Dagblad voor Leiden en Omstreken.
ADV£RTEMYi£-PRiJö
IGewone advertentiên per regel 22V2 cent.
ingezonden Mededelingen, dubbel tarief.
iBij contract, belangrijke reductie.
•Kleine advertentiên bij vooruitbeta
ling van ten hoogste 30 woorden, worden
Idaeeliiks sreu'aatst ad 50 cent.
5de JAARGANG. - WOENSDAG 23 JULI 1924 - No. 1267
BureauHooigracht 35 Leiden - Tel. int. 1278 - Postrekening 58938
ABGg3NEE9ERT5PRBJ3
tn Lejdrt ea btntrr Leiden
waar agecvtw garestyd zija
Per kwartaal. f2.59
Per week f 0.19
Franco per post per kwartaalf2.90
pit nummer bestaat wit twee
bladen.
V Nationalisme.
Het wordt s'teedg moeilijker te weten
wat nu eigenlijk de S. D. A. P. is en wat
zij wil.
Terwijl de een den nadruk legt op den
klassenstrijd voert de ander het pleit
voor een k a s t o strijd.
De een dweept met de democratie en
als vrucht daarvan met het algemeen kies
recht, maar tegelijkertijd komt Mr. Troel
stra die reeds vroeger adviseerde de
etemmen niet te tellen, maar te we
gen, met de verklaring dat met het al
gemeen kiesrecht in de Kamer weinig te
bereiken is.
Terwijl hier het geen man en geen cent
als de hoogste wijsheid wordt verkondigd,
moest zelfs in „Het Volk" worden toege
geven dat de Lahour-regeering in Enge
land met alle beschikbare middelen de
landsverdediging wil behartigen en dat
•zij maatregelen wil nemen de Marine op
de tegenwoordige sterkte te houden en in
avoreenstemming met de eischen van den
modernen tijd.
In ons land is volgens het strijdprogram
het streven het volksonderwijs vrij te ma
ken van elk streven naar nationalisme,
maar van MacDonaïd heet het dat hij i3
een overtuigd en onbuigzaam nationalist.
Nationalisme, zoo verklaarde MacDonaïd
is niet aggress'ef; nationalisme is zelf-eer-
biediging en zij, d:e eigen aard het meest
eerbiedigen, zijn de beste mpnschen om
d;,vn van anderen te eerbiedigen.
Volgens de Engelsche socialisten is na
tionalisme dus een deugd en stelt men er
een eer in onder de overtuigde en onbuig
zame nationalisten gerekend te worden.
Hier echter wordt elk streven naar na
tionalisme uit den booze geacht en wordt
5elfs als onlangs te Leiden door de roode
raadsleden aan een historisch volksfeest
geweigerd omdat het z.g. een nationalis
tisch karakter draagt.
"~8TAPSBÏËÜWS.
Winkelweek 3-0ctoberfeesten.
Gisteravond werd in Het. Nut alhier -een
propaganda-vergadering gehouden, uitge
schreven door het bestuur der Winkelweek
Commissie en de verschillende Midden
standsorganisaties.
De voorzitter der winkelweek-commissie,
de heer Cahen heette de aanwezigen
■welkom, in 't bijzonder de sprekers, die
het woord zouden voeren en gaf daarna
het woord aan den -heer D. ten Cate
Brouwer voorzitter der Kamer van
Koophandel in het District Rijnland.
Spr. begon met er zijn blijdschap over
uit te spreken, dat hij nu eens zou kunnen
spreken, niet over wat verdeelt, doch over
wat ons allen gemeen is: -onze zaak. Wij
zijn met onze zaak vergroeid.
Welk een eeretitel is het oud-Holland-
ache woord „koopman."
Een goed koopman is een mensch, wiens
verstand en wiens opmeikingsvermogen
werkt met bliksemsnelle zekerheid. Het
zich geheel wijden aan zijn zaak geeft de
heerlijkste voldoening.
In den laatsten tijd, nu wij allerwege
klagen moeten over malaise en slapte in
raken is de samenwerking tusschen de
verschillende middenstands-organisaties
grooter geworden.
De middenstand, het voornaamste ge
deelte van het lichaam der maatschappij,
is van groot belang voor den bloei van
het maatschappelijk leven in al zijn gele
dingen. De rol, die hij vervult, iB een on
misbare. -v
Do tijd, waarin Wij leven, is voor den
middenstand zeer moeilijk.
Daarom moeten de middenstanders zoo
veel mogelijk trachten op eigen boenen te
staan en zoo weinig mogelijk crediet op
te nemen.
Ook zullen aan de winkelbedienden hoo-
gere eischen gesteld moeten worden. Wij
hebben behoefte aan flinke, doortastende
zakenmenschenook in Leiden. Daarom:
alle hens aan dek.
De mooie electrische verbinding is een
factor, die als wij ze -niet dienstbaar ma
ken voor onze belangen, zich tegen, ons
zal keeren.
Want geen Hagenaar zal naar Leiden
komen om hier zijn inkoopen te doen, wel
het omgekeerde.
Het schijnt, of reeds het uitspreken van
den naam „Den Haag" een magnetische
kracht uitoefent op de beurs van den
Leidsehen burger. In Den Haag koopt
men beter en goedkooper dan hier, zoo
meent men algemeen.
Doch de menschen zullen zien., dat zij
ook in Leiden 'goed en goedkoop terecht
kunnen, indien de Leidsche middenstand
begrijpt, dat hij het beste moet aanbieden
voor den laagsten prijs.
Spr. besprak voorts de vliegende win
kels met 'hun buitenlandsche artikelen,
die hij als een groot kwaad beschouwt,
aangezien de menschen hier vaak bedro
gen worden en de gedachte gewekt, dat de
Leidsche middenstand te duur is.
Waar het Nederlandsche fabrikaat het
buitenlandsche kan vervangen, dient dit
laatste uit onze winkels te verdwijnen,
zelfs al zou het goedkooper zijn.
Want wij zijn, inzonderheid in dezen
moeilijken lijd, op olkaar aangewezen; de
belangen van middenstand en fabrikanten
gaan parallel.
Vervolgens komende tot de 3-October
feesten, wees spr. er op, dat ieder mensch
met vreugde telken ja-re dien dag ge
denkt, omdat het hier betreft een minder
heid, die zich heeft ontworsteld aan den
greep der meerderheid.
De Leidsche winkeliers zullen ook de
herdenking van dien dag dienstbaar moe
ten maken aan de belangen hunner zaak,
opdat men zich hier en in de omliggende
gemeente ontworstelt aan den too ver
klank van den naam „Den Haag."
Laat daarom elke winkel dien dag mee
doen aan de winkelweek. Vooral de Haar
lemmerstraat kan een schitterenden aan
blik geven met haar aaneenschakeling
van winkels. Dan kan de winkelweek van
de 3 Octoberfeesten worden dg gouden
week van den Leidsehen middenstand.
Op deze rede volgde een warm applaus.
De volgende spr., de heer J. van der
S t e en, de voorzitter der Chr. Midden-
standsvereeniging, had tot onderwerp:
„Onze plicht."
Er zijn menschen. wier program bestaat
enkel uit rechten, doch het program van
den middenstand bestaat enkel uit plich
ten.
Niet alleen de plichten van de gemeen
schap, die. den middenstand worden op
gelegd, doch ook de plichten van ons zel
ve. Wij hebben vooreerst den plicht onze
zaken zooveel mogelijk te behartigen.
Naast eerbied voor onzen stand, heb
ben wij den plicht, al het mogelijke te
doen, onzen stand zooveel mogelijk naar
voren te brengen, ook door reclame te
maken. Alleen door ons aaneen te sluiten^
kunnen wij ons tegenover de concurrentie,
speciaal van Den Haag, handhaven op de
plaats, die wij innemen.
Daarom moeten we zooveel mogelijk
toonen, wat we vermogen, en door ons
meedoen aan de Leidsche winkelweek
maken, dat de menschen uit Leiclen en de
omliggende plaatsen zien, wat er al niet
te koop is hier ter stede.
Spr. eindigde met den oproep tot aan
eensluiting.
De heer C. Kortewcg. voorzitter der
Neutrale Middenstandsvereeniging, wees
FEUiLL.ë'rOïg
De Sterren hadden gelogen.
Verhaal uit den dertigjarigen oorlog.
34)
Dat was te veel voor den Duitschen trots,
>ok al had men aan den bedaarden en moe
digen Zweedscken koning liever het opper
bevel opgedragen dan aan den roekeloo-
zen en door eigenbelang gedreven Ckris-
iiaan.
Daarenboven was deze hertog van Hol-
stein en behoord© hij derhalve tot de
Duitsche vorsten.
Weldra had de koning een leger van
60.000 man onder de wapenen.
De hertogen van Brunswijk en Mecklen
burg sloten zich bij hem aan en Mans-
feld voerde de Engelsche troepen aan, ter
wijl nog aanhoudend de werftrom in
jDuitschland geroerd werd.
Keizer Ferdinand wenschte den strijd
met de troepen der Ligue liever niet alleen
te voeren.
Immers het hoofd der Ligue, Maximi-
liaan, werd hem al te machtig en hij vrees
de maar al te zeer, dat de glans van diens
huis het zijne zou overschaduwen en hij
afhankelijk zou worden van Beieren.
Van den aanvang zijner regeering af had
hij op middelen gezonnen, om het Habs-
■burgsche huis afhankelijk te maken van de
Duitsche rijksvorsten, doch zie, deze lieil-
looze strijd verhinderde hem telkens zijn
doel te bereiken.
Kon hij slechts al die ketters in één
oogwenk verdelgen! Het. zou hem een rijks-
land waard geweest zijn!
Doch hoe meer hij ze vervolgde, hoe
meer de ketterij Duitschlands ibodem ver
giftigde.
Had hij slechts uit eigen middelen een
leger kunnen samenstellen, doch hoe zou
hij het kunnen?
Immers waren de schulden, door dén
Boheemschen krijg veroorzaakt, nog niet
afgedaan.
Veelmin had hij de keizerlijke schatkist
opnieuw kunnen voorzien.
Daarenboven, de keizer kon licht een
Maximiliaan van Beieren en een Tilly op
zijde zetten, wijl zij hem als aanvoerders
van de legers der Ligue gehaat waren,
doch waar vond hij anderen?
Zijne beste aanvoerders waren in den
eindeloozen strijd tegen Betklen-Gabor ge
sneuveld.
Waarlijk, donkere wolken trokken zich
boven don keizerlijken troonhemel samen,
en waar vond hij raad?
Doch Zeni had aan dien hemel de ster
der hope gevonden.
er op, dat de middenstand, die zoo be
dreigd wordt met socialisatie, dit laatste
woord dan genomen in den zin van Over
heidsinmenging, door vakkennis en be
kwaamheid aan het publiek moet toonen,
wat de zaak waard is
Het etaleeren is daarom zulk een groot
belang en het geschiedt niet altijd op de
juiste wijze.
Niet de veelheid van artikelen maakt de
etalage levendig, doch veeleer b.v. het
plaatsen van een licht voorwerp op een
donkeren achtergrond, of omgekeerd.
De vorige spreker heeft gewezen op den
plicht van den middenstander. Spr. wil
ook nog wijzen op den plicht van de mid-
dienstandersvrouw, die met haar fijnen
smiak kan medewerken aan het maken
van een goede etalage, die boeit door haar
eenvoud en sierlijkheid.
Spr. wekte ten slotte op tot deelneming
aan de Leidsche winkelweek.
Laatste spreker was de heer H. S i m o-
n i s, de voorzitter der R. K. Midden-
standsvereendging.
Deze spreker vergeleek den middenstand
bij horlcge's. Een horloge moet op tijd
opgewonden worden, wil het den juisten
tijd aanwijzen.
De sleutel* om het horloge op te winden
is voor den winkelier de etalage.
Aan de vruchten kent men den boom, en
aan de etalage kent men den winkelier.
Noch Rijk, noch gemeente, noch provin
cie. noch coöperatie, zullen den midden
stand kunnen verdringen, als hij zijn zaak
juist opvat. Hij is de laatste jaren proef
ondervindelijk gebleken de beste distii-
buant te zijn.
Laat daarom iedere winkelier zorgen,
dat zijn etalage er goed uitziet opdat van
den Leidsehen Middenstand een goede
roep uitgaat tot ver buiten de grenzen der
gemeente.
Op alle redevoeïungen volgde applaus.
De V oorzütter dankte de verschil
lende sprekers voor hetgeen door hen naar
voren was gebracht in het belang van den
Leidsehen Middenstand.
Spr. wees voort nog op het belang van
goed verzorgde en goed verlichte etalages,
want van kijkers komen koopers.
Hij wekte voorts op tot deelname aan de
winkelweek; alle winkeliers zullen tot dit
doel bezocht worden en daarna- zal weer
een vergadering belegd worden, teneinde
te bespreken, op welke wijze de winkel
week zal georganiseerd worden.
De beslissing hieromtrent berust niet
bij de commissie, doch bij de winkeliers.
Verschillende leden der commissie heb-
reeds voorstellen hieromtrent in studie ge
nomen.
Wat de meermalen aangevoerde kwestie
van het koopen in Den Haag betreft, zou
spr. zeggen, dat het niet onmogelijk is dat
ook menschen uit Den Blaag hier zouden
komen koopen, als zij zien, dat zij hier
goed en goedkoop terecht kunnen.
Laat daarom ieder medewerken aan de
komende winkelweek! zoo eindigde spr.
Alle winkeliers die ter vergadering aan
wezig waren, een kleine honderd, ga
ven zich en bloc op voor deelneming aan
de winkelweek.
k Prof. dr. J. van Leeuwen Jr. t
In Zwitserland, waar hij sinds 1914
woonde, is op 74-jarigeHi leeftijd overleden.
Prof. dr. J. van Leeuwen Jr., oud-koog-
leeraar in de Grieksche taal en letterkunde
aan de Universiteit alhier.
Prof. van Leeuwen werd te Zegwaard
geboren en bezocht het 'gymnasium hier
ter stede.
Hij studeerde hier ook aan de Univer
siteit en promoveerde in April 1870 tot
doctor in do classieke letteren op het
proefschrift: De Arislophano Euripidis
censore.
Van 1875 tot 18S4 was hij leeraar in
het Grieksch aan het Amsterdamsche Gym
nasium.
In laatstgenoemd jaar werd hij tot
hoogleeraar aan de Universiteit alihier be
noemd, welk ambt hij bekleedde tot 1914.
In prof. v. I/eeuwen is een van de beste
kenners der klassieke letteren hier te lande
heengegaan.
Velen onzer hebben de eerste beginselen
der Grieksche grammatica geleerd uit de
„Attische Vormleer", door hem in samen
werking met dr. M. B. Mendes da Gosta
samengesteld.
Zooals reeds zijn proefschrift getuigde,
had de Grieksche blijspeldichter Aristo
phanes zijn belangstelling; hij heeft al
diens werken gecommenteerd en een boek
over hem geschreven, getiteld: Een Dich
terleven.
Ook Menander heeft hij uitgegeven en
wel op een zoodanige wijze, dat geen bui
tenlandsche editie de zijne overtrof.
Doch het allermeest bewogen zich zijn
Studiën op het gebied der gedichten van
Homerus.
Hij gaf deze gedichten uit met en zon
der critisch apparaat; schreef een scliool-
woordenboek voor deze gedichten en, in
samenwerking met dr. Mendes da Cost a
een hoek over het taaleigen van Homerus;
tenslotte ook een meer populair werk: Ho
merus, Gestalten en Tooneelen van het
oud-Griekse he Heldendicht.
Prof Van Leeuwen behoorde 1ot de le
den der Kon. Akademie van Wetenschap
pen.
Sinds zijn aftreden woonde hij in Zwit
serland. In zijn laatste jaren b'eef hij nog
steeds zich aan zijn studie wijden.
De begrafeenis van het stoffelijk over
schot zal te Doorn plaats hebben.
Aan e>en met piëteit geschreven artikel
in de N. R. C t. van Pi-of. J. J. G. Vürt-
lieim over dien ontslapen geleerde ontlee-
nen wij het volgende
Van Leeuwen," die in het dagelijksche
leven zoo zenuwachtig vreemd kon staan
en daarom vaak onjuist werd beoordeeld,
was een mensch van fijn aanvoelen, van
wondere zachtheid naast eene ironie, die
zijn verweer was. Hij, de zoogenaamde
onverbiddelijke examinator, kon niot an
ders dan zacht oordeelen over mensche-
lijke gebreken. Slechts bedrog en hypo
crisie vonden bij hem nimmer genade.
,,Ein guter Mensch" noemde hem tref
fend eenvoudig Wilamowitz na een kort
bezoek. Zeker, een goed mensch, een door
en door edel man, over wiens lippen nim
mer in de vele jaren,, dat wij hem kenden,
ook maar één kwaadsprekend woord, over
wien ook, gekomen is. In oprechtheid
mocht hij bij eene gelegenheid zoo kalm
zeggen: liegen heb ik nimmer gekund en
ben nu te oud om het nog te leeren." On
omwonden was zijn oordeel over goed en
slecht werk. Dat oordeel werd niet achter
lief-doen verborgen en kon raak zijn.
Maar het kwam uit een hart zóó eerlijk,
uit eene waarheidsliefde zóó dapper, dat
de gekastijde zoo hij eerlijk man was
met respect boog.
Van Leeuwen had den trots, dien naar
Cobets woord een mensch niet kan verlie
zen zonder in het la-ge te vervallen. Daar
naast, hoe eenvoudig, hoe weinig eisehend.
Het leven biedt zoo heel veel, dat hij niet
noocig had. De natuur was zijne recrea
tie, de natuur, waarvan hij een van Ne-
derland's beste entomologen! zoo innig
veel hield. Buiten, op 4© lange wandelin
gen of 's avonds bij het lamplicht in het
simpele zomerverblijf, werd men verrast
dooT zijn kennis van planten en insecten,
geen schoolkennis op scholen had hij
niet veel genoten en met oen tinteling in
heb oog kon hij spreken van officieele we
tenschap maar een, die door heb intiem
ste samenleven wordt verworven. „Ge
ziet," zeide hij eens, „wat ik eigenlijk had
moeten worden." En het Grieksch werd
thuis niet opgenomen, alvorens de van
een wandeling meegebrachte schatten
nauwkeurig waren bestudeerd en voor ver-
Aan het ZoekSicht
Leiden 23 Juli 1924.
Een kort maar veelzeggend zinnetje trof
ik aan in ,,Het Volk."
't Ging over de recle van den heer Cob'rt
op den landdag te Biltlhoven gehouden,
waarmee een beetje de spot werd gedre
ven.
Colijn, zoo heette het, begint veel to
vroeg, hij goochelt met tekorten, bij
schermt met dreigende gevaren, en dat
alles ten gevolge van een zekere zenuw
achtigheid.
Daarin zegt het roode orgaan, volgen
wo hem niet na. We hebben den tijd nog.
Miaar dan slaat ineer.s de stemming om,
en wordt men toch zenuwachtig er.
giftig.
De partijgCnooten worden gewaarschuwd
paraat te zijn en hard aan te pakken,
waarna deze uitspraak volgt: Met 's
H e e r e n zegen kunnen w ij
niet werken.
De S. D. A. P. heeft aan God geen be
hoefte.
't Was bekend.
Maar als 't zoo openlijk en met nadruk
herhaald wnrdt. kan 't toch geen kwaad,
dunkt me, daarop nogeer.s de aandacht to
vestigen.
OBSERVATOR.
dere observatie gereedgemaakt. Tot cp
heb laatst wisselde hij, do altijd bcz:ge,
den arbeid aan de studeertafel af met
dien in zijn tuin, waar hij als grijze pa
triarch met uitgegroeiden baard te mid
den der - neergestreken vogels ongewild,
toonde wie hij was.
Wie het thans afgesloten leven overziet,
heeft veel te boeken aan vreugde, veel -
te veel aan verdriet. Na een ernstigo
bedreiging in het begin van zijn professo
raat., is een kwart eeuw lang deze geleer
de in volle gezondheid vervuld geweest
van een taak. die h^m voldoening gaf.
Samenwerking met den beproefden Men
des da Costa verhoogde dit levensdoel.
In den ouden degelijken geest van do
Leidsche omgeving voelde Van Leeuwen
zich op zijn plaats. Hoe waardeerde bij
het in zijn collega's, dat. zij zijn ernst ver
stonden. Er waren, toen dood en ziek>e
nog slechts bij tusschenpoozen aan ziui
deur klopten, jaren van rustig geluk in
zijn gezin. Zijne vrouw steunde door ver
standig medeleven de werkexpans'e, die
Van Leeuwen in het bloed zat. Er waa-ea
kinderen van aanleg en materieelo zorgen
bleven buiben.
Toen kwam het verdriet, dat bij, <lo
werker, door zegen van den arbeid, zoo
nobel gedragen heeft. In den vreemde zijn
die jaren voorbij gegaan cn het lot gif
ook dezen Oedipus zijn Antigone.
Aan vaderlandschen grond zal bet
lichaam worden teruggegeven. Moge het
Vaderland vele mannen dragen van zulk
een geest.
't Was gisteravond, zooala gewoon!: k
weer vrij bewegelijk op- den Nieuwen Ka
naal weg, in hoofdzaak door de talrijke
fietsers, die er reden, waarvan er velen
niet altijd de juiste richting hielden. Twee
jongens, W. B. van de Haarlemmerstraat
en J. S. van ©en alhier liggend turfschip,
waren met hun rijwielen acrobatische toe
ren aan 'b verrichten, waarbij ze op een.
gegeven oogenblik tegen elkaar opreden*
Heb gevolg was dat B. met een gedeelie»
lijk vernielde fiets naar huis kon gaan.
Mej. L. v. A. werd op den hoek K».i-
persteeg—Oude Rijn aangereden, door den
wielrijder la P„ die den verkeerden kant
hield. Van het rijwiel van Mej. v. A. wei-d
het voorwiel onbruikbaar.
HOOFDSTUK IV.
Strijd aan hei firmament.
Terwijl alzoo Europa zich tot den n'eu-
wen kamp toerustte, sleet de hertog van
Friedland, nadat de krijg met Betklen-
Gabor geëindigd was, zijne dagen oogen-
^chijnlijk in rust op zijn kasteel in Praag.
Pracht en weelde 'heerschten alom in de
woning van. den man, die reeds tot zulk
eene hoogte van macht en aanzien gestegen
was, doch wiens roem- en heerschzucht
nog op vere na niet voldaan waren.
Wij leiden onze lezers door de menigte
van gangen en zalen naar de bijzondere
vertrekken van "den machtigen man.
Ze zijn in het midden van het trotsche
gebouw gelegen, afgesloten van alle ge
raas, dat van buiten of uit de woning zel-
,ve tot hier zou kunnen doordringen.
Kostbare tapijten dempen het getuid
van den binnentredende en de wanden der
zalen zijn evenzeer met zware, sombere
tapijten behangen, terwijl het daglicht
slechts spaarzaam vergund wordt hier
binnen te treden.
Zóo wil het het sombere gemoed van
den Friedlandor. ^tensc'h noch dier mag
zijne rust .storen, zijn zwaarmoedig ge
peins afbreken.
Niemand raag hier naderen, tenzij het
hem toegestaan zij door den veldheer zelf.
Slechts één man heeft ook hier vrijen
toegang. Voor hem geenerlei verbod; geen
lastige lakei, wiens goeden wil hij zou
moeten inroepen om hem aan te dienen.
Als hij binnentreedt, dan verdwijnt de
.dreigende wolk van het gelaat des trot-
jsclien, dan wordt de zwijgende spraak
zaam, de riorscke vriendelijk, welwillend
zelfs.
Ook thans is hij bij den veldheer en
houdt zich met hem bezig over zijne jong
ste onderzoekingen in veAand met Wal-
lensteins lot. i
„Gij gelooft derhalve, dat ik slagen zal,
Zeni?" zeide de veldheer, terwijl 'hij in
zijn leunstoel gedoken, den wichelaar strak
aanstaarde.
„Ik twijfel er niet aan, ofschoon uwe
henijders het gaarne anders zouden zien.
Jntusschen zijt gij ook dan nog niet, waar
ge eenmaal komen zult. Dat .zal u nog me-
.nigen strijd kosten. De keurvorst van Beie
ren, een geduchte mededinger aan het hof
te Weenen, zal tegen u blijven kampen,
uw glans voor geruimen tijd dooven en u
terugdringen in vergetelheid."
„Vooralsnog du,s nog niet. Later zullen
we zien, wie van beiden den ander vernie
tigen zal, de Beier of de Friedlanderl"
Een zacht bellen stoorde het onderhoud.
„De graaf van Arnim verzoekt uwe hoog
heid hom een onderhoud te gunnen," zei
de de lakei, zich eerbiedig bij het zware
gordijn houdende, dat den toegang tot het
vertrek sloot.
„Laat hom binnentreden", antwoordde
Wallenstein. „Gij kun blijven, Zeni," ver-<
volgde hij, zi'cli tot den wichc'aar wenden
de. „We weten immers reeds, dat mi in
.voorstel zal aangenomen worden! Voor u
is dit geen geheim!"
De graaf van Arnim, de maarschalk d-s
keizers, trad de zaal binnen cn groette eer
biedig. Wallenstein wees hem een ze el
aan en, toen hij tegenover hem plaats ge
nomen had, vroeg hij:
„Gij hebt dus uwe zending volbracht,
Arnim? En zal de keizer in mijn voorstel
treden?"-
„Zijne keizerlijke Majesteit zal gaarne
gebruik maken van een aanbod, waardoor
uwe hertogelijke hoogheid zoozeer ha e
verkleefdheid aan het regeerende hu:s van
Oostenrijk toont."
„En hel aantal?" vroeg Wallenstein on
geduldig.
„Nu, aanvankelijk wilde geen der vors', n.
toegeven. Een man, die 50.900 soldaten :n
het veld kon brengen en onderhouden, i u
hen al en overschaduwen en zelfs een e-
vaarlijk mededinger van Zijne keizer i -o
Majesteit kunnen worden, gelijk zij meen
den."
„En terecht, Arn'm! Zouden zij dan wan
(Wordt vervolgd).