ÉieLeiilsclieCoiiraiit Tweede BSadj Vrijdag 30 Mei 1924 i SOCIALE WETGEVING EN HET PLATTELAND. Over dit onderwerp sprak de heer J. Schouten in de jaarvergadering van jden Chr. Boeren- en Tuindershond. Aan het van -deze vergadering versche nen verslag óntleenen wij het volgende: Volgens spreker blijft altijd een optre den van de overheid noodig om paal' en perk te stellen aan de absolute doorwer king van de zonde in de maatschappelijke verhoudingen. Verzet tegen bepaalde so ciale maatregelen zal moeten geoefend "worden van een zuiver zakelijk standpunt, aangezien hier geen principieele kwestie aan de orde is. Er moet gestreefd worden naar zulk een samenleving, dat de ver schillende kwesties door de maatschappij ae'lve opgelost kunnen worden. Spreker ïueent echter, dat men hier de waarde van de economische wetenschap voor het le ven overschat. Overal em niet het minst op het terrein van do maatschappij is het leven bet eerst en nooit moet ge poogd worden de groote veelvormigheid van het leven, dat aan een voortdurende verandering en verschuiving onderhevig is te ordenen naar een bepaald stelsel, naar een bepaald systeem. In sprekers lering wordt gepredikt het terugdringen van de overheid op het .maatschappelijk terrein, omdat men van meening is, dat de maatschappij een zeke- T<? sonvereiniteit in eigen kring heeft. Spr, zou echter ■willen vragen: spits niet al de kracht en al de kennis toe op de kri tiek op onze sociale wetgeving, maar helpt mede de taak, die de overheid nu op hare schouders heeft genomen', ze^f op te nemen of althans te helpen verlichten. Geheel andere regelen voor de stad en voor het platte land acht spr., om practi- ische en technische re'denen niet wel mo gelijk. De sociale wetgeving mag nöcli op het land nóch in de stad in conflict ko men met. de sociale rechtvaardigheid, maar moet de sociale rechtvaardigheid helpen en aanvullen. Wanneer men een al te sterk verschil zou hebben tusschen de sociale wetgeving •op het land en in de stad, zou men den trek van het land naar de stad nog groc- ter makei. Hierna had eenige gedachteiïwisseiing plaats. Be heer Warmels, van Hcogeveen, is het met den inleider niet eens. Spr. ■vraagt hoe het met name in den oogsttijd gaan zal met den vrijen Zaterdagmiddag. De heer J. V e r k u ij 1, van Nieuw Ven nep, acht een andersoortige wetgeving ■voor het platteland noodzakelijk. Alleen reeds, daar diet - weer dikwijls storend op •den arbeid inwerkt. De heer v. d. Vaart, van Pijnacker, protesteert er tegen, dat het platteland op sociaal gebied achterlijk is genoeïnd. Spr. noemt als voorbeeld om bet legen- deel te bewijzen de Land- en Tuinbouw- onderlinge. De pensioenwetten ondervin den op het platteland scherpe critiek. De heer B ie mond, van Bleiswijk, constateert, dat de lieer Schouten in zijn waardeering voor liet platteland gevorderd is. Spr. waarschuwt met klem tegen de pogingen om den boer in het pak van den stedeling te steken. Boer en burger heb ben' elkaar noodig, doch we moeten niet trachten ze door sociale maatregelen ge lijk te maken. De heer Kamper, van Vijfhui-zen, vraagt of er geen verschil is, tussclien stad en platteland. De lieer Leenstra, van Heerenveen, .wenscht primair de vrije maatschappij, se cundair do regeling. Bet beginsel1 is, dat de Overheid moet ingrijpen, doch de vraag is maar: wanneer en hoever. De heer Schouten beantwoordt de verschillende sprekers. De aligemeeno klacht, dat spr. een stedeling is en geen plattelandsbewoner, is vrucht van wan trouwen. Spr. lieeft voor 95 pc-t. op het platteland gesproken en kent Naaldwijk beter dan Botterdam. Het platteland is v.el onder scheiden van de stad, doch niet geschei den. Wie dit laatste doet, handelt ver keerd. Bezwaren tegen de sociale wetgeving (worden ook aan de Schrift ontleend. Het as echter misbruik, wanneer men b.v. den (vrijen Zaterdagmiddag bestrijdt met liet woord: „Zes dagen zult gij arbeiden". Dan mocht ook de Boeren- en Tuindershond he den niet vergaderen, want er is 'andere arbeid. We moeten, aldus spr., de Schrift als eenheid zien en daaruit Gods wil zoe ken af te leiden met voorzichtigheid en wijsheid. Spr. moet zelf den vrijen Zater dagmiddag ontlieren en gevoelt dat als een kwaad in ons leven. De mensch heeft recreatiie noodig, om met Christelijke kracht, ook als Christen op den Zondag, op te kunnen treden. ^preker herinnerde eraan, dat een re paratie aan een wagen op een Zaterda'g; middag door den smid mag worden uitge voerd, zij het ook „achteraf". Do uitvoe ring vfji de Arbeidswet is zoo uit te voe ren, dat met de speciale behoeften van bet platteland rekening gehouden wordt. la den Zomertijd is men begonnen op •een oogenblik, dat het noodig was. Er is gebleken, dat op het platteland weerzin •tegen den Zomertijd bestaat. Spreker wil bet antagonisme niet doen toenemen, .maar wenscht een regeling, die allen kan bevredigen. Deze kwestie heeft geen prin cipieel karakter. Spr. onderschrijft het protest van dein beer v. d. Vaart niet. Hij heeft gewezen pp daden. De maatschappelijke organen /ontbreken zoowel in stad als op het land. In collectieve arbeidsovereenkomsten is nog niet voldoende vastgelegd. We moeten tfe dingen als Christenen zien. Laat ons letten op het voorbeeld van den psalm dichter Asaf. Het geestelijke goede en ze delijke goede moet zooveel mogelijk behar tigd worden. Wie klachten heeft, geve ze maar op aan spreker. De plattelander in liet pak van den ste deling steken of omgekeerd, wil Spr. niet, ,Hij dweept hiet met confectie. Er moet rekening gehouden worden met de werke lijkheid. Spr. vraagt: maatschappelijke orde, maar daarbinnen zooveel ruimte, dat met ieders behoeften rekening kan worden ge houden. De Overheid moet,zoowel primair als se condair handelen en het niet overlaten aan den belanghebbende. Die rekent te. veel met eigenbelang. Mogen de levensverhou dingen meer en meer zoo worden, aldus Spr. dat do oVerheid weini j heeft te re gelen. g SCEUK Eia SCIlooir* NED. HERV. KERK. Beroepen. Te Woltersum: B. Peysel te. Ure terp. GEREF. KERKEN. Beroepen. Te Naar denJ. Oester- veen te Wilnis; te Lemmer c.a.: J. H. Kui per te Winsum (Fr.) CHR. GEREF. KERK. Tweetal. Te Vlaardingen: P. de Groot te Botterdam en D. Driessen te 's-G raven zande. Beroepen. Te Kampen, L. H. Bee- kamp te Rozenburg. GEREF. GEMEENTEN. Beroepen. Te Amsterdam: A. de Blois te Vlaardingen. Bedankt. Voor Kampen: J. Vreug- denhil te Borsselen; voor Bockvalley, Io- wan en Kalamazoo (Mich. U. S. A.): A. van Dijke te Neiuw-Beijerland. REMONSTR. KERK. Tweetal. Te Utrecht (vac.-L. Mac kenzie): dr. L. J. van Holk te Gouda en W. J. Wegerif te Dordrecht. De Ned. Herv. Kerk in Friesland. Het bericht, uit het H d b 1. overgeno men, dat Friesland in de Synode der Her vormde kerk vertegenwoordigend zou zijn door vier moderne afgevaardigden is naar dc Neder 1. verneemt, niet juist-. Uit geen provincie komen ooit meer dan twee afgevaardigden ter Synode. Dit jaar zul len het zijn: ds. D. Zoete te Lemmer (or thodox) en dr. C. J. Niemeyer te Bolsward (modern.) Nieuwe predskantsplaats. Te Delfshaven hebben kerkvoogden der Ned. Herv. Gem. geen bezwaren te gen do vestiging van een vijfde predikants plaats. De kerker&ad besloot daarom de mede-werking van het classicaal bestuur van Rotterdam in te roepen, opdat de goedkeuring van het prov. kerkbestuur zoo spoedig mogelijk kan volgen. Het Calvijn-huis te Noycn. Het geboortehuis van Calvijn te Noyon is in 1918 door de granaten voor een groot •deel verwoest. De „Société de l'Histoiro du Protestantisme Frangais" heeft thans den grond, waar deze woning gestaan heeft, gekocht, en haar ideaal is daar een Calvijn-huis op te bouwen. Het schoolgeld. De Minister van Onderwijs heeft naar aanleiding van vele verzoeken, tot hem en tot zijn ambtgenoot van Binneii- landsche Zaken gericht, om een wetswij ziging te bevorderen, die een verlaging van schoolgeld zou teweeg brengen voor twee of meer kinderen uit hetzelfde gezin, die gelijktijdig een school van dezelfde soort bezoeken aan Ged. Staten der provinciën het verzoek gericht, te mogen vernemen, welke wijziging zij in de be staande artt. 62 tot 67 der Lager-ónder- wijs wet 1920 zouden wencshen te zien aangebracht. Inaugureele oratie Prof. Dr. H. J. Pos. Hedenmiddag heeft D r. H. J. Pos in het Gebouw voor den Werkenden Stand zijn ambt als hoogleeraar in de algemee- ne taalwetenschap, de encyclopaedie van de philologio der klassieken met name de taal- en letterkundige ontwikkeling van den Keizertijd, aan de Vrije Universiteit te Amsterdam aanvaard met het uitspre ken eener inaugureele oratie 'over Alge- me ene T a al w ei te n s cha p en Subjectiviteit, aan welke rede wij het volgende ontleer.isn Taal en taalwetenschap staan beide in nauwe relatie met niensohelijke sub jectiviteit. Deze is in bettaalg e b r u i k handelend, en treedt vervolgens als theo retisch, vraagstellend op. Daar heb taalge bruik ook in het bewuste leven plaals vindt, blijft er in de theorie een pragma tische tendenz merkbaar. Vraagstelling treedt allereerst op bij behoefte aan ver klaring. De subjectiviteit is, .naar tijd en ruimte, beperkt in haar oorspronkelijke mogelijkheid van zich verstaanbaar te maken. Ze stuit op liet „vreemde", en ontdekt daardoor den bijzonderen band van kennis, waaraan ze met haar eigen •taal verbonden is. Toch is algemeen e taalwetenschap mogelijk, en haar ideaal is de overwinning van het eigene als basis, waarop ieder z'n kennis van het vreemde bouwt. Dit is echter nooit geheel bereikbaar. Het practische probleem, hier mee correlaat, n.l. dat eener w e r e 1 d- taal, moet eveneens vanuit het gezichts punt der concrete subjectiviteit worden bezien. Een wereldtaal, die gelijke affi niteit zou hebben tot alle levende talen, is op grond der bestaande differentieering niet wel mogelijk. De kennende geest zoekt in het veld der talen bij voorkeur het oorspronkelijke, vóór alle bewuste wijziging. Heb ongere flecteerde en het oude trekken hem aan. Het raadsel der taal schijnt daar minder mysterieus. Naar den aard van ons theo retisch wefcen zoeken wc achterwaarts in de historie het eenvoudige. De erva ring echter antwoordt op deze vraag niet ondubbelzinnig. Het niet-bewuste en het collectieve, waarop men als verklarings principe teruggaat, maken het bewuste en het individneele niét verstaanbaar, en zoo beteekeneiï deze begrippen eer nieuwe fei telijke relaties dan beginselen van ver klaring. De aspecten van „rijkdom" en „raadsel" begeleiden den kenmenden geest in alle staties en richtingen van z'n be zigheid en zijn aan onze mens cbelij ke verhouding tot de werkelijkheid inbaerent. De categorieën waarmee het histori sche taalkennen werkt, hangen samen met de historische situatie der kennende subjectiviteit zelve. Er is in onze kennis name der historische, verschijnselen een bewogenheid, die meer is dan een zuivcr- logische belangstelling. Voor een logisch- genevaliseerende beschouwingswijze zijn juist die aspecten „relatief" en „subjec tief", die voor ons kennen der historische werkelijkheid fundamenteel zijn. Zoo is b.v. de qualiteit yan liet oude niet enkel in de (toevallige) positie der kennende subjectiviteit- gegrond maar mede in het zakelijke. Er is oen samenhang tusschen het oude, het eigene en heb echte, waarop nader wordt ingegaan. Een eigenaardigheid van het historische materiaal zijn do - convergentie-verschijnse len. Evenwel kernen differentieering en uniformiseering beide voor en zoo wijst het materiaal, dat ons ter beschikking staat, niet rechtstreeks naar het „begin." De ontwikkelingsgang der talen in de historie is niet „zelfstandig", maar dooi en door afhankelijk vaü cultureele ge beurtenissen., Gelijk deze zelve, is de lijn ervan onberekenbaar, „einmaljg". maar voor ons kennen niet chaotisch. Al is er, •bij ons weten, geen abstracte wet, die dit verloop beheerscht, ér is een continuïteit in, die den kenner bekend is. Do tegenstelling van algemeene en bij zondere taalwetenschap hangt samen met liet karakter onzer mensehelijke ervaring. Het bijzondere heeft in een ervaringswe tenschap steeds iets eigens, waardoor het voor deductie niet vatbaar is. Het zoeken •der idee, het hoogste doel van heb ken nen, geschiedt op dit gebied niet buiten de ervaring om. Op de rede volgden de gebruikelijke toespraken. De rede is in druk verschenen bij den uitgever H. J. Paris, voorin. Kruyt, te Amsterdam. De allcs-mogenden. Dominé's mogen alles. Ten minste in de Ned. Herv. Kerk. Zo mogen zich van do liturgische geschriften bedienen of niet, ze mc-gen de vragen bij de voorbereiding van het Avondmaal stellen of niet, ze mogen psalmen of gezangen laten zingen naar '*t hun belieft. ze mogen huisbezoek 'doen mét of zonder ouderling, zo mogen één uur of ook twee uur preeken, ze mogen de preek onderbreken door een tussclienzang, of „in éónen- door" praten tob het eindey. ze mogen de wet lezen *o£ dc geloofsbelij denis of geen van beide, ze mogen preeken over een tekst of over een persoonlijken inval, ze mogen preeken in toga of in ge- kleede jas of jaquet, met zwarte of witte das, zo mogen ultra vrijzinnig preeken of hyperorthodox, ze mógen de menschen staande laten zingen of zittende, ze mogen één uur per week catechiseer en o£ een half uur, ze mogen vraagboekjes gebruiken of lesboekjes, cf een eigengemaakt dictaatje, enz. enz. en bij 'dit alles mogen ze ook als ze dat willen, den Kerkeraad vragen om raad en hulp, maar als ze ;b niet willen mogen ze 't ook laten. Aldus enumereerb pref. Obbink in „Bergopwaarts". Hij vervolgt „Een leeraar aan een H. B. S. zei mij eens den indruk te hebben dat „dominé's dikwijls zoo weinig accuraat zijn en zoo weinig plichtmatig hun werk -doen." Ik heb dat toen niét ontkend, maar hem de vraag gesteld, of hij altijd zoo precies op lijd was cp. school vanwege zijn plichtsge voel of vanwege heb standje van den di recteur"? En op mijn vyaag, of hij, als hij van zijn 25e jaar af, zonder eenige con trole, zijn. eigen werk had mogen regelen, op zijn 50e jaar zich werkelijk gunstig van de ongecontroleerds dominees zou onderscheiden? durfde hij geen „ja-" zeggen „(De vrijheid) legt zware verplichtin gen op. Vooral ten opzichte van vragen als die waartoe hij het recht heeft. In juridisehen zin is zijn „recht" bijna onbe grensd. Zijn zedelijk recht wordt, door die juridische vrijheid een zeer delicaat ding, bij welks gebruik hij,zich door groote_ om zichtigheid maar vooral door veel liefde moet la teil leiden. Juist omdat hij onge veer alles „mag", mag hij nooit probeeren hoever hij gaan kan, zonder de grenzen zijner zedelijke rechten te overschrijden. Nu dé wetgever van buiten zoo groote vrijheid laat, behoort de wetgever van binnen' op zijn qui vivo te zijn. En ik noem het een verblijdend feit, dat ondanks het volkomen gebrek aan controle en de ongeëvenaarde vrijheid van beweging die de predikanten hebben, het getal „ontsporingen" zoo zeldzaam is, en 't getal der lArde, trouwe, toegewijde werkers zóó groot. Ik geloof niet dab op eenig ander terrein zooveel vrijheid met zooveel noesten arbeid is vereenigd." ONZE HANDEL MET RUSLAND. .Belangrijke Russische orders voor katoen. Een der Rotterdamsche berichtgevers van liet Hdhl. deelt omtrent den handel mot Rusland o.rn. het volgendé mede: Van 'de graanverschepingen en de rol ,der c-redieten, dio van Nederlandsche zijde worden verstrekt, hebben we reeds eenige malen melding gemaakt. We behoeven /daar nu niet op terug" te komen. Rusland heeft echter nog meer te ver schepen. Zoo liggen er thans te Rotterdam .ettelijke honderden tonnen tabak, bestemd voor de fabricage van sigaretten, opge slagen bij een der veemen. Deze tabak i's inog niet verkocht. Men begrijpt echter dat zij niet naar hier verscheept wordt als et igeen geschikte gelegenheid bestaat om {Laar aan den man i'e brengen. Mangaan-erts, dat Rusland vroeger .heeft uitgevoerd en welken uitvoer het eerlang weer ter hand neemt, zal, zooals bijna vanzelf spreekt, via Rotterdam wor den verscheept, dat de ertshaven bi'j uit nemendheid is. Hennep en vlas, eveneens belangrijke Russische uitvoerartikelen, kunnen ook verwacht worden. Nederlandsche havens en Nederlandsche ondernemingen zijn echter niet sltechts be trokken bij den ïtussiscken uitvoer, maar ook bij den invoer. Juiét deze. week hebben de Russen een belangrijke order afgesloten voor katoen, die in de millioenen loopt. Deze katoen wordt in Rotterdam, naar Rusland verscheept, Zooals men weet, is Bremen altijd de groote stapelplaats geweest voor A'meri- kaansche en andere katoen. Eerst in den oorlogstijd heeft Rotterdam zich ontwik keld tot katoenmarkt. Dat de Russen thans Bremen voorbij gaan ^n via Rotterdam betrekken, vindt zijn oorzaak niet in de op dit cogehblik minder hartelijke verhouding tussohen Sovjet Rusland en Duitschland. Bremen is niet in staat den katoen-export naar Rus land te financieren op de wijze waarop de Rotterdamsche katoenhandel dat doet. Ook voor uitvoer uit Nederland naar Rusland is het onder 'zekere omstandig heden mogelijk dat de goederen in Rus land alleen afgeleverd worden als bij aan komst in de Russische haven betaling ge schiedt voor het nog resteerend gedeelte van den koopprijs. Op een dergelijke conditie kan Bremen, waar men, als overal m Duitschland, zelf gebrek aan crediet heeft, niet leveren. Voor de Rotterdamsche katoenmarkt is deze transactie niet zonder boteekenis. Vooral als uien let op de omstandigheden, waar onder zij tot stand kwam. Betere klanten -dan zij, die tot ons komen in het bes if dat zij b:.i ons het beste kunnen bediend wor den, kunnen wij ons niet wenscben. Afge dacht hiervan plaatst echter deze Russi sche order de nóg. jónge Rotterdamsche katoenmarkt in een sterke positie tegen over den concurrent Bremen, die vroeger zoo'n belangrijk deel van de markt be- heersclite. Koloniale waren, met name koffie, cacao en ook chocolade schijnen eveneens een gcede kans te maken voor verscheping naar Rusland door Hollandscbe bemidde ling. De Hollandscbe cacao en clioco'adc, die vroeger i'n belangrijke hoeveelheden naar Rusland werden uitgevoerd, kunnen, al thans gedeeltelijk, baar terrein herwinnen In Amsterdam zullen de Russen een zeer groote order voor wol plaatsen, die op dezelfde wijze wordt geflnancieerd als de order voor katoen te Rotterdam. Leder.en kleurstoffen belmoren eveneens tot de artikelen, die -de Sovjetregeeri-ng -vraagt en waarvan zij zich vrij zeker oven eens in -ons Tand zal voorzien. Ook voor onze scheepvaart kan het van belang zijn dat de Russen hun handels verkeer over ons land leiden. Het is niet geraden o'ver di.t onderwerp al te bepaal de mcdodeelingen te doen. Er gaat ook •bier meer om dan men zou mogen aflei den uit het Beuterberiielit, dat de wereld onlangs meende te moeten verblijden met de tijding van het eerste Nederlandsche •schip dat in Taganrog graan had geladen. Insiders weten daar meer van, al zullen •zij de laatsbn zijn om de tijding van Reuter tegen te spreken. *~^Sl«ISiEïiLAND Prins Hendrik te RoStprVJam. Z. K. H. de Prins is voornemens a.s. Za terdag te Rotterdam, na bezichtiging van de Prins Hendrikdokken van de Rotter damsche Droogdok-Maatschappij, tegen woordig te zijn bij het afloopen van het stoomschip „ST'odrecbt", door die Maat schappij op stapel gezet voor de Scheep vaart Maatschappij „Maas". MfriHs-er van Karnebeak. De Minister van Buitenlandsche Zaken, jhr. mr. dr. van Karnebeek, heeft Woens dag, na zijne ongesteldheid, zijn ambtsbe zigheden aan het departement hervat. Schotsche en Nederlandsche visschers^ In de Woensdag gehouden lagerhuiszit ting verklaarde de secretaris voor Schot land, Adamson, dat een plan voor een een voudige kostelooze procedure voor de op lossing van het geschil tusschen Schotsche en Nederlandsche visschers in verbarid met het verlies van netten op de^Noordzee met den vertegenwoordiger dor Nederland sche regeering was besproken. Het was echter op 't oogeribT'k nog onmogelijk te zeggen, of een overeenkomst te bereiken zou zijn. Dc Staat in Parlicuftere Eedrijven. In verband met c-en gedane toezegging in de Memorie van Antwoord betreffende hoofdstuk I der Staatsbegrooting voor 1924 heeft de minister van Financiën aan den voorzitter der Eerste Kamer doen toeko men een viertal staten, te weten: a. een. cpga've van de' kapitalen, die in de Staats bedrijven zijn vastgelegd: b. een opgave van de sommen, voor welke de Staat in particuliere bedrijven deelneemt; c. een opgave van voorschotten, welke aan parti culiere ondernemingen zijn verstrekt; d. ,een tabellarisch overzicht van de fiuan- cieele uitkomsten van de verschillende Staatsbedrijven over de jaren 1913 t/m. 1922. De zakelijke bedrijfsbelasting Blijkens het verslag van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Delft en Omstreken is er, aldus de „Tel.", uitzicht, dat vau regeeringswege het initiatief zal worden genomen tot afschaffing van de zakelijke belasting op het bedrijf. (Reeds voor eenigen tijd is door de Regeering mededeelïug gedaan van een desbetreffend plan. Red. L. Crt.). In de raadszitting van Zaandijk is me- dedeeling gedaan van het besluit van Ged Staten, waarbij is goedgekeurd het raads besluit tot opheffing van de* zakelijke be drijfsbelasting alhier. Men zal zich her inneren, .dat deze belasting het vorige jaar een algemeen protest van de Zaandijksche industrieelen ten gevolge heeft gehad en diverse fabrieken toen executaïr onder den hamer kwamen. Brieven in het locaal verkeer In zijn Memorie van Antwoord op he< voorloopig verslag van de Eerste Kamer betreffende de begrooting van de P. T. T. deelt de minister mede, dat ^een voorstel tot verlaging van sommige posten o.m. door invoering van een afzonderlijk tarief voor brieven in het locaal verkeer het vorig jaar bij den raad van ministers aan hangig werd gemaakt. In verband met de te verwachU-i min. dere ontvangsten werd evenwel door den ministerraad beslist dat tot nader order niet tot portverlaeing zou kunnen worden overgegaan. Deze aangelegenheid heeft steeds do volle aandacht van den minister. Ook nu is de mogelijkheid voor portverlaging in overweging. Het invoerverbod voor schoenen Minister Aalberse heeft Woensdag in do Tweede Kamer medegedeeld, dat met in gang van 15 Juni a.s. het invoerverbod voor sghoenen zal worden ingetrokken. Hel Nijverheidsonderwijs. Bij den aanvang der Tweede Kamerzit ting van Woensdag is het gewijzigde wets ontwerp betreffende het Nijverheidson derwijs met 64 tegen 15 stemmen aangeno men. Tegen stemden de sociaal-democra ten en de communisten. De Jaarbeurzen In de Woensdagmiddag te Utrecht ge houden ledenvergadering van de Vereeni- ging tot het houden van Jaarbeurzen in Nederland werd de datum van de Elfdo Nederlandsche Jaarbeurs vastgesteld op 918 September 1924. Als lid van het Algemeen bestuur werd gekozen de beer ir. A. Ruys, lid van d9 directie der N. V. Utrecktscho Asplialtfa- briek v h. Stein en,Takken te Bilthoven. De HollandZuid-Afrika Lijn Naar de „Tijd" verneemt, is bij den Raad van State een wetsontwerp aanhan gig gemaakt tot machtiging van do regee ring om de bestaande overeenkomst tus schen den Staat en de Holland-Zuid-Afrika Lijn te wijzigen, in dier vooge, dat bet aan genoemd concern mogelijk wordt ge maakt, tot samenwerking te komen met de Veveenigde Nederlandsche Scheepvaartmij. De strekking van dit wetsontwerp komt practisch hierop neer, dat do bestaande Holland-Zuid-Afrika Lijn vrijwel geheel zal opgaan in de bestaande Oost-Afrika Lijn van pr- m-3-» scb^-w"->vl---«ïi DE GELUinspR$~v:::o u* ^EANKRIJK De tweede cnijilcNing bet-r-r gehoord. De tweede geluidsproef in La Gourtine is heter geslaagd dan de eerste. Men heeft ■den knal van de tien ton meliniet ditmaal zelfs te Londen waargenomen. Uit ver schillende Fransche plaatsen zijn rappor ten binnengekomen, zoo o.a. uit Bordeaux, waar men vijf opvolgende slagen hoorde. Op het oogenbbk ven de ontploffing sloeg ,de barometer even uit. Volgens een waarnemer te Angers liet de aankomst van de geluidsgolf d'rinaal meer dan 24 minuten op zich wachten, te gen 14 minuten bij de vorige gelegenheid. Men moet bedenken, dat slechts een klein deel van de meest positieve waarnemin gen in de pers vermeld zijn. Er zijn tal rijke officieele waarnemers, die met do fijnste apparaten werken en wier gege vens, ook omtrent de zwakste geluiden en luchtverplaatsingen van zeer veel waarde kunnen zijn. Men kent het doel van de proefnemin gen. Het was opgevallen, dat de geluids golven zich op zeer onregelmatige wijze verspreidden. Op sommige punten was het geluid niet waarneembaar, terwijl het op verder gelegen punten weer wel te hoorea was. Men heeft vroeger bij groote ontploffin gen reeds 'de- ligging en den omvang van deze „stilte-gordels" trachten te bepalen. Zoo kon men hij een groote ontploffing tijdens den oorlog vaststellen, dat er in de Engelsche Midlands een stilte-gordel van 20 a 30 mijl breedte lag. Tevoren wa ren de uitvoerigste waarnemingen door Japanners verricht, die de gevolgen van vulkanische uitbarstingen bestudeerden. Tijdens den oorlog deden de kanonnades aan het front veel materiaal aan do hand. In Engeland merkte men daarbij talrijke anoraali.teiteu op. Zoo was er in Hainp- stead een steegje, ingesloten door hooge muren, waar men het kanonvuur van het front duidelijk kon hooren. Mr. Miller -Christy maakte een grondige studie van de hoorbaarheid van", het kanongebulder van liet front. Een eigenaardig feit bleek hierbij, n.l. dat de richting van den wind weinig in vloed scheen te hebben. Maar n-og merk- iwaardiger was, dat er iéder jaar een pe riode scheen te zijn, waarin het geluid te Chelmsford hoorbaar was, gevolgd door een periode, waarin men zelden of nooit iets hoorde. In 1915 duurde de periode van hoorbaarheid van Mei tot cn met Augus tus, in 1916 ongeveer even lang, id 1917 iets langer, van 22 April tot 6 September. Het bezwaar van deze waarnemingen, was echter, dat tijd cn herkomst van het geluid onbekend blijven. Men kon niet we ten of een kanonnade bij Yperen of bij iVerdun plaats greep. Bij ontploffingen als die te la Courtin® (evenals vroeger bij die te Öldenbrock) zijn tijd en plaats nauwkeurig bekend. Er kan een groot aantal waarnemers gereed staan en hun bevindingen omtrent richting en tijd van de aankomst der ge-» luidsgolven kunnen ook materiaal leveren - voor een methodische analysen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 5