Tweede Zaterdag 2 Augustus 1924 Doen en Zijn. l" Ik benmet Christus 'ge kruisigd; en ik leefdoch niet meer ik,maar Christus leeft in mij. Gal. II 20. Zijn of doen wat is meer, wat is eer? Het zijn is meer en gaat ook aan het doen vooraf. 1 Om iets te kunnen' doen, moet gij iets fe ij n. Iemand praesteert in het leven naar wat hij is. Zij.t ge niets, dan kunt ge niets; ten in wat ge doet, loont ge wie go z ij t. Nu is het merkwaardig welk een groot 'misverstand er tegenwoordig bij de meeste 'menschen heerscht. i Zij willen door het doen tot het zijn ko- knen, in plaats van, gelijk de goedo orde teischt, van het zijn tot het doen. y Hoor doen tot zijn is de bedriegelijko, do ■verderfelijke weg. Door zijn tot doen de 'goede, rustige, vruchtbare weg. 1 Waarom mislukt zoo veler leven? Waar door komt het dat er zoo weinig innerlijke bekerheid en stilte vreugd en rustige 'kracht is? Waarom tobben zoovelen in- 'nerlijk of zijn zou koud en hard en bit ter? 1 Wij doen teveel en zijn te [weinig. 'Wij staan niet boven onze omgeving, maar Iworden meegesleept in den stroom. We worden al gejaagder, al onrustiger, tal drukker. Laat ons even stil staan, even 'adem scheppen. Wij hébben geen tijd, ik weet het tmaar laat ons daarom tijd nemen. Wij 'hébben geen tijd, laat ons tijd maken. Waarom geen tijd? Waarvoor geen tijd? Geen tijd voor onszelf, geen tijd voor rus- tigen inkeer tot do diepte van ons ge moed maar dat is toch noodig, daar kunnen we niet buiten, anders gaan we doocl eer wij sterven. Dan wordt gij van den voet gelicht en tuimelt om, dan is uw leven geen wande llen m'èer op een weg, den rechten weg, 'maar een meegevoerd worden in do on persoonlijke macht der dingen en d&gen, dor gebeurtenissen en omstandigheden, teen gedreven en voortgejaagd worden als teen afgeslagen houtspaander op een wild- 'hruisenden bergstroom. Varen of drijven wij? Sturen of stoo- tnen wij? Leven wij ons eigen leven of Hvorden we geleefd? Ontbreekt het ons niet teveel aan „een kern van weerstand" die we in ons heh- 'ben, aan wat we zijn, om dit to doen 'gelden tegenover wat overmacht der om standigheden ons schijnt op te leggen, af - fte dwingen soms, ondanks onslzelven en - tegen onzen zin? 1 Onze plicht, wat wij moeten, wij doen iwat we als zoodanig voelen, oordeelen, denken. Maar een dieper voelen gewaagt taan onbevredigdheid; het noodigt oüs ais !het ware uit, het vordert ons op om ons •oordeel te herzien; ons denken te verdie- ipen. i Wij denken te weinig na; wij denken ■to weinig door. Wij spreken mee of nog liever tegen, Vvvij denken mee, als dat tenminste nog !denlcen heet en mag, dat inzuigen van wat tens lijkt of leven uit wat ons bijblijft van de vluchtige, oppervlakkige literatuur van )den dag. Het is wel waar wat een hedendaagsch prediker van meer dan middelmatig ge halte opmerkte: „wij leven niet in eeh ge- spierden tijd, in een tijd van veel kracht. Onze tijd is een tijd van veel weten en Veel kunnen en veel doen, maar niet een tijd van veel z ij n". Zijn of doen wat is eer, wat is meer? Ik b e n zegt Paulus; eerst daarna: ik 'd o e. Verstaat gij den zin hiervan? Ons deen wordt bëheerscht door ons zijn; niet omgekeerd. Daarom is de grondregel der heiligma king naar luid van het Evangelie: 'W o r d t wat gij zij t. i Het zij n -gaat aan 1 iet doen vooraf. Het 'doen. mag ons zijn niet weerspreken of on dermijnen, maai» moet het nakmrlijk en vanzelfsprekend uitvloeisel wezen van ons 'zijn. Daarom komt het er op aan, wat ive bijn. Zij gij iets? En wat zijt ge cbva? Gij zijt misschien een geleerd© of pae- dagoog of handelsman? maar dat bedoel ik niet. Of misschien zijt %ge getrouwd of ge scheiden of kinderloos of weduwe. Moge lijk zijt ge vermogend of knap of beroemd of bekend; maar dat alles laat mij koud ais belangstellende in uw eigenlijk en in nerlijk leven. Ah, zult ge zeggen, nu vat ik ik ben zoo ongelukkig houd op, lipt is mij 'niet om een levensbiecht van u te doen. ïk vrees dat u dit nog meer kwaad dan goed zou brengen. Klaag uw klacht voot 'God. Neen, ik bedoel iets heel anders. Ik bedoel,of gij een zondaar zijt. Een zondaar voor den heiligen God. Ik hed'oel of gij u een kind van God weet. Een geroepene door genade. Want wat men zegge, de kern van de traditie van het „historisch Christen dom" is en blijft de diep-ontroerende te genstelling zonde en genade. En zonde is: misvorming, ontaarding, 'ontbinding van, het' zijn; Hef is een macht 'ton verderve. Zoolang do mcbsch zichzelf nog ziet 'zooals hij schijnt, overeenkomstig zijn 'uiterlijke daden, kan hij nog wel een hoo- gen dunk van zichzelf koesteren, maar' 'zoodra hij zictzelyen leept kennen, zooals God hem ziet, dat is: zooais hij is i dan' blijft er van al zijn gevoe'J van eigen waarde niets over. Zeer treffend zegt Luther, en ook wel 'diep waar: „Wie God kent en in Zijne ge meenschap leeft, zondigt niet, maar zoo lang men buiten de gemeenschap -me.t God staat, moet men wel, noodzakelijk zondi gen." Immers als een geweldige macht, waar- hit alle slechte daden voortvloeien, woont de zonde in het hart van alle menschen en inet deze schier onuitroeibare macht als een veelkoppig monster hebben wij1 tot on zen dood toe te strijdon. 1 Wat zijt gij? j Een zondaar in het oog van God? Ook taeeds in uw eigen ocg?i Wat zijt gij? Een kind van God misschien in eigen nog. Maar ook reeds in het oog van God? Ik ben, zegt de apostel, met Christus gekruisigd, p.i waarlijk dat zou Paulus niet neerschrijven alls hij er niet vast van verzekerd T7as, dat het inderdaad waar was. Ik ben met Christus gekruisigd, en ik 'leef. Paulus was dat vroeger niet, met Chris tus gekruisigd, en dus 1 e e f d ehij 'toen ook niet? Inderdaad wat hij toen leefde, is met Vergelijking van v^at hij nu leeft geen <e- Ven te noemen. Er is met Paulus wel iets zeer wezenlijks gewijzigd toen hij Ghris- 'ten werd. En ook met ons zal er iets zeer wezen lijks gewijzigd moeien worden als wij in waarheid Christen willen zijn. Wijzelf zullen veranderd moeten wor den. Ons zijn. Zoolang wij nog in do zonde léven en buiten de gemeenschap met God, zoo lang zijn we nog niets, dat de moeite waard is, 'zoolang j,s o'.is .leven nog geen leven te noemen, maa.r enkel een voortbestaan. Dan is ons leven gelijk aan wat voor vele menschen hun sterven is. Waarom ster- Ven de meeste menschen? Is het hun wil, 'is het. hun daad, is het hun toestemming? 1 Ach neen! de meeste menschen ster-: Ven, omdat zij het niet laten kunnen. 1 En helaas zoo is het met het leven, van velen onzer natuur- en tijdgenooten ook gestéld: zij leven omdat zij het niet laten 'kunnen. v Anders wordt dit, principieel anders, Vanneer wij Christen worden, dat is, wan neer wij met God in gemeenschap komen 'door Christus. Dan leven w ij niet meer, neen, dan ster- Ven we juist. Onze sonde, ons vleesch, onze wereld je he begeerlijkheden, onze hoogmoed en 'geldzucht en eer- en zelfzucht., dat gaat alles in den" doocl. Dat geven we vrijwillig over ten verderve, want het is ons een hin dernis en afkeerigheid geworden. Ik leef, doch niet meer ik, maar Ghri.s- 'tus leeft in mij. BUIG MIJN WIL. Buig mijn-wil naar Uwen wil, Breek mijn tegenstand, o Heer! Speen mijn hart en maak het stil Tot het niets dan.U begeer. U alleen en U geheel, U voor' eeuwig tot mijn deel. Breek Gij door mijn doofheid heen, Open d'ooren voor Uw woord; Gij kunt spreken, Gij alleen, Dat de doode zelfs U hoort, 'En zich opricht naar 't geluid Van Uw levenswoord: kom uit 1 Breek Gij met Uw hemelsch licht Door de blindheid mijner ziel, O, dat van Uw aangezicht, Mij één straal in d'oogen viel, Om dé neevlen, dicht en zwart, j Weg te drijven van mijn hart. I Breek mijn stug en "koud gemoed, Dat het voor U open ga; -Koester mij met zonnegloed,1 Tot ik dorst naar Uw gena, En met volle teug geniet 't Levend water, dat Gij biedt. Dr. H. PIERSON. ËCEIIK El SCHOOL NED. HERV. KERK. Bedankt: Voor Ameide en Tienhoven, G. Alers te Nieuw-Lekkerland. Voor Schoonhoven (vac.-W. Wesseldijk), A. H. J. G. van Voorthuizen te Huizen (Ïï.-H.). GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Opperdoes, 'W. Sei nen, cand. te Hobgéveen. CHR. GEREF. KERK. Tweetal .Te Vlaardingen, K. Groen, te Zwijndrecht; en J. P. Meijering, te Nieuwpoort. Beroepen: Te Lutten, P. Dijkstra, cand. Apeldoorn Te Sneek J! Hovius, cand. Te Kornhorn. DOOPSGEZ. GEM. Beroepen: Te Hindeloopen en Kou- dum, H. Bussemakr, te Zijldijk, Dr. J, Pelitick. f Te 's-Gravenhage is in den ouderdom van 83 jaar overleden dr. Jan PelinGk, emir itns-p red ika n t. Dr. Pelinck ving zijn arbeid in 1866 aan te Nieuwe Pekela, daarna stond hij te Dwin gelo en van 1878—1913 te Farmsum, in welk jaar hij emeritaat verkreeg. Ds. M. Koomans. De toestand van Ds. M. Kooman3 Chr. Geref predikant te Hoogeveen, blijft uiterst zorgelijk. Schijnbaar heeft de pa tiëntwei cenige verlichting gekregen door een operatie, die aan huis geschieden kon. Hulp-prediker. De kerkeraad der Geref. Kerk van En schede beraadslaagt over de aanstelling van een hulpprediker. Beroepingswerk. Te Uithoorn is door dien kerkeraad der Geref. Kerk in beginsel besloten, tot be roeping van een dienaar des Woords over te gaan, al zal er nog wel e enigen tijd ver- loopeni voor het eigenlijke beroepingswörk aanvangt. Slechte verstaanders. Dr. van Gheel Giklemoester vertelt op zijn gemoedelijke manier in de Haagsche Kerkbode: „De kerkelijke en godsdienstige wantoe standen zijn in de groote steden eenvou dig buiten do maat. Ds. Stam vertelt van, twee oudjes die in heb Weteringplantsoen' een groot doek gespannen zien, waarop met duidelijke letters staat: %,Laat u met God verzoenen!" Op een Zondagmorgen zien dat een man en een vrouw. „Weet jij wat dat beteekentT' vraagt de een. „Ik niet," zegt de ander; en het hoofd schud dend. over de vreemde nieuwigheden die je tegenwoordig ziet, gaan ze verder. ^Natuurlijk begrijpen zulke menschen niets kvan een preek; en moet „de kerk" voor hen op een heel andere manier .wer ken dan in de de-ftig-gestyleerde samen komsten der gemeente. Ook zou het den moed der predikanten niet verhoogen, wan neer zij cr eens achter kwamen; wat trou we kerkgangers van een preek mee naar huis nemen. Toen dr. A. Ivuyper in of om streeks 1870 zijn intree hield in Amster dam met dat massieve stuk: „Organisme of instituutl" was een der hoorderessen verrukt. ,,Nu hadden ze eens een domine waar „hun soort menschen" ook eens wat aan hadden; die preekte nog dat je het begrij pen kon; hij h3d het nu al dadelijk gehad over den organist en hot blinden-instituut En ons .is eon Haagsche dominee bekcpid die op een Woensdagavond in de lijdens weken de militairen te bevestigen Had. Hij had getracht hun bij t© brengen dat deze openhjke belijdenis beteekende: „ik aanvaard irüjn doop." Hoe God in h m vroege jeugd in den doop tot lien was g:- komen met al den zegen der vergeving en vernieuwiVvafwassching der zonden cn e*n heilig leven. Hij was er ,,in", die jon?© Haagschp deminee en hij hoopte iet© goeds en blijvends aan di© jonge men schen mee gegeven te hebben. Maar mijne vriendin, mevrouw Van der Klacht, di© dien avond heusch nogal ges tien b was, hoorde hoe de Prinsestraat eert paar van de aanwezigen eikander opmorPerden en vol instefriiuing zeiden: „wvc heeft hij het ze van avond goed gezegddat ro riu al de erfzonde, van Adam af, voor hun re kening krijgen. „Inderdaad, het is maar beter, dat we niet altijd weten wat onze hborders mee naar huis nomen van een preek." Chr. M. en Voorber. H. 0. Prof. Dr. 'A. M. Brouwer, te Zeist, is benoemd tot lid van het Curatorium van het Chr. Lyceum'aldaar en heeft deswege bedankt als lid der Commissie van Be roep van bovengenoemden Bond. Het per soneel der' aangesloten^ scholen zal thans een nieuw lid voor deze Commissie., moe ten kiezen. 1 Wonden n 9 veroorzaakt door branden, snijden of stooten, builen en insectenbeten dadelijk behandelen met AKKER'» Klooster balsem Voor deze verkiezing vestigt het Be stuur der Vereen, van Leeraren bij 't. Chr. M. O. de aandacht op Mr. J. A. de Wilde, plaatsvervangend lid der Commissie te 's-Gravenhage; het bestuur der Vereen, van Leeraren aan Chr. Gymnasia en Ly cea op Mr. F.Fernhout, te Scheveningen; en het Hoofdbestuur van den Alg. Ned. Ohr. Ambteiïaaïsbtfnd op den heer L. Ver meulen, secretaris van genoemden bond, te 's-Gravenhage. Mr. A. C. G. van Proosdij, te Am sterdam, die wegens periodieke aftreding geen lid meer is van. het Bestuur der Ver- èeniging voor Chr. M. O., te Amsterdam, heeft gemeend deswege ook als lid van'het Bestuur van den Bond te moeten bedan ken. In de eerstvolgende algemeen© ver gadering van den Boud zal du3 voor hem een opvolger gokezen moeten worden. De hoofdacte-examens. Het geldt dit jaar meer dan eenig vo rig jaar voor de hoofdacte-examens, dat velen gewogeni maar te licht bevonden zijn. Soms was de verhouding van dit slaag gen tot hen die zakten 1 tot 7. Men heeft begrijpelijkerwijs gegist naar de oorzaken daarvan. Sommigen hebben het geweten aan de bezuinigingswoede. Er zou aan dg examen commissie opdracht gegeven zijn, de eischen te verzwaren, omdat iedere exa minandus die slaagt het Rijk f400 per jaar kost, het bedrag n.l., waarmee het salaris van den onderwijzer, die een hoofd act© heeft, wordt verhoogd, wat een in zender in de Standaard aanleiding gaf tot Het maken van scherpe opmerkingen. yNaar aanleiding daarvan schreef de heer S. Postmus, Schoolopziener wet 1878 in hetzelfde blad:' En te Groningen en te Breda, woonde ik de hoofdacte-examens dezen zomer bij. Schier woord voor woord teekende ik alles, vraag zoowel als ontwoord op. Als man, die het vertrouwen onzer onderwijzers bezit verklaar ik: Er werd zoo humaan mogelijk geleidelijk, der zake kundig, tegemoetko mend, aangeuaam, gevraagd. Eere aan de tegenwoordige, examinato ren Ik zou een lafaard zijn, als ik, na het geschrijf van den heer Ruina, het boven staande in de pen hield." Don Adrés Manjón scholen? Onder bovenstaand opschrift deelt de Iiêer J. C. Wirtz te Oegsitgeest, in het Correspondentieblad" eeni en ander mede omtrent een school die hij bezocht in do veenstreken van Westenvolde (te Yleddcr- veen). f ,,'k Vond in deze school", zoo schrijft de heer W. „twee lokalen: in het eene stond het hoofd der school en in het andere zijn vrouw. De laatst© gaf leesles en' gebruikte 'daarbij een leesmn chine, door Haar man uitgedacht en die 'nderdaad vele verdien sten bezat, maar één gebrek had, n.l. dat de letters niet gebracht konden worden;' waar men ze precies hebben' wilde. Toch bewees die leesmachine, dat ik" hier te doen-had met oen man, die Icefda' voor zijn; school en in dat bewustzijn werdl ik versterkt bij verdere bezoeken. Het hoofd der school ha-d een flinke pro jectielantaarn aangeschaft nam uit allerlei boeken en tijdschriften plaatjes over^ bracht die op glas en vertoonde ze aan dei kinderen. Hij had een multiplicator, waa^< mee hij zelf leeslessen vermenigvuldigde^' - bij kende de figuren uit verschillend^ sprookjes-, eruz. enz. Maar vooral merkwaardig waren zijn leaï sen! in aardrijkskunde, 'k Herinner me mJ nog duidelijk twee lessen!, die ik bijwoonde"' De eer3t© werd gegeven' op een groot stuw land, dat in de nabijheid der school wa^ afgehuurd. Daar zag ik perken' in den' vorm;' van vijf werelddeelen met den oceaan éi lussehen, -» De leerlingen wezen mij daar de veN hoogingen aan, die de Alpen voorstelden^ ze brachten mij aan Ebro's lachend strand;! ze toonden mij de olijfboomen!, die daarf groeiden; ze gingen mij voor naar de kalei vlakten' van Siberië, waar alleen mos te vinden! was, enz. enz. j De tweed© les werd in school gegeven!. Alle kinderen uit de hoogste klas gingenf naar de kast en ieder zocht daar, wat hij; noodig had. Daarna zochten allen hun' plaats weer op en toen begon de les. Mariaaine vroeg aan Uncle Sam wat dié te koop had. Deze noemde zijn artikelen entk licl die ook zien, noteerde de prijzen inf dollars; die Marianne lot francs herleidde en teen er een partij besteld was, vroeg Sam met welke gelegenheid de waren ver zonden moesten worden. Marianne noemde heel nauwkeurig de spoorliju cn de beoi> maatschappij cn toen kreeg Miclicl een! beurt om aan John Buil te leveren (het? was vóór 1914 cn die twee heetten toen, nog goede vriend-en.) Zoo ging dat voort cn het bleelc. dat dé kinderen de stoomvaartlijnen, de geldspe cies, de voortbi'engselen van verschillend© landen goed kenden cn dat allc3 ge drama-' liseerd werd. j Later is op die school ook het geschie denisonderwijs gedramatiseerd, maar daar mee was nóg slechts een klein begin ge-' maakt, toen mijn ambtelijke loopbaan ten! einde was en dus kan ik daarvan niets ver tellen. Veel aandacht schijnt dit alles niet ge trokken! te hebben. Nu echter is er leans, dat dit anders wordt, want nu i3 me gebleken, dat een' priester in Spanje, ook het onderwijs in aardrijkskunde cn geschiedenis dramati seert en natuurlijk komt de zaak nu heel' anders te staan: Spanje! dat is heel iets anders dan Vledderveen! En dan komt er nog iets bij. Dat ge dramatiseerde onderwijs in aardrijkskunde en geschiedenis werd in Vledderveen ge-< geven in een heel gewoon schoollokaal van; steen en hout, gebouwd volgens het Kon, besluit van 1905 of een vroeger Kon. be sluit, terwijl men in Spanje spreekt van! grotscholen! Dat klinkt toch ook alweer veel mooier. En wat de dour dicht doet is, dat dé; man, die in Vledderveen dat onderwijs gaf, J oen heel gewonen Hollandschcn naanri draagt en die in Spanje heet Don AndróS j Manjón! 't Zou me niet verwonderen, of we kun-f new binnenkort een advertentie lezen, dafc'i ergens in Amsterdam of Den Haag eenjt Don Andrés Manjónschool is geopend. 1 AVONDLIEDEKE. 't Is goed in 't eigen hert te kijken Nog even vóór het slapen gaan, Of ik van dageraad tot avond Geen enkel hert heb zeer gedaan. Of ik geen oogen heb doen schreien, Geen weemoed op een wezen lei; Of ik aan liefdelooze menschen Een woordeko van liefde zei. En vind ik in het huis mijns herten, DaL ik één droefenis genas, Dat ik mijn armen heb gewonden Rondom een hoofd, dat een'zaam was Dan voel ik, op mijn jonge lippen, Die goedheid lijk een avondzoen j 't Is goed in eigen hert le kijken En zóó z'n oogen toe te doen AT.IGE NA 1I0N. (fEUlLLStON De Sterren hadden gelegen. Verhaal uit den derligjarigen oorlog. S3) v Zoo hadden zij den keizer bij de Oosten- rijksche poort afgewacht, terwijl dé kanon nen op den wal diens nadering verkondden en de muziek hare blijde welkomsttonen hooren liet. Doch Ferdinand had verkozen in den wa gen te, blijven en zóó volgden zij dus den stoet. a iWe zullen onze lezers niet vermoeien met den intocht der vorsten te beschrijven, waarvan de meeste door buitengewone pracht en praal, enkele echter door buiten-, gewone soberheid de belangstelling des Volks gaande maakten. Veel liever trachten we de aanleiding tot doze plechtige bijeenkomst te ontdekken; Vrellicht wérdt ons dan tegelijk duidelijk, Tpaarom de keiler niet zooveel belangstel- hng toonde voor d© toewijding zijner on derdanen, als dézen wel hadden gewenscht bij hem te Vinden. Na den vrede te Lubeck meende Ferdi nand d© Hervorming in zijn© erflanden iitgei'oeid t© hebben; maar hij rekende het »ch tot .een duren plicht, dq kettqrij jn, 8 geheel' Duitschland, en, zooveel in hecnl was, ook daarbuiten, uit te roeien. Zoo zond hij den veldmaarschalk von Arnim, dien we reeds een- en andermaal ontmoetten, met 1000 man naar Polen, om koning Sigismund, die met de Zweden in oorlog wasv te ondersteunen en zoo moge lijk de troepen van Gustaaf Adolf, voor wien de keizer eene onbestemde vreeze koesterde, uit Duitschland te verdrijven. Voortschreed hij in Italië tegen de Fran- scken, in Nederland tegen de lceltersche gewesten, -die nog steeds met Spanje in oorlog waren om het behoud hunner ge loofsvrijheid en van hun zelfstandig be staan. Reeds had hij den adel in zijne er/sta ten de keuze gelaten tusschen terugkeer tot de Katholieke kerk, voorzoo'ver uien1 afgeweken was, of vervallenverklaring van hun adeldom. Doch nu vaardigde hi£ het zoogenaam de restitutie-edict uiH waarhij gelast -werd, alle goederen, die weieer aan Katholieken behoord 'hadden en in Protestanlsche han den gekomen waren, aan de oorspronke lijk© bezitters terug t© geven, terwijl den Katholieken vorsten vrijheid gegeven werd, hunne Protesiantsche onderdanen te dwingen tot d© kerk terug te koeren. Op dp meest willekeurig© wijze eigend© de keizer zich da kerkelijk^ goederen der Protestanten toe, gaf- ze aan zijn© zonen, of beschonk er de kloo?ters mede. De keizerlijke legers, verbonden met die 'der Ligue, de henden van AVallenstein, trokken door gansch Duitschland, roofden en plunderden overal in de Protestantsch© staten en steden, verwoestten stad en land, en wie het waagde zich tegen dit gruw zaam onrecht te verzetten, word in liet openbaar gegeeseld, onder de verzekering, dat de keizer liever o'ver bedelaaic dan over re-bellen regeerde. En de vorsten bogen gedwee het hoofd en waagden bet niet zich te verzetten, en do rijkssteden lieten de Protesiantsche ker ken sluiten en herstelden den Katholieken ©eredienst in zijn vorigen luister. Slechts één© stad waagde het, het resti tutie-edict des' keizers terzijd© te loggen en haar godsdienst en vrijheden te handha ven. 'f. AVas het fiere Maagdenburg, de oude, vrije Duitsche rijksstad, met bare krach tige bevolking, in wier midden de Her vorming zich zoo snel en duurzaamhad on'.wikkeld. Straks verscheen de Friedlander voor hare poorten, maar reeds had zij ze geslo ten en het geschut op hare wallen geplant en, toendiij eischte binnengelaten te wox-i den, weigerde men hem beslist en manhaf tig. ^örgeqfs ftp.%ndq Wajlcnstein acht en twintig weken lang al zijne krachten in; straks moest hij aftrekken, Straalsund en Maagdenburg vervloekende. En 't was deze nederlaag, waaruit zich de vijanden van den machtigen hertog een volkomen triomf voorspelden. Met Maximllaan van Beieren aan het hoofd, begaven zij zich tot den keizer, schilderden hem al den jammer en de el lende, welke do heerschzuchtigé man over gansch Duitschland bracht, en ontveinsden het den' keizer niet, dat zij den Friedlan- aer in staat rekenden, zich nog meerdere ï'ijkslanden toe te eigenen en zichzelven ten slotte de keizerslA on op het hoofd te zetten. Reeds vroeger hadden zij de afzetting van den ge duchten man verlangd, doch nu eischten zij, dat de keizer een Pujksdag beloggen zou, teneinde hij zich overtuigen mocht, dat alle rijksvorsten dien man haatten en zijn verwijdering voor hunne fel geteisterde landen'vurig begeerden. .Dat de Beiersehe keurvorst AVallenstein niet dulden kon, wijl hij .do macht des keizers boven die aller vorsten verhief, ver zweeg hij natuurlijk, doch Ferdinand raaddo het, maar gaf toch daarom toe. Hij meende, - dat, zoo al de Protesiant sche vorsten zich aan de zijde van den® Beier mochten scharen om den Friedl'ander t© doen vallen, de Katholiek© vorsten daarentegen hem verdedigen, zoutten, en ongaarne liet hij den man heengaan, vicn! hij nog zooveel schuld to voldoen had cn die meer dan oenig ander den Duilschcn keizer onafhankelijk had gemaakt van zij-» ne vorsten. Daarenboven, zou zich de machtige Ii2M tog de vernedering stilzwijgend laten wel-» gevallen, welko zijne vijanden hem toe-' dachten? Ho-? het zij, hij zou den be-, schrijven en als hij do meening der vors* ton zou gehoord nebben, dan nog kon hij, do keizer, immers beslissen. Na deze medodceüng kan liet ons met verwonderen, dat keizer Ferdinand niet iu do meest opgewekt© stemming zijn bVjdo inkomst to Regonsluirg vierde. Onder degenen, >vion de donker© wolk op het keizerlijk gelaat niet was ontgaan, bo-s hoorde een monnik, wiens kleeding ver» ried, dat Mj lot do orde der Capncijners behoorde. Hij had zich een plaats weten t© i or o vo ren in do voorsto rijen der menigte, dit zich bij de Ooslenrijksebo poort verdrong t om don keizer te begroeten. I Terwijl de keizerlijke waven oen nc blik sli'hicld, om de muziek nan U hoOj ieil( vr.G Mikken afgewend oi J j p! - - t3 gericht. (Word, vorvolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 5