CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN EN OMSTREKEN 5e JAARGANG' DONDERDAG 8 JANUARI 1925 NUMMER 1407 NIEUWE LEIDSCIE COURANT ABONNEMENTSPRIJS In Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal2.50 Per week f 0.19 Francojper post per kwartaal i 2.90 BUREAUHooigracht 35 - Leiden Tel. 1278, Postgiro 58936, Postbox 20 ADVERTENTIE-PRIJS Gewone advertentiën per regel 221/» cent. Ingezonden Mededeelingen, dobbel tarief. Bij contract, belangrijke redactie. Kleine advertentiën bij vooroitbet&ling van ten hoogste 30 woorden, worden dage lijks geplaatst ad 50 cent. V Vrijheid van onderwijs. Door hen die ijveren voor een andere partijgroepeering wordt ook d i t ar gument gebruikt, dat de schoolstrijd is opgelost. Vroeger, zoo meent men, was het sa mengaan der rechtsche partijen te ver klaren. Het ging toen om het recht en de vrijheid van de Christelijke school. Maar aan dien strijd is thans een einde gekomen en daarom is 'er thans geen enkele reden, waarom niet een ande re scheidslijn zou worden getrokken. Deze redeneering is echter van een zekere oppervlakkigheid niet vrij te pleiten. De schoolstrijd is beëindigd, ja, maar wanneer de Christelijke partijen niet waakzaam zijn en waakzaam blij ven, dan is volstrekt niet gering het gevaar dat wat met veel moeite ver kregen werd, weer teloor zal gaan. Het is nog niet lang geleden dat „Volksonderwijs" het orgaan ter ver dediging van het openbaar onderwijs de volgende eischen publiceerde: 1. Dat geen bijzondere school mag worden gesticht, die niet van minstens twee leerkrachten is voorzien. 2e. Dat Gedeputeerde Staten samen voeging en opheffing van bijzondere scholen zullen kunnen bevelen. 3e. Dat van bovenaf wachtgelders bij het Bijzonder Onderwijs als onderwij zer of onderwijzeres zullen kunnen wor den aangesteld. Het is duidelijk wat van aanvaar ding van deze maatregelen het gevolg zou zijn. Om te beginnen zou in tal van klei ne plaatsen de stichting van een bij zondere school onmogelijk zijn en zou den in dergelijke plaatsen de ouders gedwongen worden hunne kinderen te zenden naar de openbare school. Door aan Gedeputeerde Staten het recht te geven bijzondere scholen saam te voegen of op te heffen, zou voorts aan alle vrijheid een einde worden ge maakt, en een nieuw tijdperk van wil lekeur worden ingeluid. En eindelijk zou de vrijheid van be noeming een zeer belangrijk punt voor de bijzondere scholen worden opgeheven en zouden de besturen een voudig de door ambtenaren toegedach te leerkrachten hebben te accepteeren. Kort en goed komt het program van „Volksonderwijs" hierop neer, dat de Christelijke school van haar karakter wordt beroofd en dat de schoolstrijd die beëindigd heette, zou worden h e r- o p e n d. Nu is het waar dat de kans dat deze onvrijzinnige wenschen van vrijzinni gen verwerkelijkt zullen worden, in de gegeven omstandigheden al zeer ge ring is. Maar de tijden kunnen veranderen. En als de rechtsche partijen in plaats van samen te werken tegenover elkaar gaan staan, dan is het volstrekt niet onmogelijk, dat de belagers van de bijzondere school weer een kans krij gen. Voorzichtigheid en waakzaamheid is daarom meer dan ooit noodig. STADSNIEUWS. Volken en Overheden. Zoo luidde het onderwerp voor den bidstond van gisteravond, de derde in deze week der gebeden. Als spreker trad op Ds. H. J. Kouwen hoven, predikant der GerefKerk alhiet De Oosterkerk was weer geheel gevuld. De vergadering werd geopend met het zingen van Psalm 00 vers 2, het lezen van Romeinen 13, en den 2den Psalm, en gebed. Ofschoon niet al de in het ge drukte programma gebezigde uitdruk kingen voor zijn rekening kunnende ne men, wil de spreker trouw blijven aan de hoofdgedachten van dit onderwerp. Neen, er is van hartelijke, ondubbelzin nige pogingen tot toenadering in de in ternationale verhoudingen nog niet veel te bespeuren, al hebben de grootste stor men uitgewoed. Een vergelijking makende tusschen de stau Ijjnevé na jona's prediking, en het z.g. Christelijk Europa zooals dit zich in den jongsten, gruwelijken krijg heeït ge openbaard, wijst spr. op den toenemenden invloed van het ongeloof. /.du in net schoone en gewicliuge werk van Genève acht men het blijkbaar niet «uudi^, naar Gods wil, en om 's Heeren zegv 11 te vragen. Zichtbaar wordt het volksleven onder- .niijnd door de gevaarlijke en niet terug ie dringen onderstroomen van ongeloof naai, en revolutie, wat door spreker nader wordt ontwikkeld. Laa; ons voor deze gevaren vooral de oogen niet sluiten. Zagen we slechts op de uitingen van de menschheid, dan zouden we geen stof tot danken vinden. Echter, ons geloof dringt er ons toe, de oogen naar boven te slaan. En dan danken we er God voor, dat Hij lol heden een herhaling van den oor log niet toeliet, en in het bijzonder ont land in velerlei opzichten rijk beweldadig- de. Zien we op ons Vorstenhuis, ons Chr. onderwijs, de Chr. actie in het algemeen, de voortgang van de zending, en zelfs teekenen van opleving op maatschappelijk gebied, dan hebben we rijke stof om te danken. Maar we wekken elkander ook op tot verootmoediging. De weg naar het herstel gaat door het schuldbesef henen, gelijk de geschiedenis van al onze groote mannen bewijst. fn onze zwakheid wil God Zijn kracht verheerlijken. Mogen de pogingen worden gezegend, om in geval van internationale conflicten den vreeselijken oorlog te vervangen door arbitrage. Laten we echter bovenal bidden voor de komst van het Vrederijk van Christus, waarnaar toch ons grootste verlangen uit gaat. Zullen we, waar de dag van Christus nabij komt, gelijk zijn aan de wijze maag den, en zullen we blijken deel uit te ma ken van Zijn bruidsgemeente De spreker droeg hierna de volken en overheden, benevens de Kerk in den gebede op, waarna geëindigd werd door het zingen van Psalm 7210. - Voor hedenavond is het onderwerp: Zending. Dankzegging: voor het levend geloof, den dienst der liefde, het be toon van moed en geduld in het zen dingswerk; voor de opkomst van inlandsche Ker ken op het zhndingsveld, voor de be keeringen uit den Islam, voor iedere voortgaande vestiging van het Chris tendom onder de volken; voor iedere nieuwe gelegenheid, die God geeft, en voor het zich verdiepend bewustzijn van verplichting en verant woordelijkheid tegenover de volken in de eigen koloniën. V e r o o tm oedigin g: over de bij velen nog bestaande onkunde en on verschilligheid, ten opzichte van de zaak der zending; over de onvruchtbaarheid, waarmee de Christelijke wereld haar zendings- arbeid slaat, door zelve de beginse len van het evangelie van Christus in de practijk te verloochenen. Gebed: om meer getrouwheid in het volgen van Christus en het leven naar zijn wil, zoo op den zendingsak ker als in het moederland; om meerdere bereidwilligheid en of fervaardigheid tot het neerleggen van geld en goed, ja ook van eigen leven, aan de voeten van Christus; om bewaring van den zendingsar- beid voor het gevaar van verdeeldheid opdat Satan door ons toedoen niet de overhand krijge. Centrale A.R. Kiesvereeniging. De Centrale A. R. Kiesvereeniging in het Statendistrict Leiden, vergaderde gis termiddag onder leiding van den heer H. van Zonneveld van Sassenheim. Deze deelde in zijn openingswoord, waar in hij de aanwezigen welkom heette, me de, -jiaK de voorzitter, de heer W. War- naar van Sassenheim wegens lichte onge steldheid verhinderd was deze vergadering bij te wonen. Nadat de notulen van de vorige ver gadering waren gelezen en verschillende mededeelingen van meer huisnoudelijken aard waren gedaan, werd aan de orde ge steld de behandeling van het voorstel van het Centraal-Comité inzake de candidaat- stelling. Gelijk bekend werd door het C. C. voorgesteld, met een z.g. nationale candidatenlijst uit te komen, met een bij- lijst. Deze zaak werd breedvoerig besproken Van verschillende zijden werden bezwaren geopperd, vooral omtrent de w ij z e van samenstelling der lijst. Besloten werd deze bezwaren ter kennis te brengen van het Centraal Comité, waarna het voorstel met algemeene stemmen werd goedgekeurd Hierna werd aan de orde gesteld het ontwerp-stembusprogram, waarover door verschillende leden het woord werd ge voerd. Na ampele bespreking, waaraan meerdere afgevaardigden deelnamen, werd het ontwerp goedgekeurd. Tot afgevaardigden naar het Centralen Convent werden gekozen de heeren W. Warnaar, G. Kuyper, J. Karstens, C. van Tongeren, J. P. Segers, J. A. Veelo en R. Zuidema. Nadat bij de rondvraag nog verschillen de onderwerpen waren ter zake gebracht, werd de vergadering met dankzegging door den heer Zuidema gesloten. Dammen. Hoewel Jiet damspel hier ter stede niet zoo druk beoefend wordt in vereenigingen als het schaakspel, zijn in de Leidsche Damvereeniging toch verschillende goede /spelers vereenigd. Vooral ïn den laatsten tijd zijn door de ijverige propaganda van het bestuur een Aantal nieuwe leden to*, de £lub toegetreden. Hedenavond komt de damclub Hillegom bij de Leidsche lub op bezoek tot het spelen van een wedstrijd. Deze wedstrijd wordt gespeeld in het vereenigingslokaal, het melksalon, Haarlemmerstraat no. 52 en vangt aan te -half acht. De Leidsche Groentenveiling In de „Leidsche Courant" kwam gis teren een artikel voor over de bewe ging in de organisaties der Leidsche Tuinderspatroons, hetwelk hierop neer kwam, dat onlangs op last der Coöp. Tuindersleenbajik beslag werd gelegd op de eigendommen der Leidsche Groentenveiling, in de hoop daardoor het veilingwezen stop te zetten, welke poging echter mislukte. Hieraan werd toegevoegd, dat de Vereen, aan deze bank schuldig is f 50.000, waar echter tegenover staat een bezit van pl.m. f20.000. Door de Leidsche Tuindersvereeni- ging was opheffing van dit beslag ge vraagd, maar de president der Haag- sche Rechtbank stelde bij kort geding de Groentenveiling in het ongelijk, wijl hij meende dat de manipulaties van het bestuur (dat in strijd met de Sta tuten ten name van een der bestuurs leden gelden op de Leidsche Spaar bank had gezet en een mijntoestel de vereeniging zou hebben verkocht), slechts knoeierijen waren, om zich aan zijn verplichtingen te ontrrekken. Naar aanleiding van een en ander hebben wij een onderzoek ingesteld, waarbij ons in hoofdzaak het volgende bleek. Reeds langen tijd is er in de tuin derswereld een strijd geweest, o.a. over het verplicht veilen, waarop hier even als ip bijna alle andere soortgelijke vereenigingen uitzonderingen waren toegestaan. Zoodra kreeg niet de tegenwoordige voorzitter de heer A. de Graaf de lei ding of het kwam tot een conflict, met het gevolg dat een aantal leden de Vereeniging den rug toekeerden en een eigen veiling „Gns Belang" gingen oprichten, welke vereeniging thans reeds een groot aantal leden telt. Pogingen van de zijde van „Ons Be lang" gedaan om tot fusie te komen, mislukten tot op dit oogenblik. Van meer belang dan de wrijving tusschen beide organisaties is de kwes tie van de Tuindersleenbank, welke instelling en met name de personen die daar de leiding hebben, in hoven- aangehaald artikel werd aangevallen, en die op al de eigendommen der Leid sche Tuinderspatroonsvereeniging be slag -heeft laten leggen. De zaak, zoo deelde mén ons mede. zit zoo. De Tuindersvereeniging, die met de bank een loopende rekening had, had een crediet verstrekt van ongeveer f 50.000, welk crediet door 2 solide borgen gedekt was. Toen echter in het geheel geen za ken meer met de bank werden gedaan, en door den Voorzitter openlijk werd uitgesproken, dat men dit ook niet meer wenschte te doen en bovendien in strijd met de Statuten, de gelden der Vereeniging bij een andere bank werden belegd, achtte de Tuinders leenbank den tijd gekomen om in te grijpen. Hiertoe was temeer aanleiding, daar de Vereeeniging het electrisch afmijn- toestel aan haar eigen bestuur-had verkocht, terwijl tegelijkertijd po gingen werden gedaan een nieuwe ver eeniging op te richten, die dan gebruik zou kunnen maken van het bij de Spaarbank belegde geld (ongeveer f 18.000) welk bedrag daar geplaatst was niet ten name van de Vereeni ging, maar van een der bestuursleden persoonlijk. Deze en andere feiten zijn oorzaak geworden, dat mede op advies "van het hoofdbestuur der Coöperatieve Raiffeisenbank te Utrecht, waarbij de Tuindersleenbank is aangesloten, het crediet onmiddellijk werd opgezegd en op al die bezittingen der Vereeniging beslag werd gelegd. En gelijk reeds werd opgemerkt, werd de Bank door den president der Rechtbank in kort geding in het gelijk gesteld en het beslag gehand haafd, totdat eventueel een schikking is getroffen die voor de bank aan nemelijk is. Mocht geen schikking tot stand komen, dan zal tot verkoop der vaste goederen en verdere bezittingen worden overgegaan. Het bestuur der Bank, zoo deelde men ons mede, wacht nu rustig den loop der zaken af en twijfelt niet aan eene voor de Bank gunstige oplossing. Met nadruk werd afgewezen de be schuldiging als zou de bedoeling voor zitten het veilingbedrijf stop te zetten. Alleen de belangen van de Bank ga ven hier den doorslag. Weliswaar zijn er solide borgen, zoo dat, hoe de zaken ook mogen loopen de Bank volkomen gedekt is, maar Bestuur en Raad van Toezicht achten zich niet verantwoord, gezien de ma nipulaties van het bestuur van de Groentenveiling, de zaken maar ver der op haar beloop te laten. Wat overigens de vereeniging be treft, deelde men ons mede, dat steeds meer leden gaan inzien dat onder de tegenwoordige leiding de veiling te gronde wordt gericht en daarom voor hun lidmaatschap bedanken, om naar „Ons Belang" over te gaan. Uit een en ander blijkt, dat het hier een onverkwikkelijke kwestie geldt, waarbij het persoonlijke element een groote rol speelt en het veilingwezen, dat niet alleen voor de betrokkenen van belang is, maar als een gemeen tebelang kan worden aangemerkt, niet is gediend. Wij spreken dan ook den wensch uit, dat aan de moeilijkheden spoedig een einde komt, zoódat de belangen van alle tuinders en wie verder bij dit be drijf betrokken zijn, naar behooren kun nen worden behartigd. Jong. Ver. Dr .H. Bavinck. De Jongel. Vereen, op Geref. grond slag „Dr H. Bavinck", hoopt op Vrijdag 16 Januari a.s. haar jaarvergadering te houden in |de Nutszaal. Maandagavond a.s. zal in de Oos terkerk voor de Hulpvereeniging van den Geref. Zendingsbond optreden Ds. W. Bieshaar, Zendingsdirector te 's-Gravenliage, niet het onderwerp: „Zending tegen wil en dank." Spreker en ondeiwerp zijn beide van dien aard, dat een opwekking deze samenkomst bij te wonen, overbodig zal zijn. Ter hoogte van de Kanaalstraat bij den wissel, even voor het eindpunt aan den Hoogen Rijndijk, ontspoorde gistermiddag om kwart over twaalf een volgwagen van de stadstram. De wagen botste tegen den aldaar staanden groentenwagen van den heer T., aan, welk voertuig op zijn beurt tegen een hek werd geslingerd. De wa gen werd nogal beschadigd, evenals een daarop staande weegschaal, die met de lading groenten op het trottoir terecht kwam. Over de vergoeding van de schade, groot f28, wordt onderhandeld. Persoonlijke ongelukken kwamen er gelukkig niet bij voor. Op den Zijlsingel is gistermiddag om half drie een zwarte herdershond door een vrachtauto overreden, waar door het dier zoodanig werd verwond, dat afmaken noodzakelijk bleek. De halsband dien de hond droeg, wordt ten politiebureele bewaard, als herkenningsteeken voor den eigenaar. FEUILLETON. In 's levens branding (Uit het Engelsch)). 6) HOOFDSTUK III. Douglas maakt kennis met Floss. Toen Douglas weder bij kennis kwam bemerkte hij, dat hij in bed lag, in een groote, goed gemeubileerde kamer, die hem herinnerde aan een vroegere pe riode in zijn leven, en hem voor een oogenblik deed denken, dat hij weder een jongen was. Maar een scherpe steek van pijn in zijn rechterschouder riep hem spoedig tot de werkelijkheid terug. De dokter, die hem vanaf een klei nen afstand had zitten gadeslaan, kwam snel naar hem toe. Hij was zeer bleek, en klaarblijkelijk nog onder den indruk van een sterke aandoening. „Zoo, hoe voelt ge u nu?" vroeg hij, met een uitdrukking van medegevoel in zijn stem, die er zelden in gehoord werd. „Ik weet het eigenlijk niet", ant woordde Douglas, met een stem, die droevig zwak was. „Mijn schouder cloet mij erg veel pijn." „Ja, dat geloof ik graag'. Dat kan niet anders. Ge zijt ternauwernood aan den dans ontsprongen. Als de kogel u iets lager had getroffen, dan waart ge er geweest." „En waar is de kogel nu, in mij of uit mij?" „Uit u, mijn jongen, en ge moogt uzelf gelukkig prijzen, dat dit zoo is. Hij heeft een aardig reisje door uw innerlijken mensch gemaakt, eer hij weder te voorschijn kwam. Maar gij zult volkomen genezen, als ge u maar kalm houdt." „Moet ik in bed blijven?" „Liefst wel." En de oude dokter glim lachte norsch. „En de dieven?' „Veilig achter slot en grendel, alle bei. Dat gedeelte van de zaak heb ik prachtig beredderd." „U dacht, dat ik u voor den gek hield." „Stil, jongen. Ik ben u een veront schuldiging en mijn hartelijken dank schuldig, maar hiertoe is het thans noch de tijd, noch de plaats. Ik ben op 't oogenblik uw dokter, en ge moet mij gehoorzamen. Kom, ga nu slapen, als ge kunt. Houd u in ieder geval rus tig, en denk er om, dat gij nog niet buiten gevaar zijt." Gedurende de volgende tien dagen zag hij niemand dan de dokter en de verpleegster, ook verlangde hij niet iemand te zien. Hij lag doodstil, zich flauw bewust, dat hij zweefde op de grenzen tusschen leven en dood, maar volkomen onver schillig, aangaande den afloop. Hij was te zwak om over iets te tobben of om zich te bekommeren over hetgeen rond om hem voqrviel. Het huis werd doodstil gehouden. Bijna geen geluid verbrak de onna tuurlijke stilte van den morgen tot den avond, en de geluiden, die hem van buitenaf bereikten schenen verdoofd en ver weg. Na de eerste paar dagen was hij zich ternauwernood bewust van pijn hij had slechts een gevoel alsof hij in een .eindelooze ruimte steeds dieper, altijd dieper wegzonk, en hij had geen kracht zichzelf tegen te houden, geen verlan gen zelfs, zich weder tot den vasten grond op te werken. Nu en dan, op ongeregelde tusschen- poozen, voelde hij op een vage, onze kere wijze, dat hij nog in het land der levenden was. Maar waar hij was, wist hij niet; -en hij was volkomen dem tel kwijt van uren en dagen, en hij gaf zich niet de moeite den dag van den nacht te onderscheiden. Toen kwam er een keer ten goede en hij begon sterker te worden. Dit bleek, in sommige opzichten, de moeilijkste tijd van alles te zijn. Toen de krachten terug kwamen, voelde htj eerst goed, hoe zwak hij was geworden. Hij werd zich weder bewust van pijn: het gevoel of geen gevoel van onuitsprekelijke vrede en rust verliet hem. Hij werd rusteloos en prikkelbaar, en wensche bijna, dat hij had mogen ingaan tot de rust en kalmte van den eeuwigen slaap. Met de terugkeerende krachten werd zijn geest steeds werkzamer. Hij begon de uren te tellen, en derf wijzer gade te slaan van de pendule op den schoor steen tegenover hem, terwijl die lang zaam telkens en telkens zijn omme gang deed. Toen begon hij de verpleegster te ondervragen. „Hoe lang ben ik hier geweest?" vroeg hij. „Precies een week." „Dan moet ik heel wat geslapen heb ben." „U zijt niet den geheelen tijd bij ken nis geweest." „Neen, dat moet wel. Ik veronder stel, dat ik nu beter wordt?" „O ja, u gaat prachtig vooruit. De dokter zegt, dat u over een week zult kunnen opzitten". „Bedoelt u, dat ik nog een geheele week in bed zal moeten liggen." „Waarom niet? Lijkt u dat zoo lang?' (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1925 | | pagina 1