CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN
5t JAARGANGDONDERDAG 15 JANTfllRI 1925-NUMMER~H1?
BUREAUHooigracht 35 teiden
Tel. 1278, Postgiro 58936, Postbox 20
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd zijn
Per kwartaal2.50
Per week.1 0.19
Franco per post per kwartaal I 2.90
Aan onze Abonné's.
We vorderen gestadig. Sinds Zater
dag zelfs zeer belangrijk. Maar alle
moeilijkheden zijn nog niet overwon
nen.
Gisteravond waren we zóóver, dat we
een groot gedeelte van onzen buiten-
abonné's op tijd met 8 pagina's (onze
voorgestelde uitbreiding) konden berei
ken. Maar door nieuwen tegenslag,
juist toen we voor buiten Leiden ge-
reed waren, moesten we voor de stad-
genooten nog weer te Iaat verschijnen.
Maar we vorderen toch eiken dag.
Voor de moelijkheden staan we vaak
machteloos.
Een niet geringe bemoediging is dat
onze abonné's zoo heerlijk meewerken.
Wel mondelinge en schriftelijke aan
moediging geen gemopper zelfs. Daar
voor zijn e zeer dankbaar. Zoo zullen
We er met Gods hulp komen.
De fout indien men dat een fout
mag noemen zit uitsluitend hierin,
dat we met onze installatie twee we
ken vroeger klaar hadden moeten zijn.
Ware dat het geval geweest, dan was
ons bedrijf behoorlijk ingereden ge
weest. Maar dat doet dan ook met
grond met den tijd de gewenschte ver
betering verwachten.
DIRECTIE EN REDACTIE.
DE TOESTAND DER NIJVERHEID IN
HET DISTRICT RIJNLAND.
De Voorzitter van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken, de heer ten
Cate Brouwer, heeft hedenmorgen de
vergadering der Kamer geopend met
een zeer uiüroerige rede, waarin nadat
een overzicht was gegeven van de werk
zaamheden der Kamer to hst afgeloo-
pen jaar, ook aandacht geschonken
werd aan den toestand van nijverheid
en handel in dit district.
Onze nog steeds beperkte ruimte Iaat
niet toe deze rede in haar geheel op te
nemen.
Wij laten daarom alleen wat omtrent
het tweede punt opgemerkt werd hier
volgen.
„De toestand der Nijverheid in ons
district is in het algemeen genomen
nog niet gunstig.
Zoolang in de Arbeidswet geen wijzi
gingen worden aangebracht, waardoor
het mogelijk is, dat in bedrijven gedu
rende 10 uur per dag zal mogen wor
den gewerkt, zullen hier ter stede be
paalde bedrijven, eertijds de roem van
Leiden, niet tot verdere uitbreiding
kunnen komen. De kostprijs van het
product wondt door de korte werktij
den zoodanig beïnvloed, dat de concur
rentie met het buitenland niet kan
worden gevoerd.
Zoo is bet met de katoen-industrie en
laken-lndustrle. Op de Leidsehe Ka-
toenfabriek loopen slechts 20 pet. van
de getouwen. De Export, eertijds zoo
belangrijk, is tot een minimum beperkt
en in handen van het buitenland ge
raakt.
Voor de Sajetfabrleken is het aige-
loopen jaar niet bepaald winstgevend
geweest, de toekomst ziet er echter iets
meer rooskleurig uit. De hooge prij
zen van de grondstoffen in het afge-
loopen jaar maakten bij de toenmalige
verkoopsprijzen een ioonende produc
tie onmogelijk. De inmiddels verhoog
de prijzen van het fabrikaat hebben
daarentegen thans de vraag in ongun-
stigen zin beïnvloed.
Voor de machinale breierijen is het
vooruitzicht iets beter.
In de wollendeken-indnstrle was ten
gevolge van een grootere vraag, de toe
stand beter dan in het vorige jaar .In
hoofdzaak echter wordt hei meer lich
tere fabrikaat gevraagd, waardoor de
verkoop en waarde weinig vooruitgang
vertoonde.
Voor de Conserven-fabrieken waren
de resultaten over 1924 niet bevredi
gend, de hooge prijzen der groenten en
do scherpe concurrentie maakten een
ioonende productie zeer moeilijk.
In den scheepsbouw kwam geduren
de 1924 eenige opleving tot stand, de
vooruitzichten voor 1925 zijn tamelijk
goed te noemen.
Voor do Koninklijk)) Nederlandsche
Grofsmederij was 1924 in menig op
zicht even onbevredigend als zijn voor
ganger.
De Machinefabriek en Ketelmakerij
hadden vrijwel het geheele jaar gebrek
aan voldoende werk, zoodat in deze
aldeelingen slechts 5 dagen per week
kon worden gearbeid.
De aldeelingen Grofsmederij en Con
structie-werkplaats waren, behoudens
ennige uitzonderingen evéfiéens slechts
matig met werk bezet, terwijl de afdee-
ling kettingfabriek in den loop van het
ja.ar volop van werk was voorzien.
Eenige belangrijke opdrachten kon
den aan het eind van 1924 geboekt wor
dt®, zoodat de toekomst er iets beter
uitziet.
De toestand in bet visscherij-bedrijt
te Katwijk was belangrijk beter dan
in het vorige jaar. De vangst was bo
ven het middelmatige, terwijl de prij
zen goed waren te noemen. Daardoor
zijn de soms groote verliezen van vo
rige jaren eenigszins gecompenseerd.
De distilleerderijen In ons district
zagen hunnen ontzet belangrijk dalen,
niet zoozeer tengevolge van het min
dere verbruik, dan wel door de hoe
langer hoe meer voorkomende clandes
tine fabricage. De toestand in deze be
drijven is bitter slecht.
Over de hooge belastingen werd ge
klaagd.
Van 1 Januari 1924 tot 31 December
1924 werden in de Leidsehe Waag ge
wogen in totaal 150983 kazen, wegende
1167855 K.G. Het aandeel der Leidsehe
kaas was pl.m. 389285 K.g., derhalve
ongeveer 1/3 der geheele aanvoer.
Tevens is aangevoerd 114210 K.g.
boter.
Voor den middenstand in Leiden was
de toestand, over het algmeen genomen
niet zeer gunstig.
De textiel- en sigaren-branche maak
ten slechte zaken, daarentegen was de
toestand voor de Koek- en Banketbak
kerij, Broodbakkerij, Electr. Instalia-
tie-bnreanx weer gunstiger.
De nlenwe electrische tramverbin
ding met Den Haag, bij welker opening
onze Kamer off4 'el vertegenwoordigd
was, mocht, bl.._ens mij door de Di
rectie verschafte gegevens, zich ver
heugen in een ten opzichte van vroe
gere stoomtramiijnen, sterk ontwik
keld vervoer.
Niettegenstaande den slechten zomer
waaronder het bedrijf had te lijden,
waren de uitkomsten bevredig-
Voor Leiden en Den Haag, dc ok
voor de tusschen gelegen dorpen 'it
vervoermiddel van groote beteekenis
geworden.
(Wordt vervolgd).
STADSNIEUWS.
Prof. Alb. Verwey
Het is zeker wel nimmer voorgeko
men dat er voor eén intreerede van
een hoogleeraar zoo'n groote belang
stelling bleek te bestaan, dat er zelfs
de politie aan te pas moest komen, om
de toelating te regelen.
Gistermiddag reeds ver voor twee
uur was het Groot-Auditorium der
Leidsehe LTniversiteit, waar prof. dr.
Alb. Verwey zijn intreerede zou houden
tot in alle hoeken gevuld, terwijl bui
ten zich nog tal van belangstellenden
verdrongen, om nog een plaats te krij
gen, Het Groot-Auditorium was zoo
vol, dat curatoren* erf hoögleeraren, die
steeds in een soort plechtige optocht,
voorafgegaan door de pedellen, binnen
komen, moesten dringen om hun plaat
sen te bereiken.
A.R. Propagandaclub.
De A.-R. Propagandaclub hield gister
avond een vergadering, die ook in ver
band met andere bijeenkomsten, die
tegelijkertijd werden gehouden, niet
druk bezocht was.
De heer Nielsen gaf zijn aangekon
digde inleiding over het Actualisme.
Aan de hand van het in de Vaderlan
der gepubliceerde prograni en verschil
lende in dat blad verschenen artikelen
gaf hij 'n overzicht van wat deze groep
wil en wenscht, van haar ontstaan en
doel en de wijze waarop zij dit doel
wenscht te bereiken, waarna tenslotte
werd gewezen op de waarschuwing die
er in deze beweging ligt, ook voor onze
A.R. partij.
Bij de hierop volgende bespreking-
werd vooral aandacht geschonken aan
de bezwaren die van A.R. standpunt
tegen het streven der Actualisten kun
nen worden ingebracht.
In een volgende vergadering zal
waarschijnlijk hetzelfde onderwerp,
maar dan meer bezien in het licht der
A.R. beginselen worden behandeld.
Medegedeeld werd dat op 28 Februari
in „Feenstra" zitting zal worden ge
houden voor het in ontvangst nemen
van de Januari-bijdragen voor de ver-
kiezingskas, waarbij dan tevens de ver
spreiding van de propagandalectuur
zal worden geregeld.
Laten alle propagandisten én allen
die voor dit mooie werk in aanmerking-
komen .en avond present zijn,, en er
toe medewerken dat door een goede ar-
beidsverdeeling het werk kan worden
vergemakkelijkt.
---De Lakenhal.
Het Stedelijk Museum de Lakenhal
heeft opnieuw een bijzonder aantrekkings-
punt gekregen in een vrij uitgebreide ver
zameling werken, schilderstukken, teeke-
ningen en studies van Theo van Ryssel-
berghe, die er tentoongesteld is.
Theo V. Rysselberghe werkt hoofdza
kelijk in Zuid-Frankrijk, en wel in 'de
kustplaatsen. Hieraan danken wij de le
vendige tafereeltjes, rustige uithoekjes
soms aan een rotsachtige kust, vol leven
en licht. Er ligt over al dit werk een zon
nige trek, de kleuren zijn verre van ge
dekt, soms tegen het scherpe aan.
Naast enkele geslaagde stillevens mer
ken we een tweetal zeer sprekende portret
ten van zijn gade op. Er hangt ook een
zelfportret van den schilder, dat hem toont
in volle kracht. Speciale aandacht verdient
een voorstudie van een portret van den
overleden Vlaamschen dichter Emile Ver-
haeren, die zoo tragisch om het leven
kwam.
In enkele jonge-meisjesportretten uit zijn
eerste jaren, heeft de schilder nog de
stippeltechniek toegepast, die we thans niet
meer kennen.
De hoekzaal toont o.m. een aantal naakt
figuren in olieverf, nevens een 15-tal be
langrijke academische naaktstudies.
De collectie geeft ook chronologisch een
mooi beeld van des schilders werk.
Jubileum Universiteit.
De belangstelling voor de plechtig
heid die op 9 Februari a.s. in de Pie
terskerk zal worden gehouden ter her
denking van het 350-jarig bestaan der
Universiteit, blijkt buitengewoon groot
te zijn. Reeds nu overtreft het aantal
aanvragen, zoowel van studenten als
van andere belangstellenden, dat der
beschikbare plaatsen.
De commissie uit den Senaat, belast
met het toewijzen der plaatsen, tracht
zooveel mogelijk aan aller wenschen
te voldoen, waarbij uiteraard de per
sonen, die op eenigerlei wijze aan de
Universiteit verbonden zijn, den voor
rang hebben. Toch zal het onmogelijk
zijn dat velen niet teleurgesteld wor
den. Aanvragen, die naa heden 15 Ja
nuari inkomen, zullen in geen geval
nader in behandeling kunnen worden
genomen.
Mr. Jan Pieter Adolf-Stichting.
De Openbare Bijeenkomst, ten behoeve
der bovengenoemde stichting, gisteren
avond in de Geref. Kerk, Heerengracht
gehouden, mag wel als bijzender ge
slaagd worden aangemerkt.
De kerk was vrij goed bezet, toen de
heer A. M. Verschoor de bijeenkomst
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone advertentiën per regel 22Va cent
Ingezonden Mededeelingen, dubbel tarief.
Bij contract, belangrijke reductie.
Kleine advertentiën bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden dage
lijks geplaatst ad 40 centa
opende met het doen zingen van Ps.
72:7. waarna hij voorging in gebed, er;
voorlas Ps. 72:3 tot 17..
In zijn openingswoord heette spr. dc
aanwezigen welkom, en wees er, aan de
hand .van 't voorgelezen Schriftgedeelte
op, hoe, hetgeen ons nietig en onaanzien
lijk toeschijnt, zooals het werk cler stich
ting, en alle Evangelisatiearbeid, hier in
Ps. 7216, een rijke belofte heeft van
sclioone vrucht.
De heer Germans, nu het woord ver
krijgende, wilde de vraag beantwoorden:
„Wat is een landlooper?" Deze vraag is
niet heel gemakkelijk te beantwoorden,
omdat er zeer veel antwoorden zijn.
Spr. ging verschillende antwoorden na.
Hét antwoord is echter dit: Een land
looper is iemand, die geen tehuis heeft
en doorgaans ook niet begeert. Spr.
schetste het leven van den zwerver in al
zijn ellende en ontbering, en het steeds
dieper zinken in zonde en misdrijf, op
plaatsen, waar de Satan hoogtij viert.
Zoo zwerft hij steeds verder, zijn lan
gen weg van ellende, verder van God
af, een leven van altijd weer loopen en
rusten en wat centen opscharrelen voor
eten en drinken. De landlooper is het.
stuur van zijn leven kwijt, en daarom
moeten anderen de leiding daarvan, al
is 't ook tijdelijk, in handen nemen. Dat
is het werk van de Mr. J. P. C. A.-Stich-
ting.
Spr. vertelt van de zegen, die op den
arbeid der stichting rustte. Jammer,
dat ook deze stichting den druk der tij
den moest ondervinden, en haar fir.an-
cieele inkomsten zag verminderen.
Daarom vraagt spr. belangstelling en
steun. De zwerver ligt in den vloed der
ellende. Wij staan op den brug der Ge
nade. Wet nu? Moet d:o 1--—vin
zinken? Wat is dan noodig? Een red'
dingsboei, opdat hij die grijpe. en be
houden worde. Nogmaals tot steun voor
dit werk opwekkend, besloot spr. zijn
rede.
Na het gezamenlijk zingen van Ps.
1465 en 6, verkreeg de heer ff. Baas
het woord, voor zijn onderwerp: „De
roepsfoel". Spr. wilde de vraag beant
woorden: „Wat moeten we voor en met
de landlooper doen?" Vroeger zou men
zulk een man, zulk een „booswcht" te
pronk gezet hebben op den roepstoel. te
kaak gesteld, zoodat ieder hem verachtte,
en met vuil mocht werpen. Wat wjjs die
oude tijd toch slecht. maar. wij doen
niet veel beter. Wat kunnen wij niet een
kwaad over iemand spreken, zelfs maar
aanleiding van een klein courantenbe-
richtje. We deden beter, met ih practijk
te brengen het volgend versje:
Veroordeel niet te licht,
Maar .wil rechtvaardig wezen:
In 's menschen levensboek
Staan zoooveel duistere blÉtan.
Misschien is er één blad.
Waarop gij niet kunt lezen.
En toch zou daar voor God
Zijn vrijspraak kunnen staan.
Velen vinden onzen tijd zoo bijzonder
slecht. Spr. vergelijkt onzen tijd met
vroeger eeuwen, en acht, dat er toch veel
zegeningen zijn. waarvoor wij moeten
dankbaar zijn. Zeker, er zijn ook vele
FEUILLETON.
(Uit het Engelsch)).
Sn 's levens branding
Ik zou wel eens willen weten, wat
zij van mij denkt, want, zij vermoedt
natuurlijk, oi waarom vertelde zij mij
dan zoo in eens, zonder eenige aanlei
ding, dat zij trouwen gaat? Ik wou, dat
d$ kogel mij een halven duim lager
had geraakt. Ja waarlijk, dat wou ik!
ik!
Floss kwant dien dag niet meer bij
hem, en het viel hem niet moeilijk de
reden te gissen.
„Ik hoop, dat zij nooit meer bi] mij
komt", zeide hij bij zichzelf, en hij liep
de kamer gejaagd op en neder.
„Het is mijn plicht haar te vergeten,
en bij Jupiter! het zal mij gelukken,
als zij mij met rust wil laten 1 In ieder
geval zal ik zorgen, dat ik zoo gauw
mogelijk uit dit huis kom."
De avond viel hem zeer lang. Het
scheen alsof het nooit tijd zou worden
om haar bed te gaan.
Van uit de salon beneden, drong
flauw het geluid van praten en lachen
tot hem door.
Hij £loss' stem hooren zacht en
muzil en nu en dan kon hij de
norso. otem van den ouden dokter
onder, .eiden,
Maar er was nog een mannelijke
stem, die niet van den dokter was.
Een scherpe, onmuzikale doordringen
de stem. Niet precies een stem, die
hem vreemd was; hij had ze meer ge
hoord hier ol daar, maar waar, dat
kon hij zich niet herinneren.
Ik heb ze zeker hier gehoord", zeide
hij, zijn wandeling even stakende.
„Natuurlijk, het is haar haar
aanstaande echtgenoot. Hij zal haar
zoo straks nog kussen, dat ik het hoo
ren kan. Welk een tragische comedie
is het leven toch!"
En hij sloot zijn lippen vast opeen,
en hernam zijn rustelooze wandeling
door het vertrek.
Toen stond hij weder st.il „Ik zal
het te boven zijn, denk ik, als ik er
eens op geslapen heb", peinsde hij.
„Het kan slechts een voorbijgaande
neiging zijn. Ik ken haar eerst sedert
veertien dagen en de Heide kan in zulk
een korten tijd geen zeer diepe wor
telen hebben geschoten. Mijn leven is
in den laatsten (ijd zoo eenzaam ge
weest, en zij was zoo vriendelijk voor
mij, en dan is ze zoo lief en zoo mooi
en zoo gezellig, het is dus geen won
der, dat ik een beetje verlield ben ge
worden. Maar het is alleen maar ver
liefdheid. Als ik hier vandaan ben en
haar niet meer zie, zal ik weer gene
zen zijn."
Hij werd eindelijk moe van het op
en neder loopen door de kamer en liet
zich weder in zijn stoel vallen.
Het gegons van stemmen in de ka
mer beneden had opgehouden. Hij luis
terde uit alle macht. Neen, het had
niet geheel opgehouden, het was
slechts gedaald tot een gefluister.
De dokter had klaarblijkelijk het ge-
engageerde paar alleen gelaten.
Hij kon af en toe de scherpe, onaan
gename stem onderscheiden, en nu en
dan het zachte, muzikale lachen van
Floss.
„Hij Zit heel waarschijnlijk met zijn
arm om haar middel geslagen", steun
de Douglas, met een diepen rimpel op
zijn voorhoofd." De ellendeling, ik zou
hem graag een opstopper geven."
Toen lachte hij zacht en bitter. „Hoe
ezelachtig stel ik mijzelf aan", ging
hij voort. „Ik twijfel er niet aan oi hu
is een zeer degelijk jongmensch, vol
komen naar het goedgekeurde model:
solide en correct en heel waarschijn
lijk nog vroom op den koop toe; gaat
zonder twijfel geregeld naar de kerk
en is misschien wel diaken!
Toen lachte hij weder bij zichzelf en
verzink nogmaals in sombere, bittere
gepeinzen.
Hij was op 't punt naar bed te gaan,
toen de dokter in zijn kamer kwam.
„Zoo, jongeling, hoe gaat het er van
avond mede?" zeide hij, op zijn nor-
scbe, achtelooze manier.
„O, ik geloof dat ik weer heelemaal
beter ben", was het antwoord.
„Wanneer kan ik weder naar mijn
kamers en mijn werk teruggaan?"
„Vermoeid van het nietsdoen' hé?
„Ja, doodop. Stilzitten is goed en wel
als men te zwak is om zich te bewe
gen. Daarna, om een zachten term te
gebruiken, wordt het vervelend."
„En denkt ge, dat ge sterk genoeg
zijt om weer te gaan werken?"
„Ik ben in ieder geval sterk genoeg
om het te probeeren."
De dokter lachte grimmig. „Zoo,
denkt ge dat, jonge man? Maas- ik zeg.
dat ge het niet zijt. Ge moogt nog in
geen maand aan werken denken.
Als ge een rijk man waart, zou ik
u naar Nice of Mentone zenden, zoo
dra ge in staat waart, de vermoeienis
van de reis te doorstaan, en u daar
houden tot het warmer weer wordt."
„Maar daar'ik nu geen rijk man
ben?" vroeg Douglas.
„Ja, nu zult ge moeten blijven, waar
ge zijt."
„Neen, dokter, dat kan ik niet doen.
Ik heb al meer dan genoeg gevergd
van uw tijd en uw geduld. Denk niet,
dat ik niet weet, hoeveel moeite en
last een zieke veroorzaakt in een huis
houden. U zijt allen vreeselijk vrien
delijk voor mij geweest; maar ik kan
waarlijk niet langer blijven."
„En wat denkt ge te doen?"
„Naar mijn kamers terug te gaan
en mijn werk weer op te vatten zoo
dra ik er toe in staat ben."
„Uw betrekking is natuurlijk voor-
u open gehouden?
„Ik vermoed van wel. Ik weet het
niet. Zoo niet, dan zal ik naar iets
anders moeten uitzien."
De dokter liep de kamer een paar
maai rond. „Ik wenscli u niet hier te
houden tegen uw wil", zeide hij ten
laatste. „En als u liever naar uw eigen
kamers teruggaat, wel wel dan
is de zaak daarmede uit, natuurlijk.
Maar ik moet er op staan, dat u hier
nog een week blijft. Morgen moogt u
beneden komen, en dan, na een dag
of drie, als de zon slechts door wil
komen, moogt u eens in den tuin wan
delen. Zoo zullen we u langzamerhanc
acclimatiseeren."
„U zijt heel vriendelijk, dokter, en
ik kan niet anders doen, dan gehoor
zamen."
„Dat is dan afgesproken", en de oude
dokter verliet zonder een woord meer
het vertrek.
Douglas sliep dien nacht zeer wei
nig. Hoe hij er ook zijn best toe deed,
hij kon Floss Gresham niet uit zijn
gedachten'krijgen. Haar lief, frisch ge
zichtje had hij steeds voor zich; haar
zachte, muzkale stem klonk hem voort
durend in de ooren.
(Wordt vervolgd).