HET PROTOCOL VAN GENEVE. ..Heeft, zoo vraagt Mr. Rutgers in de „Rotterdammer" het Protocol van Genève Inderdaad rondom den aanvalsoorlog een ges1 o'en kring tot stand gebracht, zoodat de sancf es vam het Protocol met zekerheid iedoren aanvaller zullen treffen? N!-?f zelden zal1 een staat die zich over Vlo gedragingen van een anderen staat be- k'aagf zich hooren tetgenvoeren, dat die gedragingen geheel op b:nnenlandseh ge- bied liggen en de beóordeeldng daarvan uitsluitend ter comnetentie staat van bin- rerilandsche autoriteiten. Niet. weinige bronnjr. van verschil lilg- gen ook in d'e werking van bestaande veis dragen. 'De staat, die zich beklaagt, wenscht dan wijziging of herziening van zulk een verdrag. Wat zegt het Protocol van Genève o-m- frrr>t deze twee groepen van geschillen? Na dan te hebben aangetoond, dat in £°i(le gevallen de hoofd bepaling van het verdrag: aanvalfer is wie arbitrage wei gert geen toepassing kan vinden, zoo dat de Raad van den Volkenbond zal moe ten u 'tmaken wie aanvaller is, vervolgt Mr Rutgers: Men onderschatte de beteekenis hier aan niet. Het beteek ent, dat in vele gevallen, mi-s- fic't'en itn de meeste en gewichtigste ge- val'on. de Raad van den Volkenbond uit maakt aan welke zijde wü ons zullen moe ten scharen ir een conflict. Maar herleven dan niet de beswaren d:-> Sfrnvcken aidns schetste: „Maar deze (do Raad) is een in de eerste plaats poli tik organ'sme, dat niet voldoende waar- Ibomen b;odt, noch bieden kan, dat het bij ho^isaio,.? van Tec]if'svragen zich uit- elu;tend dooT reel f soverwegin- p-o n kan laten beheeTschen. Dn zijn oordeel a-Been, van boe groote waarde overigens ook, mogen wij niet bou wer. wanneer w;i staan voor de vraag, waarb'i </iwe leversbe1angen kunnen ziln cpnioehl. of wij ons door economische blolt- kad'» pn andere nvddeVn zullen mengen {n conflict, waarin wij zelf geen partij ïHn Het gevaar zoude bestaan dat wij werden meegesleept door de politieke aspiraties v a n 'n groep staten, die niet door het recht gelei d, en aan onze belan gen vreemd of zelfs daarmede st r ii d i g z ij n." Ts het wonder, d'at de Regeering, zich fiog eenig beraad omhent het Protocol ven 0°nève voorbehoudt?" GEMENGD NIEUWS CE VLIEGTOCHT nederland—indi5 Van der Hoop seint d.d. 7 dezer te 3 uur 45 n.m. uil Bushire aan bet Haagsche .An^fa-kantoor: Wij zijn te Bushire aangekomen zonder do op het program staande tusschenlan- d'mg op het vliegveld bij Basra te hebben gemaakt. Het toestel en de motor blijven^Zich uit stekend houden en wij makén het allen opperbest. Het weer is buitengewoon 'mooi. De landing op het zeer goede vlieg veld, waar ons een allerhartelijkste ont vangst ten deel viel, geschiedde vlot. Benter seint uit Bagdad: Van der Hoop heeft gezegd, dat hij de omstandigheden, om door de woestijn te vliegen, uitstekend vond. De vliegers heb ben een zeer vriendelijke behandeling van de Fransche autoriteiten te Aleppo geno- tcu en zijn naar Bagdad vertrokken langs de Euphraatroute, 500 mijl. Het vliegtoe stel houdt zich goed, de motor werkt «bitterend. Van der Hoop hoopt zijn be stemming te bereiken in 16 vliegdagen, van Bagdad af gerekend. Een aanwezige, die er niet was Voor de Zesde Kamer der Rechtbank te Amsterdam, had zich te verantwoorden, een 32-ja-rige los werkman uit Hilversum ter zake van wederepannigheid. In dron kenschap had hij zich tegen een agent verzet op 10 Aug. j.l. te Hilversum. Daar beklaagde uit anderen hoofde gedetineerd was, was bij ter zitting aanwezig. Na het getuigenverhoor eischte het O. M., waar genomen door mr. Versteegh. zes weken, gevangenisstraf tegen beklaagde. Als verdediger trad op mr. Reelfs. Nadat deze zaak was afgehandeld moest bekl. terecht staan voor een ander feit. Ons Babbelhóekje. I op verkeerden paden. Hij was maar in het Nieuwe Testament begonnen. Dat vond hij het mooist en die verhalen kende hij ook het best van de Zondagschool. Hij voelde zich erg groot nu hij al die geschiedenissen die hem zoo .vaalc verteld waren, zelf las. Of hij het prettig vond om in den Bij bel te lezen? Daarover dacht hij nooit na, maar hij deed het eenvoudig omdat hij het beloofd had. Hij had een kaars aan gestoken en bij het licht daarvan kon hij zeer goed lezen. Juist had hij rijn Bijbel weer dicht geslagen^ toen hij het beneden zes uur hoorde slaan. Gelijk kwam moe der binnen. ,,Ben je wakker, Karei", zeide zij, „sta dan maar op hoor, het wordt tijd." Met één sprong was Karei het bed uit. Vlug waschte en kleedde hij zich en toen naar beneden. Moeder wachtte hem al met brood en 'thee. Zijn witte jas lag in gepakt op een stoel. Terwijl hij at praat te hij nog wat met vader en moeder. (Va der hoefde pas om acht uur op de zaak te zijn.) Toen de klok kwart voor zeven wees, *ei moeder: Ziezoo Karei, nu meet je gaan, anders I ni®t op tijd. ©n dat zou maar een wechfc begin wezen." De Gemeenteraad van Bodegraven bij de installatie van den nieuwen burgemee ster, Mr. C. S. van Dobben de Bruijn. Nauwelijks had de deurwaarder den naam van bekl., die in de beklaagdenbank zat, afgeroepen of mr. Reelfs zeide dat bekl. er niet was.... Hoe bedoelt u. vroeg de pres., mr. Mekman. Hij is er niet, antwoordde mr. Reelfs. En hij staat er? Jawel hij staat er ten gevolge van de vorige zaak, maar voor deze zaak is bij er niet. - Hij is voor deze zaak gedetineerd. Dat kan wel zijn, maar u moet maar beschouwen, dat hij er niet is, want de dagvaarding is nietig. Mijnheer de verdediger, wij zitten hier niet om spelletjes te doen." Edelachtbare heer, beklaagde is er niet. Het spijt me zeer. maar ik kon hem niet onder 'n hoed wegtooveren, Bekl. is hier niet. Ik kan de nietigheid op geen andere wijze demonstreeren. Immers de aanwezigheid dekt die nietigheid. U wenscht verstek te laten gaan? vroeg de president aan beklaagde. Ja, riep schielijk de verdediger en de beklaagde, die reeds in de vorige zaak 'n zeer suffen indruk maakte, was nu alle spoor bijster nu hem werd beduid, dat hij er niet was. Hij beaamde dit „ja" van den verdediger. Er werd verstek verleend en de zaak werd uitgebracht, i ;r Aan bekl. werd ten laste gelegd, dat hij in den nacht van 23 op 24 Aug. te Hilver sum iemand zou hébben mishandeld door hem met een plank met spijkers te slaan. Na voorlezing der dagvaarding, vroeg mr. ReelfB het woord. U is er nu ook niet, antwoordde de president lachend, want hij verstek kan er immers geen verdediger zijn. Maar ik moet toch de nietigheid aan- toonen? Dat had u kunnen doen in uw plei dooi, doch nu er verstek is. is u er ook niet. De verdediger ging zitten en de getui gen werden gehoord. Het O, M. vorderde wegens mishande ling, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbende, twee jaren gevangenisstraf. Nogmaals wilde de verdediger bet- woord. Dan moet u in verzet, gaan. Op 't ocgenblik bent u er niet. Deurwaarder de volgende zaak. Do verdediger, die er niet was, pakte zijn papieren bijeen en verliet de zaal, de verbrande kerk te Burgh. De Bond van Loodgieterspatroons- en Fitterspatroons in Nederland deelt mede dat aan den brand van de kerk te Burgh geen loodgieterspatroons schuld hebbeni doch dat de schuldige is de zoon van een grof-hoefsmid, die als roekeloos bekend staat en al eens een begin van brand beeft veroorzaakt. Hij heeft zijn werk verlaten om te gaan schaften zonder de noodige voorzorgsmaatregelen te treffen. Weer vrij rooken en consumptie voor de raadsleden. Men meldt uit Zuid-Scharwoude: De gemeenteraad besloot een bedrag op de begrooting uit te trekken, om den raadslieden weer vrij Tooken en vrij con sumptie te kunnen gever;. Twee jaar gele den was dit bedrag van de begrootiing af gevoerd vooral op grond van de slechte economische omstandigheden in den tuin bouw. toen de gulden daalde. Hot Utrechlsche Dagblad wijst erop, dat. we in alle stilte op het oogenbliïk een ver jaardag vieren, die wel waard is, aan de vergetelheid te worden ontrukt. Het blad bedoelt die van de onrust om trent de veiligheid van den gulden en van den groolen kapitaalexport, waartoe deze aanleiding heeft gegeven, in den vorm van hoogst omvangrijke aankoopen van Ame- rikaansche waarden hiep te landó. Het was na de ambtsaanvaarding van minister CoHjn sqbriift 'bót blad toen aan iederéén J' düMelfjk regbö te wórden,' iii welk een precair en toestand onze staats financiën verkeerden, en toen dit boven dien doox hen, die bezorgd waren voor een doorvreten van het kwaad wel in eenigs- 2 T1S schelle klieuren moest worden aange dikt, terwijl daarer tegen nog geeneriei-ze kerheid bestond, of het krachtig onderno men werk van een herstel van het finan cieel evenwicht binnenkort vucht zou kunnen dragen. Het was begin October 1923, dat de dollar rijn verontrustende rij*- zing be.gcn, die door het snel'e tempo, waarin zij plaats vond. zelfs de onrust nog meer :n de hand werkte. Op 9 October 1923 noteerde zich New-York nog 2 55. op 19 November was de notcering tot 2.70 ge stegen. Sindsdien is T;e! een groote- verandering ingetreden. Thans is de koers weder ge daald tot ca. f2.51'a. Van de onrust, die destijds.de belegeingg kr'ngeai h'er te lande beheer.1 elite, is feile lijk geen spoor me-er over. Het ia gebleken, dat het herstel van het evenwicht onze Re geering ernst ?s geweest. Wel is het doel nog niet goheel bereikt. En evenmin kan men, zoo gaat het blad voort, in elk op zicht vrede hebben met de wijze, waarop het e'enwicht is benaderd. "Men heeft het veel le veel gezocht in de richting van het invoeren van nieuwe belastingen in plaa's van in die der aanvanke'ijk toegezegde versobering van den Staatsdienst. Bij alle critlek s'erut het echter n'eltenvin tot be vrediging, dat Minister Colijn, wanneer de nog aanhangige belastingvoorstellen zulle®, zijn afgedaan, voor 1925 een slui tende begrooting in het vooruitzicht stelt, een resultaat, dat verleden jaaT vrijwel on bereikbaar scheen. Men heeft (fan ook h;er te lande het vertrouwen in de stabiliteit van den gulden herwonnen, wat wel dui delijk is gebleken uit het bevredigende re sultaat van de jongste groote Indische lee- ning, waarvoor rr.en niet meer, zooals vroe ger, een beroep op buitenlandsche geld markten heeft beuoeven te doen. Land- en Tuinbouw De voedering van het vee op stal. Ons opschrift duidt een zeer belangrijke zaak aan. Een zaak. waarvan men de belangrijk heid in het algemeen nog niet genoeg voelt. Wel vraagt, menige boer als hij den winter ingaat: „Hoe zou ik dezen winter mijn vee het goedkoopst kunnen houden?" maar bij deze vraag blijft het dan ook meestal en van voederen met oor deel komt meestal niet veel terecht. Veel. landbouwers koopen in don zomer al voecler vooruit voor den komenden win ter. Meestal lijnm'eeï en lijnkoeken, soms Ook sojameel, gliitenkoeken, zemelen of gedroogde pulp. In vele gevallen let menbij deze voor- 1 koopen meer op den prijs per. 100 K.G., dan wel op de voedende bestanddeelen die men voor z'n geld krijgt. Men denkt dan al een goeden koop gedaan te hebben als men maar goedkoop per 100 K.G. heeft gekocht. Maar juist is dat niet. Alleen de voedende bestanddeelen. heb ben waarde. Om aan te geven welke rol het voeder speelt kan men de koeien bij machines vergelijken. Door middel van een zaagma chine kunnen we van een boom. plan ken zagen van een bepaalde dikte. We hebben dus een machine, grondstof (een boom) en een eindproduct (planken) Die boom moeten we zoodanig in de houtzaagmolen brengen dat er planken van gezaagd kunnen worden, de machine moet goed gesteld en gesmeerd zijn en de planken moeten weggehaald worden* zoo dra ze gezaagd zijm Ook zou het dwaas zijn de zaagmachine zóó te stellen, dat een kostelijke boom totaal versplinterd werd. Als we nu een koe de machine noemen, dan is het voedsel de grondstof en de melk of het vleesch het eindproduct. Om steeds in denzelfden gedachtegang te blijven: Het zou dwaas zijn orn een stuk ijzer in de zaagmolen te brei i daar planken van te verwachten. Zoo zou het zeker dwaas zijn een koe voeder te verschaffen, waaruit dit dier geen melk kan bereiden. Tusschen den boom en de planken bestaat verband. Tusschen de melk en het voeder ook. En zooals we een kostelijke boom niet noodeloos met de - zaagmachine versplinte ren, zoo moeten we ook het voeder niet noodeloos versplinteren m.a-w. we moeten, het niet verknoeien. De eerste vraag mag nu wel zijn: Welke grondstof is noodig om er melk uit te maken. Maar als we meenen. met liet beantwoor den dezer vraag heelemaal klaar te zijn. dan is dit wel een beetje mis. Want cm koe is niet heelemaal een machine. Daar scheelt nog wel wat aan. Elk dier. al groeit het niet, al werkt het niet, al geeft het geen melk, moet toch ge voederd worden. Anders zou het dier in gewicht afnemen. Het voeder, dat een niet produceerend dier noodig heeft voor onderhoud, heet onderhoud s- voer. Daar moet dus eerst voor gezorgd worden. Dan voor de productie. En dat deel heet productievoer. Nu kunnen we nagaan waar melk uit bestaat» Het grootste deel der melk is water. Op de 100 deelen zelfs wel ruim 88. 88 is dus water. De rest is droge stof, gemid- de ld zóó verdeeld: 1 3,1 vet. 3,5 eiwit. 4,3 melksuiker. De rest zouten. We weten dus nu wat we produceeren willenvet, eiwit* melksuiker, zouten. 't Zou echter niet erg voordeelig wezen als we de koeien maar eenvoudig vet, eiwit» melksuiker en zouten t© eten zouden geven. Dit zou veel te duur zijn en bovendien voor de dieren niet goed. We hebben im mers boven reeds gezien, dat de dieren: behalve voor productie, ook nog wat voor onderhoud noodig hebben. En wat dat zijn moet. daarmee hebben we nog niet gere kend. Om juist te kunnen bepalen, wat we voederen moeten om voordeelig te voede ren, moeten we nog meer dingen binnen onzen gezichtskring trekken. Wat gebeurt er eigenlijk met het voedsel wanneer mensch of dier het naar binnea hebben gewerkt? Een eenvoudige beschou wing daaromtrent zal ons verbaasd doen staan Een mensch wordt, van zijn zesde tot zijn zes en twintigste jaar ongeveer 100 pond of 50 kilogram zwaarder. In deza twintig jaar dus een gewichtstoename van 50 kilogram. In deze twintig jaar eet een mensch echter tienduizend kilogram, dus een spoorwagen vol, voedsel op. 50 kilogram daarvan is slechts, gebruikt voor gewichts toename. De rest is zoo maar door het lichaam gegaan! En dat is voorwaar niet weinignegen duizend, negen hon derd en vijftig K.G. Het is negen én negentig en een half procent, terwijl slechts een half procent in het lichaam bleef! Ik schreef daarbovenzóó maar door het lichaam gegaan. Maar dat kan toch niet juist zijn. En dat is ook niet juist. Dat groote deel van het voedsel had wel terdege een doel. Bij de scheikundige omzetting daarvan id het lichaam ontstond warmte en die warmte is een noodzakelijke voor waarde voor het leven. Hier zien we dus een uitbreiding van het productievermogen. We letten meest al alleen op melk en vleesch pro ductie, Hier hebben we warmteproduc tie waarvoor ook voedsel, zelfs zeer veel voedsel noodig is. En de warmteproductie is weer de bron van het arbeidsver mogen. Een paard dat trekt dankt z'n vermogen daarto© alleen aan z'n lichaams warmte. Een volgemd maal iets over den gang van het voedsel in het lichaam. Voorschoten. C. KOOY. Nadat hij vader en Moeder goeden dag gezegd, stapte hij welgemoed, met zijn jas onder zijn arm, de deur uit. Moeder keek hem na, in de nog stille straat. ,,'k Hoop dat hij het maar goed getrof fen heeft", zei ze tot vader toen ze weer binnen kwam. De electrische schel maakte een gewel dig lawaai toen Karei iluysman de deur van de bakkerszaak van den lieer van Leeuwen aan de Hoogstraat opende. _Hij was er sinds dien eersten keer met zijn vader, niet weer geweest, en nu was hij alleen, dns voelde hij zich wel wat bedreumeki. Verlegen bleef hij, met zijn pet in d© hand, op de deurmat- slaan. De winkeljuffrouw kwam naar voren. •„Wel" vroeg zij, terwijl zij Karei aan zag, „wat is er van je dienst?" „Ik ben Karei Huysman, juffrouw" ant woordde Karei, denkende dat dan alle verder vragen overbodig zou zijn. De juffrouw schoot in een lach. ,,Dat is heel best", zeide zij, .,maar toch wilde ik wel gaarne weten, al ben je ook Karei Huvsnian, wat er van je verlangen was. Kom je brood koopen of koekjes?"' Nu begreep Karei het. Die juffrouw wist er niets van dat. hij komen zou. Juist wilde hij weer antwoorden, toen de deur achter in den winkel openging, en de heer van Leeuwen binnenkwam. Hij zag er geheel anders uit. dan dien eenden keer. Nu droeg hij een lange wit te jas en op zijn hoofd een witte muts. Blijkbaar kwam hij zoo uit de bakkerij, want hij wqs geheel wit bestoven. ,,Ah. ha". zeide hij, terwijl hij naar Ka- rel keek, „daar is onze nieuwo bediende. Kom jij maar mee maunetje dan zal ik je in de bakkerij brengen." ,,0", zeide de winkeljuffrouw nu, „is het een nieuw knechtje, ik meende dat hij brood of koekjes kwam koopen." „Dafc is waar ook", antwoordde mijnheer van Leeuwen, ,,ik heb er heelemaal niet aan gedacht hot. u even te zeggen. Karei, voegde hij er bij tot zijn nieuw knechtje, dab is juffrouw St-ijnman, mijn winkeljuf frouw. Als zij je roept, era een bestelling weg te brengen, dan moet je onmiddellijk gaan." ,.Ja. mijnheer" antwoordde Karei. De juffrouw leek hem toch wei aardig. Hij keek nog eens naar haar en zij lachte tegen hem. Nu ging©n zij naar de bakkerij Hier had weer een voorstelling plaats. Er waren verschillende mannen en een paar jongens aan het werk. die allen tegelijk naar Kavel zagen toen m'jnheev van Leeu wen begon te spreken. „Jongens", zei mijnheer van Leeuwen, ,,hier breng ik jullig liet nieuwo knechtje. Karei Huysman, heet hij. 'k Verwacht- van jullie allen, dat je hem zult helpen waar liet noodig is, dan zal hij gauw zijn werk weten en dus voelt hij zich spoedig thuis." „Karei", (dit tegen onzen jongen vriend) „die daar is de Ridder. Hij is hier mees terknecht, als ik er niet ben, moet je pre cies deen zooals hij zegt." ,,Ja, mijnheer', antwoordde Karei weer. Hij verlangde er erg naar, dat al die voorstellingen nu maar afgeloopon zouden zin. Hij voelde zich daarbij niets behaaglijk. Gelukkig scheen dit het geval te zijn, al thans iedereen ging weer aan zijn werk en Karei kreeg gelegenheid ©m eens rond te zien. Wat vond hij het- hier aardig! Dc groo te troggen voor heb deeg, de machines waarvan hij de bestemming niet kende, alles wekte zijn bewondering. En dan die groote oven, waar de meesterknecht bezig was het. laatste brood uit te halen. ..Ziezoo jongens" zei de meesterknecht, ..jullie kunt- je wagens gaan laden, al het brood is klaar." ..Dan moet jij maar eens bij Kees gaan kijken. Karei." zei mijnheer van Leeuwen, hij gaat volgende week weg en dan moet- jij in ziin plaats gaan". Met deze woorden bracht- mijnheer van Leeuwen Karei naar een jongen, enkele jaren ouder dan Karei. „Kees", zei hij tot dezen, „leer jij Karei precies waar je klanten wonen en hoe je het brood rondbrengt, je weet het. Karei wordt je opvolger." ,.Ja, mijnheer" antwoordde de jongen. Karei keek oplettend toe, terwijl Kees van alle soorten brood wat in zijn wagen tje deed. Hij had een kleineren wagen dan de groote bakkers. De jongenskar wérd het. ding altijd genoemd. Toen zijn wagon gevuld was, riep hij de winkeljuffrouw die zorgvuldig alles telde en opschreef. Eindelijk gingen de beide jongens er op uit. Wat was alles vreemd voor Karei, hij dacht dat hij het nooit zou leeren. „O, jawel', zei Kees, dat dacht ik ook eerst, maar later gaat het haast vanzelf.' ..Waarom ga jij weg" vroeg Karei nu. ,,0, antwoordde Kees, ik ga naar een- grcotero bakkerij, waar ik meer kan lee ren." Eindelijk was Kees bij z'n laatsten klant Karei was er blij om. Bijna overal had men gevraagd: Is dat 'n nieuw knechtje? ..Ja. had Kees dan geantwoord, volgen de week komt hij het brood brengen." En Karei voelde zich maar niets op zijn gemak als men zoo over hem sprak. Nu waren zij op den terugweg. ..Maar het brood is nog niet op", zei Karei. t „Dat hoeft ook niet" legde Kees uit. „Als wij nu thuis komen telt de juffrouw, wat wij over hebben, en dan kan zij pro» cies uitrekenen hoeveel geld ik ontvan gen heb." ..Maar daarstraks zei iemand tegen jo, ik zal bet morgen wel betalen", dan kom je toch geld tekort? „Weineen" antwoordde Kees weer. ,.J© hebt toch w el gezien dat ik-dat opschreef, dat schrijft do juffrouw over in het groot* boek en zoo komt alles in orde." Karei begreep er nog niet alles van, maar hij zou maar erg zijn best doeiy dan zou het misschien wel gaan. (Wordt vervolgd.) j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 7