Aan hel eind® der Week De L o n d e n s c li e conferentie is aog steeds aan den gang en liet zal, nog fie 1 een weekje duren, eer zij met haar. ar- ïeid gereed is. 1 Er is de afgelóopen week één voltallige 1 tilting gehouden, doch die droeg slechts jen formeel karakter en nam geen heslis- sin gen. De werkwijze dezer conferentie is, de verschillende kwesties dóór daarvoor be noemde commissies t2 doen bestudeeren en deze dan resoluties te doen opstel den, waarover later door de geheele con ferentie zal beslist worden. Zoo is bijv. een moeilijk punt-de uitnoo- iiging der Dnitschers. Men'had reeds officieus te Berlijn ge ïnformeerd of er een Duilsche delegatie naar Londen zou willen komen om aan de -conferentie inlichtingen te verstrekken. z)it voorstel werd evenwel door Berlijn van de hand gewezen. Nu is de kwestie, waar het hier om gaat, ■öf de bepalingen, in het rapport-Dawes vervat, de bepalingen van het vredesver drag van Versailles te buiten gaan. Is dit niet het geval, dan zou het vol gens de Franschen, lieelemaal nletnocdig zijn dat er een Duitscho delegatie naar Londen komt, doch zou men kunnen vol staan met de Puitschers tot een bespreking met de Commissie van Eerstel uit te noo- digen. Om nu deze rechtsvraag te onderzoeken, is door de voltallige zitting der conferen tie aan de reeds bestaande commissies nog een ju r i d i s c h e toegevoegd. Het moeilijkste vraagstuk, waarvoor de conferentie fltaat, is evenwel dat van de waarborgen voor de inschrijvers op de in ternationale leening aan Duitschland. Met deze leening, die 800 mill'ioen goud mark groot zal zijr, staat en valt het rap-. port-Dawes. Doch het spreekt vanzelf, dat de inleg gers de zekerheid moeten hebben, dat niet door de een of andere politieke daad aHes weer op losse schroeven komt te staan. Dan alleen zal zulk een leening kunnen slagen, - Over deze kwestie is meermalen zoowel iusschen de delegatie-leiders onderling als tnsschen de financieel© deskundigen ter conferentie en de vertegenwoordigers der banken gedelibereerd, doch naar het schijnt, is men nog niet tot een compro mis kunnen komen, dat alle partijen be vredigt. Het andere groote feit van de afgeloopen week is het .Internationaal E u c h a r i s^ tisch Congres te Amsterdam, dat Woensdag geopend is. 1 Maandagmiddag arriveerde de voor zitter van het% permanent Comité der Int. Euch. Congressen, Mgr. Heylen, de bis- sdxop van Namen, per vliegmachine te Amsterdam. De aankomst van den Pauselijken le gaat, Kardinaal van Rossum, op Dinsdag middag geleek een zegetocht; geen koning of keizer kon met meer enthousiasme be-= groet zijn. i De openingsvergadering in het Stadion op Woensdagavond getuigde van enorme belangstelling. In één woord, dit congres is een succes voor de katholieken, en dat het dit is, is ongetwijfeld voor een niet gering deel to danken aan de recl'ame, die da. Bakker, de di. Gravemeyer en andere vprotestanten" voor deze zaak gemaakt hebben. Natuurlijk hebben ook wij tegen deze vcrecring van den „Eucharistischen Chris tus" ernstige bezwaren. Wij staan nog altijd op het stand'punt van den Heidelbergschen Catechismus met zijn bekende kwalificatie der „Paapsche Mis". Maar dit neemt niet weg, dat wij in onzen tijd, nu er zoo velen zijn, die alle geloof in de waarheden der Heilige Schrift Verloren hebben, hét een 'gelukkig ver schijnsel achten, dat nog zulk een breede schare vasthoudt aan de belijdenis van Petrus: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. En met wie wij, bij alles wat ons scheidt, toch op velerlei terrein kunnen samenwerken voor het hecrl'ijko doel: omnia inslaurare in Christo, alles te her stellen in Christus. EEN LES DER GESCHIEDENIS. i. De eersten, die den „economischen kringloop" ontdekt en een wetenschappe lijk stelsel van economie ontwikkeld heb ben, zijn geweest de physiocraten. Hun naam, die samengesteld is uit een tweetal Grieksche woorden, phusis, natuur en .kratein, heerschen, zegt reeds, dat zij overwegende belteekenis 'toekenden aan de heerschappij der natuur. Voor de volkswelvaart achtten zij den toestand van den. landbouw beslissend. Deze is het eenige bedrijf, dat in den eigenlijken zin des Avoórds productief kan heelen, anagezien hier alleen de natuur meewerkt. Handel en nijverheid zijn wel niet nutteloos, maar zij zijn toch evenmin productief. Het maatschappelijk inkomen wordt door hun op trede n niet vermeerderd. Zij vervormen en verplaatsen de bestaan de stof, doch scheppen geen nieuwe stof; dit laatste doet alleen de landbouw. Er is op deze leer der physiocraten, spe ciaal in haar doctrinairen vorm, wel wat af to dingen. Het spreekAA ooTd „Jede Kon- eequenz führt zum Teufel" geldt ook hier. Toch hebben de physiocraten op een punt nadruk gelegd, waarop in onze da gen ,veel te Aveinig gelet wordt en dat toch niet straffeloos kan genegeerd Avor- den. Mjen heeft zich de laatste halve eeuw op allerlei wijze met de sociale kwestie be zig gehouden en getracht een „oplossing" ,voor haaf te vinden. Doch men heeft maar «il te vaak in de meening geleefd, dat het geheele maatschappelijk probleem zich ■om de positie der industrie-arbeiders in de groote steden bewoog. Do wortels van dit vraagstuk liggen pieper. In laatster instantio gaat 't om do verliouding van do stad to-t het platteland. Do stad. kan niet van zichzelf en op zichzelf, leven. Zij liqcfb het platteland noodig, veel dan dit haar. En de onevenwichtigheid, die ef tus- schen deze beide gekomen' is, i§ de oor zaak van veel ellende, die wij thans mëe- maken'. Salomo zegt in den Prediker, dat er nieits nieuws onder de zon is. Want „hetgene dat er geweest is, het zelfde zal er zijn. en hetgene dat er ge daan is, hetzelfde zal er gedaan worden." Hoe dieper wij indringen in d'e geschie denis, hce meer wij a'an de waarheid van dit woord der Schrift overtuigd wortiëiï. Daarom js de studie der geschiedenis van zoo onschatbare waarde. Zooals „al wat te voren' geschreven is, tot onze leering te voren geschreven is", (Bom. 15 4), zoo kunnen wij ook zeggen, dat al Avat te voren geschied is, tot onze leering is geschied. 1 In het bijzonder de tijd van den onder gang van het Romeinschö rijk biedt tref fende punten van overeenkomst meton zen tijd. Een groot kenner der Oudheid heeft zelfs gezegd, dat wij ons de antieke verhoudingen „niet moclern genoeg" kun nen voorstellen. Wat mag toch wel do opfzaak geweest zijn van den val van het Bomeinsche rijk? Het was zoo machtig en zoo uitgestrekt, het had zooveel stormen getrotseerd en scheen wel voor de eeuwigheid bestemd. Toch is het niet ontkomen aan de algc- meene Avereldwet van „opgaan, blinken en verzinken". -r-i Montesquieu, de bekende Franscho schrijver en yoorlooper der Fransche Re volutie, heeft een boek geschreven, ge titeld: Van de grootheid en het verval der Bomeinen. Volgens hem had de expansiezucht van Rome tot gevolg, dat het ook barbaren in zijn leger moest opnemen, en ziedaar d© oorzaak van het verval van het ras. Ferrero, de geleerde Italiaansche histo ricus, schrijft de ineenstorting a-an het Bomeinsche rijk toe aan den ontbindenden invloed van het Christendom. Doch dit zijn beide theorieën, die mot één machtigen factor geen rekening hou den, n.l. met de beteekenis van het maat schappelijk leven. De invloed aran maatschappelijke factp- ren in het proces der geschiedenis is wel eens overschat, vooral door degenen, die meenden de geheele geschidenis materia listisch te kunnen verklaren!. Doch over het algemeen heeft men er te weinig rekening mee gehouden, en eerst in den nieuweren tijd zijn de cosen daarvoor opengegaan. Wat bedoelen wij er eigenlijk mede, wan neer wij spreken a'an den aral van Babyion en van Rome? Het zijn slechts de steden en de staten die te gronde gaan niet het platte land. Het rijk der pharao's, dat drie duizend jaar bestaan heeft, is van den aardbodem verdAvenen. doch de Egyptische boer he rbouwt zijn land, evenals zijn vooroudei's het voor vijfduizend jaar deden'. Wat mag dan toch wel de algemeene oorzaak zijn van de oplossing der steden en staten? Om deze vraag te beantwoorden, kun nen wij de kwestie ook van den anderen kant aanvatten' en vragen, wat mag tech wel de factor geweest zijn, die tot het ontstaan der sledien' en van het gemeen telijk leven geleid heeft? Volgens prof. dr. Leo Jordan 1) is de stad, in eerster instantie, een plein, om ringd' door g}roote pakhuizen, jbeschermd door vestingmuren of een' tempel. Zij dient voor den handel van wat de landstreek heeft voortgebracht, om het geen! er te veel is uit te voeren enl vreem de waren in te voeren, wier waarde nood zakelijk moet overeenkomen met wat uit gevoerd kon worden. Die handel is oor spronkelijk ruilhandel, later wordt het geld uitgevonden dat den handel ver eenvoudigt en vergemakkelijkt. Het doet er niet toe, uit welke stof of voorwerpen dit geld bestaat; het komt er slechts op aan, dat zijn nominale waarde het totaal van de beschikbare productie van een landstreek niet te boven gaat. Want het geld heeft op zichzelf geen waarde, het heeft slechts de waarde van wat een land kan voortbrengen' om ver kocht to worden. En de handeldrijvende gemeenschap, die ontstaan is, zal in evenwicht blijven, zoo lang haar invoer haar uitvoer niet zal overtreffen, en zoolang haar inwonersaan tal zal beantAvoorden aan dat der land bouwende bevolking, die voor haar produ ceert. i s En zoolang zij zich van haar teveel aan -Inwoners kan ontdoen door dit uit te voe ren naar het platte land, zal zij zich zelve regelen.1 Dit wordt moeilijker," indieU er geen bouwgrond meer beschikbaar is, omdat de bodem reeds definitief verdeeld is. Dan zal d'e stad-staat trachten in haar onderhoud te voorzien door een steeds grooter aantal geldstukken te slaan, doch dit zal de waaide van het. geld doen ver minderen en de moeilijkheden daardoor nog vei'grooien. En de ineenstorting nadert met rassche schreden. 1) Le commerce, raison d' être de nós villes et de nos états in ,,De Spiegel van Handel en Wandel." DE GEVAREN VAN DEZEN TIJD. „Van der Haglve" vertelt in een Haag- sciie correspondentie in de „Gooi- en Eem- lander", welk hlad men ongetwijfeld niet als Scrupuleus kan aanmerken, het vol gende: „Ik kwam in een der centrale residen tial© café's en tegelijk trad daarbin nen een baardeloozc knaap. Met een bundeltje kranten en tijdschrif ten onder den arm. Hij „smoesde" met den ober. Toen liep bij door Hij liet prentjes, plaatjes zien van z'n voorraad. En ze gnuifden van pret. Zij wisselden elleboogstootjes. Ze keken elkaar aan met gezichten van: Nou, en jij? De patroon van de overigens zeer fat soenlijke gelegenheid schonk gelegenheid om rond te venten met het weekblad. Ik zal den naam er van niet vermelden. Maar; ik 'heb gezien het ding. Wat hij te-koop aanbood? 'Aan tekst en tcekenimg? Ik zie geen kans om het u (e verduide lijken op een wijze, welke mij waarborgt, dat ge mijn toelichting zul't opnemen. 't Was goor, vies, schandalig, vuil, schandelijk. Ik heb alle bewondering voor hét Am- ster damsche college varf B. en W., dat het tc-kijk en ten-verkoop bieden van. zulke dingsiglieden verbiedt. Veel te lang reeds is dat vergift .ge doogd. 1 Onze wet verbiedt, dat nan den eerst- biedende zekere dosis van voor het lichaam gevaarlijke giften zullen worden geleverd. Die wet is allerdolst! Want zij geeft'vrijheid om dengcen, die eene buitensporig groote boeveelheid van dat gift vraagt, le verschaffen wat deze verlangt. Dit-tusschen-haakjes. Maar veel erger, oneindig gevaarlijker is: het gelegenheid bieden om diagen, die de verbeelding, de ziel, het gemoed, al lereerst: van jonge menschen, bezoede len, „onder de menschen" te brengen. Daar treden de café's hiimen baar- delooze jongens zei ik reeds met een vrachtje van zulk bezoedelend vuil op den arm. Ze vragen verlof, te mogen veulen. 't Wordt meestal verschaft. Zij gaan rond. Tn zoo'n café zitten dan: aan de leesta fel op zulk uur menschen in „hittcr-slem- ming". Bij wie dus de rem van zelf-con- tröle slap 'is geworden. Ze' grijnzen. Knik ken van: och, hoe lollig! Er zitten in dat café ook ouders met kinderen. In onnadenkende zorgeloosheid laten zij in menig geval zoo'n modderblad overgaan in handen A'an heel-jonge men schen, aan hun voogdelijke zorgen toever trouwd. Daar zitten jongens en meisjes' in dartele vrijage (zou Hooft zeggen) vereend. Het schandhlad wordt op hun tafeltje gelegd. Zeer stellig B. en W. van Amster dam hadden duizendmaal gelijk, door te dccreleeren, dat periodieken van dit allooi niet meer mogen worden uitgestald. En ik hoop van ganschor harte, dat de Haagsche vroeden dit goecte voorbeeld zul len volgen. Want het beschermen der jeugdige ge neratie tegen de gevaren voor de mo raliteit van onze dagen is een maat schappelijk belang A7an de allerhoogste soort." Is het bovenstaande niet om uit te knip pen en 't iederen 'vuilpoets onder den neus te stoppen, die iedere man of vrouw, die niet van modderlccluur gediend is, als kwezel of iets dergelijk qualificeert? En zou men een volgend maal niet eens den naam van zulke café's signaleeren. op dat de goedgezinden dergelijke lokalen kunnen mijden? Inmiddels vragen we nog maar eens, waarom zulke bladen niet met wortel en tak wórden uitgeroeid. De wet wiil het toch ROTTERDAM VÓÓR HET NIEUWE TARIEF. ïn een artikel over Colijn's optreden te Bilthoven, waarover het socialistische hoofdorgaan zich danig ongerust, toonde werd o.m. gejammehcl over het nieuwe ta rief. Volgens „Het Volk" wordt onze noodlij dende industrie ja, men verdedigt daar de belangen van de industrie! op vree- selijke wijze in de war gestuurd. Nie mand, die van dit ontwerp iets goeds weet te zeggen. Het trof wel een weinig ongelukkig voor het roode hoofdorgaan, dat tegelijker tijd de uitspraak van de Rotterdamsche Kamer van Koophandel werd gepubli- ceerd. Dat was een belangrijk besluit waarover de Nederlander onder bovenstaand opschrift o.m. het volgende opmerkt: De lezer gelieve do verzekering te aan vaarden, dat Avij ons bewust zij» in boven- staanden titel lichtelijk te overdrijven Avant dat heel Rotterdam te hoop zou loopen voor het verhoogd invoerrecht, zóó is het nog niet. Maar dat. het verslag der behandeling van het ontwerp-farief, in de Rotterdam schc Kamer van Koophandel, voor menig vurig tariefbestrijder was, als een-emmer frisch water over een, rood-ge- blakerd hoofd, dat kan niet ^worden ontleend. Rotterdam, de hedrijvigo handelsstad aan de Maas met zijn druk trausito-verkeer Rotterdam, waar een koopman dubbel zoo hard loopt als zijn Amsterdamscbe collega, zelfs, als hij slechts de helft kan maken van do winst,'die tien begunstigden ÏJ- bewoner toevloeit Rotterdam, Avaar een ijverig makelaar, met het monster in de hand, struikelt over de eigen' be énen, om zijn ambtgenoot, die de zelfde partij komt aanbieden, twee minuten vóór te zijn Rotterdam, het drievoudig versterkt bol werk van den vrijhandel' Rotterdam Zou zelter in slagorde staan tegen het pro tectionistisch gewrocht van Colijn. En ziet, daar vergadert in hoogst vrede lievende stemming Rotterdam's Kamer van Koophandel. Aan de orde is het Zenden van een' adres aan den Minister van Fi nanciën, in antwoord op diens verzoek 'hem in kennis te willen stellen met de. op merkingen, waartoe het ontwerptarief de Kamer aanleiding mocht geven. Tal van firma's hadden eigen'er belwc- ging of op verzoek van het bureau der Kamer, hare meening over het ontwerp aan de Kamer kenbaar gemaakt. Voorgelicht door deze adviezen en voorts lettend op eigen inzicht, had het bureau der Kamer gemoedelijk en practisch, ais Rotlerdamsche kooplui steeds zijn) een drietal' concept-adressen gereed gemaakt. De Kamer van Koophandel had id'an keuze. Concept 'A verzet zich scherp tegen het o?Uwerp; Concept B is in kalmer toon ge steld, maar acht toch het nieuwe tarief onaannemelijk; Concept^ C noemt verschil lende bezwaren, maar eindigt t'ocli met een conclusie ten gunste van het voorstel. Dediscussie droeg het kenmerk van prettige zomerkaimte; de scherpte van concept A was met deze gemoedelijke stem ming te 'eenen male in strijd, en vond dan ook geen verdediger. Nadat de voorzitter tenslotte had gewe zen op het zuiver zakelijk karakter der gevoerde discussies, wordt tot stemming overgegaan. Gekozen zal worden iuschen de concep ten .B. en C. A ch t leden verklaren z i ch vóór B, t av a a 1 f 1 e d e n e ch t e r kiezen concept C.; zoodat !de Kamer van Koophandel van Botterdam tenslotte verklaarde, ,.dat zij zich na drukkelijk tegen het ontwerptarief verzet, onder de stelige voorwaarde, dat aan de verhooging van het invoerrecht een tijdelijk karakter zal worden gege\Ten, en voorts omdat de Kamer overtuigd is, dat het zeer gering- Loschormehde element, dat reeds in het bestaande tarief ligt, in het nieuwe ta rief wel eeri factor van eenigszins grooter beteekenis zal zijn, maar dat het ontwerp toch nog ajs van fiscale strekking kan worden beschouwd." Wij zien geenszins óver het hoofd, de inlassohing der voorwaarde van het tijde lijk karakter der verhooging. Wij verzwijgen evenmin, dat liet adres elke neiging tot' protectionistische' maatregelen nadrukkelijk bestrijdt en dat het op onder'deelen van het" ontwerp be langrijke critische opmerkingen bevat: maar dit alles neemt niet weg de groote beteekenis van het feit, dat. de Kamer v a n K o o p h an d e 1 v an N e.e r 1 a r d s tweede handelsstad, met drie vijfden der u i t g e b r a ch t e stem men, het. nieuwe ontwei p-t a r i e f heeft aanvaard. LEIDSGtóE PENKRASSEM Amice. Een schilder, dacht ik dezer dagen, heeft een cclit dankbaar werk. Laat men een mooi huis houwen, de beste materialen gebruikën en aan den houw alles ten koste leggen, zoolang de schilder zijn werk met hgeft gedaan komt het mooie toch bijna nooit uit, tenzij op een andere en veel meer kostbare wijze het hout mocht wor den bewerkt. Maar daarvoor hebben wij in onzen tijd geen tijd en geen geld en geen geduld, 't Moet alls vlug in zijn werk gaan. Wij houden nu eenmaal van. werken aan de oppervlakte. Een paar dagen geleden liep ik voorhij een huis d5t er altijd even bouwvallig en akelig uitzag. Maar dat Avas nu ineens veranderd, 't Leek, op een afstand gezien, of cr een nieuwe woning was gezet. De vroeger havelooze muur was bijgewerkt en daarna keurig geschilderd, evenals het houtwerk. Bij oppervlakkige beschouwing kreeg men den indruk dat men stond voor een hecht en keurig onderhouden gebouw. Natuurlijk was 't maar schijn. Want 't gebouw was in werkelijkheid Aveinig ver beterd. Maar de indruk, dien men kreeg was een andere en wie niet beter wist zou denken dat hier inderdaad heel veel ver beterd was. Toen ik dat zoo zag, dacht ik: ziedaar nu een beeld van onzen tijd, met zijn wer ken aan de oppervlakte, zijn pleisteren met looze kalk en zijn Averken met allerlei mooie verfjes. Alles en een ieder roept om een betere wereld, die naar men meent, verkregen kan worden door beschaving en verlich ting, verbetering van sociale toestanden en vooral ook door een losmaken van de han den, waarin naar men meent do mensch- hoid door den Godsdienst nog altijd ge bonden ligt. Men ziet hierbij echter een kleinigheid over het hoofd en wel deze, dat do waarde en de sterkte van een geboiuv niet vyordt bepaald door een wat meer of minder mooien eével. Dat kan ook wel een zaak van. beteekenis zijn. 't Geheel kan er heel Avat aantrekkelijker door Avorden, maar de eigenlijke waarde zit toch in de soliditeit van de fundamenten, de stevigheid van de muröH en de kracht van de binten. En zoo gaat 't ook in het menschenleven Beschaving en ontwikkeling en welstand zijn begeerenswaardige zaken, die in vele gevallen het leven niet weinig kunnen ver- mooien en A'errijken. Maar het zijn tooh niet de hoofdzaken. Op cqn heel droeve wijze zijn we daar aan herinnerd door een vTeeselijkc daad die onlangs in Amerika groote ontroering lieeft teweeggebracht. r_ In Chicago leeft n.l. een rijke Joodsclie familie, die in groote ongerustheid werd gebracht, omdat een zoontje van twaalf jaren niet op tijd uit do school terugkeer de. De arme ouders waren tegen den avond aan da wanhoop ten prooi, omdat zij niet wisten wat met him lieveling voon-iel toen de vader aan de telefoon werd geroe-. pen. Eon! h'ooge stem zeid'e 'hem. dat zijn' zoon gevangen werd gehouden. Als hij op bepaalden tijd 'n groote som gelds op een bepaalde plaats neerlegde, zóu hij zijn kind terugontvangen. Zoo niet men zou zich J verder wreken^ook op zijn dochtertje. Als j hij maar één woord durfde te zeggen tot1 een ander over het geval, dan ging zijn jongen er aan. De vader liep naar een A'riend, die ad- i vocaat is, en deze ried, af te wachten. i i 'Maar tien volgenden morgen Avas er Aveer dezelfde stem in de telefoon. Men Avachtle op antwoord ofDe vader rende naar buiten,-* riep een auto aan Avas toen de plaats vergeten, Avaar hij liet geld moest brengen. Keerde terug, en toen Avas er een vriend, die hem opbelde'en vertelde, dat het lijkje van zijn lcind gevonden was. Waar was de dader? Men vond een hoor-v nen bril en zoo kwam de politie spoedig r op het spoor. Men arresteerde twee zonen' van rijke Joodsclie families, Leopold en,; Loeb, jonge mannen van fijne opvoeding en groot intellect. Vooral de eerste, die' hekend was om zijn plantkundige studiën. Jonge mannen, wien niets ontbrak, wien het om geld niet te doen kon zijn, die ook r. geen bijzondere Avraak koeisterden tegen de familie, die zij in zoo diepen rouw stortten. Eerst loochenden zij brutaalweg alle schuld. Zij waren zóó zeker in hun ver- klaringen, dat de rechter hen reeds weer.! Wilde loslaten. Zij konden immers nieV schuldig zijn. Maar -- hun verklaringen' kwamen niet met elkander overeen en ten slotte A'ielen zij door de mand. Zij hadden het knaapje ontvoerd, zij hadden 'het vermoord. Waarom? Och om een sensatie te hebben. Politie en rechter?' stonden versteld over 'het ontzettend cynis-* me van deze jonge lieden. Do een beweerde, dat -de intellectueel©' mensch zich verheven gevoelt bóven alles,, Hem is alles geoorloofd. Vooral als hij dc wetenschap dienen wil. - En hier ging het, om een sensatie te on derzoeken in haar aard en A\Tozen. Het bleek, dat hij feeds andere misda< den op zijn geweten had als men hier' deze uitdrukking geweten nog kan gebruiv ken. En op de vraag, waarom hij. zulks deed, was zijn A'reeselijk AvederanU' woord: waarom n i o t? Het schrikkelijk cynisme, amice, dat in deze vraag tot uiting komt, doet een mensch 'huiveren. En toch ligt in déze onverschillige vraag de diepe bron van arele zonden en misda< den aangegeven. Waarom niet?, vraagt dezo moordenaar. Een schijnbaar eenvoudige vraag, maar die toch wel in staat is, den modernen, ontAvikkelden en beschaafden en idealist:- schelf mensc.h in verwarring te brengen. Want Avat moet men hierop eigenlijk antwoorden. Men kan zeggen: omdat de (Merheid het niet wil en Schanddaden" verbiedt: Maar de misdadiger zegt: v.ie heeft u over mij gestéld, wat heeft de autonome mensch te maken met den -wil van een an- deren mensch? Wie heeft u tot rechter over mij aangesteld? Gij hebt m'sschien de; macht om mij te strrffen, maar waar is uw recht? Men kan zeggen: de wet verbiedt het. Doch dan luidt het antwoord: Van wie is; de wet? Wat is een wet? Die Avet is toch ook A'an menschen en met welk recht stelt men mij, den autonomen mensch, de wet? Maar, zoo gaat men verder, de moraal zegt toch, dat dergelijke dingen ontoelaat baar zijn. En alweer luidt het antwoord: welke moraal'? Uw moraal stellig., Maar-zij is de mijne niet. En waarom mij te bin den aan een andere moraal, dan die ik als echt en recht erken? Er is n'og één uilkomst. Maar aid gij zoo handelt, dan kan de maatschappij en dan kan de staat ni it bestaan? Maar ook die vraag brengt den misdadi- 'j ger niet in verlegenheid en hij antwoordt: j. gij bedoelt uwe maatschappij en uwen. staat. Omdat gPJ het daarin goed hebt. Maar ik meen, dat die maatschappij-moet j verdwijnen en^dat de staat geen recht van j bestaan heeft. Ik erken die maatschappij; en ik erken dien staat niet. Wat hebben zij 1 over mij to gebieden? En zoo wordt de cynische wedervraag i herhaald: waarom niet? j] Psychiaters van naam interesseoren zich; thans voor de vraag hoe het toch moge-; lijk was, dat zulk een beestachtige misdaad; kon worden bedreven Het lijkt zoo raad-', selachtig. Immers de hoofddader genoot de besto; opvoeding die men zich denken kan. Aan! do vorming a-an dezen jongen man heeft; niets ontbroken. Hij had een helder ver-j stand, ontving een breede ontwikkeling en; bovendien had hij gskl in overvloed. Alles Averkle dus mee om oen pronkstuk; a'an de moderne cultuur te verwachten. Aan den buitenkant gezien, scheen alles- even mooi en schitterend. 'J Ja, aan den buitenkant. Mot de huilen-'; stc verflaag Avas het avp! in orde. Aan vernis ontbrak hel niet. Maar dq Irnnenzijde deugde niet. Do. fundamenten waren onbetrouwbaar en do: binten kraakten. Het was, een leven zonder God. En wa. afvalt van den hoogen God moet vallen. Er is geen houvast. Er is.geen vaste basis. De fundamenten worden 'omgesloot er.. ïk ga hierop niet dieper in. m.n:ea. Mijn; bedoeling was allerminst om dit vranesUdq en wat daarmee samenhangt in den bree-e do te behandelen. Ik vestig er alleen de aandacht op, mede om aan te geven o n zo roeping in dezen tijd. Het gevaar is zoo groot, dat wij ons. door den schijn der dingen laten nvs'e:den- en dat Avij aan de oppervlakte blijven han-, ge». Wij zitten, waar of mot, co.: 7oo va..s aan den buitenkant to peuteren. Mo gaa& ook zoo graag onzen eigen vyeg en aorgp-j ten, of wat erger ic. avo v\*eigeren ons tn;- buigen' vóór de ïv.r.van Gods oor en Wc'. VERITAS. J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 6