r T flan hel einde der Week De 'afgeloopen "week is ingezet met de *Fransche verkiezingen, die j.l. bondag plaats hadden. Precies een week tia de Duitsche. Doch zij waren niet met 'zooveel spanning tegemoet gezien als de ïaatste. 4 Immers deze. stonden in het teeken van •de rapporten der deskundigen. En van de aanneming of verwerping de zer rapporten hangt, menschelijkerwijs ^gesproken, het herstel van Europa af. Zij bieden het nog een laatste kans. Wordt die niet aangegrepen, dan is de „Untergang des Ahendlandes", zooals Ost- Hvald Spengler en anderen dien voor3peld hebben, zeker. 1 ■- Een van de voornaamste hinderpalen vcoi; een onverzwakte Uitvoering der rap porten is steeds geweest, de politiek van o i n c a r Poincaré, de sterke man, gelijkend op \Iien ouden Bomein, Cato, die goen enkele •redevoering hield in den Senaat of hij be- 'sloot met deze woorden: „Ceterum cense o •Carthaginem esse delendam", d.w.z.: voor het overige hen ik van gevoelen, dat Car thago moet verwoest worden. Zoo, scheen het, had Poincaré de ver nietiging van Duitsohkmd tot zijn levens doel gekozen. Natuurlijk opdat de grootheid van (Frankrijk te heerlijker zou aan den dag treden, en Frankrijk de hegemonie op het Vasteland van Europa zou verwerven. En hij die politiek wist hij zich gedra gen door den steun van zijn volk. Daarom dacht iedereen, zoowel in bin nen- als buitenland, dat Poincaré als over winnaar uit de verkiezingen zou te voor schijn treden. Niemand had de mogelijkheid overwo- 'gen, dat hij een nederlaag zou lijden. Hij 'zelf allerminst. 1 En toch. dit is geschied. Tot verrassing vaót heel de wereld. De partijen, op wier steun Poincaré re kent, zijn in de minderheid gebleven, en 'de verschihende socialistische partijen haalden, tezamen met de communisten, t?2n meerderheid van een 30-tal zetels. Zullen wij ons over dien uitslag verblij den? Het antwoord op die vraag is m3Ï met een woord te geven. Het groeien van den socialistischen in vloed is in het algemeen geen factor, dien wi.i in het belang van een land achten. Al zijn er socialisten, die als zij tot re- geeren geroepen worden, weinig specifiek- sor-.ialistisch meer overhouden. Doch uit het oogpunt der internationale politiek gezien, is de val van Poincaré een verheugend teeken. Hoewel we aan den anderen kant niet vergeten moeten, dat deze verkiezingsuit slag niet is te danken aan de ontevreden heid van het FranSche volk over de but- tenlmdsche-, doch ^elmeer over de bin- nerlandsche politiek. - Niet de Roerpolitiek doch bet dure le ven, veroorzaakt door de hooge belastin gen, heeft den doorslag gegeven. Toch staat de mogelijkheid van het „herstel van Euro'pa". op den grondslag ran de rapporten der deskundigen, er dooi den val van Poincaré veel1 heter voor. Een andere vraag is evenwel: wat zal B o i t s c h 1 a n d doen? De grootste partij van rechts, de Duitsch-Nationalen, heeft in de afgeloo pen week een motie aangenomen, waarin het aftreden der regeering wordt geëischt, en ontzegt haar het recht, Duitschtand hij do onderhandelingen over de rapporten der experts te vertegenwoordigen. Ook heeft in Halle een groote natio nalistische betooging plaats gehad, uit gaande van de Dentsch-Völkischen, de rirtij der uiterste rechterzijde. Vele vertegenwoordigers van het oude r-ógi me waren er aanwezig, en het is tot ernstige vechtpartijen gekomen met de comnruvsten. Dc nat'onalisten roeren zich alzoo wel, ea hetzelfde kan gezegd worden van de communisten. Getuige o.a. de mijnwer kers s I a k i n g in het. Roergebied, waar omtrent nu wel in hoofdzaak overeenstem- uvnof is bereikt. Uit v:j!ke partijen de Duitsche regeo- r'ng zal gevormd worden, of we weer de ..groeie coalitie" zullen krijgen of een sa- mergaan van allo burgerlijke partijen, zooa1 s anderen willen, is nog "Verre van Eveneens, op welke wijze een meerder heid zal gevonden, worden voor de uitvoe ring van de rapporten. Want,'welke ïegeeri-ig er ook komen mo ge, zij zal toch in elk géval dit laatste punt op haar program moeten hebben staan, zoowel wat de binnenland sche- als de buitenlandsche politiek betreft. Uit ons eigen land is de laatste week w-inig nieuws te melden. De parlementaire arbeid der Tweede Ka mer ging rustig zijn gang. Behandeld werd o.a. de wet tot invoering eener r ij- w i e 1 h e 1 a s t i n g. Het ontwerp werd aangenomen met 64 tegen 15 stemmen. Deze belaslmg zal duren tot 1 Jan. 1930. Laten wij hopen, dat dan dergelijke fis cale maatregelen'niet. meer noodig zijn. F.n dat dan de malaise tot het verleden behoort. é- CALVIJN ALS HUMANIST. Hoe, zal iemand vragen, was Calvijn ten humanist? De zaak is evenwel, wat men onder hu- Znnnisme verstaat. Het begrip „humanisme" behoort, z.oo- •®ls bekend, tot die, welke in dien loop der geschiedenis velerlei verandering onder gaan hebben en zich op een zoodanige /wijze Jiebben vertakt, dat zij moeilijk in iéén definitie kunnen samengevat worden. Doch het heeft ncoit zijn oorsprong iunnen verloochenen, dien het dankt aan Üe tegenstelling tusschen de ascetische op vatting der middeleeuwsclie kerk en den twereldschen geest van het oude heiden dom. In de studie der Grieksche en Romein- >che classieken geloofde men aan het ein- cfe der middeleeuwen een hieuw levens ideaal gevonden te hebben. Niets menschelijks moest vreemd zijn. De mensch zelf als vrije persoonlijkheid werd het ideaal. De verschillende uitingen der mensclie- lijkheid moesten verzameld en beproefd worden. Daarom de vrije baan aan den twijfel, het onbeperkte onderzoek, het on afhankelijk oordeel! Zoo trad in Italië het eerst deze mach tig© geestesstroomhig te voorschijn en sloeg daarna over naar Frankrijk en Duibschland, terwijl de kerk zich onmach tig voelde tegenstand te bieden. De toenmalige moderne mensch had een wedergeboorte, een renaissance, gevierd. Het was de cultus van den „homo", den: „mensch", het humanisme. Doch dit humanisme kon niet de voor- looper van de hervorming zijn. Aan zich zelf overgelaten, moest het ten slotte voe ren tot Voltaire's: ,,'écrasez 1'inMme!" Toen kwam uit Nederland een tegen werking, die dat, wat in Duitsehland en Frankrijk de renaissance in het leven ge roepen had, in meer gematigde banen leidde en dat humanisme ons taan deed, dat in Erasmus zijn hoogtepunt en in Me- lanchton zijn voor de reformatiemeest beteekenisvollen vertegenwoordiger vond. Dan begint d<* tijd waarvan Hutten uit riep: „Het is een lust om te leven. De geesten ontwaken." Doch niet is voor die allen Erasmus het middelpunt, waarom heen zij zich verzamelen. Want zij verdeelen zich in een antieke, vrije en in een christelijke, gebonden richting, en dan zijn er ook nog, die tus schen die beide instaan. Reuclilin gaat geheel in den grooten Rotterdammer op. Zwingli kan zich niet geheel aan diens invloed onttrekken. Me- lanchton waagt 't niet^ volledig met hem te breken. Slechts Luther, in geniale naïveteit, heeft den moed, bij gelegenheid de veel geprezen „rede" een slag in 't gezicht te geven. In zulk een geestelijke beweging en bot sing zag zich Calvijn geplaatst, toen hij zijn academische loopbaan in Orleans en Bourges begon en in Parijs voltooide. Terwijl hij in de beide eerste hoogesoho- len Melanchtons denkwijze in zich opnam, kreeg hij in Parijs indrukken, die voor zijn humanistische richting beslissend, moeten geweest zijn. Doch voor wij daarop ingaan, willen wij eerst trachten de vraag te beantwoor den, wat dan toch eigenlijk de kern van bet humanisme is. Al van te voren kan vastgesteld worden dat het geen overtuiging is. Ware het dit, dan zou het wel een zeer onbe paalde zijn. Veel meer zouden wij bet een in de menschelijke natuur liggende, deels intel lectualistische, deels aesthetische, richting in den smaak kunnen noemen, die kan samengevat worden in het eene woord: „vorming." Hoe weinig het humanisme de overtui ging bepaalt, ziet men daaruit, dat een Christen of atheïst, deugdzaam of slap van zeden, in beide gevallen „humanist" kan zijn. Een in den renaissancetijd veel ge bruikte uitdrukking zegt: „intus ut libet, foris ut moris est", <Lw.z.: innerlijk naar believen, uiterlijk volgens de zede! Zoo werkt heb humanisme in eerste in stantie ontwikkelend op het uiterlijke, op den vorm. Maar de vorm is voor den inhoud nooit geheel zonder beteebemsj zij werkt altijd op de een of andere wijze vormend cp hem in. Op die wijze kon het humanisme wel eens den schijn van een overtuiging heb ben en b.v. aan het einde der middeleeu wen het karakter van het rationalisme dragen,. Heb gevaar lag voor de hand, zich over te geven aan den betooverenden invloed der Ouden en op die wijze te vervallen aan de vrijere, wereld'sche humanistische rich ting. Doch Calvijn heeft aan die zuiging weer stand weten te bieden en de Grieksche geest trad meer en meer achter den Chris tel ij ken terug. En, alle humanistische ontwikkeling in zich opnemend, heeft hij deze weten dienstbaar te maken aan zijn.sterke reli gieuze overtuiging, en zich gewacht voor de gevaren, aan deze strooming verbon den. i BINNENLAND De Kon. Familie naar Assen. Bij hun bezoek aan Assen op 5 en 6 Juli zullen de Koningin en Prins Hendrik een bezoek brengen aan de Nij verheids-en Electriciteitstentoonstelling en het "VVilhelmina-ziekenhuis. Ook zullen het Provinciehuis en het gemeentehuis worden bezocht. i Ten huize van den Commissaris der Ko ningin zal de maaltijd worden gebruikt. Eenige genoodigden zullen hieraan dcclhe- meu. H. Colijn. Men schrijft aan de N. Pr. Gr. G.r't.: Het was in de dagen van den Godvruch- tigen eh dapperen Jan Pieterszoon Goen, dus nu drie eeuwen geleden. Wij begonnen ons toen te vestigen in „onze Oost". Portugal immers was door Spanje veroverd in 1580 door Al/va, en nu werd onze vrachtvaart op dit land be moeilijkt, ja onmogelijk gemaakt. Wij zochten en vonden zelf den weg naar Oost-Indië, en landden op West Java in het ongezonde Bantam, 't Was in het jaar 1596, in meer dan één opzicht een glorieus jaar voor onze jonge en sterk vooruitstrevende Republiek. De krachtige Calvinist Jan Pieterszoon Coen, zoo bijgenaamd om zijne „koene" daden, speelde op Java weldra een zeer voorname rol. Hij bevorderde o.a. een jon gen Nederlander, ook een krachtfiguur tot opper-koopman. De naam Van deze zoo schitterenden man. was Hendrik Colijn. Slechts kort heeft hij geleefd, als gevolg van den zeer lieeten en slechten toestand van het klimaat op Bantam. Reeds in April 1614 overleed hij. In het scheepsjournaal wordt van dezen H. Colijn getuigd,- dat hij is geweest een' eerlijke, zuinige en sobere jongeman. Lijders aan vallende ziekte. :7*: Gisteren vergaderde te Haarlem de Chr. Vereeniging tot verpleging van1 lijders aan vallende ziekte. In 1923 werden 379 pa tiënten verpleegd1 tegen 382 in 1922. Iii het afgeloopen jaar werden 49 personen als genezen afgeschreven. Uit hét jaarver slag van den secretaris, den heer C. Bie- rens de Haan, blijkt, dat de inkomsten in 1923 bedroegen f346.164, de uitgaven f311.652. In totaal waren in 1923: 135.318 verpleegdagen, tegen 140.057 in 1922. De ambtenarerc-salarisseiTu Wij zijn gemachtigd! van de meest bevoegde zijde om met stellig heid tegen te spreken alle geruchten, zooals deze dezer dagen telkens in de pers opduiken, als zouden er bij de Regeering ten aanzien van het vraagstuk der vermin dering van de ambtenaarssalarissen an dere voornemens bestaan dan "die, welke aan de Centrale Commissie voor georga niseerd overleg zijn medegedeeld. Land- en Tuinbouw De bestrijding van weide onkruiden (stekelen of distels, boterbloemen). Een goedé/ boer heeft een hekel aan ste kels. Hij zal niet rusten, voordat hij ze er „onder" heeft. Maar tot zijn schrik be- 'merkt hij dat het enorr.i moeilijk is, ze voor goed „weg" te krijgen. En her haaldelijk hoort men de moedelooze vraag: „Is er. toch niet één of andere kunstmest, die de stekels kan verdelgen?" Zelfs zij, die anders van kunstmest niets willen weten, vragen er om, als ze dik in de stekels zitten. Maar gemakkelijk te beantwoorden is die vraag niet. In 't algemeen genomen zou het toch wel een rare regel in de na tuur zijn, als. er een bepaalde kunstmest was, die he': gras best liet groeien, maar de stekelen dood maakte! Neen, zoo algemeen is daar maar niet. een goed antwoord op te vinden. Toch willen we het trachten te vinden in een paar artikeltjes. ^Stekels en in het algemeen groote, blad- ïijke weideonkrirden kunnen alleen daar tornar groeien, waar een open plekje in de graszode is. Waaneer ér zulk een ópen plekje niet is, dan is er geen sprake van dat er onkruid kan komen. Een open graszode werkt .dus het on kruid sterk in de hand. Een goed gesloten zode daarentegen is het beste middel! te gen die groote, bladrijke weide onkrui den. V o o r komen is b et er, dan ge n e- zen. Wij moeten de stekels weg trachten te houden. Dan behoeven we ze ook niet te bestrijden. En we houden ze weg, door zorg te dra gen, dat de graszode gesloten blijft. De meeste boeren weten edgenlijk niet precies, welke planten in do weide groeien, nog minder hoe ze groeien. Iets moeten we daar van weten, om het woord: gesloten zode goed te kunnen verstaan. In do weide groeien: a. Weideplanten. b- Onkruiden. D:e weideplanten zijn nog weer te ver- rdeelen in: j 1. Grassen. II. Vlinderbloemige planten (b.v. kla vers.) En ook de grassen vallen in twee oo- pen uitéén: 1 1. bosjesvormende grassen. 2. zodevormende grassen. We zouden kunnen zeggen: De bosjes- Vormende grassen staan enkel, ze vor men afzonderlijke bosjes en deze bosjes staan los naast elkaar, daarentegen groeien de zodevormende met lange ran ken door en tuschen de andere, alles als het ware tot één geheel aan elkaar •naaiend. Bestaat- een weide nu bijna uitsluitend uit bosjesvormende grassen, dan blijven er een groot aantal open plekjes tusschen en krijgt 't onkruid een grooten voorsprong. Bij een goed gesloten zode krijgt het geen kans. Daarom is de allereerste vraag: Hoe krijgen we een geslote r. Zode? Het antwoord op deze vraag zal 'immers de eerste aanwijzing bevatten voor een ratioueele ohkruidbestrijding. We krijgen een gesloten zode, door de zodevormende grassen te begunstigen, terwijl we de bosjesvormers zooveel moge lijk benadeelen. We hébben weieens opgemerkt dat land, 'dat geregeld sterk met gier is bemest ge weest, in dén herfst, vooral' bij nat weer, 'door de koeien stuk wordt getrapt. Dat istuktrappen is ook een bewijs van een 1 o s s e zode, dus, van 'het overheerschen der bosjesvormende grassen. Deze over heerschen, omdat ze door de zeer sterke- éenzijdige gierhemesting, een voorsprong hebben gekregen. Sterke, e e n z ij d i g e g i e r b e- hnesting maakt de zodelos. Een eerste middel om de weide-onkrui den te bestrijden is een oordeelkundige bemesting. En oordeelkundig wil zeggen: Verschaf li t nood i.g e en wel van 1de vier noodige voedingsstoffen: Stik stof, Fosfor zuur, Kali en Kalk 'de juiste hoeveelheden. Niet van het ééne 'Ie veel en van het andere bijna niets. Een éénzijdige bemesting is juist een van 'de oorzaken, waardoor open plekjes bntstaan en dus onkruiden voor den dag komen. Maar als we nu eenmaal onkruiden hebben, hoe bestrijden v.e ze dan? Daar over een volgend maak .Voorschoten. c. KOOY. Een goed fruitjaar? Men schrijft uit Maas en Waal aan de M aasb.:' Over het algemeen denkt men, dat 1924 een buitengewoon fruitjaar zal zijn, daal de 'omstandigheden dit jaar zeer gunstig zijn. De bloesemknoppen hebben zich een maand later geopend dan in gewone ja ren; de tjid der gevreesde nachtvorsten raakt voorhij. Nu beweren echter sommi gen, dat, wanneer de bladeren de bloesems to veel vóór zijn in ontwikkeling (en dit is dit jaar liet geval) de bloesems .verzwak ken en na eenigen tijd gezet te zijn, af vallen. In hoeverre dit waarheid bevat, zal de tij-cl spoedig loeren. INGEZONDEN (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie) DraadIcoze Telefonie. Mijnheer de Redacteur. Beleefd verzoek ik u plaatsing voor het volgende: Deze week ontving ik tal van sympathie betuigingen uit allo oorden des lands voor da op te richten Christelijke ver eeniging voor Draadlo oze Te lefonie. De oprichting dezer vereeniging. wordt van alle zijden hartelijk toegejuicht. Uit de brieven blijkt duidelijk, dat bij zeer velen reeds geruimen tijd de overtui ging geleefd heeft, dat het op onzen weg ligt om dit gebied der hedeudaagsche we tenschap en techniek, waarin groote voor 'het menschelijk oog onzichtbare krachten uit Gods heerlijke Schepping worden be nut, ook in dienst van ons Christelijk le ven tc stellen. ITct dool is, om Chr. uitvoeringen' en le zingen te verspreider,, om dc draadlooze te benutten voor het bereiken van zieken, voor evangelisatie enz. Een groot* gebied van mogelijkheid staat bier epen; we kunnen er thans niet verder op ingaan. Allen, die in de Christelijke draadlooze telefonie belangstellen, zenden mij hun naamkaartje toe, of schrijven, b.v. hoe 7.ij meenendat het dient te. worden aangevat, waarop zij volledige inlichtingen ontvangen. Ook zag ik gaarne, dat nog eenige voor- aanslaande personen uit ons Cnr. Volks leven hun bereidheid van 'medewerking schonken. Spoédïg hopen wij te melden, wie in het oprichtings-comité hebben zitting geno men, De-Christelijke Vereeniging voor Draad looze Telefonie beveel ik voor de behar tiging harer belangen ten zeerste' hij -onze Chr. Pers aan, met wie wij in da toekomst zullen w'llen samenwerken. U, Mijnheer de: Redacteur dankzeggend-, veor do verleende plaatsruimte, teeken ik, Mot hoogachting, Uw dw. dn., P. K. DOMMISSE, Correspondent Oprichtiiigs-Comi té. Maassluis, 15 Mei 1924. LE9DSCHE PENKRffl'SSEM Amice. Wonderlijke menschen zijn wij toch. Wat hebben we geklaagd over de lang durige koude, over het uitblijven van de lente terwijl de zomertijd al lang was in gevoerd, over de hooge uitgaven voor brandstoffen die daardoor noodig waren, de werkloosheid die er door in de hand werd gewerkt en over alles wat maar eenigszins met de koude in verhand was te brengen. We snakten allen naar den invloed van de zon. en de werkelijk heerlijke voorjaars dagen die we in de afgeloopen week had den werden dan ook met ongeveinsde vreugde begroet. Ik trof het juist dat ik een uitstapje moest maken en daar ik gewoon ben een groot déél van mijn tijd binnen_de muren door te brengen, beschouwde 'ik "dit als een ware verkwikking. Hoe mooi was de natuur. Hóe groenden overal de boomen. Welk een weelde was het de kostelijke weiden te zien, bedekt als ze waren door een tapijt van het heerlijkste groen dat zich denken laat. Wat een r ij kdom zulk een lentedag. Maar nu had ge de gesprekken moeten h.ooren, amice, in den trein en op de stra len. Wat een gezucht over de hinderlijke warmte. O, wat hadl men'geer 'het kwaad. Het was wel mooi weer, natuurlijk wel. maar de warmte was toch eigenlijk wel wat erg in eens. Men voéd den overgang wat al te plotseling en achtte het noodig te schelden op ons elleuidige klimaat met zijn plotselinge en sterke wisselingen. En daarbij bleef het niet. Sinds de be kende warme dagen van het vorige jaar zijn we gewoon van een hittegolf te spre ken en nu hadden sommigen gelezen, dat opnieuw zulk een hittegolf'te wachten was, wat natuurlijk weer nieuwe stof gaf om te zuchten en to klagen Inplaats van als een. rijken zegen met een dankbaar hart te ontvangen; wat toch waarlijk als een zegen-mag worden be schouwd, beijverde zich een ieder om de oogen stijf dicht te knijpen en de goede gaven Gods te miskennen, en trachtte men tevens, zij het dan onlwillelceurig ook an deren den domper op tel zetten en' dén ze gen te rooven. Dit verschijnsel staat niet op zichzelf, amice. Wij konden zoo rijk zijn in me nig opzicht als we slechts met. een! dank baar hart wilden genieten wat God ons schenkt en als we er slechts toe konden komen onze zegeningen te tellen, te tellen één voor één. Ik weet wel, amice, dat er voor menig een heel' wat 1e koop is in het leven. Hoe gaan sommige personen en gezinnen gc- tuit onder z'iokte en lijden. Wat cên zwaar kruis, wordt menigeen op de schouders gelegd. M at biedt het leven vaak weinig vreugde en wat kunnen de zorgen en moeiten menigmaal den mensch neerdrukt ken. Ik ben zoo nu en dan weieens in de ge legenheid om in onze achterbuurten een kijkje te nemen, en te zien hoe hoogst primitief vele gezinnen gehuisvest zijn. Er is vaak geen ruimte, geen comfort, 't is alles smakeloos en eentonig en neerdruk kend. En als daar dan nog bij komt dat er ziekte is in het gezin, dat do kostwin ner werkloos is of dat zich andere om standigheden van dien aard voordoen, dan is' het. leven ver van gemakkelijk en- is er zeer bijzondere genade noodig om de opgewektheid en de levenslust en het Vertrouwen in God niet te verliezen. Die dingen mogen we geen oogenhlik uit het oog verliezen. We moeten de werke- 'lijkheid willen en durven zien, ook al zal. ons dat weieens een onrustigen dag en een slapeloozen nacht bezorgen. Er is voel lijden, veel gebrek en armoe de, en wij mogen ons wel ernstig afvragen of wij als christenen daarmee altijd we! voldoende rekenen en of wij wel waarlijk doen wat in ons vermogen is om dier. nood te lenigen. Maar we zouden toch wel heel dwaas doen en onverstandig, amice, indien wi.vv omdat het menigmaal regent, de lucht vaaté donker is, gingen beweren dat de zon nie; meer zal doorbreken. En we d.oen niet minder dwaas en handelen niet minder zondig, indien wij om het lijden dat er is en den tegenspoed, die we ondervin den, over het hoofd zouden zien de zege ningen die wij als personen, en ook als volk en gemeenschap telkens weer van God ontvangen. Ik denk hierbij nog niet eens aan het nut der tegenspoeden of den zegen die cr: kan liggen in het lijden, van achteren bezien blijkt we1 eens, dat de zonnigste da gen lang niet altijd de beste zijn maar aan die dingen die we zonder Meer als een zegen van God mogen aanmerken. Mijn - bedoeling is niet amice, hierop thans verder in te gaan. Als ik door myjii schrijven dit bereik't heb, dat enkelo le zers, die misschien gewoon zijn, gebukt onder de zorgen, met gelogen hoofd door het leven te gaan, het hoofd weer eenc omhoog heffen om tc tellen en te waar- deeren de onverdiende zegeningen Üo ze, van God ontvangen, dan zo.1 ik J.neor dan ■tevreden zijn. In de a..i. Maandag tc houden Gemeente-. raadsvergadering komt naar ge allicht ge lezen zult hebben ook een voorstel aan de orde om het mogelijk te maken de s-teun- uitkeeringen aan georganiseerde werkloo- zen to verminderen. Uit de bewoordingen van het voorstel blijkt duide'ijk, dat net de bedoeling is niet de goeden te treffen, maar de kwaden en dat men de gelegen heid wil hebben om hen die nooit een ern stige poging dóen om werk te bekomen, van de steun verleen ing uit te sluiten. 1 In „Het. Volk" las ik dat men van socia listische zijde tegen deze voorstellen met kracht zal opkomen. Als U: let" óp wat te Amsterdam gebeur de amice, waar êen soortgelijk voors'el door de Soc. Dom. wethouders werd ge daan en uvaar het van Socialistische zijde '.net kracht werd gesteund, dan verwon dert het me wel' eenigszins dat men hier een andere houding zal aannemen. Toege geven moet echter worden, dat men door legen dergelijke voorsteden te age eren, ge heel blijft in de lijn die hier s'eeds ge volgd is, door lil. zonder met de belangen van de gemeente ie rekenen, te speculee- i'sn op de gunst van een zeker deel der kiezers. En zoo is het dan niet onmoge lijk, dat we a s. Maandag weer een warm debat krijgen in de raad waarbij weer heel wat voorgewende verobtwaardiging zal te zien zijn. Alvorens mijn bïic-fje te sluiten moet ik nog even een enkele opmerking maken, naar aanteiding van wat dezer dagvi in do vergadering van de Geref. Sell ooiver eeni- ging passeerde. In de gehouden jaarvergadering werd ik nl. aan mijn jas" getrokken door den pen- ningmees':-r, die opmerkto dat de critiek in de plaatselijke pers tot uiting geko men tegen het besluit om de inn ng der schoolgelden aan de gemeente op te dra- geil, zonder twijfel achterwege zou zijn gebleven of zijn verzacht, indien do criti cus van deze materie zóó op de' hoogte, was g3weest als het Bestuur in 't algemeen cn de hoofden der scholen on de ponmng- meester in 't hijzonder. 1 Als ik mij niet al te zeer verg's amice, dan heeft de penningmeester hierbij aan mij gedacht, en daarom wil ik er nog wel even iets van zeggen. En dan wil ik 'beginnen met op te merken dat ik, voorzoover ik weet, nooit scherpe critiek heb uitgeoefend, zoodat het ook niet mogelijk zou zijn geweest die critiek te verzachten. Maar een critische opmer- kim,' heb ik zeker wel eens gemaakt. Nu geef ik onmiddellijk toe. dat Ir er moeilijkheden waren, grooter allicht dan een buitenstaander vermoedt. Maar do ervaring die ik op dit gebied heb, heeft nu> geleerd dat die moeilijkheden er vroeger ook waren tegelijk met heel veel andere •moeilijkheden die men nu niet meer kent. Toen echter werden ze zonder al teveel be zwaren overwonnen. De penningmeester wijst op de geweldige administratieve moeilijkheden, die haast de aanstelling van een administrateur mogelijk maakten. Ik ontken alweer niet, dat er moeilijkhe den zijn. Maar vroeger toen niet de Ge meente. maar het bestuur den „aanslag vaststelde, waren die moeilijkheden ef toch ook, maar werden ze door samenwer king van hoofden en besturen, zonder a> teveel moeite overwonneu. Ik ga hierop niet verder in, amice, om dat liet inderdaad waar is, dat critiek gemakkelijker is dan doen. Maar ik merk toch op, dat het mij evenals vele an deren tegen de horst stuit, als ik uet Schoolgeld voor onze Christelijke schoot moet betalen hij den Ontvanger, waardóór de afstand tusschen school en gezin, on- getwijfeld is vergroot. Ten nadeelo van de 1 zaak van het Christelijk Onderwijs H

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1924 | | pagina 6