A. WAALS ZATERDAG 21 FEBRUARI 1925 j Aan het einde der Week. Het werk van minister Colijn tot sa- i neering onzer financiën was nog niet afgeloopen, toen althans voorloopig, 'liet gevaar voor inflatie was afgewend. I Immers, de gaafheid van den gulden I is, indirect, wel een belang voor het ge- heele volk, doch direct hoofdzakelijk voor de menschen met de vaste salaris sen en pensioenen, alsmede voor de ngenen die geld gespaard hebben en nu ivVan hun rente leven. Maar dit.alleen is nog niet voldoende. j Daarmee zijn de arbeiders, en ook de i „kapitalisten" nog niet gebaat. I Want voor deze beide categorieën, wier belangen in dit opzicht parallel loopen, is naar het gevleugelde woord, j een „beetje inflatie" nog zoo erg niet. 1 Mits 't dan maar bij 'n „beetje" blijft. Als de munt al te hard naar beneden 1 gaat, zooals in de Centrale landen, is het gpk niet goed. 1 Doch toen er bv. in Duitschland nog i slechts een „beetje" inflatie was, was het de galden tijd voor de industrie. De fa brieken konden 't werk niet af en werk loosheid bestond ér hoegenaamd niet. En de arbeiders verdienden ook behoor lijke loonen. En hoeveel de industrieelen in den tijd der inflatie verdiend hebben, is de afge loopen week aan het licht getreden door de onthullingen betreffende den,nood lijdenden" industrieel Thijssen. Bij onze zuidelijke buren, de Belgen en de Franschen, heerscht mede ten ge volge der inflatie, al werken hier ook andere oorzaken, een betrekkelijke bloei, die ons wel eens jaloersch kan maken. En zoodra stijgt niet de franc eenige punten, of uit vérschillende deelen des lands komen noodkreten en vreest men, de concurrentie met het buitenland niet te kunnen volhouden. Zullen wij - daarom zeggen, dat in flatie, te verkiezen is boven veiligstelling van den gulden? Dat zou voorbarig zijn, want we moe ten aan den anderen kant niet vergeten, dat de bloei in de landen met lage va luta veelszins een ongezonde of een schijnbare is, en dat daarop wel eens •een heel erge reactie kan volgen, zooals we dat in Duitschland zien, waar de toestand momenteel nog slechter is dan hier. Wel moeten we voorzichtig zijn en niet meenen, dat door het negatieve werk van de afwending der devalori- satie alieen we reeds zijn waar we we zen moeten. De belastingdruk is nog wel te hoog, en ook daarin moet verbetering ge bracht worden. Alleen op die wijze zal hei mogelijk zijn, door het wegnemen van enkele al te groote hinderpalen, die aan de. kapitaalvorming in den weg staan, de belangen van industrie en ar beiders beiden te dienen. De minister van Financiën, man van helder inzicht, en doortastendheid te vens, heeft dan ook bereids voorstellen in dien geest ingediend. Hiérbij kwam nog het ontwerp- Weel debelasting, of, zooals het officieel heet, de „aanvulling der zegelwet 1917", zulks in verband met he wijze, waarop deze belasting zal geind worden. Natuurlijk zullen er belanghebbenden zijn, die van een dergelijke belasting na- deelen zullen ondervinden, en ook zul len er in 't ontwerp nog wel plooitjes zitten, die gladgestreken kunnen wor den, doch overigens lijkt otiS dit een belasting, waarvoor alles te zeggen is. •Het is een indirecte belasting, dus is er geen groot ambtenarencorps noodig voor de administratie ervan, en voorts is het toch alleszins billijk te achten, dat wie zich de een of andere weelde-uit- gaaf kan permitteeren, meehelpt de ge meenschappelijke lasten te dragen en daardoor anderen, die minder bedeeld zijn, wat te ontlasten. Toch zal tegen deze belasting zonder twijfel een heftige campagne gevoerd worden en niet minder tegen den man, die door allerlei kleine menschen zoo becritiseerd wordt, doch wiens groote verdiensten voor ons land pas later naar waarde geschat zullen worden. Het oordeel over de beteekenis van Colijns werk zij aan" de historie, die on getwijfeld de criticasters niet ih het ge- ilijk zal stellen. i i i i i i Uit het grijs verleden. DE SLAVERNIJ BIJ DE ROMEINEN. I. Wie studie heeft gemaakt van de Romeinsche maatschappij, zal het op gevallen zijn welk een belangrijken invloed de slavernij daarop heeft uit geoefend. Immers het meerendeel der ondeugden, die haar verscheurd en ten slotte geheel te gronde gericht hebben is aan deze instelling te wijten. De slavernij heeft de corruptie on- ider de hoogere standen in de hand gewerkt en door den mensch er aan te gewennen, altijd te rekenen op de werkzaamheid van anderen, heeft zij zijn krachten verlas»??! en zijn wil op nonactiviteit gesteld. Zij heeft in de zielen een minachting voor het menschelijke leven doen ont staan, die steeds grootere afmetingen aannam. Zij heeft tot wreedheid geleid en men kan zonder overdrijving zeggen, dat het huis van vele rijken een leer school was van onmenschelijkheid. Dit moest zich wreken: nadat eerst RECLAME. fn Huisapotheek** voor SO centen goed voor brand- snij- en stootwonden, verouderde wonden, zonnebrand, aam- H beien, spierpijnen, spit, rheumatische /y pijnen, wintervoeten, springende handen L' en nog veel meer, koopt ge met een rf i pot Akkers Kloosterbalsem, de snel werkende merkwaardige veelzijdige zalf de slaaf er langen tijd onder geleden had, werd de meester zelve hét slacht offer er van. Dat tijdens de burgeroorlogen in de laatste eeuw vóór onze jaartelling, en ook daarna, de groote massa met on verschilligheid zooveel beroemde per soonlijkheden zag sterven, dat de te rechtstellingen en de dood haar niet meer verwonderden, zou het niet daar vandaan komen, dat men er aan ge wend was geraakt, in den slaaf den mensch niet meer te eerbiedigen en daarom te minder verontwaardigd was als zij oök in de groote heeren het menschelijke zag geschonden? Een ander ernstig verwijt, dat men aan de slavernij kan doen, is dat het die ellendige bevolking heeft veroor- raakt, die wij tijdens "de Keizers te Ro me vinden en zooals Tacitus die be schrijft in zijn geschiedkundige wer ken. Haar laagheid en gemeenheid verbaden ons niet meer, wanneer we denken aan haar afkomst. Zij is voor een belangrijk gedeelte voortgekomen uit de slavernij. Niet slechts het moreele verval en de politieke onverschilligheid des volks hebben de tyrannie des keizers moge lijk gemaakt, maar de herinnering aan de onrechtvaardigheden, die het had geleden, moest de gevoelens van bit terheid en vijandschap voeden, die de' samenleving aan de grootste gevaren blootstelden. Ook al is er sedert Spartacus (173 v. Chr.) geen slavenoorlog meer ge weest, dit doet niets af van het feit, dat de slavernij een voortdurende be dreiging vormde voor de openbare vei ligheid en als 'tware een permanente samenzwering tegen haar onderhield. De slaaf was vooral de meest be sliste vijand van dien geest van een voud, gehoorzaamheid en dapperheid, die de kracht was geweest van het Romeinsche ras. En de slaaf, die niet van Romein- schen oorsprong was, aarzelde niet, wanneer hij, vrijgekocht of vrijgela ten, burger was geworden, vreemde zeden en gewoonten in de stad te bren gen. De slaven die bij de Romeinen tot de f a m i 1 i a behoorden, waren in hoofdzaak van tweeërlei oorsprong: óf zij waren gekocht, óf zij waren ge boren in het huis, uit een vader en een moeder, die élaaf waren. Deze laatsten werden vernae ge noemd en men schatte ze hooger dan de anderen. Zij werden door hun meesters ogk veel menschelijker behandeld, omdat men veronderstelde dat zij veel meer gehecht zouden zijn aan de familie, in wier schoot zij geboren waren. Voorts waren zij ook niet blootge steld geweest aan de vernedering van den publieken verkoop, en dat zegt veel. De gekochte slaaf had op de markt gestaaü, met een bordje om den hals, waarop zijn hoedanigheden en gebre ken vermeld waren. Hij was tentoon gesteld op schragen, en men had tem laten loopen, springen, lachen, spre ken, enz. Wie nu in het huis geboren was, was althans voor de vernedering van een dergelijk onderzoek bewaard ge bleven. Het scheen, dat hij minder van zijn waardigheid als mensch verloren had en daarom vatbaarder moest zijn voor edeler gevoelens. Hij toonde zich'dan ook zoo trotsch op dien titel v e r n a, dat hij dien, na dat men hem had Vrijgelaten, somtijds behield en hem op zijn graf liet bei telen. Het aantal slaven, dat zoowel door geboorte als van aankoop afkom stig, te Rome gevonden werd, moet zeer aanzienlijk geweest zijn. In de groote huizen werden ze bij duizenden geteld. Een Latijnsche satire spreekt van een grooten heer, die niet het tiende deel kende van de slaven, die hij bezat en die zich eiken morgen verslag liet uitbrengen betreffende hen, die in den afgeloopen nacht op zijn gebieden ge boren waren. Dat is geen fantasie van den dichter, want de wijsgeer Seneca vertelt bijna hetzelfde van een vrijgelatene van Pompejus. Ook die vrijgelatene had legioenen slaven en naar de gewoonte der goede generaals, die zich op de hoogte hou den van het aantal hunner soldaten, was een secretaris er mee belast, hem eiken dag de wijzigingen op te geven, die geboorte, verkoop en dood sedert den vorigen dag hadden veroorzaakt in dat leger. Dit groote aantal slaven hing samen met de toenmalige inrichting der maat schappij, toen de techniek nog niet zulk een groote rol speelde als thans en veel wat tegenwoordig machinaal geschiedt, met de hand moest gebeu ren. BINNENLAND. Het collectief contract in de bouw vakken. Naar gemeld wordt hebben de sa menwerkende patroonsbonden in de bouwvakken besloten, het nieuwe col lectief contract 1925:1926 niet te aan vaarden. Hiermede is de mogelijkheid geopend van een contractloos tijdperk in de bouwbedrijven. Tenzij de arbei dersorganisaties de bezwaren der pa troons alsnog wegnemen. De patroonsbonden (ook de R.K. pa troonsbond besloot in gelijken geest) hébben n.l. bezwaar tegen het bepaalde cin art. 2 (de instelling van plaatse lijke commissies ter controleering van de naleving van het contract), tegen artikel 6 (de voorkeur ten aanzien van de tewerkstelling van georganiseerde arbeiders), tegen art. L4 (dat de ziekte- uitkeering van 6 op 13 weken brengt) en tegen art. 15 dat de aansprakelijk heid van derden regelt. Alleen indien ten aanzien van de genoemde punten de bepalingen van 'toude ocntract gehandhaafd worden, zijn de patroonsbonden tot ondertee- kening van de nieuwe overeenkomst bereid. Het behoud van den Zomertijd. Het Verbond van Vakorganisaties van hoofdarbeiders in Nederland heeft zich tot.de Tweede Kamer gewend met een adres, naar aanleiding van het wetsontwerp strekkende tot intrek king van de bestaande wet op den zo mertijd, waarin o.m. wordt opgemerkt dat „dezelfde regeering die eenmaal voor den zomertijd op zoo sympathie ke wijze in de bres stond, het advies der door haar benoemde commissie heeft overgenomen" en dat het groote teleurstelling wekken moet dat ze tot opheffing van den zomertijd het initi atief neemt. Het Verbond meent, uit naam van allen die uit hygiënisch en economisch voordeel de gunstige werking van den zomertijd hebben leeren kennen en ervaren, te moeten getuigen dat de op offering daarvan voor duizenden een groot nadeel zou beteekenen. Het Verbond verzoekt de Kamer, maatregelen te nemen, waardoor ons volk de voordeelen van den zomertijd zal kunnen blijven genieten. Uit de kleedingnijverheid. Gistermiddag is het definitieve be sluit van den Christelijken bond ge vallen. Deze bond handhaaft zijn ad vies, aan de leden gegeven, de collec tieve arbeidsovereenkomst te aanvaar den. SOCIALISTEN EN MEDEZEGGEN SCHAP. Toen onlangs in den Leidschen Raad van Socialistische zijde op medezeg genschap van het personeel in het bëheer der bedrijven werd Aangedron gen, informeerde een der leden hoe het stond met de medezeggenschap van „Het Volk." Hierop had men geen ander ant woord, dan dat „Het Volk" een Ven nootschap is, wat natuurlijk geen ant woord was, maar een uitvlucht. Intusschen is ons van andere zijde het gevraagde antwoord gekomen. Op het gehouden Congres werd ge klaagd over het feit dat een looper op straat was gezet. v Ziehier wat in het verslag als de hoofdmisdaad wordt aangegeven: „Die zelfde looper heeft een paar dagen later, toen hij op de tram stond met zijn tasch met Volken bij zich, op luiden toon, ten aanhoore van ieder, gesmaald op Het Volk; op onze Raadsfractie en speciaal op onze wet houders, op het melkmonopolie, enz. De secretaris van een der partij-af- deelingen, die óók op dit trambalcon stond, onderhield hem daarover en zeidé dezen Volk-looper: „Zoo iets zeg je toch niet, zelfs niet als je het nie^/met ons eens bent." Deze looper is tevens kleine winke lier en bestuurder van een winkeliers vereniging; in" die positie doet hij mee aan de actie tegen de winkelslui ting en ageert hij#tegen onze Raads fractie. Hij behoort dus feitelijk tot onze felste tegenstanders." Toen is de man „zonder meer" op de keien'uit wandelen gestuurd. Zie daar, zegt de N. R. Crt. de prac- tijk van liet' socialisme. Critiek op „Het Volk" wordt niet geduld, en wie zich eraan vergrijpt verliest zijn be trekking. Critjek op „onze" Raads fractie is nog erger, en critiek op „on ze" wethouders gaat buiten alle per ken van -betamelijkheid. Dat is zoo- iets als majesteitsschennis. Het top punt van onbeschaamdheid is echter critiek op het eigenaardig, dat de RECLAME BREESTRAAT 31. Prima Schortenbont 31, 34'/a cent. Nieuwe fantasie drils 27 35 cent. Groote sorteering Over hemden Zephirs, nieuwste strepen, 28, 37 cent. Grijze Jasstof, 2 el breed, bijzondere prijs 36, 44 cent. Keizerlinnen, in diverse Kleuren, 36, 44 cent. Speciale Corsettenver- koop in de Hall. directeur van Het Volk hier niet van „ons" sprak melkmonopolie! De secretaris van de partij-afdeeling fungeerde als stille klabak in het burgerlijke een gehate persoonlijkheid, doch overigens een gewaardeerd me dewerker. Zijn opvatting van vrijheid van krantenloopers was niet voor dë poes: „zoo iets zeg je niet, zelfs niet als je het niet met ons eens bent." Dat herinnerde hij den looper, gelijk een gewone agent een delinquent toevoegt: „onthoudt je dag." De krantenlooper zal dus wel zijn geschrokken. En hij was dan ook ver loren, toen bleek de directie van Het Volk heeft dit natuurlijk niet ge weten, toen zij den man in dienst nam,, anders zou zij dezen kapitalistischen zondaar niet aan Het Volk hebben ver bonden dat "hij „tevens kleine win kelier en bestuurder van een winke- liersvereeniging" was. Hiermee was het pleit beslist. De man werd ontsla gen zonder meer." En onder luide toejuichingen hechtte het congres, volgens het verslag, haar goedkeuring aan het ontslag. Commentaar, merkt de N. R. Crt. hierbij op lijkt ons overbodig. Slechts dit mogen wij ervan zeggen: Over het algemeen is de burgerlijke pers libe raler van opvatting, royaler in de er kenning van de vrijheid van het woord zelfs van krantenloopers. Het verhaal leek ons intusschen in teressant voor niet-socialistische werk gevers. Indien deze soms op de tram 'n arbeider aantreffen die zich smalend uitlaat over him bedrijf, hun raads fractie, of over voorstellen ,dan weten zij nu den weg; zij kunnen zulk een arbeider ontslaan, en zullen dan kans krijgen, geprezen te worden als een werkgever, waar anderen een voor beeld aan kunnen nemen. In elk geval zullen zij op bet volgend sociaal-demo cratische partij-congres >met warme toejuiching worden ontvangen wegens hun navolging van de socialistische praktijk. Leidsche Penkrassen. Amice. Onze gemeenteraad heeft in de af geloopen week zichzelf overtroffen. Er is n.l. een vergadering gehouden waar in slechts een der leden een kleine opmerking maakte en die als gevolg van die groote zwijgzaamheid binnen 'tkwai%der was afgeloopen. Eh dat, terwijl toch nog twaalf, waaronder niet onbelangrijke punten, de aandacht vroegen. Dat is een prestatie van beteekenis, 'tls een record, dat zelfs door Leider dorp waar men overigens niet gewoon is den gemeentelijken tijd te verpra ten, niet verbeterd kan worden, om dat men daar toch altijd nog het min of meer tijdroovende lezen der notu len heeft, wat hier niet bekend is. In de (of een) volgende vergadering waarin het voorstel van de Vrijzinnig- Democratische fractie om het tooneel te subsidieeren teneinde de opvoering van goede stukken mogelijk te maken, zal wel wat meer gepraat worden denk ik. 't Zal dan wel niet mogelijk zijn het debat te beperken tot de vraag of een tooneel-subsidie toelaatbaar is en in 't belang van de Gemeente, maar ook het tooneel zelf zal dan wel ter sprake worden gebracht en 't behoeft geen betoog, dat daarover de meenin gen nogal sterk uiteenloopen. Tegen over de leden die het tooneel met warmte verdedigen, zullen wel ande ren staan die het bestrijden en die niet geneigd zullen zijn voor dit doel ook maar een cent uit de gemeentekas uit te geven. 't Laatste standpunt amice, lijkt mij het juiste. Ik geloof niet dat het op den weg der gemeente ligt het tooneel met kunst en vliegwerk in stand te houden en de belastinggelden vaneen groot deel der ingezetenen te gebruiken voor zaken waarvan zij een hartgron- digen afkeer hebben. Dat het met het tooneel niet veel ge daan is, blijkt wel uit het voorstel zelf. De bedoeling is toet om het tot hoo ger peil te voeren en de opvoering van werkelijk goede stukken mogelijk tc maken. Dat blijkt thans niet mogelijk te zijn. Voor werkelijk goede stukken is wei nig belangstelling. Het groote publiek vraagt naar zinneprikkelende voorstel lingen en niet naar wat schoon is en veredelt. Hoe meer de grenzen van het toelaatbare bereikt worden, hoe groo- ter de belangstelling. Juist dezer dagen, las ik in ben van de bladen een bericht uit Londen over dit onderwerp, dat ik hier laat volgen: „De zedelijkheidsbeweging, die zich zooals wij berichtten, van een deel van 't publiek te New York heeft meester gemaakt, is op het Engelsche publiek overgeslagen. De bekende acteur Owen Nares verklaart, heden in de „Daily News", dat acteurs en actrices er te- gén moeten opkomen, wanneer men hen in drama's wil laten spelen,- waar in onkuische passages voorkomen, om daardoor te ijveren tegen de opvoering van stukken, die er slechts toe be stemd zijn, erotische belangstelling der toeschouwers op te wekken. Een tooüeelspeelster in een voor- naam theater in het West End ver klaarde: „Menigmaal, wanneer ik in delicate rollen te spelen had, was ik geneigd, mij bij het publiek te excu- seeren, vooral, wanneer ik daaronder keurig uitziende familevaders en -moe ders met zoons en dochters opmerkte, die zich blijkbaar daarbij onbehagelijk voelden." Is het niet schrikkelijk, amice. De acteurs en actrices worden ge dwongen in drama's te spelen waarin onkuische passages voorkomen en die er op berekend zijn, de zinnelijke lus ten te prikkelen. Zoo erg is het dat een 1 tooneelspeelster verklaart menig- maal geneigd te zijn zich "bij het pu bliek over al die vuiligheid, want dat is het toch eigenlijk, te excuseeren. Zij schaamt zich blijkbaar voor haar beroep. Het gaat haar aan het hart, j als zij* daar bij het spelen van onkui-1 sche .rollen voor zich ziet vaders en; moeders, met zoons en dóchters, die' zich blijkbaar onbehagelijk voelden. Onbehagelijk. Maar toch niet zoo' erg,. of ze bleven waar ze waren en'i haastten zich niet uit zulk een verpes- j tende omgeving uit te komen. Ziedaar, amice, een beschrijving van' het tooneel, van menschen die daarin him broöd moeten verdienen. Vraag dus niet of dit ook erg is. Schijnbaar, dat geef ik toe, is het lage peil van het tooneel en de wei- nige belangstelling voor goede stukken een argument voor subsidie. De bedoe ling is toch immers de uitvoering van betere stukken mogelijk te maken en zoo het tooneel te verbeteren. Inderdaad, de bedoeling is goed. Maar verder gaat mijn waardeering j dan ook niet Vooreerst al, omdat ik ontken dat j de Overheid hier een taak heeft of het moest deze zijn, dat een scherpe con- j trole wordt ingesteld en dat alles wat met de eerbaarheid in strijd is, onver- biddelijk wordt geweerd. Ik geef toe dat dit niet gemakkelijk is en dat er zelfs een gevaarlijke kant aan is, maar j er zou in elk geval wat voor te zeggen zijn. Maar verder zou men dan ook niet I moeten gaan. Er is geen enkele reden waarom de tegenstanders van het too neel, hen die daarvan voorstanders zijn, financieel zouden moeten steu nen. Wanneer men zich zelf daarvoor geen offers wil getroosten en uit de meer dan schandelijke manier waarop de heer Bouwmeester door het „kunst lievend" pnhliek behandeld werd moet ik éat wel afleiden welnu, laat men l dan het tooneel sluiten, maar 't zou j al te dwaas zijn om voor-dit doel 'de belastingpem^ingen te gebruiken, of beter gezegd te misbruiken. j Bovendien zijn er ook p r a c ti s c Se bezwaren. Wie zal uitmaken of een tooneelstuk al of niet voor subsidie in f aanmerking komt? Immers ook hier geldt dat 'de 'des- kundigen het allerminst eens zijn. Tal van tooneelliefhebbers zijn van mee ning dat de opvoering van „Heyer- mans' Allerzielen "terecht door meer dere burgemeesters verboden werd. Maar daar tegenover staan anderen, die zulk een verbod een groot schan- j daal achten en een bewijs van be krompenheid en onverdraagzaamheid. Waar ligt hier de grens? Wie zal1 hier ooit een alle partijen bevredigend i antwoord geven? Het ligt daarom dunkt me, voor 'de j hand, amice, dat onze Gemeenteraad' dit voorstel straks met flinke meer derheid zal. verwerpen. Maar zonder strijd zal *tniet gaan. Deze „voorstelling" met alle res pect voor onze stedelijke Overheid! zal zeker heel wat meer dan een kwar tier vorderen, en aan spannende mo menten zal het allicht niet ontbreken. Maar dat is geen bezwaar. Laat er maar geworsteld worden om de hoo gere dingen. Daar blfjven we geestelijkjf gezond bij. -f- VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 6