DE 3 OCTCi DONDERDAG. De herdenkingsavond. De feestelijkheden -werden des avonds half 7 geopend met algemeen k'okkeuge- luï. dat tot 7 uur duurde. Het was een feestelijk geluid, dat ge beier, dat de 350ste herdenking van Lei- dens zegepraal inluidde. Te half acht was in de Pieterskerk een Feestcencert met Gedachtenisrede door Prof Dr. P. J. Blok. Een waardig begin van d-e feestviering. Wamt om echt te. z-'jn, moet zij op waarheid berusten, op d^zuivere his torisch? waarheid. En wie zou ons beter kunnen voorlich ten betreffende hetgeen geschied is dan de grootmeester onzer vaderlandsche his torie? Wij kennen de geschiedenis van Leidens beleg en ontzet al van onze kindsheid af aan; wij hebben ze al zoo dikwijls ge hoord en gelezen. Maar toen Prof. Blok ons de beteekenis ervan uiteenzette, luisterden wij met ge spannen aandacht, omdat op zooveel be kende zaken een nieuw licht vie', en ook omdat de gebeurtenissen rich wel eens an ders hadden toegedragen dan wij tot dus ver gemeend hadden. Er. dat deze herdenkingsrede in de Pie terskerk gehouden werd, behoeft ook niet te verwonderen, wanneer wij ons herin neren, hoe ook in 1574 na het ontzet de sohare daarheen optrok om God te danken. Het kerkgebouw was dan ook tot in alle uithoeken gevuld met belangstellenden van allerlei rang en stand, geloofsopvatting en politieke kleur, evenals 350 jaar geladen De plechtigheid werd opgeluisterd door een zangkoor. bestaande uit ongeveer 200 dames en hoeren uit Je volgende acht ver- eenig'ngen: Neutraal Gemengd koor „Ami- ïitia", Chr. Zangver. „Gon Amore", Leidsch A-Capellakoor, Mannen-Zangver. ..Kunst na Arbeid", Koor Afd. Mij. tot bevordering der Toonkunst, R. K. Orato- 'riumver., P K. Gemengd koor „Pu'lchri Studio" en Gemengd koor: „Sursum Gor- da". Nadat dit koor „Wilt heden nu treden" en ..O Nederland, let op uw saeck" uit Valerius' Gedenk-Qanck gezongen had, speelde de beer Dr. Joham Wagenaar op het orgel een fantasie over oude Neder landse!) e wijzen. Daarna zong het koor den Canon van den oud-Leidsohen componist Cornelds Schuyt, alsmede „Laat nu met Magt" van J. P.. S weel rack. Onze groofe sopraan-zangeres Mevrouw A. Noorderwier-Roddingras liet ons van haar schoone stem genieten etn zong nog een tweetal liederen uit Valerius' Gedenck- Glanck, n.l. „Almacht'ig God" en „Al uwe boos' aenslagen"; daarna hield Prof. Blok z in schoone en interessante rede, die met stille aandacht werd aangehoord. Rede Prof. Blok. In de ruimten van dit aloude kerkge bouw, waarheen in den morgen, kort na 8 uur van den 3den October 1574 onze voorzaten samenstroomden, om met de langs de Vliet naar de stad gekomen ver lossers, God aanstonds t© danken voor het wonderwerk van het ontzet, zij het mij gegund u aan den vooravond van de 350ste herdenking dier groote gebeurtenissen u too te spreken, aldus ving de redenaar aan: En evenals toen zie ik thans de Leid- scho burgerij van alle schakeering een drachtig om mij heen geschaard, teneinde gezamenlijk de herinnering te vieren van het heugelijk ontzet, een der belangrijk ste feiten uit den langen kamp voor rech ten en vrijheden die önze vaderen tegen Spanje's koning hebben gestreden. Want „Leiden ontzet, Holland gered", mag vol gens het getuigenis van de Staten van Holland zeiven in die dagen, in korte woorden de beteekenis van het ontzet voor dien tachtigjarigen strijd weergeven Wij weten het heel goed zeide spr. dat er in dien verbitterden strijd te gen bet Spaansche geweld ook aan onze zijde veel is gebeurd dat dient betreurd te worden en dat het begrip godsdienst vrijheid niet van dien tijd is geweest en dat roomsch en onroomsoh beiden niet vrij uit gaan. Wij weten maar al te goed dat ook in de geschiedenis van ons Va derland menige donkere bladzijde voor komt. Maar wij weten ook, dat aan al het üienschelijke het onvolmaakte van nature iigen is. Wij zijn, naar spr. hoopt, er echter ftans van doordrongen, dat wij, alles sa mengenomen, licht en donker nemend voor wat het moet zijn, leven in een ge- aieencshappelijk Vaderland, dat wij als •joodanig willen hoog- en onafhankelijk kouden. Ook wij zouden de donkere oorlogsjaren hebben dat overtuigend ge jond wederom, als de vaderen goed en kloed veil hebben voor die edele erfgoe deren van ons volk. De gedachte aan het gemeenschappelijk Vaderland, waarvan •ws Vorstenhuis, dat wij morgen in ons bidden hopen te zien, als het ware de Terporsoonlijking mag heeten, moge ook hedenavond ons bezielen, zeide spr. Door iie zoo dierbare gedachte geleid, zal ik 'ot u spreken over het lot van Leiden in «'en zomer van 1574 en over de mannen die toen hun stadgenooten zijn voorge gaan. Het Leiden van 1574 was geenszins fen bloedende stad, zooals het In de 14de 'en het grootste deel der 15de eeuw was geweest. Het had zeer zwaar geleden on der den meer dan 50-jarige periodé van fcirraenlandscho woeling en 'strijd van i staatkundige-, godsdienstige- en econo- mischo gisting. De textielnijverheid, ook toen de hoofd bron van het bestaan, verkeerde sedert langen In een toestand van verkwijning en van langzame uittering. De staatkundige ®n kerkelijke woelingen vah den laatsten tij'! ndden haar beroofd van een aantal hair overgebleven nijvere burgers, die hun heil hadden gezocht in het buitenland om te ontkomen aan de geloofsvervolging van Alva's hand, die ook o'p het' achterge bleven min of meer oprecht roomsch deel der burgerij, loodzwaar drukte. Er was in 1570 oogenschijnlijk rust ge komen door de bloeddorstige onderdruk king van alle verzet en de landsregeering in Brussel bereidde maatregelen voor om den vrijen Nederlander te maken tot een slaafschen dienaar van den somberen ge weldenaar. die in Spanje in zijn klooster lijk paleis de draden snande van zijn web en op zijn wijze streefde naar de wereld heerschappij. Do oogenschijnlijke rust, waarvan bo ven sprake was, was veeleer onrust te noemen, onrust, aangaande de gevreesde voornemens der landsregeering, onrust ook met betrekking tot de plannen der tienduizenden uitgewekenen, die in groo^ ten getale op de Engelscho Oostkust, of over onze eigene Oostelijke grenzen, reik halzend uitzagen naar het vurig begeer de oogenblik van terugkeer naar huis en haard, naar het herstel in have en goed. Dia uitgewekenen waren voor verreweg het grootste deel hervormingsgezinden: Calvinisten, Doopsgezinden, enkele Luthe ranen. Zij waren diep teleurgesteld, ten deele ontmoedigd zelfs, door den slechten uitslag der eerste onderneming van hem, die bij vriend en vijand als het hoofd van het verzet in de Nederlanden gold, van Prins Willem van Oranje. Maar hij, Prins Willem was niet de man om zijn zaak, de zaak der Nederlanders, waarmede hij da zijne ten volle vereenzelvigd had, na welke tegenslagen ook, op te geven Hij broedde op middelen om den aanval op de Spaansche heerschappij te herstellen. Maar nog waren de tijden niet vervuld- Do geheime voorbereidingen van 1570 en 1751 liepen op niets uit. Eerst de onver wachte verovering van den Briel door de Watergeuzen op 1 Apyl 1572, in verband met de nieuwe plannen van Oranje, wekte hier in Holland een nieuwe, thans hoop voller beweging en in den zomer van dat jaar vielen weldra, zij het dan ook aar- zeiend voor der Geuzen moedwil of vree- zend voor Alva's WTaak, de eene Neder- landsche stad na de andere hun bij; ho pend op den Prins van Oranje en het succes van bet nieuwe leger dat hij ver zameld had Nieuwe teleurstelling volgde echter. Ten einde raad kwam de Prins 20 October met weinige volgelingen vluchtend over de Zuiderzee, naar Enkhuizen in Holland, om er, zooals hij zeide, „zijn graf te vin den". Hij heeft er dat graf gevonden, zei- do spr., maar niet toen, niet vóór dat hij vier jaren lang den heldenstrijd tegen Al va's overmacht in Holland met onbezwe ken moed en talent zelf had geleid, niet voordat hij de grondslagen had gelegd van het Gemeenebest, waaruit ons Vader land is voortgekomen. En Holland en Zeeland hebben hem daarbij trouw ter zijde gestaan. Als hij met zijn klein ge volg begin November 1572 te Haarlem de Statenvergadering van het opgestane Holland ontmoet, zweren de Staten hem geestdriftig, dat zij: alles wat zij ter we reld bezitten, met hem avonturen willen. Leiden heeft dien duren eed trouw ge houden. De stad had zich eind Juni 1572 bij de partij van het verzet aangesloten. Dit was geschied, vooral op krachligen aandrang der reeds teruggekeerde bal lingen, die, met moedig geleede schutte rij gewapend, voor het Stadhuis waren verschenen en de aazelende Stadsregee- ring hadden gedwongen: Van der Werf, Jan van Hout, de voormalige, voor Alva's bewind gevluchte stadssecretaris en een honderd anderen. Men heeft zich infussehen volstrekt niet voor te stellen, zeide spr., dat de bur gerij van Leiden nu maar dadelijk in massa was overgegaan tot den hervorm den godsdienst. Integendeel, alles ging ook in dit opzicht langzaam en geleidelijk en kort voor het belesr was de groote meer derheid der bevolking ongetwijfeld nog roomsch, al was reeds in de herfst van 1572, de Pieterskerk, zoowel als de Vrou wenkerk in handen der Gereformeerden gesteld, nadat in den zomer van dat jaar alle kerken op bevel der Stadsregeer'ing toegesloten waren geweest om beeldstor men to voorkomen. Dit geschiedde te mid den van de toenemende verwarring, nog vermeerderd door de ruwheid der bande- looze Geuzenbenden, die op Lumey's be vel in de stad 'gelegerd waren. Vele Roomschen, en in het bijzonder de ver mogenden en vele leden der oude regen tenfamilies namen op hunne beurt de vlucht en werden door de achtergebleve nen als „glippers" gesmaad. De telkens voorkomende mishandelingen van pries ters vond haar hoogtepunt in den gruwe- lijben moord door Lumey en de zijnen op de Breeslraat gepleegd, op den bog wel door den Prins beschermden, braven en geleerden prior, Cornells Musius. Kerken en kloosters, ook de Pieterskerk wprden gebruikt als verblijfplaatsen van door trekkende soldaten. Tegen het einde van het beleg van Haarlem bereidde men zich hier ook voor op een langdurig beleg. Inderdaad is dit beleg, het eerste, in October 1573, onder leiding van Valdez, na de yoltooing van een aantal sterke Spaansche 6ohansien om de stad en over geheel Rijnland heen. be gonnen. Dank zij de vrij sterke waalsche bezetting, die door den Prins in de stad was gelogd en de aanvankelijk ruime voorziening met leeftocht, slaagde de vij and er gedurende den winter van 1573 op 1574 niet In om haar tot overgave te dwingen. Spr. schetste nu het verloop van het beleg en de vreugde over 'e vij- ands vermeenden aftocht, benevens de zor geloosheid hunner devesting. Maar twee dagen later verscheen plot seling weer de geduchte vijancl te Leider dorp en elders, om de stad, en bezette weder de verlaten schansen. Het tweede, het beroemde beleg, was begonnen. Spr. beschrijft nu de gevolgen van het beleg in de stad en noemt de namen van de voornaamste leiders: Dirk van Bronk- horst, die vijf dagen vóór zijn dood aan de pest nog uitroept zich „alleenlycke upte genade en de hulpe van den Almo- ghenden en den machtigen Godt te be trouwen". En naast hem staat in onze herinne ring in den eersten tijd van het beleg, vöor ons, burgemeester Pieter Adriaansz. van der Werf, aan wiens authentieke woorden (opgeschreven door onzen ge schiedschrijver Orlers): „Syt ghy dan met mijn doot beholpen, neemt mijn lichaem, snydet ont stucken en drylt daervan zoovele als bereiken mach, ick ben gehoosl". Doch ook hem werd het op den duur te machtig een mensch blijft eenmaal een mensch ook hij toonde zich ten slotte onder den indruk van de niet lan ger te dragen ellende en van de schoon schijnende beloften der „glippers" en was van 's vijands aanbiedingen voor on derhandeling niet ten eenenmale afkeorig. In een van moedeloosheid getuigende toe spraak op 5 September tot de groote ver gadering der vroedschap, herinnerde hij met nadruk aan» den eed van trouw, een maal koning Philips gedaan. Zonder zelfs 's Prinsen naam te „spellen" zegt Van der Does in zijn brief aan den Prins „waarin hij dezen verslag doet van de noodlottige bezetting. Maar na hem spra ken dien dag de grijze Jacob van der Does en Jonker Jan van der Does van Noordwijk, naar de sfad gevlucht, man nentaal. Zonder deze mannen en Jan van Hout zou teen de partij der moedeloos heid gewonnen spel hebben gehad. Nog meer dan 14 zware dagen en nach ten na dien heeft de ellende geduurd Het water, waarop men rekende, wilde maar ntet voldoende wassen en de Geuzen vloot kon maar niet verder, komen naar de stad. De Prins zelf, nog zwak, na zijn herstel uit een zware ziekte, verscheen op de vloot, om zich van den toestand to overtuigen en werd met geestdrifl be groet, maar het water bleef laag. Toen kwam eindelijk de springvloed en de stormwind van den 29 September opzet ten en joeg de Maas- en IJsnlwateren op naar Leiden. Is het wonder, dat men dui delijk Gods hirlp meende te zien in dien plotselingen ommekeer. In den nacht van den lsten op den 2den October verjoeg de vloot den vijand van den Kerkweg bij Zoeterwoude. de matrozen sleepten haas tig hun platboomde vaartuigen vol krijgs tuig en proviand naar de Meerburger wa teren tot bij Zoeterwoude zelf en verder hierheen Daar lag nog do flink bezette schans van Lammen bij Cronestyn aan de Vliet den Geuzen dwars in den weg, een kwartier van de stad nauwelijks. Zou het toch nog te laat zijn? Inder daad had de hongerende burgerij het geen dag langer kunnen houden. De 2de October ging naar de stadzijde st»l voorhij Midden in den nacht verliet de vijand plotseling de Lamnierschans; tegelijk viel een deel van den Stadsmuur bij de Koe poort plotseling in do gracht, gejukkig zonder dat do vijand het merkte, dat daardoor een greoten bres in het verdedi gingswerk was gekomen. Wat moet er in dien nacht omgegaan zijn in de gemoederen der thans tot het uiterste gekomen Leidenaars, die, naar mensohelijke berekening, den 3den den strijd hadden moeten opgeven? vroeg spr. zijn gehoor. In den vroegen morgen, omstreeks 6 uur zagen de wachten op den Zuidelijken walmuur bij de Vliet geen beweging meer in en om den Lammen. De uitgezonden weesjongen naderde voorzichtig de schans zag er niemand in; klom er op en wuifde met de muts naar de angstig spiedende mannen op den stadswal. Een paar van dezen snelden nog voorzichtig met lange polsstokken, overtuigden zich, dat de Lammen werkelijk door den vijand ont ruimd was en snelden naar de voorste schepen van de Geuzen met het heuglijk bericht, dat de weg naar de stad vrij was. Met de uiterste snelheid werden nu de met voedseh haring en brood voorziene vaar tuigen naar het Vlietgat gevoerd; L e i - den was ontzet. Spr. schetste tenslotte hoe de bevolking uit de door ontroering en ellende ge prangde keelen de verlossers toejuichte, God dankend voor de verlossing, eindi gende, zooals hij begon met te wijzen op de buitengewoon groote beteekenis van het onvolprezen ontzet in vier woorden uitgedrukt: „Leiden ontzet, Hol land gere d". En ook toen hebben te midden van tra nen en dankgebed geklonken, wat men toen noemde het „liedje van Zijne Excel lentie", ons dierbaar volkslied, „Wilhel mus van Naussauen". Na de rede van Prof. Blok zong de So praan-zangeres wederom een tweetal föe- deren uit Valerius' God ene k - Clanckver volgens bracht het koor „Mijn taal" van Leo Mens tén gehoore en speelde de heeT Wagenaar een fantasie over „Dankt, dank) nu allen God," met begeleiding van 2 trompetten en 3 bazuinen. Het hoogtepunt van den avond was aan het slot het zingen van een drietal cou pletten van het Wilhelmus, het eerste door het koor: „Oorlof, mijn arme schapen" door do solo-zangeres en „Mijn schild en- de betrouwen" door alle aanwez:gen, met begeleiding van orgel', trompetten en ba zuinen. De taptoe. Te ruim 9 uur was men weer op straat, waar Inmiddels de aandacht weer getrok ken was voor de Taptoe, door de stad, door een vijftal muziekkorpsen, begeleid door flambouwen en Bengaalsch vuur. De plaats van samenkomst was de Koorn- beursbrug, alwaar gezamenlijk het eerste couplet van het „Wilhelmus" werd ge speeld. L i. Deelnemende vereenigingen waren, naar het programma meldde: A. Muziekvereeniging „Werkmeids Wils kracht"; B. .Christelijke Muziekvereeni ging „Athalia"; C. Muziek-Gezelschap „T. en D."; D. Leidsche Accordóou-Yerecni- ging; E. Muziekgezelschap „De Post". De weg, die door de verschillende ver een igingen gevolgd werd was els volgt: A. Vischmarkt, Hoogstraat, Donkersteeg Haarlemmerstraat, Haven, Kalvermarkt, Heerengracht,Nieuwe Rijn, Rijnstraat, Hoogewoerd, Ereestraat, Stadhuis. B. Nieuwe Rijn, Hooigracht, Pelikaan straat, Oude Singel, Lammermarkt, Steen straat, Boerhaavestraat, Morschstraat, Prinsessekade, Breestraat, Stadhuis. C. Koornbrugsteeg, Breestraat, Hooge woerd, Kraa'erstraat, 4e Binnenvest gracht, Korevaarstraat, Koite Raamsteeg, Garenmarkt (Rechterzijde, Garenmarkt (terug Linkerzijde), Raamsteeg, Doeza- straat, Rapenburg (Vlietzijde), Bree straat, Stadhuis. D. Koornbrugsteeg, Breestraat, Rapen burg (Westz), Doezastraat, Raamsteeg, Garenmarkt, Hoefstraat, Zijdgracht, Kore vaarstraat, Breestraat, Stadhuis. E. Nieuwe Rijn, Aalmarkt, Apothekers dijk, Prinsessekade, Haarlemmerstraat, Janvossensteeg Oude Vest, Mare, v. d. Werffstraat, Pelikaanstraat, Haarlemmer straat, Prinsessekade, Breastraat, Stad huis. Daar werd afgehlazen. maar de feeste lijkheid was nog niet afgeloopen, want lang bleven velen nog ronddwalen door de versierde en v?rlichto ftriter-, die vooral in den avond zulk een schitterend effect maakten. VRIJDAG. In h!e v. d. Wer'park. De Loi'denaars waren reeds vroeg op gis termorgen. In het Van der Werfpark had z-ich 's morgens om 7 uur reeds een groote scha re verzameld om geluige to zijn van hot neer'eggen van een krans b;j het stand- b?e'd van Van der Werf namens de Nat. Ver. „Vo'ksweerbaarhe'd" door de volgen de drie vereen'-gingen: de Chr. Scherp- schuttersvereeniiging .Willem van Oranje" de Chr. Gymnastiek- en Schermver. „Jah.n" en de Padvinderstroepen der „C. J. M. V." te Leiden. Na do. opening van den ban en het sa- lneeren der turners werd het eerste cou plet van het lied van Volksweerbaarheid van A. E. Dudok van Heel gezongen. Ver- volgms hield Jhr. E. van Bose van 's-Gra- venhage, secretaris van „Volksweerbaar heid" een rede, waaraan wij het volgende ontleen en: Spr. wees er op, dat lm wedstrijd als 't ware automatisch gevolg is gegeven aan de klanken der reveille, maar dat er ook tijden zijn geweest, waarin zij als in 1914 eene zeer ernstige beteekenis had den, omdat zij dan de ziel der natie moesten wekken. De dag van heden herinnert onis aan d°n tiid, toen. nu eeuw geleden, bin nen de ves'e Le:den o o k de „reve' Ble" werd geblazen en aan Leiden's Burgerij de onroep werd gedaan: ,.Op naar uwe wallen, Burgers va.n Lei den, behoudt- uwe veste; verdedigt haar met al'e kracht, die in u is; zorgt er voor dat de Spanjaard uwe Veste niet krijgt." En de Spanjaard kreeg haar niet! De veste Leiden b'eef aan den Prins van Oranje, die haar met Gods hulp ont- ze'te, daarbij, gesteund door de standvas tigheid van Leiden's Burger'j en het sch'(terende voorbeeld, gegeven door den man, die trots de vreeselijkste ellende manhaftig znjn wnnrd gestand deed: „zoo lang ik leef geef ik de stad Leidein niet priks aan dm Spanjaard." Wij bedoeken den trouwen Nederlander vóór wiens standbeeld wij ons thans op- siellen i.n deze vroege morgenuren Van den da0', waarop Leiden's tegenwoor dige Burgerij herdenkt en wedeT door leeft een stuk neg steeds in .hare harten levende Geseh ieden-s. Tijdens Leiden's beleg werd eene nood munt ges'iagen, inet opschrift: „God behoede L e i d e n". De Almachtige heeft haar behoed! Maar gezien de tegenwoordige we reldcrisis en de in verband daarmede aan groeiende defaitistische strooming in de ziel der natie, uiten wij in diepen ootmoed de bede: „God behoede N e d e r- 1 a n d". Moge. aMus besloot Spr., hooguit bo- van den stralenkrans, d:e het zichtbaar aandenken aan van der Werf omgeeft, oplaaien in de ziel van Neêriand's vo'k, zijn durf, «?jn energie, zijn moed, zijn volharding, opdat, wanneer ooit we der mochten herhaald worden de ernstige klanken der reveille, de natie zijn voor beeld moge volgen tot heit ongerept bewaren van hare onafhamkeTjltheM. In die hoop, in die verwachting, neen! in de vaste overtuiging dat dit zal gebeu- Ten. lieg "\k. in naam van „Volksweerbaar heid" en haar devies „APen weerbaar", in opdracht van de hier aanwezige Christe lijke Vcreenigingen, dezen krans neder als bewijs Van onzen gxootem eerbied, aan den voet van het slandbeo'd van Pie lea* Adriaamszoon van der Werf/ Vervolgens werd het 2de couplet van ge noemd lied gezongen, daarna de ban ge sloten em salueerden de turners nogmaals, en a's ook lie* 3de couplet gezongen ijs, wordt over de schouders van Van der Werf en krans gehangen van oranje-dahlia's met oranjelinten, waarop de opschriften: „Volksweerbaarheid" en. „Allen weer baar." Dc intocht der Koningin. Al lang Vóór de aankomst der Koningin .had zich een groote menigte volks in de richting van het station begeven en stond daar en overal langs den weg, dien de Koningin volgen zou, Haar komst af te .wachten. H. M. de Konbigin en Z. K. H. Prins Hendrik arriveerden te 10 minuien over 8 aan 't Station, alwaar zij door den Bur gemeester, die in ambtsoostuum wae, offi cieel ontvangen werden. 1 Iets vóór kwart over acht kwamen de beide vorstelijke personen met gevolg uit 'I Slationsgebouvv. Toen zij op het bordes verschenen, wer den zij door het Leidisch Politie Mifzick- Gezelschap verwelkomd, dat tien, Kon n in Wi lh olm ina-Mar sc h vagi M. Bolderdijk «speelde. De Koningin was gekleed in een pe'e^ rine-mantel van paars-velours chiffon env hoed van dezelfde kleur, het paars over hellend naar Nassau-blauw. De maniel en hoed waren afgezet met stru sveeren. De Prins was in Admiraalsuniform. Bij- het Stationsgebouw hadden zich de Eerewachten van Studenten en Burgers opgesteld. De laatste bestond uit een 16-tal heeren te paard, onder aanvoering van dc-n beer C. A van Spall. De studenten vormden de eerewacht te voet, zij waren met geweer gewapend en werden gecommandeerd door den beer D. Zimmermann, terwijl de heer F. C. H. Losecaat Vermeer het vaandel droeg. Nadat dezen voor H. M. het geweer ge presenteerd hadden, besteeg zij een open victoria meit vier paarden en zette de stoet zich iin. beweging. In het eerste rijtuig zat de heer Stapel, commissaris van politic, in het volgende de Burgemeester, daarachter volgde m Kou:mgdn en Prins, en vervolgens het ge-J volg der Koningin. H. M. werd geëscorteerd door de Eere wacht te paard. Overal werden Koningin en Prins geestdriftig toegejuicht - H. M..nam haar weg langs den Stations weg en door de Boerhaavestraat. Bin het Ziekenhuis werd stilgehouden en [werd door een patiëntje, de Jongejuffrouw Louise van den Berg, aan H. M\ een bouquet theerozen aangeboden, wat z'jinet eenige vriendelijke woorden van dank aan vaardde. Vervolgens ging de tocht door de Morschstraat, over de B'auwpoortsbrug en. langs de Prinsessekade. Vóór het gebouw van de Ned. Bank wa ren manschappen van de Militaire Kust-» wacht uit de Kweekschool voor Zeevaart opgesteld, die H. M. de militaire eerbe wijzen brachten. Daarna ging het langs Boommarkt en Aalmarkt naar het Waaggebouw, waar H* M. even vóór hal*f 9 aankwam. In het Waaggebouw. In het Waaggebouw had de traditioneel® uitreiking der feestgave Haring en Witte brood plaats, waarvoor zich dit jaar 2976 personen hadden aangemeld. Bovendien reikte de fa. Wed. J. van Nelle bij de feestgaven een pakje rookta bak en een pakje koffie uit.. H. M. sloeg dit echt-Ldidsche tafereel met be'angstelling gade Do Koningin werd rondgeleid door d-m. Voorzitter der vereeniging, den heer W. v. d. Laan, terwijl de secretaris dezer ver eeniging, de heer N. G. Spaargaren, den Pr'ns begeleidde. Een dochtertje van den heer Spaarga ren, bood dc Koningin bij het binnentred den van het Waaggebouw bloemen aan. Voorts onderhield H. M. zich met ver- sohil'ende bestuurs- en commissieléden der 3-Octobervereenging. Door den heer R. Levie Jr. werd na mens de fa. Wisbrun en Lifmann aan het kon'nklijk paar een 3-tal van de door haar ontworpen herinnerinssdoeken aangebo den, een aan de Koningin, een aan den Prins en een voor Prinses Juliana;'voorts nog een 7-tal herinneringsdoeken- aan het igevo'g der Koningin. De doeken voor de vorstelijke personen waren van zijde en met gea joureer den rand. oranje op w'.t Vóór het Waaggebouw hadden z;ch een drietal' vercenigingen met vaandels opge steld; de Nrderlandsche Oran j ever een ij/ n g Rotterdam-Zuid, de Oranjevereeniging Pro Patria* en de Bond van Rott. Oranje- vereenigingen „Voor Oranje en Vader- la ad'". H. M. onderhield zich ook met de ver tegenwoordigers dezer vereen;aingen. In de omgeving van het Waaggebouw wasteen buitengewone be'angstel'ing voor de gebeurtenissen die zich daar a(speel den. Niet s'echts op den beganen grond: vele nieuwsgierigen waren op de daken ge klommen, anderen sloegen vanuit roei- en motorbootjes gade, hetgeen geschieden zou. H. M. vertoefde afw'sselend in en vóór hét Waaggebouw. Zoowel binnen als bui- teai werd meerdere malen spontaan H Wil-- be'mus aangeheven. In 't Waaggebouw ook nog: .-'t Is plicht, dklt ied're jongen" en zelfs „Weg met de socialen. Oranje boven, Leve Wilbclmieu! Me dunkt, dit laatste moet wel op een vergissing berusten: 't is toch wel wat heel eng laag-héi-den-erend sri' De Duivendemonstratie. Tegen negenen had vanaf het Waag-* hoofd een groote Duivensport-demonstra tie plaats, georganiseerd door de „Leid-» sc'he Posfdu■venclub" in combinatie met een 5-lal andere postduiven-vereen igingen, n.l. „De Blauwkras", „De Luchtbode". „De Trekvogel", „Het Oosten" en „Watmim- de". In den ouden tijd, toen men van rad;o e.d. nog geen begrip had, was wanneer een stad ingesloten was, er maar écn moj gelijkheid, communicatie met de buiten-» .wereld te onderhouden, en dat was door middel van postduiven. Zoo was het ook tijdens het beleg van Leiden en het was vooral Willem Corne- Jisz, die z'clh door zijn duiven onsterfe-1 lijk heeft gemaald. Aan dezen had men het bericht van het naderend ontzet te dan-» j ken, dat Admiraal Boisot aan de regeering i der stad,bekend maakte. Later ontving Willem Corn/lsz d^-n bijnaam van Du'venboden, terwijl hij te^ vens het recht verkreeg, als wapen het wapen der stad Lelden (de sleutels), met duiven daar tusschen, te voeren. Dit wapen kan men thans nog in de i<h. terskerk aan een pilaar achter den preek stoel zien. Zoo hoort don oolc (kr.a d-iveri-dcmorw, S>tratiie geheel thuis in het kader der o

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 6