[Tweede Bladj Woensdag 20 Augustus 1924 WELBEWUSTE LASTER. r "Wij lezen in „de Houten Pomp", het 3L-R. caTicaturistisch -weekblad: Het allersmerigste -wat we tot nog toe in „Het Volk" beleefd hebben, is in dit waar heid- en zedelievend blad verleden week ui tgehaald. Men moet weten, dat als de allergrootste 'goden der sociaal-democratie, als Trioels tra en Schaper enKleerekooper met va- cantie zijn, de goden van de gewone groot te het blad mogen vullen. Tot deze catego rie behoort de heer Duys„ de groote Jan Duys. Nu weet men: als dat heerschap aan de beurt is, dan komt er wat los. En zoo is er ook verleden week Vrijdag was losgeko- •men, toen D(uys) in „Het Volk" een hoofd artikel is gaan schrijven over „Het Reken- kamerverslag". Ook ditmaal weer heeft de Rekenkamer, die terdege op de kleintjes past, een paar streepjes aan den balk gezeb bij al te vrij moedig omspringen met 's lands dubbel tjes. Zoo is gesignaleerd het geval van een ambtenaar der registratie, die te Noord- wijk woonde maar in Leiden werkzaam was. Toen op een gegeven oogenblik deze ambtenaar in zijn eigen woonplaats te werk werd gesteld, deed hij, alsof héj da gelijks van Leiden naar Noordwijk moest trammen, en bracht daarvoor reiskosten in rekening, totaal 'n dikke 600 gulden. De Rekenkamer legde den vinger bij dit grapje. Maar daarna kwam 't mooiste. Toen de ambtenaar dit geld terug moest storten, kreeg hijeen toelage van f 4 per dag voor den duur van zijn tewerkstel ling in Noordwijk, dat wil zeggen: in zijn eigen woonplaats. Zóo kon het onrecht matig in de wacht gesleepte reisgeld met gesloten beurs teruggestort worden! 1! Begrijpelijkerwijze is de Rekenkamer hver deze afwikkeling van het zaakje nog niet gesticht. En niemand zal het „Het Volk" kwalijk nemen, als het deze dingen aan de kaak stelt. Of dat nu juist de heer Duys moet doen, is echter een andere vraag. Deze meneer, waarvan men zich nog herinnert, dat hij met zijn vrindjes plei- ziorreisjes ondernam, waarvan indertijd met stellgiheid beweerd werd, dat ze niet uit eigen partemonnaie betaald wer-den; deze meneer, die maanden na maanden zijn tenten in Den Haag had opgeslagen en d^ed alsof hij nog steeds woonde aan de oevers van de Zaan, om in de stad van Czaar Peter het wethouderschap met des- zelfs revenuën te kunnen blijven savouree- ren deze meneer moest maar liever over ambtelijke vrijmoedigheden zwijgen! Maar dan de manier, waarop hij erover schrijft. Dat doet hij zóó, dat elke niet al te snuggere le?er en gelijk mén weet zijn de lezers van „Het Volk" niet al te snug ger! gelooven moet, dat dit zaakje on der medeweten en goedkeuring en eigenlijk medewerking van minister Colijn is geschied. Zie maar met welke commentaren hij het verhaal omringt: „De Minister van Financiën weet het refrein van ,,'t komt er niet op aan" zoo mogelijk nog schooner te zingen." „Wie nu echter zou meenen, dat dit kol- - lege daarbij terstond den steun zou onder vinden van den minister- van-de-„zorg- wekkende"-schakist, och, die kent onze fie re ridders van Nederland nog niet." „Ondertusschen is dezelfde minister van financiën wel zoo goed weer een voorraad tranen en gros over de noodzakelijkheid van bezuiniging in te slaan, tegen den tijd dat hij weer een of anidere salarisverla ging, onderwijsaanslag, enz., wenscht te gaan' uitvoeren onder begeleiding van ova ties van R.-K, en andere werkgevers-kon- gressen." Van welkenminister van financiën is nier sprake? Ongetwijfeld van minister Colijn, zal ieder zeggen. De heeren De Vries en De Geer hebben g/Cen „ovaties van R.-K. en andere werk- gevers-kongressen" genoten. Maar wat is nu 't geval? Dit heele gevalletje is van vóór den tijd Tan Golijns ministerschap!! _Dat^jveet deze meneer Duys "natuurlijk. want hij kent de periode, waarover het Rekenkamerverslag loopt. Desondanks durft hij zulke commentaren eraan toe voegen. Welke naam is er in het Nederlandsch voor deze Duys-manieren? Slechts léén: welbewuste laster! EEN ZWALUW? De opbrengst der Rijksmiddelen in de maand Juli, zegt de Standaard, schijnt op het eerste gezicht niet ongun stig. Bij talrijke posten blijkt zij de ra ming te hebben overschreden en ten deele juist bij die, welke in onmiddellijk verband staan met de handelsbeweging van het oogenblik. Ook blijkt de opbrengst van verscheidene belangrijke middelen de op brengst in de overeenkomstige maand van het vorige jaar te overtreffen. Vertoont zich de eerste' zwaluw? Die nog wel geen zomer maakt, maar die dan toch de lente bewijst? We weten het.niet, maar wij maken ons nog geen illusies. In de af- geloopen maand vertoonde de inkomsten belasting weder een lager rendement dan in Juli 1923. Tegenover een opbrengst van f 8.093 481 toen, staat een inkomst van f 7.026.628 thans. Bij splitsing over de verschillende dienstjaren en vergelijking over de eerste 7 maanden van 1923 en 1924 krijgen wij het volgende beeld: Jan. t.m. Juli 1923 Jan. t.m. Juli 1924 1920/21 f 2.011.912 f 888 299 1921/22 13.399.763 3.315.509 1922/23 55.514.084 11.835 498 1923/24 238.904 45.938.436 1924/25 984.494 Totaal f 71.164.663 f 62.962.236, Het is niet weg te redeneeren, dat hier uit een aanzienlijke achteruitgang der in komens valt op te maken, juist in het thans praevaleerende dienstjaar 1923/24. Immers terwijl de totaale teruggang in de eerste zeven maanden f8.202.426 bedroeg, vertoonen de opbrengsten der dienstjaren 1922/23 en 1923/24 een verschil van f9.575.647, dus meer! En daarnaast is de opbrengst der divi dend- en tantièmebelasting over de thans verloopen zeven maanden van 1924 niet minder dan f 2.610.265 bij de opbrengst over de overeenkomstige maanden van 1923 achtergebleven en f 1.327.391 bij de ram:ng. Een zwaluw? Misschien, maar-dan toch een onvoorzichtige! KERK EN SCHOOL - NEp. HERV. KERK. Beroepen: Te Huizen, G. B. Holland, te Kampen. Bedankt: Voor Aalburg en Heesbeen, P. Kruijt, te iNeuwe Tonge. GEREF. KERKEN. Tweetal: To Zalk, J. Los, cand. te 's-Gravenhage; en G. Staal Jr., cand. te Zwolle. Beroepen: To Lollum, C. J. Goslinga, te Oosthem. Te Lutjegast, G H. de Jon ge, te Vrijho.eve Capelle. Te Naarden, G. v. d. Zanden, te De Bildt. CHR.'GEREF. KERK. Beroepen: Te Broek op Lan'gendijk, J. Hovius, cand. te Kornhorn. Te Zaam- slag, J. Tolsma te Zeist. BAPTISTEN GEM. Beroepen: Te Nieuw-Pekela, J. Hek huis, te Muntendam. I De Christelijke Feestdagen. Men schrijft daarover aan het ,,Hbld.": Het motief, dat do Algemeene Synode der Ned. Hervormde Kerk aanvoerde bij haar weigering, om mee te werken den Goeden Vrijdag tot algemeen Christelij- ken feestdag te maken, n.l. dat met den Goeden Viïjdag els erkenden feestdag maar weer een uitgaansdag meer zou ko men, (let op wat hierover ook door Ds. J. Schoonhoven, van Delfshaven. geschreven is) brengt thans de gedachte weer op de waardeering der Christelijke feestdagen, met name de z.g. tweede feestdagen. De geschiedenis der Kerk toont, dat de kwestie der feestdagen niet nieuw is. De Gereformeerden namen steeds een spe cifiek verschil aan tusschen den Zondag als „dag des Heeren" (de viering ervan berust op Goddelijke ordonnantie) en de z.g. feestdagen (dagen van nienschelijke inzetting.) En hieruit moet ook verklaard, dat in dezen kring nooit een sterken drang tot behoud, veel minder tot uitbreiding der bestaande feestdagen ie geoefend. Calvijn's standpunt ten opzichte van het onderhoud der feestdagen is bekend. Hij wilde er niet veel van weten. Viel b.v. de Eerste Kerstdag midden in de week, dan zette hij in die weekbeurt zijn gewo ne Scbriftbebandeling voort en wachtte met de Kerstprediking tot den! eerstvol- genden Zondag. Een zelfde radicale houding is onder de Gereformeerden ingenomen door de Pres- byteriaausche Kerken van Schotland en door de Independenten der 18de eeuw. En in ons land lieten Voetius, de man van het Kerkrecht, en Koelman zich tegen do feestdagen hooien. In het algemeen echter aanvaardde men in Gereformeerden kring de feestdagen ,voor zoover ze niet op Zondag vallen, als dagen van goede boodschap, als gedenkdagen en rekende ze tot de ,,adiaphora" (d.w.z. beschouwde ze als uit een godsdienstig oogpunt zon der belang.) Een Roomfnh oordeel. Dat de Roomschen niet malsch oordee- len over de Hervorming en de Hervorm den, is bekend. Toch zijn er onder de Rooinscheji die meer mild oordeelen, de zaken juister en meer nuchter beoordeelen, en het loont de moeite naar hun woerd te luisteren. Dr. A. Kuyper vestigt nu in de „Geref. Kerkb." van Rrtterdam de aandacht op een getuigenis van Dr. Josepth Pahle. In .jKultur der Gegenwart" schrijft Dr. Joseph Pahle, Professor in de RoomSch- Katholieke Theologie te Breslau, in een artikel over de geloofsleer van zijn Kerk: „De Katholieken moesten zich in de eer ste plaats, ondanks hun afwijzende hou ding tegenover het systeeifi, de heilzame werkingen voor oogen stellen welke de Hervorming op de R. K. Kerk en weten schap ongetwijfeld heeft uitgeoefend. W.ant alleen aan de Hervorming was het te danken, dat met de eeuwenlang voorge nomen en steeds wederom uitgestelde Her vorming van hoofd en leden eindelijk werd ernst gemaakt, dat talrijke misbrui ken in de Kerk grondig werden opgeruimd dat de ontaarding en onwetenheid van de geestelijkheid met goede uitkomst werd bestreden, en dat voor de theologische wetenschap een niet vermoed arbeidsveld werd ontsloten. „Vervolgens hebben ook de hervormers zelf, als historische figuren, een stellig recht op de onbevooroordeelde onpartijdi ge, objectieve waardeering, evenals ook hun goede zijden en persoonlijke voortref felijkheden, welke niet ontbreken, een rechtvaardige beoordeeling eischen. Uit de ervaring blijkt, dat het de hatelijke toon van de polemiek is. welke aan anderen kant het meest kwetst en ook in het eigen kamp ontstemmend werkt, terwijl het toch weinig bezwaarlijk zijn zou, door zakelijke voornaamheid, soliede bewijsvoering, hoog achting voor anderer overtuiging beter effect te bereiken dan door tierende, ruwe taal, boosaardige verkettering, toedichting van slechte motieven. Ook hef prestatie vermogen van het Protestantisme in de voorbereiding en verzorging van weten schap, kunst, godsdier&tigen zin en be schaving moest niet onderschat, nog min der eraan getwijfeld worden, „Tenslotte vergete men niet. dat^de Ker ken der Reformatie, die nu op een 400-ja- rige geschiedenis terugzien, *toch zoo me nig oud erfstuk uit het Katholicisme, als gelqofssymlKïlen, bijbel enz. trouw bfi- waard, en ^aarmede hun innerlijken, zij het ook nog zoo lossen band. met de Kerk niet gansch verbroken hebben. Alleen reeds de doopsgemeenschap is een middel sterk genoeg om de Christelijke confessies tot een groote Christusgemeenschap sa men te voegen, ook wanneer deze niet tot de eigenlijke Kerkengemeenschap voort schrijdt. „Zulk een nadruk-leggen op het. gemeen schappelijke en vereenigde, in plaats van cp het scheidende en uiteenloopende, is in hooge mate geschikt om een gemeenschap- pejijken bodem te vormen, waarop alle confessies voor het Christelijke wezen in gezin en S-taat werken, en voor het geza menlijke vaderland hun beste krachten kunnen inspannen." BINNENLAND DE REGEERI1MG EN DE RIJKS WERKLIEDEN. De nieuwe salarisregeling. De regeering heeft aan de Commissie van Advies vopr de arbeidsvoorwaarden van Rijkswerklieden, den volgenden brief doen toekomen: Aan het door uwe commissie aan de Re geering gedane verzoek, nog eens ernstig te overwegen, of de noodzakelijke bezui niging niet op andere wijze kan worden gevonden dan-door een nieuwe verlaging der loönen, is door de Regeering voldaan. Zoodanige overweging was te meer gebo den, omdat ook de Regeering er van over tuigd is niet tot verlaging van het salaris peil te mogen overgaan, indien de nood zakelijke bezuiniging op andere wijze kan worden verkregen. De Regeering is echter tot geen andere conclusie kunnen komen dan deze. dat de in 's lands belang dringend noodige slui tend making der Staatsbegrooting onmo gelijk kan worden verkregen zonder naast het nemen van tal van andere maat regelen opnieuw tot salarisverlaging over te gaan. En het was voor de Regee ring pen groote voldoening te mogen ont waren, dat uwe commissie zich in dat ge val zij het ook met sommige wijzigin gen vrijwel eenstemmig met de haar gedane voorstellen heeft kunnen vereeni gen. Ook do voorgestelde wijzigingen zijn door de Regeering nauwgezet overwogen, omdat de financieele gevolgen daarvan zich niet beperken tot de Rijkswerklieden, doch ook van verstrekkenden invloed zijn op de nieuwe loonen en salarissen, die met ingang van 1 Januari 1925 voor' de veel en veel grootere groep ambtenaren-werklieden zoomede voor de ruim 10.000 bij leger en vloot vrijwillig dienende militairen bene den den rang van officier zullen moeten gelden. Het is mij aangenaam uwe commissie te kunnen mededeelen, dat de Regeering, daarbij geleid#door de gedachte, dat het aan het Rijkspersoneel op te leggen offer zoo klein mogelijk zal moeten zijn, bereid is. de belangrijke financieele gevolgen van het wijzigingsvoorstel te aanvaarden, ech ter met dit voorbehoud, dat vóór 1 Sep tember 1925 andermaal zal zijn te overwe gen, in hoeverre de schatkist dezen salaris last zal kunnen dragen. Met dit voorbehoud worden zooals gezegd de wijzigingsvoorstellen uwer commissie zonder eenigje bepetrking door de Regeering geaccepteerd, terwijl zij daarenboven inzake den kindertoeslag be reid .is tot een tegemoetkoming in dezen zin, dat het percentage daarvan voor het jaar 1925 zal worden gebracht op 3 met behoud van het minimum, van f 1 per kind en per week. De Rijnvaar! De Rijnvaartcommissie heeft Maandag middag Pannerden bezocht. Gisteren g n- gen de leden naar Rotterdam en maakten een uitstapje naar Hoek van Holland. Dan zouden Dordrecht en Nijmegen aan de beurt komen. Zaterdag passeeren zij de Nederlandsche grens en reizen langs den Rijn tot Basel. De geheele reis zal vier a vijf weken duren. Voorzitter van de commissie is het lid van den Pruisischen Landdag, de heer Hoebei; vice-president* ;s de Fransche af gevaardigde de heer Montigny, secretaris een Nederlander, de heer G. C. J. de l'Es-' pinasse c. i. lid van het secretariaat der In.ern. Rijnvaart Commissie. Uit de Sigarenindustrie. In tegenspraak op onjuiste voorstellin gen kan het H d b 1. mededeelen, dat bij de N. Vv Sigarenfabrieken v/h Gebrs.^Majoor te Beverwijk wel 125 man zijn on'slagen, maar dat nog in dierst blijven -ongeveer 500 arbeiders, waarvoor de products tij delijk eenigszins zal worden ingekrom pen. Een staking te IJmuiden. Gisteren is bij de groote reederijen te IJmuiden een loonstak'ng uitgebroken in het stoomv'sscherijbedrijf. Vandaag confe- reeren de directies met de arbeiders'eiders. Morgen vergaderen de vakorganisaties. De Vrijwillige Ouderdomsverzekerinq. De Vereeniging van Raden van Arbeid had*over het vierde kwartaal van 1923 een prijskamp voor de vrij will" ge ouderdoms- verzekering uitgeschreven. Dezer dagen is bekend gemaak't, dat de Baad van Arbe:d te Goes den hoogsten prijs heeft behaald, n.l. den eersten in afd. A. voor het hoog ste bedrag aan weekrénten per 1000 zielen. Vee! reislust. Met bet oo? op het toenemend ledental (meer dan 37 000), waarmede het werk ge lijke tred houdt, is zoo lezen we 'n ..Reizen en Ttrekken", het orgaan der Ned. Reisvereeniging een reorganisatie ter hand genomen van de taak van het hoofd bestuur. Een geheel stelsel van commissies voor allerlei aangelegenheden is .aangenomen: in deze commissies zullen voortaan de meeste zakon worden voorbere:d. voordat zfj .bij het hoofdbestuur in behandel'ng komen. Hierdoor hoopt men een vlottere afdoening der bestuurszaken te bereiken, 1 De werkloosheid in Drente. Naar aanleiding van een verzoek van het hoofdbestuur van den Nederlands schen Landarbeidersbond om tewerkstel- ling van veel meer wcrkloozen in de pro- vincie Drente, heeft de minister van Bin- nenlandsche Zaken en Landbouw, volgens „Het Volk", geantwoord, dat de omvang der werkloosheid onder de land- en veen arbeiders in Drente zijn voortdurende aan-< dacht heeft. Naar gelang de omstandig heden dit noodzakelijk maken, vindt een geleidelijke tewerkstelling plaats van aro helders, die binnen de daarvoor geste'de grenzen voor de werkverschaffing in aan merking komen. Kardinaal) van Rossum u'/t Nederland vertrokken. Zaterdagmorgen is kardinaal van B~sj sum uit het «klooster te Wittem vertrokken om zich naar Karlsbad .te begeven. I Tegen Plaatselijke Keuze. Naar het „Comité tegen Plaatselijke Keuze" mededeelt, zijn de vorige week meer dan honderdduizend handteekenin- gen tegen het wetsvoorstel-Rutgers bin nengekomen. HYGIENE EN ZOMERTIJD. In de Verslagen en Mederleelingen be treffende de Volksgezondheid van Juli 1924 kemt een verslag voot van een com missie bestaande uit prof. Eykinan, prof. Saltet en dr. Schermers, over den. invloed van den zomertijd op de gezondheid van de bevolking inzonderheid van het school kind. Het volgende w.ordb hieruitoverge nomen In de eerste plaats maakt de commissie onderscheid tusschen de stads- en de land bevolking. De eerste heeft, zooals wei haast vanzelf spreekt, van den zomerti'-d slechts voordeelen; alle levensverrichtin gen geschieden in, de stad in dezelfde volg orde als vroeger; als volwassenen en kin deren niet "tijdig naar bed zouden gaan§ dan ligt Öit niet aan den zomertijd, maar aan de volwassenen ea aan de oudeTs der kindereni Klachten hierover zijn echter niet ingekomen. Dat de kinderen 's avonds vroeg niet zouden kunnen slapen door het lawaai op straat, wordt ontkend; kinde ren slapen bij licht en bij donker, in do stilte en met lawaai in het algemeen evengoed. Voor het platteland is de toestand in zoover anders dat daar voor het bedrijf de oude tijd wordt gevolgd, voor school en kerk-gaan de nieuwe tijd. Zoo zijn er in Friesland tal van boerenpla-Ltsén,- waar in één kamer twee klokken hangen: de oudo Friesche met den ouden tijd" en een nieuwe, moderne met den nieuwen tijd. Ongetwijfeld brengt dit complicaties met zich mee; echter is het niet mogelijk na te gaan, in hoeverre hierdoor de ge zondheidstoestand van de kinderen worcTb geschaad. In Duitsehland, waar dezelfde vraag aan de orde is geweest, zijn de des kundigen het niet eens: de een meent, dafc de kinderen lang buiten moeten speleA vóór ze hun avondbrood krijgen, omdat de moeder nog niet klaar kan zijn, nu za een uur eerder van school thuis komen. Ook zou het onderwijs nu juist in de heet© uren, van 13, in plaats van 24 gegeven worden. Maar anderen vinden, dat het hoofdza kelijk een zaak van gewoonte is; als de kinderen maar op tijd naar bed gaan, zul len zij ook slapen. In ieder geval is dit zeker, dat positie ve klachteii over cew schade aan de ge zondheid toegebracht, noch in ens land, noch in Duitsehland, noch in Engeland zijn gepubliceerd; in Engeland was noch door de schoolartsen noch door de onder- wijzers iets nadeeligs waargenomen. Op de samenstelling en qualiteit van f,o j melk heeft het invoeren van den zomertijd evenmin eerfc'gen invloed pehad. Immers de tijd tusschen-de twee melkuren ncr dag blijft dezelfde. Wel kan de aflevering v n de melk voor de consumptie eenige moei lijkheden ondervinden voor sli.ters en in richtingen, die dc ochtend- en avondniclk als zoodanig rondbrengen, indien n.l. de leveranciers (melkboeren) zich niet aan den zomertijd storen. Voor de goed ingerichte melkinrichtin gen der groote steden maakt. <.it echter niets uit; de rnellc wordt in den rei cl nooit denzelfden dag in ccnsi mpt> ge bracht, maar vooraf bewerkt (gekooid, ge reinigd enz.) FEUIU-ÈTOH! De Sterren hadden gelogen. Verhaal uit den dertigjarigeu oorlog. 46) Zij zouden zich zeker, indien men zich ook des nachts rustig hield, aan den slaap o er geven en dan moest het nog eenmaal gewaagd worden de.veste te verrassen. Vergeefs wendde Tilly alle's aan, om hem -tot andere gedachten te brengen 'en wees hij hem' op de ontzettende verliezen, welke het leger reeds geleden had. Pappenheims gevoelen kreeg de over hand in d'en raad en werd versterkt door de mededeling van een Waalsch officier, die er op wees, dat ook Maastricht in een vroegen morgen op dezelfde wijze gevallen |Was. Zoo werd dan tot een laatsten, algemee- Den storm besloten. Te zeven uren in den morgen-trokken de keizerlijken aan vier zijden tegelijk tegen de stad op. Pappenheim beklom met de zijnen het eerst den wal, velde de wachten neer en dreef de bezetting voor zich heen. Toen deze zich door een poort in den muur b-mnen de stad wilden begeven, drongen hunne vervolgers mede naar bin nen. Daar dreunde het keizerlijk geschut en de slapende burgers sprongen verschrikt op uit hunne rust. Falken'berg zat juist te ontbijten, toen hem medegedeeld werd, wat er gebeurde. Hij vloog op, verzamelde zooveel lieden om zich, als hij kon, en-begaf zich naar de poqrt, waar Pappenheims soldaten binnen drongen. Tot zijne blijdschap zag hij hier Wil helm Probst en von Mitzau, die aan de spits van eenige burgers den binnendrin- genden vijand het hoofd boden. Toch zou het hun onmogelijk zijn, den stroom te keeren. Hoevelen ze ook nedervelden, telkens vervingen meerderen hunne gesneuvelde makkers. Nu echter Falkenherg hun met zijne mannen ter hulpe snelde en op den vijand instormde, weken de keizerlijken en het gelukte den overste de pooyt weder te doen sluiten. Doch reeds had de hertog van Holslein met zijne lieden de Hooge Poort veroverd. Terwijl Falkenherg Wilhelm gelastte met de burgers hier te blijven, trok hijzelf met von Mitzau en zijne lieden naar de Hooge Poort; doch nauwelijks was hij daar, of hij werd door een vijandelijken kogel ge dood. Frans zag hem vallen en verbleekte. Het stond nu bij hem vast, dat de stad in de handen des vijands zou vallen. Hkj liet eohter den moed n:et zinken. „Om 's hemels Wil, marrnen, laat ons hen toch verdrijven!" riep hij zijn Zweden en den burgers toe en dezen vochten dan ook als leeuwen. Nu viel de een, dan de ander onder de s'agen der keizerlijken of door hunne schoten geveld, maar de overigen lieten zich door. niets weerhouden. Goddank! De keizerlijken weken terug en de poort werd ontruimd. Doch weder klonken ginds de trompet ten. Tilly, die gezien had, hoe Pappenhefms mannen het onderspit zouden moeten del ven, bracht versterking. Nu was alle weerstand hopeloos. Ten overvloede zond Pappenheim ook zijne ruiters in deu strijd. Frans zag de zijnen wijken. De burgers vluchtten binnen de straten; ginds, weergalmden de kreten der overwin ning reeds uit de straten. Frans begreep, dat het tijd zou zijn de burgers te verdedigen legen de zegevieren de keizerlijken. Helaas, reeds had het gruwelijk bedrijf een aanvang genomen. De keizerlijken stormden de woningen binnen, staken en'sloegen de bewonprs ne der, namen alles, wal hunne begeerlijkheid gaande maakte en pleegden de schande lijkste misdaden. Het gekerm der ongelukkigen mengde zich onder de woeste kreten hunner beu len. Ouderdom noch geslacht werd ontzien. Hier kliefde men een grijsaard den sche del, daar hieuw men eene moeder neder en stak haar zuigeling aan het zwaard Als tijgers vlogen de soldaten van huia tot huis en geen generaal was in staat hun bloeddorst te stillen. In doodelijken angst zaten Anna en An drea in hare woning het schrikkelijk lot af te wachten, dat haar boven het hoofd hing. De oude landrechter zat bij hen; hij hield de handen gevouwen en de oogen gesloten. Nog was het stil daarbuiten in de straat, waarin z'j woonden, doch reeds k'onken de jammerkreten en het woest geschreeuw al meer van nabij tot hen door. „Ach, waren toch Wilhelm en Garl maar tehu s!" zuchtte Anna. „Wie weet, wat er met hen geschied is!" waagde Andrea te klagen. „Er moet wel wat gebeurd zijn; "anders zou toch één van allen ans wel komen be schermen!" „Kinderen, wij en zij zijn allen in Gods hand! Des Heeren wil geschiedel Hij doe met ons, wat goed is in Zijne oogen! Nauwelijks had h'j dit gezegd, of Carl - snelde de kamer binnen. Verschrikt sprongen na en Andrea op en snelden naar hem toe. „o Vader, dat is vrecsc' jk!" riep hij u t. „Falkenherg :s gevallen. De keizer'ijken hollen als razcmVn door j de stad en moorden en rooven als wil ls dieren. Ik hen hierheen gesn vd, nm u. zoo I 't nog mogelijk is, in veilighe d te bron een. I Haast u. Anna! Neem h"t meest onoi.:- beeriijkc mede!" „Waar is Frans en nr jn Wilhe'm'.'" vroeg Anna. „Vraag mij niets! Frans streed bij F;-1- kenberg. Wilhelm zag ik nergens. Doch - laat ons gaan, eer het te laat is!" „Kinderen, laat ons hier b'ijven!" ze d® Werner. „Zoo wii sterven moeVn. nu onze Heere Jezus Christus ons in Zijn r k sanvm opnemen!" „Neen. neen, vader." ze de Carl. „M s- schien is het ons mogelijk door st lie s r - ten buiten aan de river te komen en, s God ons helpt, breng ik u al'cn in veil s- heid!" .Tuist wi'den z;i heengaan. Iron d-» klon-» per op de voordeur zich zacht doch snel deed liooren. Carl ijlde naar boven en zag door hel geopendo vensier. j (Wordt vervolgd), i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 5