PUROL Aan het einde de? Week Hi t is niet gemakkelijk, - de volken uit de impasse, waarin zij door den grooten oorlog en do daarop gevolgde revoluties gekomen zijn, uit te voeren en hen weer te brengen in meer normale verhoudingen. Het is moeilijk werk, dat „herstel van Europa", zooals men het noemt wanneer men ons heelo werelddeel op het oog heeft; dat hewij#t wel het feit, dat conferentie op conferentie tot dit doel! bele: .1 is en dat de knapste mannen van alle natiën hun denkkracht aan dit probleem gewijd hebben, endat nog de resultaten be trekkelijk zoo gering zijn, al; is in het af geloopen jaar een belangrijke verbetering ten goede ingetreden. Doch de toestand is ook zoo ingewikkeld, er zijn zooveel moeilijkheden en er is ook booveel tegenstand te overwinnen. Hetzelfde geldt van het herstel der af zonderlijke landen, het saneerings-, d.w z. het gezomdmakingswerk, zooals mén dat vooral in Oosterijk noemt. Soms is men reeds een heel eind ge vorderd, en dan wordt op eens alles weer Op losse schroeven gezet, zooals de afge loopen week door de spoorwegsta- kinginDostenrijk. Het spoorwegpersoneel had zoodanige eischen gesteld, dat "bij de inwilliging daarvan de algeheelie gezondmaking in ge vaar zou komen. Ds regeering van Dr. Seipel wenschte de verantwoordelijkheid niet langer te dra gen en het conflict was gekomen. Het conflict tusschen het groepsegoïsme van het spoorwegpersoneel aan den eenen kant en de verantwoordelijkheid der re geering voor het geheele volk anderzijds. Gelukkig is men spoedig tot een, althans voorloopige, overeenkomst gekomen, die naar we hopen het herstel van Oostenrijk niet in gevaar zal brhengen. N'et alleen Oostenrijk, doch ook Span je heeft zijn moeilijkheden, zij het ook moeilijkheden van gansch anderen aard. Want deze hangen niet samen met den grooten Europeeschen oorlog en de ten gevolge daarvan ontstane verwarring op staatkundig en maatschappelijk gebied. Deze gebeurtenissen zijn vrijwel aan Spanje voorbijgaan, daarvoor ligt 't te veel in een uithoek van Europa. Zijn belangensfeer ligt in Noord-Afrika, in Marokko, en de oorlog, dien het daar steeds te voeren heeft, berooft het van zijn beste krachten. 't Gevolg daarvan is ontevredenheid in het binnenland, zelfs in die mate, dat men zint op het omverwerpen der regeering De afgeloopen week is aan de Eransche grens een samenzwering ontdekt, die zich ten doel had gesteld, een einde te maken aan de macht van het directoire. Natuur lijk zal dan, tegelijk met Pr:mo de Rivera, ook de koning van het tooneel moeten ver dwijnen. De dictator zelf is nog steeds in Marok ko, en doet al zijn besit, nu eens voor goed een einde aan dezen oorlog te maken en de opstandelingen tot volledige onderwer ping te brengen. Het staat te bezien, of dit gelukken zal. Van dit al of niet gelukken hangt waar schijnlijk wel het voortbestaan der mo narchie af. Zoo zit het buitenland midden In de moeilijkheden van allerlei aard, hoe be trekkelijk gelukkig is dan nog weer ons land, waar ons ministerie zijn werk tot veiligstelling van den gulden met goeden uitslag zag bekroond. De dollar .stond voor 't eerst weer op 2.50, de goudprijs is gedaa'd, alles een bewijs dat de gulden weer op pari is ko men te slaan. De afgeloopen week werd de kroon op 't werk gezet door de aanneming van de Tariefwet in een zuivere stemming van links tegen rechts. Ongetwijfeld is de stabilisatie der munt een belangrijke voorwaarde voor een ge zond economisch leven, al zijn daarmee nog lang' n:et alle moeilijkheden opge lost. Moge nu ook spoedig de malaise, die het leven voor onze arbeiders en midden standers zoo moeilijk maakt, voorbij gaan, en de volkswelvaart terugkeeren! UIT HET GRIJS VERLEDEN. DE HEILIGE OMHEINING. „My house is my castle", zegt de En- gp'schman. „Mijn buis is mijn kasteel." Doch zoo dachten ook reeds de Ouden. Want twee haardsteden vertegenwoor- digenden verschillende godheden, die zich nooit met elkaar vereenigden of vermeng den. Zelfs het huwelijk tusschen twee personen van verschillende familie h?d geen verbintenis tusschen hun goden ten gevolge. Do haard moest afgezonderd blijven van hetgeen niet het z;jne was. Do vreemde tmooht hem niet naderen op het oogenblik dat daar de religieuze plechtigheden plaats hadden, hij mocht daar zelfs niet naar kijken. Om aan dit voorschrift der reldgiè de hand te houden, werd rondom den haard, op een bepaalden afstand daarvan, een omheining gemaakt. Deze bestond soms uit een haag, ook wol uit een eteenen muur. Zij is de grens, d'e het geb'ed van den eenen haard afscheid van dat van den enderen. Deze omheining was van groote betee- kenis. de godheid hield daar de wacht en waakte over haar. A'dus was zij het. zekerste merkteeken van het eigendomsrecht Die heilige omheining kenden niet slechts de Grieken en Romeinen, doch zij bestond ook reeds in de vroegste eeuwen van het Arische ras. Binnen haar ruimte had de familie in die overoude tiiden haar kudden, die zij hoedde, het veld, dat zij bebouwde en haar huis. En in 't midden daarvan verhief zich de beschermende haard. Tn later eeuwen, in Griekenland en Ita lië. :s men gekomen in de periode, waar in sled^i gebouwd werden. Dan staan de huizen dichter bij elkaar, doch zij grenzen niet aan elkaar. Want ook toen nog bestond die heilige omheining, zij het ook in gereduceerden vorm. Dikwijls is zij slechts een klein muurtje, een gracht, soms ook niet meer dan een smal strookje grond van slechts enkele voeten breedte. Evenwel de afscheiding blijft; twee huizen mogen niet een gemeenschappelij- ken muur hebben, want dan zou de heilige omheining der huisgoden verdwenen zijn. Te Rome schreef de wet voor, dat er al tijd twee en een halve voet vrije ruimte tusschen twee huizen moest zijn, en deze ruimte was toegewijd aan den „god der omheining". Uit deze oude voorschriften volgt, dat het leren in gemeenschap van goederen bij de Ouden nooit heeft kunnen bestaan. Iedere familie had haar eigen haard en haar eigen goden en moest ook hebben haar eigen deel van den bodem als parti culier bezit. De Grieken zeiden, dat de haard aan de menschen had geleerd, huizen te bouwen. En inderdaad, de mensoh, die door de religie was gebonden aan een1 plaats, die hij geloofde nooit te mogen verlaten, dacht er al spoedig aan, op die plaats een solie- de woning op te richten. De tent behoort bij het leven der Be- doeïnenmaar bij een familie, die een hulselijken haard heeft, behoort een blij vende woning. Op de hut, gebouwd van aarde of hout, volgde aldra het huis van steen. Men bouwde niet slechts voor één men- schenleven, maar voor een familie, waar van de elkaar opvolgende geslachten in dezelfde woning moesten kunnen blijven wenen. Het huis was altijd geplaatst binnen de heilige omheining. Bij de Grieken verdeelde men 'het vier kant, dat deze omheining vormde, in tweeën: het eene was de hof en het huis bes'oeg bet. andere gedeelte. De haard, geplaatst ongeveer in het midden van de omheinde ruimte, bevond zich ailzoo achter in den hof en bij den ingang van het huis. Te Rome was de rangschikking eenigs- zing anders, doch de gedachte was de zelfde. De haard bleef geplaatst in het midden der omheining, maar de gebouwen ver hieven zich aan vier zijden rondom hem, zoodat hij dus te midden van een binnen plaats stond. Men lette op de gedachte, die dit systeem van een huis te bouwen in het aanzijn heeft geroepen. De muren zijn rondom den .haard! opge richt als om hem af te scheiden en te ver dedigen, en men kan ook hier wel met de Grieken zeggen, dat de haard heeft ge lieerd, een „huis te bouwen. In dit huis was de familie meesteres en eigenares; het is de godheid zelve, die haar dat recht verzekert. Want het huis is als het ware een tem pel, gewijd door de voortdurende tegen woordigheid der godheid. „Wat is er heii'ger." roept Crcoro uit, „dan de woning des menschen?" Daar is het altaar, daar glanst het hei lige vuur; daar zijn de heilige zaken en de religie." Daarom werd het als heiligschennis be schouwd, dit huis met slechte bedoelingen binnen te treden. Het was onschendbaar. De godheid zelve dreef den dief terug en weerde den vijand af, zoo luidde de Ro- meinsche overlevering. Logisch Is anders. Een' pittig en raak artikell schrijft de „Waarheidsvriend" aan het adres van de voorstanders der evolutie-theorie: Van evolutie gesproken. Vroeger was dat anders. Maar heel, heel langzaam is er verbetering gekomen. Vroeger lagen de raadjes van mijn hor loge, het eene hier en het andere daar, in ongevormden staat ver van elkander ver wijderd. Maar ze zijn aan het draaien en keeren gegaan: zij zijn scherper en fijner geworden; ze zijn op .en in elkaar gevlo gen; ja, 't heeft wel lang, héél lang, ge duurd, maar 't ruw vuil metaal is zuiver en fijn en glanzend geworden en de raad jes, fijn getand, zijn bij elkaar gekomen; en er is een zilveren kast en ook een glas om en bij gekomen; en daar ligt mijn hor loge. Leve de evolutie! Leve de stof en de kracht, die wonderen doen. Een horlogemaker man, waar spreekt ge van? Aan een horlogemaker geboft' al1 een nog maar een kind uit den dichterlijken-oer tijd. En de Faust? Wel vroeger waren er letters op de druk kerij die uit de letterkasten waren gespron gen en ze waren naast elkaar gaan staan en er was een onbenullig r'jm uit gewor den, een vers, kreupe' en gebrekkig. Maar de letters hebben zich gekeerd; ze hebben zich versohoven, verplaatst, -en daar is beter Tijm gekomen, een vers, lan ger en mooier; maar nog gansch zeer on volmaakt. En toen maar het heeft duizenden en duizenden jaren geduurd is er nog meer opschuiving en verplaatsing gekomen; meer combinatie en separatie; en zmt, daar was de Faust geboren in den weg der evo- lut!el Een dichter man, waar spreekt ge van? Aan een dichter denkt niemand meer. Niet 'n levend mensch, met hersens en een ziel, heeft dit schoone gemaakt.. Neen, de s'of, de doode letters, die leven die denken, die zingen en springen. Een visch, hoe heeft die vinnep gekregen en hoe is den mensch het oog en het oor geformeerd? Man wie spreekt er nu nog van een levenden God? De stof, de levende, wenfplende, draaien de stof heeft a'les gemaakt. En zoo heeft de visch vinnen. Gesprongen Handen Ruwe Schrale Huid K-MgQ Springende Lippen f||y,3l en Huidwondjes PUROL in Doozen 30.60.90c« Tube 80d Bij Apothekers en Drogisten Zoo heeft de mensch z'n oog, z'n oor tot z'n bezit. Leve de evolutie! Leve de stof en de kracht, die wonderen doen. Of zouden we niet liever zeggen, dat hemel en aarde, met al wat er in is; dat heel de kosmos, die mooie, rijke wereld die rondom is, door God gemaakt is en daar staat als het werk Zijner handen? Weten we niet, dat alles berust op god delijke gedachte, dat alles is gemaakt met verstand naar Gods eeuwige wijsheid, met heerlijkheid? Weten we niet, dat alles onderling is verwant, dat allets is een harmonische we reld,' die haar heer en gebieder ontving in den mensch, zijnde van Gods geslacht? Weten we niet, dat de mensch, bewust schepsel en denkend hoofd der wereld^ het groote levensdoel, dat God Zelf stelde aan alles, te maken heeft tot zijn levensideaal: dat God eere ontvange in den hemel en op aarde? En de mensch gevallen in Christus is de trweede Adam. Wie-in Hem gelooft, gaat van den dood over in het leven. In dat le ven, waar de gunstgenooten des Heeren een lied zingen, waarvan het thema is: uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen, Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen. BINNENLAND DE BEGROOTING VAN ARBEID. Woningbouw bij werkloosheid. In de Memorie van Antwoord inzake de begrooting van Arbeid, merkt Minister Aalbense o.m. op: Aan den wensc.h van enkele leden dat de regeering haar bemoeiingen met den w o- ningbouw zal beperken tot het strict onvermijdelijke wordt, naar de minister meent, onder de tegenwoordige omstandig heden voldaan. De voorraad krotten is in de afgeloopen jaren toegenomen, op ver betering van dien toestand worden de krachten in hoofdzaak samengetrokken. Voor 1925 wordt 12 millioen beschik baar gesteld voor voorschotten: a. tot ver betering van de volkhuisvesting in den bo- venaangegeven z'n; b. tot voorziening in de behoefte aan eenvoudige woningen in die gemeenten, waar het particulier bouw bedrijf volslagen in gebreke blijft of niet bestaat. Aangezien voor het onder.a. om schreven doel jaarlijksche bijdragen in verschillende gevallen ïioodig zullen zijn wordt een bedrag van ten hoogs,te f 80.000 voor bet doel beschikbaar gesteld om 50 pet. van het op de eXploitat:e der wonin gen te lijden nader te bepalen maximaal tekort voor rijksrekening te nemen. Aan de gemeentebesturen zullen nadere voor waarden worden medegedeeld, die moeten waarborgen, dat de woningen gebouwd voor het onder a. omschreven doel alleen aan hen voor wie ze gebouwd worden ten goede komen en niet aan bewoners van be tere woningen, die gaarne tegen lager huur zouden wonen. Bij de uitvoering van dit plan zal blijven ge1 den de regel, dat gemeenten, die zelve kunnen leenen, niet van het. staatscrediet gebruik moeten ma ken. De vraag of het wenschëlijk is d e huurwetten af te schaffen wordt onderzocht. Met betrekking tot de werkloos- hei d v e r z e k e r i n g en arbeids bemiddeling bliift de Minister op het standpunt staan, dat een wettelijke rege ling van de werkloosheidsverzekering zoo lang no? emst:ge stoornissen op de ar beidsmarkt heerschen en de economische toestand nog zeer onzeker is, voorbarig en ongewenscht is. Een bijzondere rege ling van werkloozenkassen voor 1925 acht te de Minister niet noodig. Zij heeft ook voor 1924 niet bestaan. Een wetsontwerp op de arbeidsbe middeling is gereed; het zal spoedig aan den H. R. en A om advies worden gezonden. Daarbij is tevens onder het oog gezien de vraag, welke maatrege'en noo dig zijn ten aanz:en van particuliere bu reaux voor arbeidsbemiddeling. De postcheque- en giiodienst. Naar de N. R. Crt. verneemt, wordt ter bevoegder plaats, nu b'ijkt, dat door vele rekening1 ouders in de plaats Ahn oost- chèques aan toonder chèues op naam worden, afgegeven, overwogen, voor deze endossement toe te laten, althans voor dje postcheques, welke een nog na der te benalen maximum n'et over schrijden. Daarvoor is echter een wijzi ging van het Girobesluit noodig, zoodat met de invoering van do wijziging nog eenige tijd zal gemoeid zijn. Om voor de houders van cheques op naam den last. te vermijden zelf voor de inning daarvan naar het postkantoor te moeten gaan, zullen de rekeninghouders dus voorloopig goed doen, postcheques aan toonder te bez'gen. De gelegenhe-'d tot het doen overschrij ven van het tegoed bij de Rijkspostspaar bank op postrekeningen en die tot het doen overmaken van gelden van het tegoed op postrekeningen naar het buitenland, zajn eerlang weer te verwachten. UIT HET SCHILDERSBEDRIJF. Hf.-t landelijk co'lectief contract. Door de algemeene vergadering van de betrokken patroons-organisaties werd aan de hoofdbesturen der Patroonshonden vrijheid gegeven eventueel tot het vernieu wen van het landelijk collectief contract over te gaan. Na rijp beraad besloten de hoofdbestu ren der Patroons-organisaties zich van het voorstellen van ingrijpende wijzigingen in de arbeidsvoorwaarden en loonen te ont houden. Zij hebben er zich toe bepaald eenige wijzigingen voor te stellen, die niet te diep ingrijpen in het thans loopende contract en die de richtige werking van de overeenkomst bunnen bevorderen. O.m. wordt voorgesteld den normalen werktijd te stallen op gemiddeld SVs uur per dag, (des zomers als normalen werk dag aan te nemen 8 uur per dag). De werkman is in spoedieischende gevallen, ter beoordeeling van den patroon, verplicht langer te werken dan don normalen werk dag. Deze overeenkomst treedt in werking op 1 Maart 1925 en eindigt 31 December 1925. Ten slotte wordt voorgesteld den leef tijdsgrens voor den volwassen schildersge zel, die thans in de loonschalen op 21 jaar is gesteld, te wijzigen in 23 jaar. Slapte in de, Metaalindustrie. Nadat groote bu'tenlandsohe orders aan de constructiewerkplaatsen van de firma De Vries Robbé en Co. te Gorkum zijn af gewerkt en thans niiet genoegzaam bestel lingen ingekomen, zijn aan die fabriek voorloopig 45 werklieden ontslagen. VERPLICHTE ARBITRAGE. Een man van de practijk, de ingenieur De'prat, Hollander van geboorte, die tien taliën jaren in Australië vertoefde, plaatst in het „Haagsch Maandblad" van Novem ber een interessant artikel over Verplichte arbitrage in de industrie. Wat in de aan de Vrije Universiteit door Mr. de Riemer verdedigde dissertatie breedvoerig wordt betoogd, zegt de Rot- terd., vindt hier op grond van practi- sche ervaring vermelding: het algeheel fiasco der verplichte arbitrage in Austra lië. Australië kent verplichte arbitrage, Ca nada niet. En de uitkomst? De bevolking van Australië bedraagt on geveer 5X> millioen, die van Canada 8.5 millioen zielen. Toch z'en wij dat over het jaar 1920 in Australië 554 arbeidsgeschil len voorkwamen, waarbij 55 566 menschen betrokken waren en 1.872.065 werkdagen verloren gingen. Daartegenover had Canada met zijn grootêre bevolking en vrijwillige arbitrage slechts 285 geschillen met 52.150 werklie den en een verlies van 886.754 arbeidsda gen. De redenen var. het bankroet der ver plichte arbitrage, die staking verbood, zijn gemakkelijk te bevroeden. De werkgevar kon wel tot nakoming worden verplicht, maar op de arbeiders was veelal geen verhaal mogelijk. Zoo werd langzamerhand het Hof van Arbitrage beschouwd als een begeerlijk middel om loonsverhooging te verkrijgen. Een geschil werd uitgelokt; de. scheids- rechtërs namen meermalen een, benrdde- lende positie in en licht bleef iets aan den strijkstok hangen Zoo werd als het ware een premie op het uitlokken van geschillen gesteld. Dwang tot arbitrage bevorderde den vre de in de wereld van den arbeid niet maar verstoorde dien veelszins. LEIDSCHE PENKRASSEM Amice. Wat is er toch veel veranderd de laatste jaren. Die gedachte komt telkens weer bij mij op, als ik in ons blad lees de vers'agen van de verschillende Gemeenteraden en de andere colleges. De tijd ligt nog niet zoo ver achter ons, dat onze. mannen voor der gelijke functies ongeschikt en onbekwaam werden geacht. Een anti-revolutionair raadslid was een uitzondering en een anti revolutionaire burgemeester moest men zelf in het vo'strokt niet linksche Zuid- Holland met een lantaarntje zoeken. Eerst in 1901 toen Dr. Kuyper aan het bewind kwam en aan de libera'e polit'ek of liever aan de ver van liberale polit:ek der libe ralen een einde werd gemaakt, is hierin verandering gekomen. We hebben nu onze A. R. raadsleden, onze A. R. burgemeesters en zelfs A. R. Ge deputeerden en Ministers. Wat een goede twintig jaar geleden onmogelijk scheen wordt, nu als iets heel gewoons en van zelfsprekends beschouwd. We weten niet beter of 't hoort zoo en we zouden ons ver wonderen indien 't anders was. En toch, am'ce, spreekt dit alles niet. zoo vanzelf. In den loop der eeuwen is 't toch a'ltijd zoo geweest, dat van de Ghristusbe- lijders gold: niet vele edelen en niet vele machtigen en nog altijd klinkt na het woord van den Heere Jezus: In de wereld zult gij verdrukking hebben. Verdrukking, we kennen in onze dagen nauwelijks de beteekenis van dat woord. Onze voormannen worden als regel ge acht en geëerd, ze worden niet zeidon met onderscheiding behandeld. B:j sollicitatie is het niet langer een beletsel als men be hoort tot een dor Christelijke partijen, onze rechten worden geëerbiedigd, en nie mand denkt er aan ons on grond van onze beh'jdenig achteruit te zetten. Dat zijn dingen amice, die we. althans voorzoover we nog tot de jongeren behoo- ren ais zoo vanzelfsprekend beschouwen, dat we het niet eens do moede waard ach ten. daar in 't bijzonder bij stil1 te staan. Toch is daarvoor zeker wel reden. In de eerste plaats omdat hier gevaren dreigen die we niet moeten onderschatten, maar dan ook, omdat we hier hebben oen zegen, van God, waarvoor we ons dankbaar mo gen toonen en die ons mag prikkelen om ondanks %alle moeiten en bezwaren toch rustig voort te arbeiden. Dat hier gevaren dreigen behoeft dunkt me wel geen nader betoog, 't Z:.in nu een maal sterke beenen die de woelde kunnen dragen. We komen er zoo licht toe te ver slappen en met den eisch van het beginsel minder rekening te houden. We maken ons zeiven diets, dat we toch ook met de veran derde omstandigheden rekening hebben te houden, dat het toch ook eigenlijk min der gekleed staat altijd in de oppositie te zijn. Bovendien, we leven in een land met oen zeer gemengde bevolk:ng, met burgers die ook hune opvattingen en rechten hebben en die er evenmin als wij van gedioiul zijn onderdrukt te worden en in hunne rechten verkort. Dat zijn dingen die we niet kunnen wegcijferen, en waar we ook niet al te lichtvaardig over moeten oordeelon. Dezer dagen sprak ik een van onze man nen die den Amsterdamschen burgemeester onder het mes nam, zóó dat er niet zoo heel veel van overbleef. Hij had dit moe- ten doen en dat moeten nalaten en weer wat anders moeten weigeren enz. Neen, hij zou hem dat he^l auders geleverd heb ben. Ik heb er maar niet zoo heel veel van gezegd amice, omdat ik ook weieens din gen zie en hoor waarover ik mijne schou-t ders ophaal, maar omdat ik aan de- andere zijde ook gevoel welk een ontzettend moei lijke taak een man als de heer de Vlugt heeft te vervullen. En beter dan gemakke lijk en oppervlakkig te critiseeren lijkt liet me, dat het. gebed voor degenen die in hoogheid zijn gezeten worde vermenigvul digd opdat ze evenals een Salomo van God wijsheid mogen begeeren om hun moei-, lijke pad recht te houden. Maar hoe dit ook zijn moge, am'ce, het is duidelijk dat hier gevaren dreigen, maar ook dat we hierin hebben te zien' een zegen van God. Er zijn menschen die zoo gemakkelijk kunnen redeneeren. Ge zult ze ook weleens hebben ontmoet. Een Christelijk Kabinet, zeggen ze, nu ja, daar maal ik wat om. Wat komt er te recht van de Zondagsheiliging, en van het belijden en he'even van de Christelijke be ginselen? Wat mij betreft, heb ik npt. zoc lief een liberaal of een socialistisch Kabi net. Ja, dat durft men soms zeggen, am'ce. En men spreekt, dan vaak op denzelfden toon over onze raadsleden. Wanneer wor den nu specifiek Christelijke maatregelen genomen? Het is altijd een passen en me ten en een marchandeeren en men'gmaal gaat het toch nog zoo, da' de vijand reden heeft om te juichen. Als ik zulke redeneeringen hoor. anvce, dan wordt ik altijd ietwat kregelig. Niet omdat zu'ke opponenten in alles ongelük hebben, maar wel, omdat h!er is een ab solute m'skenning van de groote zegen.iuj gen die God ons volk beeft willen sehen-i ken. Men spreekt sma'end ovpt de Christe lijke meerderheid en de Christelijke Ka binetten. Maar denk u eens een oogenblik in, dat alles anders was geloop*^. Dat dr Christelijke partijen waren geslagen, da* we hier hadden gekregen een toestand dat de liberaljsten en de soc'alisten onbeperkt hadden kunen regeeren en dat in Staat en Gewest en gemeenten de mannen van .revolutionairen hivze de leiding hadden gehad. Denkt gë dan. dat ons recht zou gedaan zijn op het gebied van lmt onderwijs, .«lat we onre vrije Ghriste'i'ke seho'en zou den hebben zooals we d'e nu kennen, dat de Zondagsviering eenze'bde karakter zou hebben gehad, dat vele Chr'stel'jke tradi- tiën die nu bewaard z'jn geb'even en ver sterkt, zouden hebben dooreewei'kt. als nu het geval is? Hoe zou het zijn gegaan in 1918, toen de revolutiestormen ook onze grenzen beukten? Als we over die dingen rustig nadenken amice, en.eens nagaan welk een conservee- rende kracht in den goeden zin van het woord er is uitgegaan en nog uitgaat van de Chfisfel'ike Kabinetten, van dp Mnvs. ters, de Gedeputeerden, de burgemeesters - enz., dan zullen we het wel uit ons hoofd laten om op een schamperen toon over deze dingen spreken. Dan zullen we ons verwonderen b'j het zien van de voorrechten die we in onderscheiding van andere landen ontvin gen, dan zullen we God danken voor de ze geningen die Hij ons schonk, dan zullen wo eerbied hebben voor onze voormannen die onder vaak zoo moeilijke omstandigheden hebben gearbe d en gebouwd en dan zul'en we ons opmaken om hun taak over te ne- hierf.en hun arbeid voort 4e zetten Tegen alle verwachting in heeftMinis- j <ër Colijn zijn moeilijke taak vervuld. Het einddoel: de sluitende beTooting is be- reikt, ons land is van den finane'eelcn- óndergang gered, Maar nu zal er ook te^en dezen man een storm losbreken, als we in la,ng n et: gezien hebben. Al het mogehike zal worden beproefd om de Antirevolutionaire partij te verpletteren en haren leider uit den za- del te lichten. <1 Laten we er maar niet licht over den-»> ken. II Maar juist daairvm, anvce. juich ik het/ toe, dat er overal in onze kr'ngen meer le-u ven begint te komen. De K-'esvereenigin-1 gen gaaïi vergaderen en de propaganda-1 clubs voorzoover ze er zi'.n. worden aan» het werk gezet. Het is nog wet geen mes-'f salo actie, hel zijn nog d"1 enkelingen die[ aan het werk gaan. maar er begint dan t toc.h leven te komen. Met veel be^nstell'ng heb ik geVzen^ een circulaire die ik on*ving van- het be- stuur onzer kiesvereen'ging. waaruit rao b'eek dat de propaganda club op een m.i. verstandige en zeer doo1treffende wijze aan het werk gaat om het roodige geld v-oor de venkioz:ngen bijeen te brengen Er zal heel wat geld nood'g zijn. Maar als 't: op deze wijze wordt aangepakt en alaj daarbij de noodige medewerking wordt ge-.L vonden, dan zal het doe1 gemakkelijk vvor-T den bereikt zonder dat te zware offers t worden gevraagd. Laat ieder die zulk een circulaire oi.tvingi, of ontvangt nu eens medewerken en ouzo pronagand:sten die z'eh hiervoor grooto,. opofferingen getroosfen verblijden roet! een bijdrage, waaruit Wikt dat men den ernst van dezen tijd verstaat J VERITAS. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 6