ÉieLeiilsclieCoiiraiit
Tweede BSadj
Vrijdag 30 Mei 1924
i SOCIALE WETGEVING EN HET
PLATTELAND.
Over dit onderwerp sprak de heer J.
Schouten in de jaarvergadering van
jden Chr. Boeren- en Tuindershond.
Aan het van -deze vergadering versche
nen verslag óntleenen wij het volgende:
Volgens spreker blijft altijd een optre
den van de overheid noodig om paal' en
perk te stellen aan de absolute doorwer
king van de zonde in de maatschappelijke
verhoudingen. Verzet tegen bepaalde so
ciale maatregelen zal moeten geoefend
"worden van een zuiver zakelijk standpunt,
aangezien hier geen principieele kwestie
aan de orde is. Er moet gestreefd worden
naar zulk een samenleving, dat de ver
schillende kwesties door de maatschappij
ae'lve opgelost kunnen worden. Spreker
ïueent echter, dat men hier de waarde van
de economische wetenschap voor het le
ven overschat. Overal em niet het
minst op het terrein van do maatschappij
is het leven bet eerst en nooit moet ge
poogd worden de groote veelvormigheid
van het leven, dat aan een voortdurende
verandering en verschuiving onderhevig
is te ordenen naar een bepaald stelsel, naar
een bepaald systeem.
In sprekers lering wordt gepredikt het
terugdringen van de overheid op het
.maatschappelijk terrein, omdat men van
meening is, dat de maatschappij een zeke-
T<? sonvereiniteit in eigen kring heeft.
Spr, zou echter ■willen vragen: spits niet
al de kracht en al de kennis toe op de kri
tiek op onze sociale wetgeving, maar
helpt mede de taak, die de overheid nu op
hare schouders heeft genomen', ze^f op te
nemen of althans te helpen verlichten.
Geheel andere regelen voor de stad en
voor het platte land acht spr., om practi-
ische en technische re'denen niet wel mo
gelijk. De sociale wetgeving mag nöcli op
het land nóch in de stad in conflict ko
men met. de sociale rechtvaardigheid, maar
moet de sociale rechtvaardigheid helpen
en aanvullen.
Wanneer men een al te sterk verschil
zou hebben tusschen de sociale wetgeving
•op het land en in de stad, zou men den
trek van het land naar de stad nog groc-
ter makei.
Hierna had eenige gedachteiïwisseiing
plaats.
Be heer Warmels, van Hcogeveen,
is het met den inleider niet eens. Spr.
■vraagt hoe het met name in den oogsttijd
gaan zal met den vrijen Zaterdagmiddag.
De heer J. V e r k u ij 1, van Nieuw Ven
nep, acht een andersoortige wetgeving
■voor het platteland noodzakelijk. Alleen
reeds, daar diet - weer dikwijls storend op
•den arbeid inwerkt.
De heer v. d. Vaart, van Pijnacker,
protesteert er tegen, dat het platteland
op sociaal gebied achterlijk is genoeïnd.
Spr. noemt als voorbeeld om bet legen-
deel te bewijzen de Land- en Tuinbouw-
onderlinge. De pensioenwetten ondervin
den op het platteland scherpe critiek.
De heer B ie mond, van Bleiswijk,
constateert, dat de lieer Schouten in zijn
waardeering voor liet platteland gevorderd
is. Spr. waarschuwt met klem tegen de
pogingen om den boer in het pak van den
stedeling te steken. Boer en burger heb
ben' elkaar noodig, doch we moeten niet
trachten ze door sociale maatregelen ge
lijk te maken.
De heer Kamper, van Vijfhui-zen,
vraagt of er geen verschil is, tussclien
stad en platteland.
De lieer Leenstra, van Heerenveen,
.wenscht primair de vrije maatschappij, se
cundair do regeling. Bet beginsel1 is, dat
de Overheid moet ingrijpen, doch de vraag
is maar: wanneer en hoever.
De heer Schouten beantwoordt de
verschillende sprekers. De aligemeeno
klacht, dat spr. een stedeling is en geen
plattelandsbewoner, is vrucht van wan
trouwen.
Spr. lieeft voor 95 pc-t. op het platteland
gesproken en kent Naaldwijk beter dan
Botterdam. Het platteland is v.el onder
scheiden van de stad, doch niet geschei
den. Wie dit laatste doet, handelt ver
keerd.
Bezwaren tegen de sociale wetgeving
(worden ook aan de Schrift ontleend. Het
as echter misbruik, wanneer men b.v. den
(vrijen Zaterdagmiddag bestrijdt met liet
woord: „Zes dagen zult gij arbeiden". Dan
mocht ook de Boeren- en Tuindershond he
den niet vergaderen, want er is 'andere
arbeid. We moeten, aldus spr., de Schrift
als eenheid zien en daaruit Gods wil zoe
ken af te leiden met voorzichtigheid en
wijsheid. Spr. moet zelf den vrijen Zater
dagmiddag ontlieren en gevoelt dat als
een kwaad in ons leven. De mensch heeft
recreatiie noodig, om met Christelijke
kracht, ook als Christen op den Zondag,
op te kunnen treden.
^preker herinnerde eraan, dat een re
paratie aan een wagen op een Zaterda'g;
middag door den smid mag worden uitge
voerd, zij het ook „achteraf". Do uitvoe
ring vfji de Arbeidswet is zoo uit te voe
ren, dat met de speciale behoeften van bet
platteland rekening gehouden wordt.
la den Zomertijd is men begonnen op
•een oogenblik, dat het noodig was. Er is
gebleken, dat op het platteland weerzin
•tegen den Zomertijd bestaat. Spreker wil
bet antagonisme niet doen toenemen,
.maar wenscht een regeling, die allen kan
bevredigen. Deze kwestie heeft geen prin
cipieel karakter.
Spr. onderschrijft het protest van dein
beer v. d. Vaart niet. Hij heeft gewezen
pp daden. De maatschappelijke organen
/ontbreken zoowel in stad als op het land.
In collectieve arbeidsovereenkomsten is
nog niet voldoende vastgelegd. We moeten
tfe dingen als Christenen zien. Laat ons
letten op het voorbeeld van den psalm
dichter Asaf. Het geestelijke goede en ze
delijke goede moet zooveel mogelijk behar
tigd worden. Wie klachten heeft, geve ze
maar op aan spreker.
De plattelander in liet pak van den ste
deling steken of omgekeerd, wil Spr. niet,
,Hij dweept hiet met confectie. Er moet
rekening gehouden worden met de werke
lijkheid.
Spr. vraagt: maatschappelijke orde,
maar daarbinnen zooveel ruimte, dat met
ieders behoeften rekening kan worden ge
houden.
De Overheid moet,zoowel primair als se
condair handelen en het niet overlaten
aan den belanghebbende. Die rekent te. veel
met eigenbelang. Mogen de levensverhou
dingen meer en meer zoo worden, aldus
Spr. dat do oVerheid weini j heeft te re
gelen.
g SCEUK Eia SCIlooir*
NED. HERV. KERK.
Beroepen. Te Woltersum: B. Peysel
te. Ure terp.
GEREF. KERKEN.
Beroepen. Te Naar denJ. Oester-
veen te Wilnis; te Lemmer c.a.: J. H. Kui
per te Winsum (Fr.)
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal. Te Vlaardingen: P. de
Groot te Botterdam en D. Driessen te
's-G raven zande.
Beroepen. Te Kampen, L. H. Bee-
kamp te Rozenburg.
GEREF. GEMEENTEN.
Beroepen. Te Amsterdam: A. de
Blois te Vlaardingen.
Bedankt. Voor Kampen: J. Vreug-
denhil te Borsselen; voor Bockvalley, Io-
wan en Kalamazoo (Mich. U. S. A.): A.
van Dijke te Neiuw-Beijerland.
REMONSTR. KERK.
Tweetal. Te Utrecht (vac.-L. Mac
kenzie): dr. L. J. van Holk te Gouda en
W. J. Wegerif te Dordrecht.
De Ned. Herv. Kerk in Friesland.
Het bericht, uit het H d b 1. overgeno
men, dat Friesland in de Synode der Her
vormde kerk vertegenwoordigend zou zijn
door vier moderne afgevaardigden is naar
dc Neder 1. verneemt, niet juist-. Uit
geen provincie komen ooit meer dan twee
afgevaardigden ter Synode. Dit jaar zul
len het zijn: ds. D. Zoete te Lemmer (or
thodox) en dr. C. J. Niemeyer te Bolsward
(modern.)
Nieuwe predskantsplaats.
Te Delfshaven hebben kerkvoogden
der Ned. Herv. Gem. geen bezwaren te
gen do vestiging van een vijfde predikants
plaats. De kerker&ad besloot daarom de
mede-werking van het classicaal bestuur
van Rotterdam in te roepen, opdat de
goedkeuring van het prov. kerkbestuur
zoo spoedig mogelijk kan volgen.
Het Calvijn-huis te Noycn.
Het geboortehuis van Calvijn te Noyon
is in 1918 door de granaten voor een groot
•deel verwoest. De „Société de l'Histoiro
du Protestantisme Frangais" heeft thans
den grond, waar deze woning gestaan
heeft, gekocht, en haar ideaal is daar een
Calvijn-huis op te bouwen.
Het schoolgeld.
De Minister van Onderwijs heeft
naar aanleiding van vele verzoeken, tot
hem en tot zijn ambtgenoot van Binneii-
landsche Zaken gericht, om een wetswij
ziging te bevorderen, die een verlaging
van schoolgeld zou teweeg brengen voor
twee of meer kinderen uit hetzelfde gezin,
die gelijktijdig een school van dezelfde
soort bezoeken aan Ged. Staten der
provinciën het verzoek gericht, te mogen
vernemen, welke wijziging zij in de be
staande artt. 62 tot 67 der Lager-ónder-
wijs wet 1920 zouden wencshen te zien
aangebracht.
Inaugureele oratie Prof. Dr. H. J. Pos.
Hedenmiddag heeft D r. H. J. Pos in
het Gebouw voor den Werkenden Stand
zijn ambt als hoogleeraar in de algemee-
ne taalwetenschap, de encyclopaedie van
de philologio der klassieken met name de
taal- en letterkundige ontwikkeling van
den Keizertijd, aan de Vrije Universiteit
te Amsterdam aanvaard met het uitspre
ken eener inaugureele oratie 'over Alge-
me ene T a al w ei te n s cha p en
Subjectiviteit, aan welke rede wij
het volgende ontleer.isn
Taal en taalwetenschap staan beide in
nauwe relatie met niensohelijke sub
jectiviteit. Deze is in bettaalg e b r u i k
handelend, en treedt vervolgens als theo
retisch, vraagstellend op. Daar heb taalge
bruik ook in het bewuste leven plaals
vindt, blijft er in de theorie een pragma
tische tendenz merkbaar. Vraagstelling
treedt allereerst op bij behoefte aan ver
klaring. De subjectiviteit is, .naar tijd en
ruimte, beperkt in haar oorspronkelijke
mogelijkheid van zich verstaanbaar te
maken. Ze stuit op liet „vreemde", en
ontdekt daardoor den bijzonderen band
van kennis, waaraan ze met haar eigen
•taal verbonden is. Toch is algemeen e
taalwetenschap mogelijk, en haar ideaal
is de overwinning van het eigene als
basis, waarop ieder z'n kennis van het
vreemde bouwt. Dit is echter nooit geheel
bereikbaar. Het practische probleem, hier
mee correlaat, n.l. dat eener w e r e 1 d-
taal, moet eveneens vanuit het gezichts
punt der concrete subjectiviteit worden
bezien. Een wereldtaal, die gelijke affi
niteit zou hebben tot alle levende talen,
is op grond der bestaande differentieering
niet wel mogelijk.
De kennende geest zoekt in het veld der
talen bij voorkeur het oorspronkelijke,
vóór alle bewuste wijziging. Heb ongere
flecteerde en het oude trekken hem aan.
Het raadsel der taal schijnt daar minder
mysterieus. Naar den aard van ons theo
retisch wefcen zoeken wc achterwaarts in
de historie het eenvoudige. De erva
ring echter antwoordt op deze vraag niet
ondubbelzinnig. Het niet-bewuste en het
collectieve, waarop men als verklarings
principe teruggaat, maken het bewuste en
het individneele niét verstaanbaar, en zoo
beteekeneiï deze begrippen eer nieuwe fei
telijke relaties dan beginselen van ver
klaring. De aspecten van „rijkdom" en
„raadsel" begeleiden den kenmenden geest
in alle staties en richtingen van z'n be
zigheid en zijn aan onze mens cbelij ke
verhouding tot de werkelijkheid inbaerent.
De categorieën waarmee het histori
sche taalkennen werkt, hangen samen
met de historische situatie der kennende
subjectiviteit zelve. Er is in onze kennis
name der historische, verschijnselen een
bewogenheid, die meer is dan een zuivcr-
logische belangstelling. Voor een logisch-
genevaliseerende beschouwingswijze zijn
juist die aspecten „relatief" en „subjec
tief", die voor ons kennen der historische
werkelijkheid fundamenteel zijn. Zoo is
b.v. de qualiteit yan liet oude niet enkel
in de (toevallige) positie der kennende
subjectiviteit- gegrond maar mede in het
zakelijke. Er is oen samenhang tusschen
het oude, het eigene en heb echte,
waarop nader wordt ingegaan.
Een eigenaardigheid van het historische
materiaal zijn do - convergentie-verschijnse
len. Evenwel kernen differentieering en
uniformiseering beide voor en zoo wijst
het materiaal, dat ons ter beschikking
staat, niet rechtstreeks naar het „begin."
De ontwikkelingsgang der talen in de
historie is niet „zelfstandig", maar dooi
en door afhankelijk vaü cultureele ge
beurtenissen., Gelijk deze zelve, is de lijn
ervan onberekenbaar, „einmaljg". maar
voor ons kennen niet chaotisch. Al is er,
•bij ons weten, geen abstracte wet, die dit
verloop beheerscht, ér is een continuïteit
in, die den kenner bekend is.
Do tegenstelling van algemeene en bij
zondere taalwetenschap hangt samen met
liet karakter onzer mensehelijke ervaring.
Het bijzondere heeft in een ervaringswe
tenschap steeds iets eigens, waardoor het
voor deductie niet vatbaar is. Het zoeken
•der idee, het hoogste doel van heb ken
nen, geschiedt op dit gebied niet buiten
de ervaring om.
Op de rede volgden de gebruikelijke
toespraken.
De rede is in druk verschenen bij den
uitgever H. J. Paris, voorin. Kruyt, te
Amsterdam.
De allcs-mogenden.
Dominé's mogen alles. Ten minste in de
Ned. Herv. Kerk. Zo mogen zich van do
liturgische geschriften bedienen of niet, ze
mc-gen de vragen bij de voorbereiding van
het Avondmaal stellen of niet, ze mogen
psalmen of gezangen laten zingen naar '*t
hun belieft. ze mogen huisbezoek 'doen
mét of zonder ouderling, zo mogen één
uur of ook twee uur preeken, ze mogen de
preek onderbreken door een tussclienzang,
of „in éónen- door" praten tob het eindey.
ze mogen de wet lezen *o£ dc geloofsbelij
denis of geen van beide, ze mogen preeken
over een tekst of over een persoonlijken
inval, ze mogen preeken in toga of in ge-
kleede jas of jaquet, met zwarte of witte
das, zo mogen ultra vrijzinnig preeken of
hyperorthodox, ze mógen de menschen
staande laten zingen of zittende, ze mogen
één uur per week catechiseer en o£ een half
uur, ze mogen vraagboekjes gebruiken of
lesboekjes, cf een eigengemaakt dictaatje,
enz. enz. en bij 'dit alles mogen ze ook
als ze dat willen, den Kerkeraad vragen
om raad en hulp, maar als ze ;b niet willen
mogen ze 't ook laten.
Aldus enumereerb pref. Obbink in
„Bergopwaarts". Hij vervolgt
„Een leeraar aan een H. B. S. zei mij
eens den indruk te hebben dat „dominé's
dikwijls zoo weinig accuraat zijn en zoo
weinig plichtmatig hun werk -doen." Ik
heb dat toen niét ontkend, maar hem de
vraag gesteld, of hij altijd zoo precies op
lijd was cp. school vanwege zijn plichtsge
voel of vanwege heb standje van den di
recteur"? En op mijn vyaag, of hij, als hij
van zijn 25e jaar af, zonder eenige con
trole, zijn. eigen werk had mogen regelen,
op zijn 50e jaar zich werkelijk gunstig
van de ongecontroleerds dominees zou
onderscheiden? durfde hij geen „ja-"
zeggen
„(De vrijheid) legt zware verplichtin
gen op. Vooral ten opzichte van vragen
als die waartoe hij het recht heeft. In
juridisehen zin is zijn „recht" bijna onbe
grensd. Zijn zedelijk recht wordt, door die
juridische vrijheid een zeer delicaat ding,
bij welks gebruik hij,zich door groote_ om
zichtigheid maar vooral door veel liefde
moet la teil leiden. Juist omdat hij onge
veer alles „mag", mag hij nooit probeeren
hoever hij gaan kan, zonder de grenzen
zijner zedelijke rechten te overschrijden.
Nu dé wetgever van buiten zoo groote
vrijheid laat, behoort de wetgever van
binnen' op zijn qui vivo te zijn.
En ik noem het een verblijdend feit,
dat ondanks het volkomen gebrek aan
controle en de ongeëvenaarde vrijheid
van beweging die de predikanten hebben,
het getal „ontsporingen" zoo zeldzaam is,
en 't getal der lArde, trouwe, toegewijde
werkers zóó groot. Ik geloof niet dab op
eenig ander terrein zooveel vrijheid met
zooveel noesten arbeid is vereenigd."
ONZE HANDEL MET RUSLAND.
.Belangrijke Russische orders voor katoen.
Een der Rotterdamsche berichtgevers
van liet Hdhl. deelt omtrent den handel
mot Rusland o.rn. het volgendé mede:
Van 'de graanverschepingen en de rol
,der c-redieten, dio van Nederlandsche zijde
worden verstrekt, hebben we reeds eenige
malen melding gemaakt. We behoeven
/daar nu niet op terug" te komen.
Rusland heeft echter nog meer te ver
schepen. Zoo liggen er thans te Rotterdam
.ettelijke honderden tonnen tabak, bestemd
voor de fabricage van sigaretten, opge
slagen bij een der veemen. Deze tabak i's
inog niet verkocht. Men begrijpt echter dat
zij niet naar hier verscheept wordt als et
igeen geschikte gelegenheid bestaat om
{Laar aan den man i'e brengen.
Mangaan-erts, dat Rusland vroeger
.heeft uitgevoerd en welken uitvoer het
eerlang weer ter hand neemt, zal, zooals
bijna vanzelf spreekt, via Rotterdam wor
den verscheept, dat de ertshaven bi'j uit
nemendheid is.
Hennep en vlas, eveneens belangrijke
Russische uitvoerartikelen, kunnen ook
verwacht worden.
Nederlandsche havens en Nederlandsche
ondernemingen zijn echter niet sltechts be
trokken bij den ïtussiscken uitvoer,
maar ook bij den invoer. Juiét deze.
week hebben de Russen een belangrijke
order afgesloten voor katoen, die in de
millioenen loopt. Deze katoen wordt in
Rotterdam, naar Rusland verscheept,
Zooals men weet, is Bremen altijd de
groote stapelplaats geweest voor A'meri-
kaansche en andere katoen. Eerst in den
oorlogstijd heeft Rotterdam zich ontwik
keld tot katoenmarkt.
Dat de Russen thans Bremen voorbij
gaan ^n via Rotterdam betrekken, vindt
zijn oorzaak niet in de op dit cogehblik
minder hartelijke verhouding tussohen
Sovjet Rusland en Duitschland. Bremen is
niet in staat den katoen-export naar Rus
land te financieren op de wijze waarop
de Rotterdamsche katoenhandel dat doet.
Ook voor uitvoer uit Nederland naar
Rusland is het onder 'zekere omstandig
heden mogelijk dat de goederen in Rus
land alleen afgeleverd worden als bij aan
komst in de Russische haven betaling ge
schiedt voor het nog resteerend gedeelte
van den koopprijs.
Op een dergelijke conditie kan Bremen,
waar men, als overal m Duitschland, zelf
gebrek aan crediet heeft, niet leveren. Voor
de Rotterdamsche katoenmarkt is deze
transactie niet zonder boteekenis. Vooral
als uien let op de omstandigheden, waar
onder zij tot stand kwam. Betere klanten
-dan zij, die tot ons komen in het bes if dat
zij b:.i ons het beste kunnen bediend wor
den, kunnen wij ons niet wenscben. Afge
dacht hiervan plaatst echter deze Russi
sche order de nóg. jónge Rotterdamsche
katoenmarkt in een sterke positie tegen
over den concurrent Bremen, die vroeger
zoo'n belangrijk deel van de markt be-
heersclite.
Koloniale waren, met name koffie, cacao
en ook chocolade schijnen eveneens een
gcede kans te maken voor verscheping
naar Rusland door Hollandscbe bemidde
ling.
De Hollandscbe cacao en clioco'adc, die
vroeger i'n belangrijke hoeveelheden naar
Rusland werden uitgevoerd, kunnen, al
thans gedeeltelijk, baar terrein herwinnen
In Amsterdam zullen de Russen een
zeer groote order voor wol plaatsen, die op
dezelfde wijze wordt geflnancieerd als de
order voor katoen te Rotterdam.
Leder.en kleurstoffen belmoren eveneens
tot de artikelen, die -de Sovjetregeeri-ng
-vraagt en waarvan zij zich vrij zeker oven
eens in -ons Tand zal voorzien.
Ook voor onze scheepvaart kan het van
belang zijn dat de Russen hun handels
verkeer over ons land leiden. Het is niet
geraden o'ver di.t onderwerp al te bepaal
de mcdodeelingen te doen. Er gaat ook
•bier meer om dan men zou mogen aflei
den uit het Beuterberiielit, dat de wereld
onlangs meende te moeten verblijden met
de tijding van het eerste Nederlandsche
•schip dat in Taganrog graan had geladen.
Insiders weten daar meer van, al zullen
•zij de laatsbn zijn om de tijding van
Reuter tegen te spreken.
*~^Sl«ISiEïiLAND
Prins Hendrik te RoStprVJam.
Z. K. H. de Prins is voornemens a.s. Za
terdag te Rotterdam, na bezichtiging van
de Prins Hendrikdokken van de Rotter
damsche Droogdok-Maatschappij, tegen
woordig te zijn bij het afloopen van het
stoomschip „ST'odrecbt", door die Maat
schappij op stapel gezet voor de Scheep
vaart Maatschappij „Maas".
MfriHs-er van Karnebeak.
De Minister van Buitenlandsche Zaken,
jhr. mr. dr. van Karnebeek, heeft Woens
dag, na zijne ongesteldheid, zijn ambtsbe
zigheden aan het departement hervat.
Schotsche en Nederlandsche visschers^
In de Woensdag gehouden lagerhuiszit
ting verklaarde de secretaris voor Schot
land, Adamson, dat een plan voor een een
voudige kostelooze procedure voor de op
lossing van het geschil tusschen Schotsche
en Nederlandsche visschers in verbarid
met het verlies van netten op de^Noordzee
met den vertegenwoordiger dor Nederland
sche regeering was besproken. Het was
echter op 't oogeribT'k nog onmogelijk te
zeggen, of een overeenkomst te bereiken
zou zijn.
Dc Staat in Parlicuftere Eedrijven.
In verband met c-en gedane toezegging in
de Memorie van Antwoord betreffende
hoofdstuk I der Staatsbegrooting voor 1924
heeft de minister van Financiën aan den
voorzitter der Eerste Kamer doen toeko
men een viertal staten, te weten: a. een.
cpga've van de' kapitalen, die in de Staats
bedrijven zijn vastgelegd: b. een opgave
van de sommen, voor welke de Staat in
particuliere bedrijven deelneemt; c. een
opgave van voorschotten, welke aan parti
culiere ondernemingen zijn verstrekt; d.
,een tabellarisch overzicht van de fiuan-
cieele uitkomsten van de verschillende
Staatsbedrijven over de jaren 1913 t/m.
1922.
De zakelijke bedrijfsbelasting
Blijkens het verslag van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Delft en
Omstreken is er, aldus de „Tel.", uitzicht,
dat vau regeeringswege het initiatief zal
worden genomen tot afschaffing van de
zakelijke belasting op het bedrijf. (Reeds
voor eenigen tijd is door de Regeering
mededeelïug gedaan van een desbetreffend
plan. Red. L. Crt.).
In de raadszitting van Zaandijk is me-
dedeeling gedaan van het besluit van Ged
Staten, waarbij is goedgekeurd het raads
besluit tot opheffing van de* zakelijke be
drijfsbelasting alhier. Men zal zich her
inneren, .dat deze belasting het vorige jaar
een algemeen protest van de Zaandijksche
industrieelen ten gevolge heeft gehad en
diverse fabrieken toen executaïr onder den
hamer kwamen.
Brieven in het locaal verkeer
In zijn Memorie van Antwoord op he<
voorloopig verslag van de Eerste Kamer
betreffende de begrooting van de P. T. T.
deelt de minister mede, dat ^een voorstel
tot verlaging van sommige posten o.m.
door invoering van een afzonderlijk tarief
voor brieven in het locaal verkeer het
vorig jaar bij den raad van ministers aan
hangig werd gemaakt.
In verband met de te verwachU-i min.
dere ontvangsten werd evenwel door den
ministerraad beslist dat tot nader order
niet tot portverlaeing zou kunnen worden
overgegaan.
Deze aangelegenheid heeft steeds do
volle aandacht van den minister. Ook nu
is de mogelijkheid voor portverlaging in
overweging.
Het invoerverbod voor schoenen
Minister Aalberse heeft Woensdag in do
Tweede Kamer medegedeeld, dat met in
gang van 15 Juni a.s. het invoerverbod
voor sghoenen zal worden ingetrokken.
Hel Nijverheidsonderwijs.
Bij den aanvang der Tweede Kamerzit
ting van Woensdag is het gewijzigde wets
ontwerp betreffende het Nijverheidson
derwijs met 64 tegen 15 stemmen aangeno
men. Tegen stemden de sociaal-democra
ten en de communisten.
De Jaarbeurzen
In de Woensdagmiddag te Utrecht ge
houden ledenvergadering van de Vereeni-
ging tot het houden van Jaarbeurzen in
Nederland werd de datum van de Elfdo
Nederlandsche Jaarbeurs vastgesteld op
918 September 1924.
Als lid van het Algemeen bestuur werd
gekozen de beer ir. A. Ruys, lid van d9
directie der N. V. Utrecktscho Asplialtfa-
briek v h. Stein en,Takken te Bilthoven.
De HollandZuid-Afrika Lijn
Naar de „Tijd" verneemt, is bij den
Raad van State een wetsontwerp aanhan
gig gemaakt tot machtiging van do regee
ring om de bestaande overeenkomst tus
schen den Staat en de Holland-Zuid-Afrika
Lijn te wijzigen, in dier vooge, dat bet
aan genoemd concern mogelijk wordt ge
maakt, tot samenwerking te komen met de
Veveenigde Nederlandsche Scheepvaartmij.
De strekking van dit wetsontwerp komt
practisch hierop neer, dat do bestaande
Holland-Zuid-Afrika Lijn vrijwel geheel
zal opgaan in de bestaande Oost-Afrika
Lijn van pr- m-3-» scb^-w"->vl---«ïi
DE GELUinspR$~v:::o u* ^EANKRIJK
De tweede cnijilcNing bet-r-r gehoord.
De tweede geluidsproef in La Gourtine
is heter geslaagd dan de eerste. Men heeft
■den knal van de tien ton meliniet ditmaal
zelfs te Londen waargenomen. Uit ver
schillende Fransche plaatsen zijn rappor
ten binnengekomen, zoo o.a. uit Bordeaux,
waar men vijf opvolgende slagen hoorde.
Op het oogenbbk ven de ontploffing sloeg
,de barometer even uit.
Volgens een waarnemer te Angers liet
de aankomst van de geluidsgolf d'rinaal
meer dan 24 minuten op zich wachten, te
gen 14 minuten bij de vorige gelegenheid.
Men moet bedenken, dat slechts een klein
deel van de meest positieve waarnemin
gen in de pers vermeld zijn. Er zijn tal
rijke officieele waarnemers, die met do
fijnste apparaten werken en wier gege
vens, ook omtrent de zwakste geluiden en
luchtverplaatsingen van zeer veel waarde
kunnen zijn.
Men kent het doel van de proefnemin
gen. Het was opgevallen, dat de geluids
golven zich op zeer onregelmatige wijze
verspreidden. Op sommige punten was het
geluid niet waarneembaar, terwijl het op
verder gelegen punten weer wel te hoorea
was.
Men heeft vroeger bij groote ontploffin
gen reeds 'de- ligging en den omvang van
deze „stilte-gordels" trachten te bepalen.
Zoo kon men hij een groote ontploffing
tijdens den oorlog vaststellen, dat er in
de Engelsche Midlands een stilte-gordel
van 20 a 30 mijl breedte lag. Tevoren wa
ren de uitvoerigste waarnemingen door
Japanners verricht, die de gevolgen van
vulkanische uitbarstingen bestudeerden.
Tijdens den oorlog deden de kanonnades
aan het front veel materiaal aan do hand.
In Engeland merkte men daarbij talrijke
anoraali.teiteu op. Zoo was er in Hainp-
stead een steegje, ingesloten door hooge
muren, waar men het kanonvuur van het
front duidelijk kon hooren. Mr. Miller
-Christy maakte een grondige studie van de
hoorbaarheid van", het kanongebulder van
liet front.
Een eigenaardig feit bleek hierbij, n.l.
dat de richting van den wind weinig in
vloed scheen te hebben. Maar n-og merk-
iwaardiger was, dat er iéder jaar een pe
riode scheen te zijn, waarin het geluid te
Chelmsford hoorbaar was, gevolgd door
een periode, waarin men zelden of nooit
iets hoorde. In 1915 duurde de periode van
hoorbaarheid van Mei tot cn met Augus
tus, in 1916 ongeveer even lang, id 1917
iets langer, van 22 April tot 6 September.
Het bezwaar van deze waarnemingen,
was echter, dat tijd cn herkomst van het
geluid onbekend blijven. Men kon niet we
ten of een kanonnade bij Yperen of bij
iVerdun plaats greep.
Bij ontploffingen als die te la Courtin®
(evenals vroeger bij die te Öldenbrock)
zijn tijd en plaats nauwkeurig bekend.
Er kan een groot aantal waarnemers
gereed staan en hun bevindingen omtrent
richting en tijd van de aankomst der ge-»
luidsgolven kunnen ook materiaal leveren
- voor een methodische analysen