Tweede
Zaterdag 2 Augustus 1924
Doen en Zijn.
l" Ik benmet Christus 'ge
kruisigd; en ik leefdoch
niet meer ik,maar Christus
leeft in mij.
Gal. II 20.
Zijn of doen wat is meer, wat is eer?
Het zijn is meer en gaat ook aan het
doen vooraf.
1 Om iets te kunnen' doen, moet gij iets
fe ij n. Iemand praesteert in het leven naar
wat hij is. Zij.t ge niets, dan kunt ge niets;
ten in wat ge doet, loont ge wie go z ij t.
Nu is het merkwaardig welk een groot
'misverstand er tegenwoordig bij de meeste
'menschen heerscht.
i Zij willen door het doen tot het zijn ko-
knen, in plaats van, gelijk de goedo orde
teischt, van het zijn tot het doen.
y Hoor doen tot zijn is de bedriegelijko, do
■verderfelijke weg. Door zijn tot doen de
'goede, rustige, vruchtbare weg.
1 Waarom mislukt zoo veler leven? Waar
door komt het dat er zoo weinig innerlijke
bekerheid en stilte vreugd en rustige
'kracht is? Waarom tobben zoovelen in-
'nerlijk of zijn zou koud en hard en bit
ter?
1 Wij doen teveel en zijn te [weinig.
'Wij staan niet boven onze omgeving, maar
Iworden meegesleept in den stroom.
We worden al gejaagder, al onrustiger,
tal drukker. Laat ons even stil staan, even
'adem scheppen.
Wij hébben geen tijd, ik weet het
tmaar laat ons daarom tijd nemen. Wij
'hébben geen tijd, laat ons tijd maken.
Waarom geen tijd? Waarvoor geen tijd?
Geen tijd voor onszelf, geen tijd voor rus-
tigen inkeer tot do diepte van ons ge
moed maar dat is toch noodig, daar
kunnen we niet buiten, anders gaan we
doocl eer wij sterven.
Dan wordt gij van den voet gelicht en
tuimelt om, dan is uw leven geen wande
llen m'èer op een weg, den rechten weg,
'maar een meegevoerd worden in do on
persoonlijke macht der dingen en d&gen,
dor gebeurtenissen en omstandigheden,
teen gedreven en voortgejaagd worden als
teen afgeslagen houtspaander op een wild-
'hruisenden bergstroom.
Varen of drijven wij? Sturen of stoo-
tnen wij? Leven wij ons eigen leven of
Hvorden we geleefd?
Ontbreekt het ons niet teveel aan „een
kern van weerstand" die we in ons heh-
'ben, aan wat we zijn, om dit to doen
'gelden tegenover wat overmacht der om
standigheden ons schijnt op te leggen, af
- fte dwingen soms, ondanks onslzelven en
- tegen onzen zin?
1 Onze plicht, wat wij moeten, wij doen
iwat we als zoodanig voelen, oordeelen,
denken. Maar een dieper voelen gewaagt
taan onbevredigdheid; het noodigt oüs ais
!het ware uit, het vordert ons op om ons
•oordeel te herzien; ons denken te verdie-
ipen.
i Wij denken te weinig na; wij denken
■to weinig door.
Wij spreken mee of nog liever tegen,
Vvvij denken mee, als dat tenminste nog
!denlcen heet en mag, dat inzuigen van wat
tens lijkt of leven uit wat ons bijblijft van
de vluchtige, oppervlakkige literatuur van
)den dag.
Het is wel waar wat een hedendaagsch
prediker van meer dan middelmatig ge
halte opmerkte: „wij leven niet in eeh ge-
spierden tijd, in een tijd van veel kracht.
Onze tijd is een tijd van veel weten en
Veel kunnen en veel doen, maar niet een
tijd van veel z ij n".
Zijn of doen wat is eer, wat is meer?
Ik b e n zegt Paulus; eerst daarna: ik
'd o e.
Verstaat gij den zin hiervan?
Ons deen wordt bëheerscht door ons
zijn; niet omgekeerd.
Daarom is de grondregel der heiligma
king naar luid van het Evangelie:
'W o r d t wat gij zij t.
i Het zij n -gaat aan 1 iet doen vooraf. Het
'doen. mag ons zijn niet weerspreken of on
dermijnen, maai» moet het nakmrlijk en
vanzelfsprekend uitvloeisel wezen van ons
'zijn.
Daarom komt het er op aan, wat ive
bijn.
Zij gij iets?
En wat zijt ge cbva?
Gij zijt misschien een geleerd© of pae-
dagoog of handelsman? maar dat bedoel
ik niet.
Of misschien zijt %ge getrouwd of ge
scheiden of kinderloos of weduwe. Moge
lijk zijt ge vermogend of knap of beroemd
of bekend; maar dat alles laat mij koud
ais belangstellende in uw eigenlijk en in
nerlijk leven.
Ah, zult ge zeggen, nu vat ik ik ben
zoo ongelukkig houd op, lipt is mij
'niet om een levensbiecht van u te doen.
ïk vrees dat u dit nog meer kwaad dan
goed zou brengen. Klaag uw klacht voot
'God.
Neen, ik bedoel iets heel anders.
Ik bedoel,of gij een zondaar zijt.
Een zondaar voor den heiligen God.
Ik hed'oel of gij u een kind van God
weet. Een geroepene door genade.
Want wat men zegge, de kern van de
traditie van het „historisch Christen
dom" is en blijft de diep-ontroerende te
genstelling zonde en genade.
En zonde is: misvorming, ontaarding,
'ontbinding van, het' zijn; Hef is een macht
'ton verderve.
Zoolang do mcbsch zichzelf nog ziet
'zooals hij schijnt, overeenkomstig zijn
'uiterlijke daden, kan hij nog wel een hoo-
gen dunk van zichzelf koesteren, maar'
'zoodra hij zictzelyen leept kennen, zooals
God hem ziet, dat is: zooais hij is i
dan' blijft er van al zijn gevoe'J van eigen
waarde niets over.
Zeer treffend zegt Luther, en ook wel
'diep waar: „Wie God kent en in Zijne ge
meenschap leeft, zondigt niet, maar zoo
lang men buiten de gemeenschap -me.t God
staat, moet men wel, noodzakelijk zondi
gen."
Immers als een geweldige macht, waar-
hit alle slechte daden voortvloeien, woont
de zonde in het hart van alle menschen en
inet deze schier onuitroeibare macht als
een veelkoppig monster hebben wij1 tot on
zen dood toe te strijdon.
1 Wat zijt gij? j
Een zondaar in het oog van God? Ook
taeeds in uw eigen ocg?i
Wat zijt gij?
Een kind van God misschien in eigen
nog. Maar ook reeds in het oog van
God?
Ik ben, zegt de apostel, met Christus
gekruisigd, p.i waarlijk dat zou Paulus
niet neerschrijven alls hij er niet vast van
verzekerd T7as, dat het inderdaad waar
was.
Ik ben met Christus gekruisigd, en ik
'leef.
Paulus was dat vroeger niet, met Chris
tus gekruisigd, en dus 1 e e f d ehij
'toen ook niet?
Inderdaad wat hij toen leefde, is met
Vergelijking van v^at hij nu leeft geen <e-
Ven te noemen. Er is met Paulus wel iets
zeer wezenlijks gewijzigd toen hij Ghris-
'ten werd.
En ook met ons zal er iets zeer wezen
lijks gewijzigd moeien worden als wij in
waarheid Christen willen zijn.
Wijzelf zullen veranderd moeten wor
den. Ons zijn.
Zoolang wij nog in do zonde léven en
buiten de gemeenschap met God, zoo lang
zijn we nog niets, dat de moeite waard is,
'zoolang j,s o'.is .leven nog geen leven te
noemen, maa.r enkel een voortbestaan.
Dan is ons leven gelijk aan wat voor vele
menschen hun sterven is. Waarom ster-
Ven de meeste menschen? Is het hun wil,
'is het. hun daad, is het hun toestemming?
1 Ach neen! de meeste menschen ster-:
Ven, omdat zij het niet laten kunnen.
1 En helaas zoo is het met het leven, van
velen onzer natuur- en tijdgenooten ook
gestéld: zij leven omdat zij het niet laten
'kunnen.
v Anders wordt dit, principieel anders,
Vanneer wij Christen worden, dat is, wan
neer wij met God in gemeenschap komen
'door Christus.
Dan leven w ij niet meer, neen, dan ster-
Ven we juist.
Onze sonde, ons vleesch, onze wereld
je he begeerlijkheden, onze hoogmoed en
'geldzucht en eer- en zelfzucht., dat gaat
alles in den" doocl. Dat geven we vrijwillig
over ten verderve, want het is ons een hin
dernis en afkeerigheid geworden.
Ik leef, doch niet meer ik, maar Ghri.s-
'tus leeft in mij.
BUIG MIJN WIL.
Buig mijn-wil naar Uwen wil,
Breek mijn tegenstand, o Heer!
Speen mijn hart en maak het stil
Tot het niets dan.U begeer.
U alleen en U geheel,
U voor' eeuwig tot mijn deel.
Breek Gij door mijn doofheid heen,
Open d'ooren voor Uw woord;
Gij kunt spreken, Gij alleen,
Dat de doode zelfs U hoort,
'En zich opricht naar 't geluid
Van Uw levenswoord: kom uit 1
Breek Gij met Uw hemelsch licht
Door de blindheid mijner ziel,
O, dat van Uw aangezicht,
Mij één straal in d'oogen viel,
Om dé neevlen, dicht en zwart, j
Weg te drijven van mijn hart.
I
Breek mijn stug en "koud gemoed,
Dat het voor U open ga;
-Koester mij met zonnegloed,1
Tot ik dorst naar Uw gena,
En met volle teug geniet
't Levend water, dat Gij biedt.
Dr. H. PIERSON.
ËCEIIK El SCHOOL
NED. HERV. KERK.
Bedankt: Voor Ameide en Tienhoven,
G. Alers te Nieuw-Lekkerland. Voor
Schoonhoven (vac.-W. Wesseldijk), A. H.
J. G. van Voorthuizen te Huizen (Ïï.-H.).
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Opperdoes, 'W. Sei
nen, cand. te Hobgéveen.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal .Te Vlaardingen, K. Groen,
te Zwijndrecht; en J. P. Meijering, te
Nieuwpoort.
Beroepen: Te Lutten, P. Dijkstra,
cand. Apeldoorn Te Sneek J! Hovius,
cand. Te Kornhorn.
DOOPSGEZ. GEM.
Beroepen: Te Hindeloopen en Kou-
dum, H. Bussemakr, te Zijldijk,
Dr. J, Pelitick. f
Te 's-Gravenhage is in den ouderdom
van 83 jaar overleden dr. Jan PelinGk,
emir itns-p red ika n t.
Dr. Pelinck ving zijn arbeid in 1866 aan
te Nieuwe Pekela, daarna stond hij te Dwin
gelo en van 1878—1913 te Farmsum, in
welk jaar hij emeritaat verkreeg.
Ds. M. Koomans.
De toestand van Ds. M. Kooman3 Chr.
Geref predikant te Hoogeveen, blijft
uiterst zorgelijk. Schijnbaar heeft de pa
tiëntwei cenige verlichting gekregen door
een operatie, die aan huis geschieden
kon.
Hulp-prediker.
De kerkeraad der Geref. Kerk van En
schede beraadslaagt over de aanstelling
van een hulpprediker.
Beroepingswerk.
Te Uithoorn is door dien kerkeraad der
Geref. Kerk in beginsel besloten, tot be
roeping van een dienaar des Woords over
te gaan, al zal er nog wel e enigen tijd ver-
loopeni voor het eigenlijke beroepingswörk
aanvangt.
Slechte verstaanders.
Dr. van Gheel Giklemoester vertelt op
zijn gemoedelijke manier in de Haagsche
Kerkbode:
„De kerkelijke en godsdienstige wantoe
standen zijn in de groote steden eenvou
dig buiten do maat. Ds. Stam vertelt van,
twee oudjes die in heb Weteringplantsoen'
een groot doek gespannen zien, waarop
met duidelijke letters staat: %,Laat u met
God verzoenen!" Op een Zondagmorgen
zien dat een man en een vrouw. „Weet jij
wat dat beteekentT' vraagt de een. „Ik
niet," zegt de ander; en het hoofd schud
dend. over de vreemde nieuwigheden die
je tegenwoordig ziet, gaan ze verder.
^Natuurlijk begrijpen zulke menschen
niets kvan een preek; en moet „de kerk"
voor hen op een heel andere manier .wer
ken dan in de de-ftig-gestyleerde samen
komsten der gemeente. Ook zou het den
moed der predikanten niet verhoogen, wan
neer zij cr eens achter kwamen; wat trou
we kerkgangers van een preek mee naar
huis nemen. Toen dr. A. Ivuyper in of om
streeks 1870 zijn intree hield in Amster
dam met dat massieve stuk: „Organisme
of instituutl" was een der hoorderessen
verrukt.
,,Nu hadden ze eens een domine waar
„hun soort menschen" ook eens wat aan
hadden; die preekte nog dat je het begrij
pen kon; hij h3d het nu al dadelijk gehad
over den organist en hot blinden-instituut
En ons .is eon Haagsche dominee bekcpid
die op een Woensdagavond in de lijdens
weken de militairen te bevestigen Had.
Hij had getracht hun bij t© brengen dat
deze openhjke belijdenis beteekende: „ik
aanvaard irüjn doop." Hoe God in h m
vroege jeugd in den doop tot lien was g:-
komen met al den zegen der vergeving en
vernieuwiVvafwassching der zonden cn
e*n heilig leven. Hij was er ,,in", die jon?©
Haagschp deminee en hij hoopte iet©
goeds en blijvends aan di© jonge men
schen mee gegeven te hebben. Maar mijne
vriendin, mevrouw Van der Klacht, di©
dien avond heusch nogal ges tien b was,
hoorde hoe de Prinsestraat eert paar
van de aanwezigen eikander opmorPerden
en vol instefriiuing zeiden: „wvc heeft hij
het ze van avond goed gezegddat ro riu
al de erfzonde, van Adam af, voor hun re
kening krijgen.
„Inderdaad, het is maar beter, dat we
niet altijd weten wat onze hborders mee
naar huis nomen van een preek."
Chr. M. en Voorber. H. 0.
Prof. Dr. 'A. M. Brouwer, te Zeist, is
benoemd tot lid van het Curatorium van
het Chr. Lyceum'aldaar en heeft deswege
bedankt als lid der Commissie van Be
roep van bovengenoemden Bond. Het per
soneel der' aangesloten^ scholen zal thans
een nieuw lid voor deze Commissie., moe
ten kiezen. 1
Wonden n
9 veroorzaakt door branden, snijden
of stooten, builen en insectenbeten
dadelijk behandelen met AKKER'»
Klooster balsem
Voor deze verkiezing vestigt het Be
stuur der Vereen, van Leeraren bij 't. Chr.
M. O. de aandacht op Mr. J. A. de Wilde,
plaatsvervangend lid der Commissie te
's-Gravenhage; het bestuur der Vereen,
van Leeraren aan Chr. Gymnasia en Ly
cea op Mr. F.Fernhout, te Scheveningen;
en het Hoofdbestuur van den Alg. Ned.
Ohr. Ambteiïaaïsbtfnd op den heer L. Ver
meulen, secretaris van genoemden bond,
te 's-Gravenhage.
Mr. A. C. G. van Proosdij, te Am
sterdam, die wegens periodieke aftreding
geen lid meer is van. het Bestuur der Ver-
èeniging voor Chr. M. O., te Amsterdam,
heeft gemeend deswege ook als lid van'het
Bestuur van den Bond te moeten bedan
ken. In de eerstvolgende algemeen© ver
gadering van den Boud zal du3 voor hem
een opvolger gokezen moeten worden.
De hoofdacte-examens.
Het geldt dit jaar meer dan eenig vo
rig jaar voor de hoofdacte-examens, dat
velen gewogeni maar te licht bevonden
zijn.
Soms was de verhouding van dit slaag
gen tot hen die zakten 1 tot 7. Men heeft
begrijpelijkerwijs gegist naar de oorzaken
daarvan.
Sommigen hebben het geweten aan de
bezuinigingswoede. Er zou aan dg examen
commissie opdracht gegeven zijn, de
eischen te verzwaren, omdat iedere exa
minandus die slaagt het Rijk f400 per
jaar kost, het bedrag n.l., waarmee het
salaris van den onderwijzer, die een hoofd
act© heeft, wordt verhoogd, wat een in
zender in de Standaard aanleiding gaf tot
Het maken van scherpe opmerkingen.
yNaar aanleiding daarvan schreef de
heer S. Postmus, Schoolopziener wet 1878
in hetzelfde blad:'
En te Groningen en te Breda, woonde ik
de hoofdacte-examens dezen zomer bij.
Schier woord voor woord teekende ik alles,
vraag zoowel als ontwoord op. Als man, die
het vertrouwen onzer onderwijzers bezit
verklaar ik: Er werd zoo humaan mogelijk
geleidelijk, der zake kundig, tegemoetko
mend, aangeuaam, gevraagd.
Eere aan de tegenwoordige, examinato
ren
Ik zou een lafaard zijn, als ik, na het
geschrijf van den heer Ruina, het boven
staande in de pen hield."
Don Adrés Manjón scholen?
Onder bovenstaand opschrift deelt de
Iiêer J. C. Wirtz te Oegsitgeest, in het
Correspondentieblad" eeni en ander mede
omtrent een school die hij bezocht in do
veenstreken van Westenvolde (te Yleddcr-
veen). f
,,'k Vond in deze school", zoo schrijft de
heer W. „twee lokalen: in het eene stond
het hoofd der school en in het andere zijn
vrouw. De laatst© gaf leesles en' gebruikte
'daarbij een leesmn chine, door Haar man
uitgedacht en die 'nderdaad vele verdien
sten bezat, maar één gebrek had, n.l. dat
de letters niet gebracht konden worden;'
waar men ze precies hebben' wilde.
Toch bewees die leesmachine, dat ik"
hier te doen-had met oen man, die Icefda'
voor zijn; school en in dat bewustzijn werdl
ik versterkt bij verdere bezoeken.
Het hoofd der school ha-d een flinke pro
jectielantaarn aangeschaft nam uit allerlei
boeken en tijdschriften plaatjes over^
bracht die op glas en vertoonde ze aan dei
kinderen. Hij had een multiplicator, waa^<
mee hij zelf leeslessen vermenigvuldigde^' -
bij kende de figuren uit verschillend^
sprookjes-, eruz. enz.
Maar vooral merkwaardig waren zijn leaï
sen! in aardrijkskunde, 'k Herinner me mJ
nog duidelijk twee lessen!, die ik bijwoonde"'
De eer3t© werd gegeven' op een groot stuw
land, dat in de nabijheid der school wa^
afgehuurd. Daar zag ik perken' in den' vorm;'
van vijf werelddeelen met den oceaan éi
lussehen, -»
De leerlingen wezen mij daar de veN
hoogingen aan, die de Alpen voorstelden^
ze brachten mij aan Ebro's lachend strand;!
ze toonden mij de olijfboomen!, die daarf
groeiden; ze gingen mij voor naar de kalei
vlakten' van Siberië, waar alleen mos te
vinden! was, enz. enz. j
De tweed© les werd in school gegeven!.
Alle kinderen uit de hoogste klas gingenf
naar de kast en ieder zocht daar, wat hij;
noodig had. Daarna zochten allen hun'
plaats weer op en toen begon de les.
Mariaaine vroeg aan Uncle Sam wat dié
te koop had. Deze noemde zijn artikelen entk
licl die ook zien, noteerde de prijzen inf
dollars; die Marianne lot francs herleidde
en teen er een partij besteld was, vroeg
Sam met welke gelegenheid de waren ver
zonden moesten worden. Marianne noemde
heel nauwkeurig de spoorliju cn de beoi>
maatschappij cn toen kreeg Miclicl een!
beurt om aan John Buil te leveren (het?
was vóór 1914 cn die twee heetten toen,
nog goede vriend-en.)
Zoo ging dat voort cn het bleelc. dat dé
kinderen de stoomvaartlijnen, de geldspe
cies, de voortbi'engselen van verschillend©
landen goed kenden cn dat allc3 ge drama-'
liseerd werd. j
Later is op die school ook het geschie
denisonderwijs gedramatiseerd, maar daar
mee was nóg slechts een klein begin ge-'
maakt, toen mijn ambtelijke loopbaan ten!
einde was en dus kan ik daarvan niets ver
tellen.
Veel aandacht schijnt dit alles niet ge
trokken! te hebben.
Nu echter is er leans, dat dit anders
wordt, want nu i3 me gebleken, dat een'
priester in Spanje, ook het onderwijs in
aardrijkskunde cn geschiedenis dramati
seert en natuurlijk komt de zaak nu heel'
anders te staan: Spanje! dat is heel iets
anders dan Vledderveen!
En dan komt er nog iets bij. Dat ge
dramatiseerde onderwijs in aardrijkskunde
en geschiedenis werd in Vledderveen ge-<
geven in een heel gewoon schoollokaal van;
steen en hout, gebouwd volgens het Kon,
besluit van 1905 of een vroeger Kon. be
sluit, terwijl men in Spanje spreekt van!
grotscholen! Dat klinkt toch ook alweer
veel mooier.
En wat de dour dicht doet is, dat dé;
man, die in Vledderveen dat onderwijs gaf, J
oen heel gewonen Hollandschcn naanri
draagt en die in Spanje heet Don AndróS j
Manjón!
't Zou me niet verwonderen, of we kun-f
new binnenkort een advertentie lezen, dafc'i
ergens in Amsterdam of Den Haag eenjt
Don Andrés Manjónschool is geopend. 1
AVONDLIEDEKE.
't Is goed in 't eigen hert te kijken
Nog even vóór het slapen gaan,
Of ik van dageraad tot avond
Geen enkel hert heb zeer gedaan.
Of ik geen oogen heb doen schreien,
Geen weemoed op een wezen lei;
Of ik aan liefdelooze menschen
Een woordeko van liefde zei.
En vind ik in het huis mijns herten,
DaL ik één droefenis genas,
Dat ik mijn armen heb gewonden
Rondom een hoofd, dat een'zaam was
Dan voel ik, op mijn jonge lippen,
Die goedheid lijk een avondzoen j
't Is goed in eigen hert le kijken
En zóó z'n oogen toe te doen
AT.IGE NA 1I0N.
(fEUlLLStON
De Sterren hadden gelegen.
Verhaal uit den derligjarigen oorlog.
S3) v
Zoo hadden zij den keizer bij de Oosten-
rijksche poort afgewacht, terwijl dé kanon
nen op den wal diens nadering verkondden
en de muziek hare blijde welkomsttonen
hooren liet.
Doch Ferdinand had verkozen in den wa
gen te, blijven en zóó volgden zij dus den
stoet. a
iWe zullen onze lezers niet vermoeien
met den intocht der vorsten te beschrijven,
waarvan de meeste door buitengewone
pracht en praal, enkele echter door buiten-,
gewone soberheid de belangstelling des
Volks gaande maakten.
Veel liever trachten we de aanleiding tot
doze plechtige bijeenkomst te ontdekken;
Vrellicht wérdt ons dan tegelijk duidelijk,
Tpaarom de keiler niet zooveel belangstel-
hng toonde voor d© toewijding zijner on
derdanen, als dézen wel hadden gewenscht
bij hem te Vinden.
Na den vrede te Lubeck meende Ferdi
nand d© Hervorming in zijn© erflanden
iitgei'oeid t© hebben; maar hij rekende het
»ch tot .een duren plicht, dq kettqrij jn, 8
geheel' Duitschland, en, zooveel in hecnl
was, ook daarbuiten, uit te roeien.
Zoo zond hij den veldmaarschalk von
Arnim, dien we reeds een- en andermaal
ontmoetten, met 1000 man naar Polen, om
koning Sigismund, die met de Zweden in
oorlog wasv te ondersteunen en zoo moge
lijk de troepen van Gustaaf Adolf, voor
wien de keizer eene onbestemde vreeze
koesterde, uit Duitschland te verdrijven.
Voortschreed hij in Italië tegen de Fran-
scken, in Nederland tegen de lceltersche
gewesten, -die nog steeds met Spanje in
oorlog waren om het behoud hunner ge
loofsvrijheid en van hun zelfstandig be
staan.
Reeds had hij den adel in zijne er/sta
ten de keuze gelaten tusschen terugkeer
tot de Katholieke kerk, voorzoo'ver uien1
afgeweken was, of vervallenverklaring
van hun adeldom.
Doch nu vaardigde hi£ het zoogenaam
de restitutie-edict uiH waarhij gelast -werd,
alle goederen, die weieer aan Katholieken
behoord 'hadden en in Protestanlsche han
den gekomen waren, aan de oorspronke
lijk© bezitters terug t© geven, terwijl den
Katholieken vorsten vrijheid gegeven
werd, hunne Protesiantsche onderdanen
te dwingen tot d© kerk terug te koeren.
Op dp meest willekeurig© wijze eigend©
de keizer zich da kerkelijk^ goederen der
Protestanten toe, gaf- ze aan zijn© zonen,
of beschonk er de kloo?ters mede.
De keizerlijke legers, verbonden met die
'der Ligue, de henden van AVallenstein,
trokken door gansch Duitschland, roofden
en plunderden overal in de Protestantsch©
staten en steden, verwoestten stad en land,
en wie het waagde zich tegen dit gruw
zaam onrecht te verzetten, word in liet
openbaar gegeeseld, onder de verzekering,
dat de keizer liever o'ver bedelaaic dan over
re-bellen regeerde.
En de vorsten bogen gedwee het hoofd
en waagden bet niet zich te verzetten, en
do rijkssteden lieten de Protesiantsche ker
ken sluiten en herstelden den Katholieken
©eredienst in zijn vorigen luister.
Slechts één© stad waagde het, het resti
tutie-edict des' keizers terzijd© te loggen en
haar godsdienst en vrijheden te handha
ven.
'f. AVas het fiere Maagdenburg, de oude,
vrije Duitsche rijksstad, met bare krach
tige bevolking, in wier midden de Her
vorming zich zoo snel en duurzaamhad
on'.wikkeld.
Straks verscheen de Friedlander voor
hare poorten, maar reeds had zij ze geslo
ten en het geschut op hare wallen geplant
en, toendiij eischte binnengelaten te wox-i
den, weigerde men hem beslist en manhaf
tig.
^örgeqfs ftp.%ndq Wajlcnstein acht en
twintig weken lang al zijne krachten in;
straks moest hij aftrekken, Straalsund en
Maagdenburg vervloekende.
En 't was deze nederlaag, waaruit zich
de vijanden van den machtigen hertog een
volkomen triomf voorspelden.
Met Maximllaan van Beieren aan het
hoofd, begaven zij zich tot den keizer,
schilderden hem al den jammer en de el
lende, welke do heerschzuchtigé man over
gansch Duitschland bracht, en ontveinsden
het den' keizer niet, dat zij den Friedlan-
aer in staat rekenden, zich nog meerdere
ï'ijkslanden toe te eigenen en zichzelven ten
slotte de keizerslA on op het hoofd te
zetten.
Reeds vroeger hadden zij de afzetting
van den ge duchten man verlangd, doch nu
eischten zij, dat de keizer een Pujksdag
beloggen zou, teneinde hij zich overtuigen
mocht, dat alle rijksvorsten dien man
haatten en zijn verwijdering voor hunne
fel geteisterde landen'vurig begeerden.
.Dat de Beiersehe keurvorst AVallenstein
niet dulden kon, wijl hij .do macht des
keizers boven die aller vorsten verhief, ver
zweeg hij natuurlijk, doch Ferdinand
raaddo het, maar gaf toch daarom toe.
Hij meende, - dat, zoo al de Protesiant
sche vorsten zich aan de zijde van den®
Beier mochten scharen om den Friedl'ander
t© doen vallen, de Katholiek© vorsten
daarentegen hem verdedigen, zoutten, en
ongaarne liet hij den man heengaan, vicn!
hij nog zooveel schuld to voldoen had cn
die meer dan oenig ander den Duilschcn
keizer onafhankelijk had gemaakt van zij-»
ne vorsten.
Daarenboven, zou zich de machtige Ii2M
tog de vernedering stilzwijgend laten wel-»
gevallen, welko zijne vijanden hem toe-'
dachten?
Ho-? het zij, hij zou den be-,
schrijven en als hij do meening der vors*
ton zou gehoord nebben, dan nog kon hij,
do keizer, immers beslissen.
Na deze medodceüng kan liet ons met
verwonderen, dat keizer Ferdinand niet iu
do meest opgewekt© stemming zijn bVjdo
inkomst to Regonsluirg vierde.
Onder degenen, >vion de donker© wolk op
het keizerlijk gelaat niet was ontgaan, bo-s
hoorde een monnik, wiens kleeding ver»
ried, dat Mj lot do orde der Capncijners
behoorde.
Hij had zich een plaats weten t© i or o vo
ren in do voorsto rijen der menigte, dit
zich bij de Ooslenrijksebo poort verdrong
t om don keizer te begroeten.
I Terwijl de keizerlijke waven oen nc
blik sli'hicld, om de muziek nan U hoOj
ieil( vr.G Mikken afgewend oi
J j p! - - t3 gericht.
(Word, vorvolgd.)