckstraat 39, Den Haag.
Tot onze blijdschap is de Uniecollecte
in 1924 ongeveer f6000 gestegen boven
die van 1923. Van verscheidene locale
Comité's werd echter over 1924 nog geen
bijdrage voor de Uniekas ontvangen. Wij
dringen er bij de corespondenten en Be
sturen, die in dit opzicht nalatig bleven,
op aan, hun bijdrage alsnog in te zenden
en dus ook in dit opzicht onze statuten
(zie axt. 3) na te leven. Dit verzoek rich
ten wij ook tot die locale comité's, die
in 1924 tot onze spijt de Uniecol
lecte niet gehouden hebbenook zij zul
len, naar ^?'j vertrouwen, de organisatie
der Unie mede willen helpen in stand
houden.
Geref. Zendingsvereeniging.
De jaarlijksche algemeene vergadering
van de Ned. Geref. Zendingsvereeniging
zal Maandag 9 Maart a.s, nam. 2 uur te
Amsterdam in het gebouw „Salvatori'.' ge
houden worden.
Onderwijzersjaarweddsn.
Bij Kon. Besluit is bepaald, dat voor
het berekenen der onderwijzersjaanvedden
(vóór en na de inwerkingtreding der L.O.
wet 1920) als diensttijd mede in aanmer-
domheid. Had zijn gezond verstand
hem geheel begeven? Hadden zijn her
sens geleden onder hetgeen hij den
laatsten tijd had ondervonden? Het
scheen waarlijk zoo te zijn, want thans
nu hij de gebeurtenissen van den dag
overdacht kon hij geen dommer han
delwijze bedenken, dan die hij had
gevolgd. Thans, nu het te laat was,
zag Douglas een menigte dingen in.
of verbeeldde zich, dat hij ze inzag,
die hij van te voren had moeten in
zien.
Hij trachtte niet, weder op te staan
en' sloot zijn oogen.
„Ik moet mijn krachten liever voor
morgen bewaren", peinsde hij. „Als
er scheuren in de muren of het ge
welf zijn, zal ik ze bij daglicht zien,
en er moeten hier of daar openingen
zijn, want de lucht schijnt mij volko
men zuiver. Neen ik wil nog niet wan
hopen; met geduld en een vasten wil
kan nog veel gedaan worden."
Het bleek echter een pijnlijke taak,
dat wachten op het daglicht. Daaren
boven, naarmate de uren voortkropen
werd hij verkleumd van koude, zijn
gevangenis was droog genoeg, maar
naar alle waarschijnlijkheid was er
nooit een zonnestraal in doorgedron
gen, sedert zij gebouwd was, en de
koude drong hem ten laatste door
merg en been.
king komt de diensttijd, als leeraar of
onderwijzer doorgebracht aan de onder-
staande openbare en bijzondere inrichten-
gen van onderwijs:
Kweekstholen voor onderwijzers (essen);
normaallessen en daaraan verbonden voor
bereidende klassen: H.B. Scholen; gym
nasia; Rijks opvoedingsgestichtenRijks
tuchtscholen; lagere scholen in Ned. Oost
en West-Indië; doofstommeninstituten;;
blindeninstituten; de inrichting „Meer en
Bosch" te Heemstede; buitenlandsche door
den Ned. Staat gesubsidieerde scholen
Openbare en van Rijkswege gesubsidieer
de bijzondere dagscholen voor nijverheids-
en handelsonderwijs; zwakzinnigenscholen
de regimentsschool bij het regiment ge
nietroepen; de Oosteindeschool te Pre
toria; het opvoedingsgesticht „Valkenhei- 1
de" te Maarsbergen; kweekscholen voor j
vroedvrouwen; de „Fabrieksschool" te En-
schedé; de onderwijsinrichting voor gede-
tineerden in de Rijkswerkinrichtingen te5
Veenhuizende „Opleidingsschool" later
genoemd de „Modelschool" te Pretoria;
de inrichtingen van onderwijs, uitgaande;
van het „Chr. Nat. Onderwijs" in Trans
vaal en Natal; de hoogere meisjesscholen
te Kimberley en Kaapstadde opleidings
scholen voor onderwijzeressen te Johan
nesburg (Transvaal) en te Grahamstaö
(Kaapprovincie)de Kweekschool voor
Zeevaart te Leiden; de gevangenissen en
het Instructieb ata j on te Kampen.1
DUIDELIJKE WEÏTEN.
Prof. E. M. Meyers drijft in het
„Wkbld. v. Privaatrecht, Notaris-ambt
en Registfafié*' op geestige 4tejzs den
spot met de onduidelijke voorschrif
ten van de op T2 Aug. 1923 van
kracht geworden wet tot wijziging
van de bepalingen van het Burger
lijk Wetboek over de erfopvolging.
.Ministers, leden van den Raad van
State, leden van de Eerste en Tweede
Kamer worden uitgenoodigd te ant
woorden op een tweetal prdblemen
van een soort als de notarissen es
juristen herhaaldelijk moeten oplos- j
sen. Als prijs looft de redactie van1
het Wkbld." uit: E. Zit el man n: j
„Die Kunst der Gesetzbung".
Dat er. voor deze ironie maar al te
veel aanleiding bestaat, zegt het
Hdbl., blijkt uit het volgende.
Het geval dat de eerste der ge
stelde vragen stelt, is aan de lezers
van het „Weekblad" voorgelegd en
werd op 17 (zegge en schrijve ze
ventien) verschillende wijzen beant-
woord. De redactie voegde daaraan
nog een achttiende de naar haar mee
ning juiste, oplossing toe.
Nu mogen dergelijke puzzles heel
aardig zijn als passeering van vrije
oogenblikken, maar als riien eens even
bedenkt, hoeveel kostbare tijd er met
dergelijke moeilijkheden verloren
wordt door rechtsgeleerden en nota
rissen, tot "hoeveel rechtsgeschillen ze
aanleiding kunnen geven, die de ma
gistratuur nog meer "dan thans over-
Delasten, welke volstrekt noodelooze
onkosten dit alles veroorzaakt, dan be
wondert men prof. Meyers, die zoo
goedmoedig den spot weet te drijven
met* dezen ernstigen misstand.
Want het is een hoogst serieuze
beschuldiging, die hier, met feiten ge-
Sihafd, tegenover onze wetgevers'
wordt uitgesproken. "Als menschen.'
die de wet moeten toepassen, daarvoor
door studie en ervaring geschoold zijn
er geen raad mee weten en zelfs in
betrekkelijk eenvoudiger casusposities,
die zeer veel kunnen voorkomen, zoo
vele en zoo verscheiden meeningen
kunnen hebben, dan is dat wél een
zeer duidelijke aanwijzing, dat aan het
departement gebroddeld is bij het ont
werpen der wet en dat de wetgevende
colleges zich daarvan geen rékenschap
hebben gegeven, toen ze dezen nieu
wen lap op een oud kleed hielpen zet
ten.
Dat de er bied voor de wet en voor;
het werk der wetgevers er mei groo-
ter op wordt na dergelijke ervarin
gen, zal noch de regeering nocli de;
^Staten-Generaai kunnen verwonderen.
Zijn zij zich bewust, wat dat beduidt ?-
Het duurde niet lang, of hij had een
reden ontdekt voor de poets, die hem
gespeeld was. Zijn eerste veronderstel
ling was juist geweest. Het was Da-
vid Sutcliffe, dien hij -hèd beluisterd in;
het kantoor van den geldschieter, en!
het was David, dien hij te Tuxbury
had gezien en gehoord, David, de fat
soenlijke en deugdzame David, die
Donderdagmorgen met de lieve, on
schuldige Floss Gresham trouwen zou.
Nu, in ieder geval, was David hém
te slim af geweest. Hij was ook vlug
geweest met het maken en ten uitvoer j
brengen zijner plannen. De weg wasl
nu vrij voor hem. Hij zou nu Floss1
kuntnen trouwen, zonder vrees, dat
iemand op het laatst tusschenbeiden
zou komen met een beschuldiging te
gen hem.
„O, wat een dwaas ben ik geweest!"!
steunde Douglas, en klemde zijn han-1
den ineen. „Ik had kunnen nagaan,;
dat hij snel en afdoend zou handelen'
in zijn wajnhoop. Maar ik geloofde j
die oude vrouw, gek, dien ik was, en
was zoodoende niet op mijn hoede.
Wat zal de brave David grinniken
over mijn domheid, wat zal hij van
nacht rustig en heerlijk slapen, ter
wijl ik, arme dwaas, dien ik ben, van
de kou kan omkomen of verhongeren
in dit ellendig hol."
(Wordt vervolgd).