Tweede Blad ^Zaterdag 21 iuni 1924 Reuke des levens en des doods. Want wij zijn Gode een goede reuke van Chrietus, in degenen diè zalig worden, en in degenen die verloren gaan. Dezen wel een reuke dee doods tèn doode, maar genen een reuke des levens ten le ven. II Cor. 2: 15, 10. 'In den tempel te Jeruzalem, toen liet heilige Kdndeke dien Heere "werd voorge steld, heeft met den ouden grijzen Simeon een treffende ontmoeting plaats gehad. En Simeon iheeft dit merkwaardige e.n veel zeggende woord gesproken: z'e, deze /wordt gezet tot een val en opstanding van (vieTen in Israël en tot een teeken dat we- idersproken zal worden. Dat woord houdt in dat de komst van Christus Jezus in deze wereld een d u b- bele uitwerking zou hebben, dat het niet .-alleen een komst tot behoudenis der ge- loovigen, maar ook een komst tot verdoe mend 9 der ongeloovdgen zou zijn. In de geboorte van Christus Jezus is igegeven èn wat tot een op standing èn wat tot een val van velen in Israël zou zijn. De verschijning van den Christus Gods in bet midden der wereld zal de ge dachten van veler 'harten openbaar ma ken. En wie vóór Christus de keuze doet, zal genade voor genade ontvangen. Maar wie tegen Christus Jezus zijne gedachte laat gaan zal te meerder en te zwaarder oor deel ontvangen. Van de prediking van den Christus Gods gaat tweeërlei reuke uit, een reuke des levens ten leven, en een reuke -des doods ten doode. Het is dus niet zoo dat de Christus gepredikt mag worden met een volheid van genade voor heel de wereld, alsof er alleen sprake was van een reuke des -levens ten leven. Maar het is ook niet zoo dat de Chris tus gepredikt mag worden alsof er behou denis is slechts voor één uit een dorp of voor twee uit een geslacht. De komst van Christus Jezus is èn tot behoudenis èn tot verdoemenis, naar het woord van Simeon in den tempel van Je- ruza1em gesproken: deze wordt gezet -tot een val èn tot een opstanding. Waar Christus Jezus gepred'kt wordt, daar zullen er opstaan tot het eeuwige le ven, daar zullen er ook vallen in den eeuwigen dood. Zooals de Christus ds, zóó moet Hij ook gepredikt worden. Hij wordt mét ahéen gezet, maar ook gepredikt tot een val en opstanding. Want ieen ieder die gelooft het heil- en troostrijk woord des Evangelies, ontvangt in Chris tus zijn opstanding u:t den geestelijken dood, maar een ieder die weigert te hoo- ren. die z;ch verhardt, zal aan dien Steen zich te morzel: stooten. Met het oog daarop dat van de getrou we Christusprediking een dubbele wer king uitgaat, zegt de Apostel: wij zijn een goede Teuke van Christus in degenen die zalig worden on in degenen die verloren gaan. Dezen wel een reuke des doods -ten doode, maar genen een reuke des levens ten leven. Het is merkwaardig dat de Apostel hier jspreekt van een reuke, zooals hij ook spreekt van ,de reuke zijner kennis". Bij het lezen en koorent van die reuke, mogen we denken aan de offeranden die in het Oude Testament gebracht werden. De reukoffers met name verspreidden door de Tempelzalen een reuke, die door ieder tempelbezoeker werd waargenomen, en die reuke had hun iets ie zeggen. Zoo nu gaat er ook van Christuspredi king een reuke uit in bet midden der ge meente als bet Evangelie wordt verkon digd. Maar do uitwerking is een dubbele. Aangenaam en welgevallig waar Gods barmhartigheid woïdt geopenbaard in de genen die zalig worden. Treurig en schrikkelijk waar Gods recht vaardigheid openbaar wordt in degenen Idi-A verloren gaan. f Christus Jezus ,iis gezet, door God den iVader, tot een val èji tot een opstanding. Daarom gaat van de getrouwe Christus prediking tweeërlei reuke uit, een reuke des levens ten leven, en een reuke des doods ten doode. De Apostel getuigt van zich zalven dat hij getrouw is in zijn prediking en dat hij het weet dat er van zijn prediking een goede reuke uitgaat èn in-die zalig worden èn dn die verloren gaan. Hij nredikt Jezus en dien gekruisigd, ■en hij weet dat zijn prediking de zielen leidt tot het eeuwige leven, of het oordeel' der hardnekkigen verzwaart. De prediking van Christus Jezus komt daarom tot u met een hoogst ernstige •vraag. Gij leeft in het Verbond, gij komt in de kerk en gij hoort het woord der predi king. i Maar de groote vraag is en blijft, boort gij het Evangelie tot uit voordeel of tot uw oordeel. Zoo velen worden gedoopt, ontvangen het onderricht in de leer der waarheid die naar de Godzaligheid is, hooren die .prediking van het Woord. Maar hoe velen ook willen er niet van weten en verharden .zich. Zij leven en .sterven buiten .Christus. Dun is Christus Jezus hun tot een val. 0, zij die boetvaardig zijn, die honge ren cn dorsten naar de gerechtigheid, die luisteren naar de klanken van het Hei ligdom, die met.een geloovig harte de pre diking van liet Christus-Evangelie aan vaarden, worden gewaar de reuke des le vens ten leven. Het is hun als de reuke die zich verspreidt in het Heiligdom. Een reuke die verkwikt en goed doet en der ziele het leven geeft. Het is een aangrijpende gedachte dat er van de verkondiging des Evangelies ook oen reuke des doods ten doode uitgaat, dip het oordeel verzwaart. Maar het stemt lot lof en aanbidding dat van die „dwaasheid der prediking" pok de reuke de3 levens ten leven uitgaat. Het is een hoogst ernstige vraag, maar g:j kunt aan het te geven antwoord u met ontworstelen, of de prediking van het volle, rijke Evangelie aan uw ziele de reu ke des levers of de reuke des doods .bracht. Er gaat van alle Christusprediking al toos tweeërlei reuke uit. Hebt gij het Woord'gehoord, en ten ein de toe u verhard, dan zullt gij met dub bele slagen geslagen worden. Zalig zijt ge, a1® het Evangelie van Gods genade door u met een willig harte ontvangen wordt, uw ziele in Christus aan God vastbond. Dan kwam tot u die reuk:» des levens ten leven. HET OOG OMHOOG! Heen, mijn z:el, buig u niet neder, Want Uw God verandert niell Hij bewaart in liefd' u teeder, Schijn' ook duister het verschiet. leg uw zonden en uw zorgen Neder aan des kruises voet. Zoek. Zijn.aanschijn ied'ren morgen; Wis schenkt Hij n nieuwen mogd. Beis voortaan uw weg met blijdschap, Eenmaal zal uw oog Hem zien, Dien uw ziel hier 't meest beminde; Dankend zult g' Hem hulde biên. Dan is alle leed vergeten. Tranen schreit men daar niet meer. Zaligheid niet ai te meten, Wacht on3 boven bij den Heer. H:er op aarde vreemdelingen, Maar „des He eren" door gena! Ginder zijn we hemellingen; Eer zij God! Halleluja! J. VAN ANDEL. ÜEÜK EES SCHOOL ïsED. HERV. KERK. Beroepen. Te Goudriaan-Ottoland A. Luteijn, cand. te Ierseke; te Gramsber- gen (toez.): D. M. Blankhart. te Nijverdal; to Driel: 11. Meeuwenberg te Batenburg; le Garijp (Fr.): S. J. de Hoest te Bun schoten. GEBEF. BEKKEN. Bedankt. Voor WorkumJ. H. A. Bosch to Nijver dal. Bevestiging. Intrede, Afscheid. Zondag 13 Juli hoopt Ds. M. B. Ver kor k afscheid te hemen van de Ned. Herv. gem. te Gouderak, om Zondag 20 Juli d.a.v. intrede te deen te Puttershoek. Als bevestiger* zal Ds. A. v. d. Kooij van Kampen optredien. Keelontsteking1 Ccatarrh, bronchitis, schorheid. Gebruik AKKER's ra Abdijsiroop i Ds. W, K. C. Ha ge denkt 29 Juni afscheid te nemen van do Ned. Herv. Gem. te Huins, en 6 Juli d.a.v. intrede te doen to Nieuw-Vcsmeer, na aldaar bevestigd te zijn door Ds. G. K. v. d. Horst, van Steen bergen. Ds. H. Marra te Gaast, is voorne mens op 31 Augustus intrede te deen bij de Ned. Herv. Gemeente te Emmen. Ds. E. C. B. van Herwerden. Naar de „Rott.'* meldt kan Ds. E. C. B. van Herwerden, predikant der Geref. Kerk van Rhoon, wegens ongesteldheid zijn gemeente niet in den dienst voor gaan. Sedert 18 Mei kon Ds. van Herwer den zijn ambt niet waarnemen. Beroepingswerk. De Nieuwo Kerkelijke Kiesvoreeniging „Het Evangelie" (etb.). te'Amsterdam heeft voor de bestaande predikantsvaca- lure in de Ned. Herv. Gemeente opge maakt het. drietal: ds. G. D. A. Oskamp, pred. evangelist - te Winterswijk; ds. M. van Empel, te Middelburg en dr. J. C. Roose, te Groningen. Kerkelijke vergaderingen. Woensdag j.l. vergaderde de Part. Sy node der Geref. Kerken in Zuid-Holland (Z. G.) te Dordrecht. In het modcramen werden .gekozen Ds. C. J. W. van Lummel, praeses; Ds. W. W. Meynen, assessor; Ds. A. Rolloos, le scriba, en Ds. R. K. M. Hummelen, 2de scriba. Aan het verzoek van 'de Part. Synode van Zuid-Holland (N.G.) om medewer king te verleenen tot een algeheelo her ziening van het statuut en huishoudelijk reglement van het Prov. Weeshuis te Mid- delharnis zal gehoor worden gegeven. Toi deputaten voor deze zaak werden aan gewezen Ds. van Lummel. Ds. Meynen en de heer B. Richters te Rotterdam. De deputaten voor bet Prov. Wees huis ie Middeiharnis ontvingen machti ging tot het sluiten van een hypothecaire leening indien tot bedijking van de bezit tingen van liet Weesbuis wordt overge gaan. Bijdragen aan de Kerk. Mr. G. H. A. Grosheide schrijft aan de S tan d.: Naar aanleiding van de verschillende vragen, die mij bereikt hebben ten aan zien van de kwestie of quitanties voor bijdragen aan do Kerk gezegeld moeten worden, kan ik den verschillenden inzen ders thans berichten, dat het standpunt van den Minister van Financiën het' navolgende is: Volgens den Minister van Financiën kunnen kwitanties voor bijdragen in het onderhoud van een plaatselijke kerk ge acht worden te behooren tot de stukken, welke bij artikel 37 no. 14 der Zegelwet zijn vrijgesteld, terwijl bijdragen in de kosten van kerkelijke vergaderingen val len onder de vrijstelling bedoeld in art. 37 No. 5 dier wet, mits uit die kwitanties blijkt, dat het geld wordt afgedragen van wege een plaatselijk kerkelijk bestuur aan het elassikaal bestuur waaronder het ker kelijk bestuur ressorteert* Van Ccmedla en Comedianten. Het gebeyrde met studenten aan da Vrije Universiteit, gaf D s. Wisse aan leiding esn gepeperd stukje te schrijven in een der Kerkbodes, waarin het o.m. heet, dat de looneelspelende studenten niet do hoofdschuldigen zijn, omdat het ook hier geldt: Zooals de ouden zon gen, enz. Er is, zoo constateerde Ds. Wisse, een. schrikkelijke afvloeiing, waarna het dan o.m. heet: Ja, waar zijn wo heengegaan! Zing nu maar: „zij zullen ons niet hebben!" Het „strijkje" in de codemie antwoordt: „we hebben je allang" 't Zou me geen draad verwonderen als daar een brochure ver scheen (b.v. als vervolg op hetbekende: „Heeft de Ghr. Geref. Kerk recht van be staan?") over het onderwerp: „Heeft de Geref. Gomedie recht van bestaan? Ge lijk het mij evenmin verwonderen zou, als zekere publicisten in stilte zoo eens tot zichzGlf zeiden: „inderdaad; ik ga bemer ken, dat de ergste vijanden van de Geref. Kerk nogop 'n ander plekje moeien ge zocht worden dan in de Ghr. Geref. Kerk" Dit schrijven gaf aan Ds. Schildeï in de „Bazuin" de volgende opmerkingen in do pen: „Ik heb lang geaarzeld, eer ik op deze Uitlaiing inging. Maar ds. Wisse mag wel eens gaan begrijpen, dat er velen zijn, die meten met de maat, waarmee bij meet, en die dus ook personen met zaken ver warren? De herinnering daaraan is hem al eerder gedaan door dr. Waterink. En ik geef ze nu, niet om hem to vervolgen, maar wel om hem met de gedachte daar aan te doen overwegen, of hij niet beier dergelijke persoonlijke „treffers" achter wege kan laten, omdat z© toch bij velen afstuiten op een muur van ergernis om den persoon, die bet zegt en de manier, waarop hij het zegt. De atmosfeer kan zoo slechts gezuiverd worden; en dat is hard noodig. Ik wil nu alleen opmerken, dal „de ge vaarlijkste vijanden der Geref. Kerken" inderdaad niet altijd te zoeken zijn in de Ghr. Geref. Kerk. Zo zijn eT niet in, al gaan ze er wel eens heen. Inderdaad de gevaarlijkste vijanden van de Geref. Ker ken zijn in die Geref. Kerken. Het zijn do menschen, die doen, zooals ds. Wisse deed: zwijgen, zwijgen in alle talen, over die bedorven gereformeerde voor mannen; arm in arm met hen den boer opgaan om te speechen voor de partij, ar tikeltjes schrijven in de Kamper Kerkbo de, óver te nemen door de Heraut, waarin het ach en wee wordt uitgeroepen over de menschen, die niet gaan studeeren onder de leiding van die voormannen der Vr. Un. en zelfs ingezonden stukjes van stu denten aan een openbare uiversiteit, die toch gereformeerd zijn, weigeren uil bla kende'liefde voor de Vr. ün.; en dan la ter, later, als het uit is met de liefde, voor oen op buit belust publiek de personen van die voormannen beschimpen. Ja, de personen zeg ik. Want de studenten lieeten „comedianten" (maar dat is oen •leugen, tusschen twee haakjss, omdat het sluk geen comediestuk was): voorts pie pen de jongen, gelijk de ouden zongen; derhalve zijn de ouderen meer dan come dianten. En het strijkje in de Corne ll i e „h e e f t" hen allang. Weet ds. Wisse wat hij daar zegt? Ik vind dergelijk geschrijf meer dan be droevend. Het wekt het farizeïsme op. Het agumenteert niet maar het maakt verdacht. En het verzuimt te bedrijzen, terwijl bet toch naar bepaaldo personen heenwijst, die zich op een zóó ingekleed artikeltje natuurlijk niet kunnen ver dedigen. Waarschijnlijk zouden zo het ook niet willen. Want ze zouden eerst moeten antwoord hebben op de vraag, of het geen „tooneel- spel" is, ate iemand, die heengegaan is, later optreedt als verklager van dc broederen, die hij had moeten vermauen, toen hij bij hen was. Er zijn menschen, die het meisje, waarmee het „uit" ge raakt is, scheldwoorden achterna geven. Maar zelfs do achter-huurt moraal heeft daarover haar vonnis gereed. De man, die enkele maanden vóór zijn vertrek uit do Gereformeerde kerken nog brieven schreef en aan Gereformeerde kerkeraden bood schappen liet overbrengen, die allen men schen, welke zich geen rolspelers kunnen indenken, den indruk gaven, dat -do man graag nog Gereformeerd predikant zou willen 'zijn in hun plaats, heeft aan die menschen het vraagstuk voorgelegd, of er geen andere rollen gespeeld worden dan in den stadsschouwburg, waar ze ten minste alles nog publiek doen en niet „vertrouwelijk". Inderdaad, de gevaarlijkste vijanden van de Geref. Kerken zijn de menschen, die alleen dan ware of vermeende fouten durven aanwijzen, als ze ervan door zijn gegaan. Maar ze zijn moeilijk te vinden, als ze er nog zijn mochten, evenals in dertijd ds. W. moeilijk te vinden was". De Schoolraad. Het Mcderamen van den Schoolraad voor de Scholen met den Bijbel heeft be noemd een Commissie van onderzoek naar schoolbesturen die in financicele moeilijk heden verkecren, bestaande uit ds. J. L. Pierson, mr. J. E. A. Lisman en jbr. mr. H. A. M. van Asch van Wijck. Weten is vergeven. D. te H. schrijft in het Ghr. Schoolbl. „Onze Vacatures": Meester L. was een goed man, een Lest onderwijzer, alleen speelde z'n drift hem soms parten. Keesje was een mager, stil joggie, die altijd ijverig werkte. Thuis had men 't niet breed. Meester en Keesje konden best 'met elkaar opschieten. FSUIU.ËTO& EINDELIJK VEREENIGD. S3) „i! HOOFDSTUK XXVIII. Twee maanden 'zijtn voorbijgegaan. De Xomer is heen en de zachte Augus tuskoel- ,tjes zweven over de verdroogde velden. De oude woning van den heer van Go- ïochino is vernieuwd, en door den admi raal aan zijn zoon gegeven. Serge en iMila bewonen alzoo het voorvaderlijk kas-i teel. De admiraal herstelde1 miiet, maar moest rij'1 ontslag vragen. Hij bracht Iden zomer bij het jonge paar door, cn die zoon heeft lfloor trouwe zorg zijn hart gewonnen. I Toch vond hij slechts een betrekkelijke F lust, want de strijd tusschen Garl Car- I Uiteb en de boerein duurde voort, en het I ,was moeilijk beidie partijen het hoofd te (bieden. Reeds veel goed is idoor Serge en Mila 'gedaan op het dorp, en groote plannen be-= staan er voor de toekohist. De ongeloovi'ge Schoolmeester heeft Gorochino verlaten, en is vervangen door een braaf jongeling, dién dl© heer Istimef daar bracht; wellicht blijft hij niet laTUg. Pavloucha, die nu nog Petersburg studeert', hoopt eerlang in dezelfde school onderwijzer te zijn, waar hij leerling is ge'wecst. Met weemoed heeft zijn moeder de inrichting van mevrouw Ivrestof verlaten, om 'in haar dorp terug te keeren, waar Eilj op verlangen van Serge bijb'elvTOuw is geworden. Soms gaat de kleine Machenka mede en past op paard en wagen, terwijl zij het Evangelie in de huizen aanbiedt. Tatiana is recht goed geplaatst. Daar Mila niets van de huishouding weet, ver zocht zij haar daarvoor te zorgen. „Lumiilia Anidrevna is waardig onze meesteres te vervangen," zeide zij telkens, „en ofschoon haar haar zoo blond is als dat van de oude dame donker twas, toch zijn de harten dezelfde. Mijn jonge mees-; ter weet wel wat hij doet" Mila en haar echtgenoot denken den winter in Petershuig door te brengen, en Serge zal weer dienst doen. Hij spreekt er vau, om enkel het geestelijk zwaard te kanteeren, en den dienst te verlaten. Maar zulk een besluit zou het hart van den ad miraal/ breken; en idit was genoeg voor den zoon, om bem dit verdriet le bespa nen. Nu ds Ide wensch van Serge vervuld. Hij Istaat op den heuvel, Mila naast hem en teamen staren zij op hét scboooie sehouw- Isnel, dat zich aan hen voordoet. De onder gaande Izon, de goed gevulde wagens, 'die1 knét hun vracht levensmiddelen terugkee- t-en,- de zingende 'l'anidflicden, die tehuis komen, alles heeft beteekeni-s, in alles is ischoonheid. „Mila! hoe goed is God voor ons ge weest! Ik v vetes dat wij niet dankbaar ge noeg zijn?" „De Heer béware ons voor zelfzucht, was haar antwoord. „Dat doe Hiij! Maar, zie eens naar die 'twee zwarte punten zijn het niet twee rijtuigen?" „Ja, zij zijn het!" en nu begon het Wuiven der zakdoeken. De Iötineis, ook Dmitry Bromitzki en Bibleisky werden [verwacht. Het zou een voorname dag zijn. Om zijn vestiging te Gorochino te Wieren, had hij het geheel© dorp ter maaltijd ge- noodigd, en daarbij eenige vrienden uit 'Petersburg, opdat zij zich met hem zouden verheugen. Den volgenden morgen vertoonden zich vele kopjes voor de rametn, om de vermoe-. kleJdjke weersgesteldheid te onderzoeken. Tot algemeene blijdschap scheen de zon. Te twee ure kwamen die meeste feestvie renden aan. De mannen in het Zondags kleed, de vrouwen in de nationale kleeder- jdVacht, de kinderen in roode hemdjes met (net gekamde en helder geoliede haren, /namen plaats aam de lange tafels, die voor hen op het gras waren aangeriht. i Onder aan de breeds stoep was een soort /koepel, waarin Mila, onophoudelijk thee ipchomk. Serge zag toe of allen goed be diend werden, en had een woord voor ieder. De dienstboden gingen af en aan, cn droegen de spijzen, die de Russische boeren het bost smaakten. „Wij danken u, moedertje, wiij danken u, vadertje," klonk het haar Russisch ge bruik. Eén ding was uitgesloten: de sterke drank. In plaats daarvan had men ander* drin ken, fijner, smakelijker, maar onschade lijk. Toen. allen verzadigd waren ging Serge op eene hoogte staan, en sprak hen loc; hij dankte voor de ontvangst hem en zijne jeugdige vrouw bereid, hij verzekerde hun dat zij de beste gevoelens van wederkee- rige belamgstcliiing tusschen het kasteel en do hutten wenschten te zien. Hij predikte opnieuw het oude toch nooit verouderde Evangelie; het was goeno redevoering, het waren enkele goed ge kozen woorden uit het hart, dio den weg naar het hunne vonden, en menigeen trof fen, die den voet had gezet op den kwaklen weg. Na Serge sprak de heer Istinef, naar wien geluisterd werd met die beïangs lel- lilng, welke al wat nieuw is inboezemt. Zij waren verwonderd, diat een ander idam hun eigen ambachtsheer de blijde boodschap des Evangelies bracht. Tot op een keer toen er sommen ge maakt moesten worden en Keesje te wei nig af had. Meester zei: „Keesje je moet doorwer- I ken". Maar Keesje had na eenigo oogenblik- ken nog niets méér af. Toen werd Meester driftig cn gaf Keesje een draai om z'n ooren. Keesje keek meester aan met stil verw wijt en 'n machteloozen blik in zijn oogen. Hij kon niet. Meester merkte niets en dacht: Hij wil niet. En Keesjes lei bleef zoo goed als leeg. „Na twaalven dan maar, Kees. Doe je lei maar weg". En Keesje deed bet en zat verder stil voor zich uit te staren Na schoolijd was Meester L. weer kalm. Hij zou eens met den jongen pra ten. Anders was hij toch niet zoo. „Zeg Kees, hoe komt dat nou?" Keesje'zweeg, alleen trilde z'n lip ver-* raderlijk. „Kon je de sommen niet, Kees?" Keesje zweeg, maar over z'n wang rol de een traan. „Of was je misschien lui, Kees?" Toen kwam liet antwoord, hortend, stoo- tend, snikkend. „Nee, meester, ik heb vanochtend geen boterham gehad en 'k heb zoo'n honger!" Meester draaide zich om. En schaamde zich, naar de lezer hoopt. Vereen. Chr. Nat. Schoolonderwijs. Do algemeene vergadering van do Ver een. voor Chr. Nat. Schoolonderwijs, zal dit jaar gehouden worden op Donderdag 11 September, des voormiddags 11 nur, in het hotel „Terminus" te Utrecht. Ds. T. Ferwerda, van Amsterdam, hoopt daar in tc leiden: „De nood zakelijkheid van paedagogischo voorlichting op het gebied van het Christelijk lager SNEDIGE INTERRUPTIE Het interrumpeeren, zegt onze Rot- terd., kreeg in verschalende gemeente raden en verlege n woord i^nde colleges dergelijken omvang, dat de goede gang van zaken daardoor ernstig wordt ver stoord. Het stefeelmaFg onderbreken vn do sprekers met dikwijls onbetekenende en zoutelooze opmerkingen moest door de leiders dei' vergaderingen vee1 sterker dan gebruikelijk is, worden tegengegaan. Niet, dat wij daarom elke in4eTmntr^ in den ban zouden w^'len doen. Eén pakkend, los daarheen geworpen woord kan soms den toestand meer he- heerschen dan een breed openzet Ie rede voering. Aan dergelijke snedige interrupts van den heer De Savornin Loliman herinnert ..De Zeeuw", wanneer let blad ons a'dus 1913 voor den geest terugroept: De interrupties van den heer I.ohman hielden in den, regel verbard met zijn be ginsel: opkomen voor recht en waarheid. Eén voorhee'd: Teen de vroegere pred;- ïcant Lieftinck in .1013 als oudst-1 in ia ren de eerste vergadering der Tweede Kamer an het zittingsjaar 19131914 had 1e one- Tien, waarbij, als gebruikelijk, een ope ningswoord door hem werd gesproken, noemde lr'j va'; van die hnogp Tdae's hooest ongepast was onder de aanwij zingen welke du'dden op het buitengewoon felk van den juist gevoerd en vorir "rings- slrijd bet feit, dat er „dihnaa1 zelfs pe- hoden was". In terugslag op deze orm-g- k'rig liet aanstonds daarop tot beperkten naburigen kring de htèi Lohtmn de inter ruptie volgen: ..én gebogen". De opmerking door den voorzitter aan het adres van de rochtêrpart: W was door deze niet door allen geho^'e, do^h door de pers vereeuw*ede inte^nivr r-Mcvrnde gestraft. Of er dan vee1 gelogen was? T "nn wij, aan de z-ïide van l:r»ks. Men denko maar aan Mnrchant'? k' oht over do.i dweper uit Buitenzorg; ran Brian's r-cpr-i om redding van tl© beurelt de Hervormr a kerk; aan Pleyte's waarschuw'ng van d°u bezem in de mast; aan de proleskn f r verkiezings-aposte1en tegen Rcro 's Jijkheidswet, legen Talma's vernlu-Me in validiteitsverzekering, tegen Covin's snel met de militaire uilgavtn; tegc-n Ma1efi:''s snoodo kersteningspolitiek, alles gelogen, want de dweper bleef te Buitenzn g no verzoek vau dienzelfden Pleyte, on Co- lijn werd door Bosb om en Rambonnrt vervangen, dio zijn militaire m-aa'regelen, beaamden, Tahna werd dooi* z'in mede stander Treub vervangen cn Ort ldeck bet met zijn voorganger eens. Do interruptie wag dcrin've irrM on verdiend. De zon daaüde ter kimme. Tropbimitob kwam toen vooruit, en bet grijze boofd buigende sprak hij bewogen: „Vergun mij, Uwe Edelbe'd. dat ik u in naam van allen dank! De Heer zegeuo iu iniet enkel om de aardsehe gaven, waar- ■medo gij ons hebt overladen, maar vooral om bet heaneèsche brood, waarmede gij onze zielen hebt gevoed. Kinderen is dit ook uwe overtuiging?" „Gewiisl" antwoordde men eenstemmig. Toen wierp hij zijn. muts in de lucht. „Lang leve Serge Batourino en zijn ccht-i genootel" riep hij uit, en de menigte her haalde di© woorden. Beiden dankten met glimlach en gebaar „Nu wensch ik," sprak Serge, „dat gij een anderen wensch uitspreekt voor den keizer! en de echo herhaalde het. Met een luid hoerrah! werd overal dit «woord vernemen. Lang leve onze vader de voorspoed en het geluk van ons land. I.-.ng leve onze vader do keizer!" Zoo eindigde dit landelijk feest. Wij kunnen dé geschiedenis van Sergo en Mila niet voortzetten. Wio meer van hen wenscht te weten, neme den spoor trein tusschen Moskou cn Vischni- jVolotehek, en ga vandaar per poslrijtuig ,naar Gorocliino. Gewis wacht hem bij onzo vrienden oen goede ontvangt. EIND E.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 5