rAan hel einde der Week
Wie verwacht mocht hebben dat de
nieuwe Fransche regeering het roer radi
caal zou omgooien en de Roertbezetting
ongedaan maken, heeft zich vergiet.
De Regeering heeft opnieuw de eradie-
■len voor de Roerbezetting noodig, aange
vraagd, en de Kamer heeft ze met groote
•meerderheid toegestaan.
De bezetting blijft dus gehandhaafd.
Maar toch waait er een andere wind.
'Aan een der grootste grieven tegen de
bezetting is tegemoet gekomen, door de te
rugkeer van de uit bet bezette gebied ver
bannen Duitschers mogelijk te maken, een
vrijheid waarvan door duizenden gebruik
wordt gemaakt.
De terugkeer is wel. niet algemeen,
voor een aantal ambtenaren is een uitzon
dering gemaakt maar deze maatregel
beeft toch niet nagelaten een uitnemen-
4en indruk te maken.
Er is dus aanvankelijk eenige ontspan
ning.
Of het nu eindelijk tot een. bevredigende
oplossing zal komen, moet worden afge
wacht, maar er zijn .verschijnselen, die
eenige hoop geven, dat het oorlogstijdperk
eindelijk, na tien jaren, zal worden afge
sloten.
In zooverre kan men dus het optreden
van Herriot toejuichen.
Minder hoopvol is echter de binnenland-
sche politiek die hij denkt te volgen.
De nieuwe minister-president is n.l. een
vurig ant'-clericaal en hij heeft dan ook
aangekondigd dat de bestrijding van de
geestelijke orden met kracht zal worden
hervat en dat het gezantschap bij den
Paus zal worden ingetrokken.
Wij hebben bier te doen, niet. met een
anti Roomsclie. maar met een anti-Chris
telijke politiek die groote ontstemming
heeft gewekt, een ontstemming die vooral
in het nieuwe Fransche gebied, Elzas-Lo-
tharingen tot uiting kwam.
Er waren in dit gebied velen die met in
stemming het overgaan naar Frankrijk be-
jrroolten maar die nu beginnen te vreezen,
dat de Fransche pink weieens dikker kon
hliiken te zijn dan de Duitsche lenden.
De Engelsche regeering heeft ook in de
afgelopen week weer geleerd dat hare
jnosit:e ver van sterk is en dat elk oogen-
W:k ongelukken kupnen gebeuren.
Voot de zooveelste maal werd weer een
ontwerp afgestemd. Politieke gevolgen bad
dit niet, omdat de Regeering weinig lust
had om nu al heen -te gaan en omdat, de
liberalen niet op het uitlokken van alge-
tmeene verkiezingen 'gebrand zijn, tmaar
opnieuw blepk toch duidelijk dat het le
ven van dit Kabinet -aan een ziijden draad
hangt.
Ditzelfde geldt ook, zij het misschien in
minder mate van den Italiaanschen dicta
tor Mussolini, die van zijne volgelingen
nipt. al teveel pleizier beleefd.
De moord op den afgevaardigde Mat-
teott': heeft zijne positie sterk geschokt en
het is zeer de viaag of de stOTm die daar
door opgestoken is, door een reconslruc-
lic van het Kabinet bezworen zal kunnen
worden.
Aanvankelijk' is 'de istorm wel eeniger-
tma'.e geluwd, maar daarmee is de zaak
nnrr niet in oTde.
Mussolini kan aanvankelijk nog eenig
resultaat bereiken, door zich ook tegen zij
ne z.g. vrienden te koeren, maar daarme
de verkrijgt hij toch niet de duurzame
•steun van zijne tegenstanders.
En zoo bestaat het gevaar dat bij straks
tusschen twee stoelen komt te zitten, een
ra,si tie die ook voor een Minister-presi
dent niet houdbaar is.
Tegenover de onrust in het buitenland,
steekt nog gunstig af de 'betrekkelijke rust
dn ons land.
Onze Koningin is op Teis en tracht 'in
het land van de middernachtzon nieuwe
.krachten te garen voor hare zware en
mnoilijke taak.
Moge God haar behoeden en haar straks
.weer in gezondheid doen terugkeeren.
Het Christelijk Nat. Vakverbond vierde
dezer dagen zijn 15-jarig bestaan. Klem
/ronnen is het uitgegroeid tot een krachti
ge organisatie die in staat is grooten en
goeden invloed op het arbeidsleven uit te
oefenen.
Ho-» groot die invloed is en van hoeveel
jbeteekenis. zouden we pas gevoelen, als
dit verbond verdween, en als on.s arbeids
leven geheel door onverantwoordelijke lei
ders van liet type Stenhuis beheerscht
fwerd.
Het C. N. V. heeft in deze veelbewogen
d^on een uiterst moeilijke taak.
Worde het in staat gesteld om die taak
tot Gods eer-en in het belang van ons
volksleven te vervullen.
Öe meest gevoelige huid laat zich volstrekt Pijnloos Scheren, door de baard- 61139
oppervlakte vóór het inzeepen éérst In te wrijven met een weinig PUROL
Haardsteden en Altaren.
rii.
Tn ons vorig artikel zagen we. hoe het
vuur, dat brandde op den baard, bij de
Grieken cn Romeinen werd beschouwd als
«en god, en wel als de god van het gezin.
Zijn eeredienst was zeer eenvoudig.
De eerste regel was, dat er altijd op bet
altaar eenige brandende kolen moesten
zijn; want als het vuur uitdoofde, zou een
god ophouden te bestaan.
Op sommige tijden van den dag le
men; op den haard droge kruiden en hout,
dan openbaarde zich dc god in de opflik
kerende vlam,
Men bood hem offeranden aan. en de
bedoeling van elk offer was dat heilig©
vuur te onderhouden en te verlevendigen,
het lichaam van den god te voeden en te
ontwikkelen.
Daarom gaf men hem voor alle din
gen hout, en. vervolgens plengde men op
het altaar de» brandenden wijn van Grie
kenland, olie, wierook en bet vet der
offers.
De god nam die offers aan en verslond
eo; voldaan cn stralend richtte hij zich op
op liet altaar en verlichtte zijn aanbidder
met. zijn stralen.
Dat was het geschilde mement om den
god aan te roepen.
«ij den maaltijd, de religieuze daad bij
uitnemiendlieid, was de god de hoofdper
soon. - i -j i
Hij was hefc^ die bet brood bad gebak
ken en de spijzen toebereid; daarom was
men hem een gebed verschuldigd bij bet
begin en aan heb eind van iederen maal-
tijd.
En voor men begon te eten, legde men op
bet altaar de eerstelingen van het voedsel
neer, en alvorens te drinken, plengde men
van den wijn. y
Dat was het deel van den god.
Niemand zou er aan twijfelen, of bij wel
tegenwoordig was, of bij wel at en dïonk.
Zag men niet de vlam grooter worden, als
werd bij gevoed door de aangeboden spij
zen,?
Zoo namen zoowel de menscli als de god
deel aan den maaltijd en was deze een hei
lige ceremonie, die beiden verbond.
Ook later, toen deze geloofsopvattingen
allengs uit de geesten verdwenen, hielden
de gebruiken nog langen tijd standi, men
kon er zich niet aan ontworstelen.
Horatius, Ovidius en Juvenalis gebruik
ten, althans-des avonds, den maaltijd nog
voor hun haard, zij plengden nog en de-
dien; een gebed'.
Die cultus van het heilige vuur werd niet
gevonden in Griekenland eri Rome.
Mien vond hem ook terug bij de Hin
doe's in Voor-Indië.
In bun heilig boek. de wetten van Ma-
noe, is de godsdienst van het Brahmanis
me volledig uiteengezet, doch ondanks de
ontwikkeling, die deze bij zijn teboekstel-
ling reeds had doorgemaakt, heeft ge
noemd geschrift nog de overblijfselen be
waard van een nog oudere religie dan die
van Brahma, namelijk die van den haard,
die door het Brahmanisme wel was terug
gesteld tot den tweeden rang, doch die het
niet geheel bad kunnen vernietigen.
Ook do Brahmaan heeft zijn haard, dien
bij dag en nacht moet onderhouden. lede
ren morgen en iederen avond geeft, hij hem
hout als voedsel en, evenals bij de Grie
ken, mag dat slechts het bout zijn van ze
kere boomen, die door den godsdienst
daarvoor zijn aangewezen.
Ook bij den Hindoe ir de maaltijd een
religieuze daad, waarvoor in de wetten
van Manoe nauwkeurige voorschriften zijn
te vinden.
Evenals in Griekenland richt men zijn ge
beden tot den haard en biedt men dezen
de eerstelingen van d'en maaltijd aan:
lijst, boter, honig.
De Brahmaan, zoo heet het. mag niet
eten van den rijst van den nieuwen oogst,
alvorens de eerstelingen er van aan den
haard te hebben geofferd. Want de god is
begeerig naar koren en wanneer hij niet
geëerd wordt, verslindt hij het bestaan
van dien Brahmaan, die hem veronacht
zaamd.
De Hindoo's, evenals de Grieken en Ro
meinen', dachten zich de goden alzoo niet
slechts als begeerig naar eerbewijzen,
maar zelfs naar spijs en drank. En wilde
de imensch hun toorn vermijden dan moest
hij hun honger en dorst verzadigen.
Bij de Hindoe's wordt de god van het
vuur dikwijls A g n i genoemd.
De Big Veda bevat een groot aantal
hymnen, die tot hem zijn gericht.
In een er van heet het: „O Agni, gij
zijt het leven, gij zijt de beschermer des
menischenGeef, voor den prijs van
onze lofzeggingen, aan den vader des
huizes, die U aanroept, glorie en rijk
domAgni, gij zijt een verstandige
verdediger en een vader; aan IJ danken
wij het leven; wij zijn JJw familie."
Zoo is de haard, evenals in Grieken
land, een beschermende macht.
De mensch vraagt hem overvloed: ,,Geef
dat de aarde altijd mild zij voor ons."
Hij vraagt hem gezondheid: „Dat ik
mij lang moge verblijden in het licht, en
dat ik kome tot den ouderdom als de zon
tot haren ondergang."
Zelfs vraagt hij hem wijsheid: „O- Agni,
gij plaatst den mensch op den goeden
weg, wanneer hij verdwaalt op den ver
keerdenAls wij een fout hebben be
gaan, als wij ver van hebben gewan
deld, vergeef ons."
Dat vuur van den haard was, als in
Griekenland, volmaakt rein; het was
streng verboden aan den Brahmaan, er
iets onreins in te Werpen, zelfs er zijn
voeten aan te warmen.
Evenals in Griekenland, mocht de schul
dige mensch nrót meer naderen tot zijn
haard, alvorens zich te hebben gezuiverd
van de smet, die aan hem kleeft.
BINNENLAND
De nieuwe Jachtwet.
In een schrijven aan de „Middelb. Crt"
over de nieuwe jachtwet wordt er de aan
dacht op gevestigd, dat het slechts in een
enkele gemeente mogelijk is gebleken een
complex bij elkander te houden, elders is
de jacht vernietigd en wordt er lustig op
los gestroopt, midden in dezen tijd.
In Zeeland zijn de landbouwers op vele
plaatsen bitter slecht te spreken over den
nieuwen last.
Zij mogen thans gedurende tal van jaren
de niet onaanzienlijke afkoopsommen be
talen en daarvoor hebben zij een vrijwel
waardeloos bezit gekregen. De bestaande
jachtgezelschappen zijn ontbonden, toe
zicht ia er niet meer. Ook het toezicht op
hun erven, waarbij de jachtopzieners zulke
goede diensten konden bewijzen, is verdwe
nenDe theoretici, zij die niet wenschen
dat de „lieeren" meer zullen jagen hebben
hun zin gekregen, doch de boeren zul
len niet kunnen jagea, omdat er geen
jachtvelden meer zijn en geen toezicht,
en de boeren zullen kunnen betalen
vele jarc-n aannen.
Nederland en Turkije.
*Men verneemt, dat de Nederlandsche ge
zant, baron Rengers, zich dezer dagen
naar Angora zal begeven teneinde met
de regeering aldaar nader te onderhande
len over een verdrag van vriendschap tus-
sehen' Turkije en Nederland.
Dergelijke tractaten zijn reeds gesloten
tusschen Turkije ©enerzijds en Polen, Zwe
den, Hongarije, Duitschland, Oostenrijk
en Bulgarije. Zoodra dit verdrag gesloten
is zullen de besprekingen beginnen over
een handel- en vestigingtractatie. Onder
handelingen tusschen Turkije en Spanje
zijn gaande.
Nederland en Zweden.
Naar de draadlooze dienst te Stockholm
meldt, heeft de Nederlandsche regeering
den Zweedschen Staat verscheidene docu
menten van groot belang uit den-tijd van
koning Christina van Zweden en brieven
aan de Koningin van haar intentiteit over
de domeinen geschonken.
Postchèque- girodien:i.
De Kas-vereeniging te Amsterdam, heeft
aan den Minister van Waterstaat een adres
gezonden, waaraan het volgende ontleend
is: Wij hebben gezien, dat een wijziging
van de Postwet en een nieuw girobesluit
in bewerking zijn.
Wat dit laatste 'betreft, zij het ons ver
gund uwe Excellentie-a met den meesten
nadruk te verzoeken, in dat Girobesluit
ook in zooverre het Belgische systeem te
volgen, dat weer de verplichting wordet
opgenomen, in de girobiljetten, de chèque-s
en andere formulieren, en ook in de ken
nisgevingen van den dienst, dat de boeking
heeft plaats gehad, (die immers, aan eèn
nota. gehecht., tot bewijs van. de betaling
kunnen strekken) behalve het nummer der
rekening, ook naam e,n woonplaats' van den
begunstigde en den uitsclirijver in te vul
len, gelijk dit voor het girobesluit 1923 het
geval was.
Het kan uwe Excellentie niet ontgaan,
welk een overgroot belang met dezen maat
regel gemoeid is. Vele rekeninghouders,
en niet alleen de kleine en minder-ontwik-
kelden schrijven cijfers veelal zeer on
duidelijk of ouleesbaar, en indien dan
naam en woonplaats geen controlemiddel
vormen, zouden foutieve boekingen op en
van rekeningen meermalen voorkomen. Het
girobesluit 1923 heeft slechts zeer kort ge
werkt, maar reecls in die-n korten tijd zijn
meermalen vergissingen uit dien hoofde
voorgekomen, en dezelfde resultaten, in nog
veel grooter getal, van de betrokken bepa
lingen zouden, naar'ons oordeel, te duch
ten zijn. Wij, die vroeger dagelijks een
buitengewoon groot aantal giro's, enz. had
den te verwerken, hadden onder vigneur
van de oude bepalingen niet den geringste»
last met de boekingen, en vrcezen van die
van het nieuwe girobesluit, d<^ grootste
storingen in. het algeméene bedrijfsleven en
in het bijzonder in liet onze.
Het regiment grenadiers.
Maandag bestaat hét- regimenI grena
diers 95 jaar. Dit jubileum zal feestelijk
worden herdacht. Het feestprogram bevat:
's morgens marsch niet muziek door de
stad; om drie uur Concert gegeven door de
Kon. Mil. Kapel onder leiding van den
lste luit. Louis Boer in De Bataaf en
's avonds een ma'alfijd voor de officieren
in het Kurhaus.
WONINGWETHUREN EN MALAISE.
Onder bovenstaande» titel is in het
laatstverschenen nummer van het „Tijd
schrift voor Volkshuisvesting en Stede-
bouw" opgenomen een artikel van den
heer P. A. v. d. Drift, referendaris van de
afd. Volksgezondheid van het Departe
ment van Arbeid,over het vraagstuk van
de lmurpolitiek der Regeering.
De schrijver geeft iiitvoerige uiteenzet
tingen over de geschiedenis van de
Woningwet vóór, tijdens en na den oor
log, en komt dan op het vraagstuk van de
afschrijving der crisiskosten. De heer Van
der Drift waarschuwt, tegen een spoedige
afschrijving en schrijft:
„Weet iemand wat de toekomstige nor
male bouwkosten zijn? Er zijn er, die het
een jaar geleden al wisten op grond van
toenmalige prijzen en loonen. Er zijn er,
die het vandaag weten, gelet op de huidige
prijzen en loonen; en die economen, als ik
zo zoo mag noemen, stonden al dadelijk
met hun recept bij den Minister van
Financiën klaar.
„Maar mijns inziens kan niemand, zelfs
op dit oogenblik, zeggen, wat do toekom
stig normale waarde van een woning zal
zijn. Zelfs al wist hij de bouwsom te raden
dan was hij er nog niet. Er zijn meer fac
toren, die de waarde van die woning bé-
I>alen: de betrekking tusschen vraag en
aanbod, de rentabiliteit in verhand met de
loonen, enz."
„Daarbij komt nog dit. Het Rijk heeft
de gelden geleend aan de gemeente. Het
heeft dus in juridischen zin niet de wonin
gen als onderpand. Het heeft slechts een
vordering op de gemeente, en zoolang deze
solvabel is, is de vordering van het Rijk
op" zich zelve beschouwd 100 pGt. waard.
Waarom dan afschrijven? Zoolang de an
nuïteiten worden opgebracht, krijgt het
Rijk toch zijn geld terug! Ik zie te dezer
zake niet 'voorbij, dat het Rijk door jaar-
lijkscho bij driagebe taling helpt om aan
zich zelf af le lossen. Er zou derhalve ten
hoogste wat voor te zeggen zijn, om de ge
kapitaliseerde bijdrage op de schuld af te
schrijven. Doch ook hiertegen rijzen be
zwaren. Want dan zou boven twijfel moe
ten staan, dat de maximumbijdrage altijd
tot het volle bedrag noodig zou zijn, iets
wat ten aanzien van verschillende ge
bouwde complexen lang niet zeker is. Men
zou dus te veel afschrijven, een handeling,
onvereenigbaar met den zorgelijken toe
stand van 's lands financiën.
„Verder moet ik nog hierop wijzen. Men
ziet allerwegen prijs- en loondaling, en
verwacht dat dio daling zich nog verder
zal uitstrekken. Doch het is niet onmoge
lijk dat het op een goeden dag andersom
gaat. Wanneer zij, die hel hoofd schudd n
over de financieele politiek van het Rijk,
en begaan zijn met het lot dat onzen gul
den moet treffen, gelijk krijgen, dan zal
niemand betwisten, dat een inflatie van
den gulden, die niet spoedig gekeerd
wordt, noodzakelijk moet leiden tot prijs-
en loonstijging, en dus ook, in algemeenen
zin, tot stijging van de bouwkosten en de
huren. Bewilligde het Rijk dus in afschrij
ving, dan zou het daarover naderhand
zeker spijt hebben."
Sch. behandelt vervolgens de huurpoli-
tiek in engeren zin (de vaststelling der
huren met minima en naar gezinsinkomens
etc.) en vat zijn conclusies eindelijk als
volgt samen:
a. Afschrijving der crisiskosten zou on
tijdig zijn en dus niet wenschelijk;
b. Inschikkelijkheid ten aanzien van
overdreven minimumhuren verdient aan
beveling;
c. Huren en bijdragen moeten voors
hands scherp geobserveerd worden om te
redden van de gelden, wat te redden is;
d. Men zij voorzichtig met nieuwbouw
en verlage het woningpeil voorloopig liever
een weinig tot steun van de huurpolitiek.
die gevolgd moet worden, bij de vroeger
gebouwde duurdere woningen.
Uit het Sociale Leven
De Vakcentralen.
Door het Dag. Bestuur van het Chris
telijk Nationaal Vakverbond is het vol
gende schrijven gericht aan liet Dcig. Be
stuur van het N. V. V.:
Mijne Heeren,
Wij .ontvingen Uw schrijven van 1 Juli.
Ter opheldering van enkele misverstan
den die blijkbaar bij U bestaan, deelen
wij U mede, dat het ons niet ontgaan was,
dat U ingevolge een verzoek van den Mi
nister van Arbeid ons tot een conferentie
uitnoodïgde. De aanhef van ons schrij
ven van 30 Juh luidde toch als volgt:
„Wij ontvingen Uw schrijven van 21 Juni
j.l., waarin U ons mededeelt dat Uw be
stuur een bespreking heeft gehad met den
Minister van Arbeid, over een uitgebrei
der toepassing van de Arbeidswet, in wel
ke bespreking de Minister U gevraagd
heeft, met de andere vakcentrales te over
leggen, om concrete voorstellen in te die
nen."
Waar U geen bezwaar had aan dit ver
doek van den Minister te voldoen, on
danks dat Uw Voorzitter ons publiek van
dubbelhartigheid, onoprechtheid en ver
raad beschuldigt, hebben wij U medege
deeld, dat wij wel bezwaar hebben met U,
zoolang Uw Voorzitter zijn minderwaar
dige bestrijding voortzet, samen te wer
ken.
Van Uw mededëeling dat U Zijne "Excel--
lentie den Minister van Arbeid daarmede
in kennis zoudt stellen, namen wij nota.
Ook door ons is dit reeds gedaan.
Ter zake van Üw opmerking; dat wij het
ongetwijfeld met U eens zouden zijn, dat
verdere discussie in brieven overbodig
moet worden geacht en zoonoodig in de
pers discussie gevoerd kan worden en
wanneer ons Bestuur daartoe lust heeft in
vergaderingen, merken wij op, dat ons
schrijven van 30 Juni in geen enkel op
zicht bedoelde met U in discussie te tre
den over minderwaardige wijze van be
strijding van Uweu Voorzitter, Onze brief
bedoelde slechts U duidelijk te maken, dat
wij ons zelf zouden compromileeren in
dien wij, bij een bestrijding als Uw Voor
zitter zich ten onzen opzichte veroorlooft,
met U zouden gaan samen werken. Dis
cussieeren over die wijze van bestrijding
doen wij niet. Die wijze van bestrijding
qualificeerl zich zelf voldoende.
LEU2SCHE FENKKASSEM
Amice.
Ik liep deze week 's avonds over straat
lóen ik een groepje menschen hoorde
praten, 't Was al-©«en beetje laat op den
avond en daar de praters nu niet bepaald
fluisterden, ving ik onwillekeurig een deel
van- hef gesprek op.
Het ging, naar 'het scheen, over den
steun aan de werkloozen. Ik hoorde al
thans de opmerking maken: „Als je faaf-
t'en gulden an steun kaïi kreige cn je
•kan twintig verdiene, dan ga je voor dip
faaf pop toch zeker niet aan 't werk, maar
dan ga je toch liever visschen? Een der
bijstanders vond 't ook. Je most wel gek
wezen meende hij, als je voor vijf gulden
een hcole week zou werken.
Dezo uitspraak trof me, amice, omdat ze
niet op'ziciizelf staat en omdat daarin
werd weergegeven wat er bij niet weinigen
leeft. Men is er toe gekomen den steun,
die men ontvangt als iets normaals te be
schouwen, als iets waarop men onder, alle
omstandigheden recht heeft, met het na
tuurlijk gevolg dat men er voor terug
schrikt weer aan 't werk te gaan, als liet
verschil tusschpn de steunuitkeering en
het weekloon niet al te groot is.
Op die wijze het is duidelijk wordt
alle werklust finaal gedoofd en komt men
er en dat is even natuurlijk toe,
den steun tot het alleruiterste te be
perken om op die wijze een prikkel' te
krijgen dat men weer aan het werk zal
gaan. en werk zal zoeken.
't Ergste hierbij is, dat de goeden met
de kwaden lijden, of liever, dat de goeden
het meest lijden. Men komt er toch zoo
ligt toe om allen over een kam ie scheren
en zoo ongeveer alle werkloozen als werk-
•sclmwen aan le merken.
Dat is natuurlijk heelemaal onjuist. Ik
ken persoonlijk genoeg arbeiders., en daar
onder ook wel die zich met een heel be
scheiden loon tevreden moeten stellen,
■wier grootste vrees het is dat ze werk
loos zullen worden en die, als ze zonder
werk zijn, alles afloopen om weer werk
te vinden. Het zijn de mënschen, die
trouw hun plicht doen, die niet langs de
kantjes loopen. en die werkelijk arbeiden
tmet het h a r t.
Dergelijke menschen hebben van werk»
loosheid de minste last. Maar het is dan
•ook dubbel hard, wanneer ze zonder werk
geraken, onder hetzelfde oordeel te vallen/
beschouwd to worden als parasieten, dio
[wenschen te leVen op anderer kosten en im'f
verhand daarmede een uiterst lage uitkee- J
ring te ontvangen. 0
En aan den anderen kant is het toch
ook weer waar, dunkt me, dat, als de j
uitkeeringen doorgaan zooals nu het geval i.
■is, niiet alleen de uitgaven daaraan ver-v
foonden niet to betalen zijn, maai' dat ook' r
een geslacht gekweekt wordt, dat het ar-r
beiden verleert en dat geen hooger ideaal
ikent dan te leven op kosten van de ge-/
imeenschap. ij£
De eenige uitweg schijnt mij hier dat j.
•in de eerste plaats al het mogelijke ge-/
daan wordt om werk te verschaffen, en
dat zij, van wie men met eenigen grond'
kan vermoeden dat ze op de algeméene.j.
kas parasiteeren, tot werken gedwongen;
worden. Als dat werken dan geen spel is,
zooals we dat b.v. in den mobilisatietijd iiri
'het leger gekend hebben, dan zullen de
heeren, die zoo graag visschen, wel een.
ander heenkomen, zoeken.
Voorts zal het noodig zijn om degenen
die hulp noodig hebben, nog meer dan
tot nu toe, individueel te behandelen,
zoodat met alle omstandigheden in goeden j
en in kwaden zin kan worden gerekend. v
Op onze vakorganisaties en op allen, die;
op dit gebied eenigen invloed hebben, rusty
hier bovendien de taak, om tegen do',
schrikkelijke kwaal van de werkschuw-'
heid met alle kracht te waarschuwen daar v
het anders onmogelijk wordt een behoor-,
'lijke steunregeling in stand te houden.
Aan don anderen kant amice, zou ik ook
willen waarschuwen om toch niet zonder
grond to generaliseeren. Er zijn menschen
ook onder ons die met zoo heel .veel ge-
anak over de werkloosheid en de werkloon'
zen 'kunnen bordeelen.
Zij sluiten, evenals degenen die op een
onbeperkte steunregeling aandringen, hun
oog voor de feiten, en schijnen te mecnon,
dat wie gezond is en werklust heeft, toch
altijd wel werk kan vinden.
Ik hoop van harte anr'ce, dot ze het te-i
gendeel nooit aan den lijve zullen cmder-»
vinden, want het is een schrikkelijke zaak,
waarover we, vooral in dozen tijd nu het
aantal werkzoekenden zoo groot is, met
•licht mogen denken.
Alle overdrijving en allo gebrek aan
werkelijkheidsbesef, waar liet ook gevon^
den wordt, werkt schadelijk.
Daaraan dacht ik cok toen ik dezer da
gen in handen kreeg het. Verslag over den
toestand van handel, scheepvaart en nij-
verheid in 1923 samengesteld door de Ka-- -(
nier van Koophandel en Fabrieken voor,
Rijnland te Leiden.
Tn dit verslag komen allerlei belangrijke
gegevens voor, die niet alleen voor de le-*
den van de K. v. K. maar ook voor ande^
ren van beteekenis zijn, en waarvan ik met
belangstelling kennis nam.
Er blijkt toch uit, dat in het bedrijfs-
leven veel geklaagd wordt, dat" de toestand
dn verschillende bedrijfstakken ver van
gunstig is, maar ook dat er lichtpunten
zijn, dat er reden is voor hoopvolle ver-
wachting. Er wordt geklaagd over slechte
bêdnijfsiïitkomsten, maar daarnaast wordt
in meerdere bedrijven ook eenige opleving
geconstateerd.
Daarover wilde ik het echter nu niet
hebben.
Ik heb zooeven gewezen op het schade
lijke van overdrijving en eenzijdigheid en
daarbij dacht ik ook aan dealgemecn«
inleiding die in dit verslag een plaat a
kreeg en waarin een soort algemeen over-*
zich? van de bedrijfstoestand wordt gege
ven.
Vooral dit gedeelte is in den nrneur ge
zet. Men hoort hier niets dan sombere
klanken. Van de lichtzijden die in de af
zonderlijke verslagen niet geheel onver
meld hieven, wordt hier gezwegen en tiaar-
bij komt dan nog, dat de schu'd van allo
narigheid en ellende eenvoud'g geschoven
wordt op den rug van de Overheid, die
door hare maatregelen het bedrijfsleven
bemoeilijkt.
Het Avordt. wel niet openlijk gezegd,
maar het komt toch hierop neer, dat we
al een heel eind gevorderd zouden zijn als'
de Overheid zich terugtrok, a's de sociale
wetgeving, ongedaan werd gemaakt en a
het ideaal van het oud-liberalisme verwe
zenlijkt werd, zoodat we weer kregen het
Vrije spel van do maatschappelijke krach
ten.
Van de socia'e Wetgeving wordt hier
niets goeds gezegd. En wel wordt gewezen
op de noodlottige werking van verkeerd©
theoriën, waardoor de arbeid niet meer in
het rechte licht wordt gezien, maar met i
geen woord wordt er op geivezen, dat men
diezelfde theoriën ook vindt in patroous-
kringen, dat de sociale wetgeving geboren
is Uit den nood der tijden,-omdat nu.*
«eenmaal in de pract>ijk het recht van den
sterkste gehuldigd werd en alleen door
dwingende maatregelen verbetering moge-
lijk bleek. 1
Het is volkomen juist amice, als gezegd
wordt, dat door een te zware belasting van
de bedrijven, tenslotte ook de arbeider?
geschaad worden. Dat in een waarheid dio
niet uit het oog moet.worden verloren. Bij
bet vaststellen van de" arbeidsvoorwaarden
moot nu eenmaal anet do etschen van do
practijiv rekening worden gehouden. t
En het is ook niet geheel onjuist nis ge
zegd wordt, dat den particulieren onder
nemer oen kans geboden moet worden om-
veel te verdienen, teneinde kapitaal te
kunnen vormen.
Maar daarnaast staan andere waarhe«\
den. Er is cok voor de arbeiders een be<
staansminicium. De volkskracht is ook-
kapilaal. 1
Als gezegd wordt, dat spec:aal op heil
die geroepen z:jn ons volk van voorlich-
ting te dienen, oen uiterst verantwoorde-i
•lijke taak rust, dan. hen jk 't daar geheet j
irnco eens, maar juist daarom betreur ik;
het, dat men hij het samenstellen van dit
overigens zeer interessante verslag -- toch"
óók volksopvoeding ietwat eenzijdig in
te werk gegaan en verzuimd heeft, waar-^
lijk voorlichting te geven. A